De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 554]
| |
233 Aen mijn Heere Mijn Heere P.C. Hoofft Drossaet tot Muijden. nu weesende tot Amsterdam.1 Mijn Heere,
2 Ick hebbe U.E. schrijvens met het bijgaende 3 leesweerdich bouck, dwelck U.E. beliefft 4 heefft mij te vereeren, wel onttfangen. 5 Wensche te moegen hebben eenich bequaem ende 6 U.E. aengenaem middel om tselve behoerlick 7 te erkennen. Ick sal soucken mij daar Inne te 8 quijten. Maer sal daer toe den tijt moeten verwachten. 9 Biddende U.E. dienstlick ondertusschen In plaetse 10 van vouchlicker danckbaerheijt aen te nemen mijne goede willeGa naar eind10 11 ende altijt bereijde genegentheijt om U.E. te 12 moegen dienen, ende metter daet te thoenen 13 dat Ick ben gelijck Ick mij verbonden houde teGa naar eind13 14 blijffven soe lang Ick leeffve. 15 Mijn Heere. 16 U.E. Dienaer In alles 17 nae vermoogen. 18 E.Dimmer.
19 Mijn dochter doet haereGa naar eind19 20 dienstlicke gebiedenisse 21 U.E. bedanckende, gelijck 22 Ick mede doe voor de 23 schoene pasten, ons bovenGa naar eind23 24 verdijenste voer deesenGa naar eind24 25 gesonden. Dwelck isGa naar eind25 26 eene bijsondere verbintenisseGa naar eind26 27 vereijsschende eenne 28 bijsondere erkentenisse. 29 Met haest wt den Hage 30 den xxjen Meert 31 1626 | |
[pagina 555]
| |
Mr. E. Dimmer, raad en rekenmeester van de prins van Oranje, bedankt Hooft voor de toezending van Henrik de Gróte. |
|