De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 558]
| |
235 Aenden Presiden<t> Cromhout.1 Ede erntfeste hooghgeleerde welwijse zeer Voorsienighe Heere,
2 Dewijl 't U Ed. gevalt wt de hooghte van haer beroep een oogheGa naar eind2 3 neder te slaen, om het te passeren over mijn tijdverdrijf, nae dat deGa naar eind3 4 Heer adt Fiscael mij vertoont heeft, zoo zend ick hier nevens het le- 5 ven van dien Heldt, die beter de keur verdient had wt de vijftighGa naar eind5 6 pennen versleeten inden lof des grooten Alexanders, ende de pen- 7 seel van Apelles als die van eenighen schrabbelaer oft kladschilderGa naar eind7 8 mijns gelijk. Niettemin UEd. zaller in ruwe ende wanhaevendeGa naar eind8 9 redenen, speuren saeken van weloverlejdt belejdt, ende hoe dat die 10 baijert van den Franschen staet, door goedigheit vroedigheit endeGa naar eind10 11 moedigheit is opgehemelt, gelijk UEd. speuren zal in mijn onver-Ga naar eind11 12 moghen altijds een' maghtighe genegenhejdt om t' erkennen deeseGa naar eind12 13 ende andere haere onverdiende gunsten 14 Waerdoor, 15 Ede erntfeste hooghgeleerde welwijse zeer voorsienighe Heere, sich 16 hooghlijk vindt vereert endeGa naar eind16 17 UEd. 18 Verplichten dienaer 19 P C Hóóft.
Hooft zendt aan Nicolaes Cromhout, 1561-1641, president van het Hof van Holland (1620-1641, raad sedert 1591), een exemplaar van Henrik de Gróte met de gebruikelijke verontschuldigingen. |
|