De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 517]
| |
218 Aende HH gecommitteerde Raeden.1 Ed. etc.
2 Op gister avont geward mij Uwer Ed. Mo. missive vanden ijen dee- 3 ser, die ick beantwoord met de nevensgaende copjen van informa- 4 tien. Waer bij UEd. Mo. zullen zien wat van het attentaet van vrou-Ga naar eind4 5 wenkracht naer UEd. Mo. bericht zijn, magh wesen. Van eenighe 6 gehouwde vrouwe en wordt daerinne niet gedacht. De jonge doch-Ga naar eind6 7 ters nocht haer broeder en heeftmen niet konnen brengen tot depo- 8 sitie dat zij oneerlijk zouden zijn gehandelt. Vande geene die daerGa naar eind8 9 omme ende bij geweest zijn en is maer een singulier getuighe dieGa naar eind9 10 affirmeert het opheffen van haere kleederen; een ander die 't loo- 11 ghent. Zulx niet te twijfelen staet oft de delinquanten schoon inGa naar eind11 12 hechtenisse gestelt zijnde en zouden daetlijk nae de costujmen al-Ga naar eind12 13 hier, werden ontslaekt onder cautie. D'een ook die hier sijne goede-Ga naar eind13 14 ren heeft is nojt fugitif geweest ende presenteert te rechte te staen. 15 D'ander woont t' Amsterdam nae dat ick verstaen kan. In regard 16 van alle het welke ick onnodigh geoordeelt heb den delinquant al- 17 hier te apprehenderen: maer ondienstigh omdat bij zijne capture,Ga naar eind17 18 de zaek zoude devolveren aen 't gerecht deser stede t welk apparen-Ga naar eind18 19 telijk op veel nae niet zoodaenigh een ressentiment van 't stuk zoudeGa naar eind19 20 betoonen als dat van Weesp daer ick bij citatie in persoon tegens 21 hem begost ende wijder voor heb te procederen tot alsulke peenenGa naar eind21 22 ende *emenden*Ga naar voetnoot+ als naer rechte bevonden zal werden te behooren. 23 Waer toe UEd. Mo. haer wel moghen verlaeten ende versekert zijn 24 dat het mij aen goede affectie t' mijnen debvojr niet en is ontbre- 25 kende: die deselve, 26 Ed. etc. 27 den almoghenden met wensche van geluksaelighe regeeringe bevo- 28 len laet, nevens dienst ende eerbiedenis van
29 Vanden Hujse te Mujden, 30 den vjen Aug. a 1625. 30 UEd. Mo. 31 Onderdaenen dienaer 32 P C Hóóft. | |
[pagina 518]
| |
Gecommitteerde Raden hebben Hooft in 217a gevraagd of hij wel behoorlijk werk maakt van een aanranding die te Weesp zou zijn voorgevallen. Hooft stuurt afschriften van de ingewonnen informaties en motiveert dat er geen grond voor arrestatie is; een van de twee verdachten zal hij te Weesp laten terechtstaan; van de andere wordt alleen gezegd dat hij in Amsterdam woont. Hooft eindigt met een verzekering van goede ijver (vgl. 219). |
|