De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 614]
| |
258 Mijn Heere [-] Heere P.C. Hóóft Drost van Muijden &c Tot Amsteldam.1 Mijn Heer;
2 Hoe waerden reis-genoott ick aen U.E. gehadt hebbe gedurende 3 dit Legher, in 'therlesen van Henrick de groote, die volmaeckteGa naar eind3 4 Copie, die voor haer principael noijt sterven sal, heeft U.E. teGa naar eind4 5 besluijten uijt dese regeltjens, die mij de dwangh van waer seggenGa naar eind5 6 ter pennen uijt gestooten heeft. U.E. hoeftse niet aen te nemen danGa naar eind6 7 oftse van sijn doodvijand quamen; want die meen ick voorGa naar eind7 8 'tminste niet min soude konnen geseght hebben. Dats soo veel deGa naar eind8 9 stoff belangt, maer aengaende haer maexsel, ick bidde alleen omGa naar eind9 10 genade, ende dat se met die goedertieren ooghen gekeurt moghen 11 werden die dus veel herts gesteken hebben onder den riem van,Ga naar eind11 12 Mijn Heer,
13 U.E. dienstwste Vrund 14 CHuygens. 15 In 'tlegher voor Groll 16 den vijen Augti 1627. 17 Den heeren Reael ende Baeck, gebiede ick mij, metGa naar eind17 18 U.E. verloff, ten vriendelixten dienste.
20 juli 1627 sloeg Frederik Hendrik het beleg voor de vesting Grol (Groenlo), de capitulatie volgde 19 augustus. Huygens vergezelde de Prins. Hij zendt Hooft twee gedichten ter ere van diens Henrik de Gróte, waarvan het herlezen hem het verblijf te velde veraangenaamd heeft. |
|