De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 522]
| |
221 Ill.re Signora mia Osserv.ma1 Dovendosi hoggidi dar principio alla lettura del Tacito in casa del 2 S.r Conradi, supplicho V S sia servita di farmi tenere quelle mieGa naar eind2 3 tradottioni del detto autore, che la havrà fornito di leggere. 4 Lequali in ogni modo non stimo che vi possino piu servire di nulla. 5 Et se pur V S desiderasse di revederle un' altra volta, saranno ogni 6 hora al suo commando. In tanto le offerisco colla presente l'Hecuba 7 inviatami hieri dal van den Vondel, sopra alla quale mi tarda assajGa naar eind7 8 d'intendere la censura del pulitissimo giudicio vostro. Il che sarà 9 alla prossima visita. Facendomi la gratia Iddio, che conservi 10 sempre nel colmo d'honore et prosperità V S, alla quale 11 humilmente raccommandandomi baccio riverente la degna mano, 12 et me l'enchino.
13 Adi 24 di Novembre 1625. 13 Di V S Ill.re 14 Devot.mo Servitore
vertaling
Omdat men vandaag bij Mijnheer Coenraedsz. met de lezing van Tacitus gaat beginnen, smeek ik u mij die vertalingen van mij van de genoemde auteur te willen doen toekomen, die u zeker al gelezen heeft. In ieder geval denk ik dat ze u niet meer van dienst zouden kunnen zijn. Wanneer u ze nog eens zou wensen te zien, zullen ze u altijd ter beschikking staan. Intussen leg ik u met deze brief de Hecuba voor, die ik gisteren van Van den Vondel gekregen heb, waarover ik het oordeel van uw helder verstand met ongeduld verwacht, wat bij het volgende bezoek zal kunnen. Ik hoop dat God mij de genade verleent, u altijd in de hoogste mate van eer en gezondheid te willen bewaren, aan wie ik mij bescheiden aanbeveel en, eerbiedig mij voor u neerbuigend, de waarde hand kus. Van U.E. de toegewijde dienaar Den 24 November 1625.
Hooft laat in de minuten van 221 en 223 de naam van de geadresseerde onvermeld. Ik ben overtuigd dat het de naam was van Susanna van Baerle, aan wie hij omstreeks september 1625 een aantal bewonderende verzen gericht had, zonder haar toestemming tot een huwelijk te verkrijgen. De brieven dateren | |
[pagina 523]
| |
uit november 1625 en januari 1626, de laatste toont dat Hooft de hoop dan heeft opgegeven. 4 april 1627 trouwde Susanna met Constantijn Huygens. Stellig afgaande op het in 176 vermelde feit, dat Tesselschade zich, in 1621, in het schrijven van Italiaanse brieven oefende, hebben Huydecoper en Van Vloten aan deze twee brieven de opmerking toegevoegd, dat ze misschien resp. waarschijnlijk aan Tesselschade gericht zijn. Hiertegen pleit 1o dat de toon veel eerbiediger is dan in Hooft's brieven aan Tesselschade, 2o dat Tesselschade niet (haar zuster Anna wel) altijd om haar heldere oordeel geprezen wordt, 3o dat in de afscheidsformule van Hooft's vele brieven aan haar geen handkus voorkomt. Dat de twee brieven aan dezelfde vrouw gericht zijn volgt alleen al hieruit, dat het schrijven van twee Italiaanse brieven aan twee verschillende, ook in 't klad niet genoemde vrouwen, binnen twee maanden, onaannemelijk is. Bovendien is er, behalve de handkus, een parallellisme in de zegging aan te wijzen (221 r. 10 nel colmo d'honore et prosperità, 223 r. 9 il colmo di gloria et felicità). En de zakelijke onbewogenheid van 221 kan Hooft door Susanna's houding opgelegd zijn: de brief bevat twee toespelingen op een gehoopt weerzien, maar dit sprak niet vanzelf. Beiden woonden in Amsterdam, maar Hooft laat zijn Tacitus-vertaling bij Susanna afhalen en de Hecuba afgeven. |