De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 616]
| |
259 (Susanna Huygens-van Baerle aan P.C. Hooft.)1 Mijn Heere
2 Ick deel ue hier de beste helft wt van mijnen lesten 3 ontfang van mijn weergae, ick heb neffens een brief oockGa naar eind3 4 wat veersachtichs, maer en behoeve geenen anderen parisGa naar eind4 5 om dat oordeel te strijcken als mijn sober verstant, ickGa naar eind5 6 geloove 'therlesen van ue krachtich schrijven, hem totGa naar eind6 7 den ijver van dese buijtenstijtsche eerdichten gebracht heeftGa naar eind7 8 ick verwonder mij datter noch tijt te vinden is in soo veel 9 woels om iet wt te rechten, en verwijt mijn selve, ickGa naar eind9 10 verlet ben van veel goets terwijl ick sie in meerder rustGa naar eind10 11 min te weeg gebracht is, soo mijn heer de moijte gelieft te 12 nemen, van t' antwoorden, versoek hem dat vermaek deurGa naar eind12 13 mij mach ter hant gestelt worden en salder eewich voor 14 blijven Mijn heer
15 Inden hage den 10 Augustus 15 UE dienstgenegen vrindinne 16 Susanne van baerle
Susanna Huygens-van Baerle stuurt Huygens' brief (258) met de ingesloten gedichten, die zij uit het kamp voor Grol heeft ontvangen, door aan Hooft. Zij heeft zelf ook een paar verzen gekregen, kennelijk Op mijn' schilderije, korts voor mijn' bruijloft gemaeckt en Noch op de selve (W.II, 180, 181), maar oordeelt gunstiger over die voor Hooft. Met het doorzenden van een antwoord zal zij zich gaarne belasten. |
|