De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 634]
| |
267 Aenden Heere Jacob Witz Wachtmr van 't Legher, bij 't veroverde Grol.1 Weledele etc.
2 Ick had gehoopt met ander eerlijk geselschap eens in 't legher teGa naar eind2 3 komen, ende mijn' pen voor een luttel tijds bij UEd. rappier terGa naar eind3 4 schoole te leiden, op dats' het met wat meer gronts ende vrijmoe-Ga naar eind4 5 digheits doen moghte, soo 't schier oft morghen haer' beurt wert,Ga naar eind5 6 een' krijsles op te zeggen. Maer seker lijden aen mijn been heeft het 7 niet willen lijden, alhoewel 't nu meest over, ende niet zoo vinnighGa naar eind7 8 als vreesselijk geweest is om 't getijde van 't jaer ende de honts-Ga naar eind8 9 daeghen. Evenwel daer en is niet toegeslaeghen als een rijmkoorts 10 die mij twee Sonnetten heeft doen rijmelen. Ende dewijl 't nietGa naar eind10 11 verboden is sich met het mallen van zijn' vrienden te vermaken, als 12 de ziekte der sotheit over 't hooghst schijnt om dat de kranke kennisGa naar eind12 13 van zijn quael krijght, zoo heb ick 'er UEd. een af toegedacht.Ga naar eind13 14 Doch om d'onveiligheit van den wegh, mits de vijandt niet verre is,Ga naar eind14 15 denke UEd. gestr. dat ick het ander, Zijne Vorst. Doorl. ende 'tGa naar eind15 16 gemeen betreffende tot geleide daer heb bijgevoeght. De dwaesheitGa naar eind16 17 van beiden blijkt daer meest uit dat ick mijnen geest stom ten aen-Ga naar eind17 18 sien vande doorluchtigheit der stoffe, heb willen sprekende mae-Ga naar eind18 19 ken, daer mij de groote Conink Franchois in sijn Grafdicht overGa naar eind19 20 Madonna Laura wel gewaerschouwt had Que la parole est tousjours repriméeGa naar eind21
Quand le subject surmonte le disant.
23 Maer UEd. Gestr. onverdiende gunste ende alverdienende deughd,Ga naar eind23 24 doen mijn onvermoghen in dese wanhebbelijkh vervallen die UEd. 25 Gestr. mijner Liefde t'haerwaerts vergeven zal:Ga naar eind25 Che facilmente ogni scusa s'admette,Ga naar eind26
Quando in Amor la colpa si riflette.
28 ende blijvenGa naar eind28 29 WelEde etc. 30 den almoghenden in schut bevolen nevens hartelijke groete, dienst- 31 ende eerbiedenis van
32 Uit Amsterdam, den 7en 33 Sep. a 1627. 32 UEd. Gestr. 33 Verplichten Dienaer 34 P C Hóóft. | |
[pagina 635]
| |
Hooft schrijft aan Jacob Wijtz, dat hij door ziekte verhinderd is om zijn plan, hem in het kamp voor Grol te bezoeken teneinde hem raad te vragen, uit te voeren. Hij zendt Wijtz een afschrift van zijn sonnet Aen den Spaniaerdt op 't verovren van Grol (LSt. 1, 276) en het sonnet Aen den Heere Jacob Witz, Algemeen Wachtmr. vande legers der Vereenighde Nederlanden (ald. blz. 277). Hij verontschuldigt zich door zijn ‘rijmkoorts’ als een verdwazing aan te merken, die hem zelfs heeft doen vergeten - veel geciteerd motief - dat de dichter verstomt als zijn onderwerp hem ver te boven gaat. |
|