De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 771]
| |
342 Aen de Ed. Mo. H.H. vande Reke in Hollant.1 Ede &c.
2 Om UEd.Mo. te dienen van advise op de bijgaende reqe van 3 Burgermren ende regeerders der Stede Weesp Weespercarspel 4 ende bijdelmeer, en kan UEd.mo. niet verberghen dat de separatie 5 daerinne geroert ten regard van 't interes der supplianten in zoo 6 ketelaghtigh een materie als die van jurisdictie is, notable onlustGa naar eind6 7 ende disordre is causerende. Dewelke nae mijne opinie zoude kun- 8 nen wt den weghe gelejt werden, indien Uwer Ed.Mo. welgevallenGa naar eind8 9 waere mij te committeren over den geheelen rink van 't Bijdelmeer 10 tot exercitie vande jurisdictie der Graeflijckheit aldaer competeren-Ga naar eind10 11 de, met authorisatie om vijf Schepenen te kiezen ende een gemeene 12 rechtsbanke te constitueren zoo wel wt d'andere binnen den voors 13 rink, als in de tien ingetoghen hoeven, ende bujten dien rink onderGa naar eind13 14 't oude district van 't bijdelmeer in mijne commissie begrepen, 15 woonende. Gemerkt zoo wel de supplianten als de bedijkers van de 16 voors Meer zijnde meest alle borghers oft inwoonders der Stadt 17 Amsterdam daer aen naer apparentie zullen nemen contentement.Ga naar eind17 18 Waer op ick UEd.Mo. bidde naer haere discretie billijck ende favo- 19 rabelijk inzicht te neemen, ende God almaghtigh dezelve,Ga naar eind19 20 Ede &c. in gelukzalighe regeringe altijdts te behoeden nevens alle 21 behoorlijke dienst ende eerbiedenis van
22 Wt Amsterdam, 23 12 feb. 1630. 23 UEd.Mo. 24 Onderdaenen dienstwen 25 P C Hóóft
De afsplitsing van de tien binnen de droogmakerij de Bijlmermeer vallende huizen, vanouds behorende tot Bijlmer (vgl. 278), veroorzaakt onrust en ontevredenheid, die aanleiding geven tot een rekest aan de Rekenkamer van de kant van Weesp, Weesperkarspel en ‘Bijdelmeer’, d.i. het oude Bijlmer. Hooft doet nu als oplossing aan de hand, hem als baljuw de grafelijke hoge jurisdictie op te dragen over het hele betrokken gebied, dus 1o de buiten de dijk gebleven Bijlmer, 2o de tien binnen de dijk getrokken huizen, 3o de nieuwe in de droogmakerij gebouwde. De lage jurisdictie (civiele en boetstraffelijke zaken) over | |
[pagina 772]
| |
de droogmakerij, d.i. de nieuwe ambachtsheerlijkheid Bijlmer of Bijlmermeer (het laatste woord werd ook voor het oude Bijlmer gebruikt, wat de verwarring typeert) had de Grafelijkheid aan de bedijkers gegeven. Hooft legt er de nadruk op, dat de bedijkers bijna allemaal Amsterdammers zijn, om te laten zien dat zij tegenover Weesp c.a. een aparte belangengroep vormen; de regeling die hij voorstelt tracht met de belangen van de verschillende groepen rekening te houden. Toch werd de positie van de tien controversiële huizen niet duidelijk geregeld, hetgeen zal blijken als er enige jaren later in een van die huizen een manslag gebeurt (vgl. 861). N.B. uit 861 blijkt dat de Rekenkamer toen (1637) een baljuw had aangesteld over het drooggelegde gebied. |
|