De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 666]
| |
285 Aen mê Joffrouwe Me Joffre Helionora Hóóft.1 Mijn' zoetste ziel en vriendelijkste vriendin,
2 Bij dezen, tracht ick, bij mangel van 't werk, doorGa naar eind2 3 ongeleghenheit, te toonen den wille dien heb, omGa naar eind3 4 mij te werpen voor U E voeten, ende met 5 d'wterste eerbiedenis mijns gemoets oorlofGa naar eind5 6 te neemen om eens wt te gaen. UE en denke 7 niet dat ick van haer scheijde, die ick mededra- 8 ghe gemetst in 't binnenst mijns harten. ZulxGa naar eind8 9 niet laeten kan in gedachtenis te hebben UE,Ga naar eind9 10 nevens de gedachtenis van, dat deselve datGa naar eind10 11 gelieft heeft op mij te begeeren. Die zoo sma-Ga naar eind11 12 kelijk is, dat ick niet naeders vermoghendeGa naar eind12 13 tot dankbaerheit, daer vooren, in aller ootmoet,Ga naar eind13 14 nae den geest, kusse UE welwaerde endeGa naar eind14 15 schoone handt, die mij getrouwt heeft, God 16 biddende derselve eenen blijden avont, ende voorts 17 alle hejl te verleenen, ende daerinne zich te dienenGa naar eind17 18 van
19 30 Aug. 1628. 19 UE 20 Onderdaensten Toegedaensten 21 dienaer ende man 22 P C Hóóft.
Om een ons niet bekende reden kan Hooft niet persoonlijk afscheid van Leonora nemen nu hij zonder haar uitgaat: hun dochter Christina was tien dagen te voren gedoopt. Hij verzekert Leonora dat zij geen ogenblik uit zijn gedachten is. |
|