Bijlage 202 Uit het Journaal dat Susanna Huygens-Hoefnagels voor haar zoon Constantijn bijhield, tijdens zijn verblijf in Engeland in 1624.
1 Adi 28 febrewari - als dat hun volck al waren gecomen over de 2 Suyer see tot voor Amsterdam, alwaer sy alle de schepen en alles 3 hadden in brant gesteken, en dat de magistraet van Amsterdam 4 vergaert waeren om samen taccorderen om met de vijant te parle- 5 menteren, en dat de steden van naerden, muyen en Wesep hun wil- 6 den de sleutelen tegen brengen, en datse in gelderlant nu soo 7 vast waren dat daer geen omsien meer na en was. Siet waer ick 8 mynen Journael mede vulle, en nochtans om dat de leugenen soo 9 notabel sijn soo dienen sijder in te staen, tis waer sij hebben 10 daer in Vrieslant quaets genoch gedaen wel 150 huijsen af gebrant, 11 en ick en weet niet wat meer; men salt noch hooren. Aengaende 12 den Drossaert hooft, die is selver hier, en heeft die gevan- 13 gens hier gebracht soo dat van hem geen swaricheijt en is, als 14 men meijnde of seijde. Ende nu tavont is sijn Exel al gesont weder 15 thuijs comen godt heb lof
Tijdens de inval van Hendrik van den Berg op de Veluwe in februari 1624 werd Gooiland door zijn troepen afgestroopt. Susanna Huygens-Hoefnagels houdt terwille van haar zoon Constantijn, die in Londen is, een journaal bij.
De gevangenen zijn de buurmeesters van de dorpen in Gooiland, in 202 genoemd. Daar was geen omsien meer na moet betekenen: daar was niets meer aan te doen.