De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 589]
| |
249 Au Conseiller Rejghersbergh.1 Monsr
2 Vous aurez, ce croije, quant et quand la presente et la presence de 3 Mr Bikker a la Haije, auquel je communiquay tout aussi tost la 4 vostre d'hier. D'abord il s'estonnà aucunement de ce que vous desi- 5 rez que Messrs nos deputez ne s'ouvrissent pas seulement a son Exe 6 sur le subject que vous sçavez, mais, pourveu qu'elle le trouvast bon, 7 le meissent sur le tapis en l'assemblée d'Hollande. Neantmoins 8 comme je luij dij qu'il ne le fallojt faire si le prince ne le conseillojt; 9 et si la ville d'Amsterdam la plus interessée de toutes au fait de la 10 societé qui se dresse en France ne le fajsoit, lon ne debvoit attendreGa naar eind10 11 d'aucune autre une telle proposition, il m'asseurá, que quand il ne 12 tiendrojt qu'a luij il l'entreprendrojt de bien bon coeur. Cependant 13 le coeur me faut, peu s'en fault, quand je me figure l'indignation et 14 l'allarme qu'en prendront nos zelez, et comme ils tascheront a fajre 15 jouer toutes sortes de machines pour tourner ce dessein, non seule- 16 ment en fumée, mais en poison et nouvelle occasion d'envenimer le 17 peuple. Et toutesfojs si lon propose conjointement de fajre fajre ser- 18 ment d'Amnestie aux revoquez et autres offencez j'estime que celá 19 debvrá estre grandement gousté et destramperá fort l'animosité des 20 chefs du parthij qui se trouvent aujourdhuij en authorité, et nihilGa naar eind20 21 ausuram plebem principibus amotis. Dieu le veujlle ainsi, vous 22 conserve en sa grace, et en la vostre Monsr
23 d'Amstredam ce 24e 24 Novemb. 1626. 24 vostre plus humble et affectionné 25 serviteur | |
[pagina 590]
| |
vertaling
Mijn Heer, Deze brief zult u, naar ik aanneem, ontvangen op de tijd van aankomst van de heer Bikker in Den Haag, wie ik onmiddellijk kennis heb gegeven van de uwe van gisteren. Eerst was hij wat verwonderd over uw wens dat onze afgevaardigden niet alleen Z.E. het onderwerp mededeelden dat u kent, maar - mits die het goed vond - het ter tafel brachten in de Staten van Holland. Toen ik hem evenwel zeide dat het niet moest gebeuren tenzij de Prins het aanried en dat men een dergelijk voorstel niet van enige andere stad moest verwachten als Amsterdam het niet deed, dat de meest belanghebbende stad is ten aanzien van de maatschappij die in Frankrijk in oprichting is, toen verzekerde hij mij dat, als het alleen van hem afhing, hij het van ganser harte zou doen. Toch scheelt het weinig of de moed zakt mij in de schoenen als ik me de verontwaardiging en de verontrusting voorstel die dit te weeg zal brengen bij onze drijvers, en hoe ze allerlei intriges zullen trachten op touw te zetten om het plan te veranderen niet alleen in rook, maar in vergif en een nieuwe gelegenheid om het volk op te hitsen. Niettemin, als men tegelijk voorstelt de Amnestie te laten bezweren door de teruggeroepenen en andere benadeelden, dan geloof ik dat dat de leiders van de partij die nu aan het bewind is, zeer zal bevallen en hun vijandschap doen bekoelen, et nihil ausuram plebem principibus amotis. Zo behage het God, die u in zijn genade behoude en in de uwe
Amsterdam 24 november 1626. Mijn Heer uw nederigste en toegenegen dienaar,
Vervolg van 247. |