De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 461]
| |
*191 (P.C. Hooft aan Prins Maurits.)1 Doorluchtighste Hooghgebooren Vorst Genaedigh[ste] 2 Heer,
3 Om te gehoorsaemen d'apostille opde reqe van Cors 4 Gerritsz. vanden Hinderdam verleent, heb ick Uwer 5 Vorste Gen. t' adviseren, hoe de suppliant op den eerst[en] 6 Junij des jaers 1621, met ander geselschap, ten gelaegh[e] 7 wesende, in sekere herberghe, aen den overwegh in Wee[sp] 8 ercarspel, over taefel bestaen heeft nae sich te neemenGa naar eind8 9 het mes van seker jongman ontrent hem sittende. Dew[elcke] 10 des t' onvreden zijnde 't selve heeft wedergëejscht, ende [ge-]Ga naar eind10 11 antwoordt becomen vanden suppliant, dat hij 't hem wed[er] 12 geeven soude. Doch soo hij daer aen wtstel nam, heeft 13 seker schujtvoerder van Weesp genaemt Thonis Jansz. [Hou-] 14 teman sich gesteecken in die querelle, gebiedende de su[p-] 15 pliant 't voorseide mes over te leveren; die daer op seid[e] 16 sulx niet van sin te sijn, ende dat het hem niet en raeckte[.] 17 Ende de woorden alsoo gewossen zijnde heeft entlijck de v[oors]Ga naar eind17 18 Thonis hem bij de mouw treckende gevordert, om 19 tegens hem te stooten. Dewelcke daer over opgestaen, hemGa naar eind19 20 die ter deure wtging ende korts weder nae binnen keerde 21 is toegetreden, ende handtgemeen geworden zijnde, sulx heeft 22 getroffen, dat hij 't bestorven is. Waer over hij perpetrantGa naar eind22 23 nae gewoonlijke citatien aen rechte, blijvende in gebreke vanGa naar eind23 24 compareren, gecondemneert is in eeuwigh bannissement met 25 confiscatie van goederen: alles blijckende bij d'informatien 26 ende sententie hier nevens gevoeght. Ende sijn van sijnent 27 weghen op drie termijnen betaelt 100 £ van 40 grooten 't stukGa naar eind27 28 wesende de geldboete nae slands privilegie t' eener manslachtGa naar eind28 29 staende, zonder datmen weet dat hij wesende een eenlopend 30 gesel eenighe andere middelen hebbe, immers in Hollandt,Ga naar eind30 31 als om de kost met sijn handen te winnen. Aengaende 't geenGa naar eind31 32 in sijne reqe wordt bijgebraght van eenen doodslachGa naar eind32 33 door den voors Thonis, binnen Amsterdam gedaen, 't sel[ve] 34 verstae ick waerachtigh te wesen, doch dat hij daer v[an] 35 bij brieven van remissie was gesujvert. Kan oock niet [ge-]Ga naar eind35 36 looghent worden (soomen mij bericht), dat de neergheslaeghe[n] 37 altijds heeft gegaen voor een krieghel onrustigh persoonGa naar eind37 38 haestigh ter handt: als mede dat de suppliant | |
[pagina 462]
| |
39 met de weduwe ende maeghen vanden dooden is versoen[t] 40 nae lujden vanden brief der reqe aengehecht. 41 Ende en heb ick niet konnen verneemen, dat hij voor oft [nae] 42 de toekoomst vanden voors manslaght, van handel oftGa naar eind42 43 wandel besproocken zij geweest. 'T welckGa naar eind43 44 al is, waer mede ick Uwer Vorste 45 Gene in desen sie te dienen: Dewelcke 46 Doorlughtighste Hooghgebooren Vorst, Genaedighste 47 Heer, Gode almagtigh meer ende meer gelieve te zeghenen, 48 als van heeler harten bid kussende in aller ootmoed 49 ende eerbiedenis, haer vorstelijcke ende Victorieuse handt,
50 Uwer Vorsten Gens 51 Onderdaenste Getrouwste Dienaer 52 P C Hóóft.
Hooft brengt verslag uit omtrent de toedracht van een doodslag, waarop een veroordeling en een gratieverzoek zijn gevolgd. |
|