De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 787]
| |
351 Aen den Ridder Huighens geheimschrijver des Prinssen van Oranjen.1 Mijn Heere,
2 De woorden, die een' onverdiende geneghenheit t' mijwaerts U Ed.Ga naar eind2 3 gestr. penne ujt den hals gehaelt heeft ende over mijn gedicht doen 4 spreken, zijn sterk genoegh om die stoffe haer' aertsheit in aerdig-Ga naar eind4 5 heit te doen verwandelen, in 't verstandt der fraejste geesten die in 6 den geest Uwer Ed.gestr. gelooven. Het kittelt mij, te zien datGa naar eind6 7 UEd.gestr. geraeden heeft, waer het met dat werxken op gemunt 8 was, bij nae zoo zeer, als had ick bezeilt het geen ick bestevent had.Ga naar eind8 9 U.Ed.gestr. sprak mij gaeren moed in om den Heldinnebrief vanGa naar eind9 10 D.Barlaeus burgher t'Amsterdam te maeken. Maer dat de HoofscheGa naar eind10 11 lucht hem bet gelijken zoude, bevroed ick te wel, ujt UEd.gestr.Ga naar eind11 12 aengeheve vertalinge mij getoont door den Heere Wijtz. Ende ge-Ga naar eind12 13 lijk geen' heusheit van zijn' Ed.gestr. alleen komt, zoo heeft hetGa naar eind13 14 haer gelieft mij te verwittighen hoe zekere beraedsreden vandenGa naar eind14 15 Ridder Veer, over den slagh van Vlaenderen, in Fransche sprakeGa naar eind15 16 onder UEd.gestr. berusten. Indien mij die een' korte wijle om teGa naar eind16 17 doen ujtschrijven, gewerden moghen, deze zal een eerlijk bladtGa naar eind17 18 vullen in 't boek dat ick van de gunsten mij door UEd.gestr. bewe- 19 zen, ben houdende. Op welke hoope, ick hoopen wil, dat de wereltGa naar eind19 20 noch niet verbeurt en heeft zoo dierbaer een' schat en sieraedt, alsGa naar eind20 21 haer is Me Vrouw de gemalinne van UEd.gestr., mitsgaders godGa naar eind21 22 bidden deze eeuwe te behoeden voor zulk een duisternis, als haer 23 door 't blussen van zoo gelieft een licht, zoude overkomen: endeGa naar eind23 24 nevens welhartelijke groete ende gebiedenis aen beide, blijven, 25 Mijn Heere,
26 Amsterdam, ... a 1630. 26 U.Ed.gestr. 27 Verplichtste dienstwillighste 28 PCH.
Hooft dankt Huygens voor zijn lovende woorden over de Hollandsche Groet; hij meent dat een Nederlandse bewerking van Barlaeus' heldinnebrief (Epistola | |
[pagina 788]
| |
Ameliae etc.) beter aan Huygens kan worden toevertrouwd en verzoekt een door Huygens ten dienste van Frederik Hendrik in het Frans vertaald geschrift van Francis Vere, handelend over de slag bij Nieuwpoort, te mogen raadplegen. |
|