De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 575]
| |
244 A Monsr Nicolas de Reigersbergh conseiller au Souverain conseil de Justice.1 Monsr
2 Songeant continuellement a l' affajre qu' il vous pleust me recom- 3 mander a vostre despart, bien que je l' eusse assez a coeur sans celá, je 4 l' aij communiqué de nouveau a quelques uns, qui seroijent pour ij 5 contribuer de l' affection et de la condujte. Toutesfojs a mon grand 6 regret j' aij failly par deux fois a trouver monsr Bikker chez luij, etGa naar eind6 7 un' autre fojs sortir du conseil. Tellement qu' il s' en est retourné 8 vers La Haije sans que j' aije eu moijen de luij en parler. Estant la 9 personne, a mon advjs qui á tousjours marché du meilleur pié, et en 10 laquelle, comme je vous l' asseuraij n' á gueres, la candeur le cou- 11 rage et la dexterité se rencontrent tres a propos, je desirerojs qu' il 12 luij pleust se charger de la direction principale, m' asseurant s' il 13 voudra l'entreprendre qu' il mettrá peine pour en sortir a son hon- 14 neur. Et d'autant que l' importance du fajt nous oblige a ne perdre 15 une seule heure de temps sans ij veiller, je vous laisse a considerer 16 s'il ne seroit bon que vous mesme luij en parlassiez le premier. En 17 minutant nostre dessein je ne me puis adviser de rien de plus propre 18 pour le fajre reussir, sinon que lon tasche de sonder les inclinations 19 des Estats Generauls et de ceux d'Hollande pour sçavoir si lon se 20 pourroit promettre avecques de l' asseurance, que la Majte du RoijGa naar eind20 21 treschristien ne serojt escondujte, en cas que comme poussée du 22 soing qu' elle a de nostre estat, et de son interes au bien d'iceluij, 23 elle se daignast en contemplation d'une si longue suite de nos dis-Ga naar eind23 24 graces et des prosperitéz de la majson d'Austriche en tous endrojts, 25 de nous conseiller la reconciliation interne des esprits, et d'esteindre 26 les animositez qui nous pourrojent en beaucoup d'occurences don- 27 ner des grandes traverses, et pour ij parvenir, qu' on revoquast tous 28 arrests de ban et prison donnez a cause du different de la religion et 29 en suite d'iceluij depujs l' an 1618, sinon en termes diserts, pour le 30 moins en termes generaulx par la publication d'une amnestie uni- 31 verselle qui ne debvrojt avec moins d'ardeur estre embrassée du 32 parthij opprimant que de l' opprimé pour luij 33 servir de guarent envers la volubilité du sort. Laquelle proposition 34 de sa majesté lon pourroit, puis apres pour jetter un peu de poudre 35 aux ijeux de nos zelez, modifier a tant que les proscrits a cause de 36 l' attentat a la personne du feu Prince, n' ij fussent compris, que les 37 edjts des conventicles demeurassent en vigeur pour l'advenir autantGa naar eind37 38 que besoin serojt, a la tranquillité publique et que les rappellez | |
[pagina 576]
| |
39 jurassent ladite amnestie. Et quant on aurojt trouve disposées ou 40 disposé les humeurs desdits Estats a ce que dessus (car de la bonne 41 intention de son Exe je ne fajs nulle doubte) faudrojt apprendre aux 42 ministres du Roij qui ont le plus de credit, que maintenant la plus 43 saine parthie de ceulx qui manient nos affajres est portée a gaigner 44 les bonnes graces de sa maje. Et si son plaisir est de gratifier le parthij 45 des remonstrants ou plutost politiques par son intercession qu' elleGa naar eind45 46 pourroit en forme d'advis, demander telle et telle chose, et s' asseu- 47 rer qu' on s' evertueroit de faire connoistre a tout le monde qu' on 48 veult deferer a son authorité et bons conseils tout de mesme comme 49 lon a faict a celle du feu Henry le Grand d'immortelle memojre.Ga naar eind49 50 S' il serà a propos d'en fajre la premiere ouverture a Monsr l' Am- 51 bassadeur ordinaire de France, et de quels moijens se faudrá servir 52 pour obtenir que cest office se face avec tout' efficace requjse, vous, 53 monsr selon vostre grand' prudence et circomspection scaurez trop 54 mieux juger, et possible descouvrir des voijes plus aisées, principale- 55 ment en consultant encores d'aultres oracles comme messrs Beau-Ga naar eind55 56 mont et de Bije. Pour moi je ne sçaij m' imaginer que personne ici 57 marcherá autrement qu' avec du plomb, saus voir de quoj parler et 58 si lon ne face esclorre quelque occasion esclattante pour donner 59 feuille a leur negotiation. Si Monsr Bikker la trouve reussible en 60 quelque façon que ce sojt, je ne me lasseraij jamais d'ij travailler en 61 procurant de fajre prattiquer tout ceulx du conseil de ceste ville qui 62 ont quelque nerf ou veine d'ancien Hollandojs. Et en attendant vos- 63 tre response je prie dieu de vous ottroijer le comble de toutes pros- 64 peritez, et de conserver en vos bonnes graces,
65 d'Amstredam, ce 66 d'Octobre 1626. 66 Monsr 67 Vostre treshumble et affectionné 68 serviteur, | |
[pagina 577]
| |
vertaling
