De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 591]
| |
250 Au Conseiller Rejgherbergh.1 Monsr
2 Mon affection au bien de l'affajre que vous avez entre les mains me 3 maistrise si imperieusement que je ne me puis empescher de m'ij 4 ingerer, encores que ce sojt aucunement fajre tort aux merites de 5 vostre jugement que de ne luij en deferer absoluement la condujtte. 6 Toutesfojs ne dependant l'election ou reprobation de mes advis que 7 de vous je m'hazarde a vous entre<te>nir de mes pensées, sca- 8 chant que d'un project informe en le maniant dextrement par fojs se 9 forge un tresbon expedient. Pujs qu'il n'ij a donques aucune appa- 10 rence qu'on doibve seulement conseiller le Prince d'aller en l'assem- 11 blée, sans asseurance de n'estre escondujct, je ne trouverojs estrange 12 qu'on requisist des lettres de son Exe par lesquelles son advis fust 13 exprimé gaillardement, avecques des recommandations bien chau- 14 des a l'imitation de celles du Sr Loosekaat, pour estre delivrées parGa naar eind14 15 messieurs les deputez sur ceste matiere en l'assemblée d'Hollande: si 16 vouz n'aijmeriez mieulx que Mr Verdoes fust employé de la part duGa naar eind16 17 Prince pour fajre cest office et declarer son advis bien arraisonne, de 18 vive vojx, en se tenant preparé a des replicques. En cas aussi que 19 messieurs les deputez susdits peussent trouver bon de rapporter a 20 l'assemblée comme eux et mon dit Seigneur le Prince se trouvas- 21 sent unis d'avis, avis que l'affajre requerojt d'estre gardé secret, et 22 pourtant il pleust a l'assemblée de les authoriser avec son Exe d'en 23 disposer entierement; possible celá se pourrojt obtenir a l'exemple 24 practiqué souvent des estats generaulx. Et alors serojt on hors deGa naar eind24 25 peine pour l'exception qu'aucuns membres pourrojent proposer, 26 de ne conclurre rien sans communication de leurs principaulx. 27 J'apprehends extremement cest escuejl: si l'on ne le peut rompre 28 avecques du vin aigre, qui doit estre a mon advis l'impatience de 29 tout delaij qu'á l'affajre. J'espere que ce seront consilia post res: tant 30 j'aij peur que la longeur ne gaste tout; vous recommende l'exspedi- 31 tion, et a vos bonnes graces 32 Monsr
33 ce 18e Decemb. 1626. 34 d'Amsterdam a haste 34 Vostre plus humble et affectionné 35 serviteur. | |
[pagina 592]
| |
vertaling
Mijn ijver voor het welzijn van de zaak die u onder handen hebt overheerst mij zo machtig dat ik me niet kan weerhouden mij erin te mengen, al doet het in zekere zin tekort aan de verdiensten van uw oordeel als men de leiding ervan daar niet geheel en al aan overlaat. Daar echter de aanvaarding of verwerping van mijn raadgevingen slechts van u afhangt waag ik het erop u mijn gedachten mede te delen, wetend dat uit een vaag plan soms door een handige aanpak een ingenieuze oplossing gesmeed wordt. Omdat er dus geen mogelijkheid bestaat de Prins zelfs maar aan te raden, de vergadering bij te wonen zonder zeker te weten dat (het voorstel) niet verworpen wordt, zou ik het niet vreemd vinden als men brieven van Z.E. verwierf waarin zijn advies met vuur werd geformuleerd, met warme aanbevelingen, naar het voorbeeld van die van de heer Loosekaat, om door de heren die tot deze zaak gedeputeerd zijn, bij de Staten van Holland ingediend te worden, tenzij gij liever hadt dat de heer Van der Does namens de Prins gebruikt werd om deze zaak te vervullen en zijn advies met goede redenen omkleed uiteen te zetten, mondeling en klaar voor replieken. En voorts ingeval de bovengenoemde heren gedeputeerden konden besluiten aan de vergadering rapport uit te brengen omdat zij en mijn Heer de Prins het eens waren, een eensgezindheid die in 't belang van de zaak geheim gehouden moest worden en het de vergadering desalniettemin zou behagen hen met Z. Exc. te machtigen tot alle beslissingen, misschien kon men dat gedaan krijgen naar 't voorbeeld dat de Staten-Generaal dikwijls geven. En dan zou men de moeilijkheid van de uitzonderingsprocedure omzeilen waarmee sommige leden voor den dag konden komen, namelijk niets te besluiten zonder ruggespraak met hun lastgevers. Ik vrees deze klip zeer, als men die niet met azijn kan stukbreken, namelijk met het feit dat de zaak naar mijn mening generlei uitstel lijdt. Ik hoop dat dit raadgevingen achteraf zullen zijn, zozeer vrees ik dat het rekken van de zaak alles bederft; ik beveel u de voortvarende uitvoering aan, en in uw gunst, Mijn Heer
Amsterdam, in haast, 18 december 1626. Uw nederigste en toegenegen dienaar
Hooft richt zich opnieuw tot Van Reigersbergh en oppert een manier om het prestige van de Prins in de schaal te werpen zonder dat deze zelf naar buiten optreedt. De ruggespraak is, doordat die uitstel en uitlekken zal meebrengen, het grote gevaar. |
|