Mijnheer, Daar ik voortdurend denk aan de zaak die u zo goed was, bij uw vertrek in mijn aandacht aan te bevelen - al was ik er zonder dat genoeg van vervuld - heb ik er opnieuw met enkelen over gesproken, die bereid zouden zijn, er met toewijding en beleid aan mee te werken. Intussen heb ik de heer Bikker tweemaal niet thuis getroffen en eenmaal ben ik hem misgelopen bij 't scheiden van de Raad. Zodat hij naar Den Haag teruggekeerd is zonder dat ik hem erover heb kunnen spreken. Daar hij naar mijn mening altijd de juiste koers gevaren heeft en iemand is in wie, zoals ik u vroeger verzekerd heb, oprechtheid, moed en beleid een gelukkige combinatie vormen, zou ik wensen dat het hem behaagde zich met de voornaamste leiding te belasten, verzekerd als ik ben dat hij er alles op zal zetten om de zaak met ere af te maken, als hij die op zich wil nemen. En vooral omdat het belang van de zaak ons verplicht, geen enkel uur te verliezen zonder werkzaam te blijven, geef ik u in overweging of het niet goed zou zijn dat u zelf hem er het eerst over sprak. Bij het ontwerpen van ons plan kan ik niets bedenken dat geschikter is om het te doen slagen, dan dat men moet proberen de mening van de Staten-Generaal en de Staten van Holland te polsen om te weten of men de zekerheid heeft dat Z.M. de Allerchristelijkste koning het hoofd niet zou stoten als hij - gedreven door de zorg voor ons land en door zijn belangstelling voor het welzijn daarvan - met het oog op zo'n lange reeks tegenslagen van ons en successen van het Huis Oostenrijk op alle fronten - zich zou verwaardigen ons de interne verzoening der geesten aan te raden en het uitblussen van de vijandschappen die ons bij vele gelegenheden groot nadeel zouden kunnen berokkenen, en om dit te bereiken, alle veroordelingen tot verbanning en gevangenschap in te trekken die op grond van de religietwisten en als gevolg daarvan sedert 1618 zijn geveld. En wel, als het niet in duidelijke termen kan, dan tenminste in algemene, door de publikatie van een algemene amnestie die door de verdrukkende partij met niet minder vurigheid diende te worden verwelkomd dan door de verdrukte, als waarborg tegen de wisselvalligheden van het lot. Men zou dat voorstel van Z.M. dan later in die zin kunnen wijzigen (om onze ijveraars wat zand in de ogen te strooien), dat degenen die verbannen zijn wegens de aanslag op de persoon van wijlen de Prins, uitgesloten bleven, dat de besluiten omtrent de conventikels van kracht zouden blijven voorzover de openbare rust zulks vereiste, en dat de teruggeroepenen de amnestie zouden moeten bezweren. En als men de stemming in de genoemde Staten gunstig zou bevinden of ze naar zijn hand gezet had, ten opzichte van het bovenstaande (want aan de goede gezindheid van Zijn Excellentie twijfel ik volstrekt niet) zou men de ministers van de koning die het meest zijn oor hebben moeten meedelen dat nu het betrouwbaarste deel van hen die de leiding van onze zaken hebben, er prijs op stelt de gunst van Z.M. te winnen. En als het hem behaagt, de partij van de remonstranten of liever politieken door zijn tussenkomst te begunstigen, dat hij in de vorm van een advies verschillende dingen zou kunnen vragen en zeker kan zijn dat men zijn uiterste best zou doen om iedereen te doen weten, dat men zijn gezag en goede raad van zins is te volgen, net zoals vroeger die van wijlen Hendrik de Grote, onsterfelijker memorie. Of het geschikt | |
[pagina 578]
| |
is de eerste stap te doen bij de ordinaris ambassadeur van Frankrijk en van welke middelen men zich zal moeten bedienen om zeker te zijn dat deze dienst met de vereiste doeltreffendheid verricht zal worden, dat zult u, mijnheer, met uw beleid en omzichtigheid verreweg het best kunnen beoordelen, en mogelijk gemakkelijker wegen ontdekken, vooral door overleg te plegen met andere orakels zoals de Heren Beaumont en de Bije. Wat mij betreft - ik kan mij niet voorstellen dat men hier anders dan schoorvoetend in beweging komt en een mond opendoet, tenzij er een spectaculaire gelegenheid geschapen wordt om de onderhandelingen te rechtvaardigen. Als de heer Bikker er licht in ziet, hoe dan ook, zal 't mij nooit te veel zijn, al diegenen in de Raad van deze stad te bewerken die enige pit of vuur van een oudhollanderGa naar voetnoot* in zich hebben. In afwachting van uw antwoord bid ik God u de volheid aller welvaart te verlenen en in uw goede gunst te bewaren Mijnheer,
Uw nederigste, toegenegen dr Amsterdam, october 1626.
Met 244 begint een reeks, veiligheidshalve in het Frans geschreven brieven aan de zwager van Hugo de Groot, Nicolaes van Reigersbergh, † 1653, raadsheer in de Hoge Raad. Beoogd wordt een amnestie voor de verbannen remonstranten, te verlenen door de Staten van Holland. Daarbij ligt het zwaartepunt bij de gunstige gezindheid van Frederik Hendrik en van Amsterdam. De verklaring stuit herhaaldelijk af op de opzettelijk kryptische formuleringen. |
|