De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 463]
| |
192 Al Ill.mo Sig.re Il Sig.r Lorenzo Reali1 Ga naar margenoot+ Illust.mo Sig.re et P.rone mio Osser.mo
2 Per varij ragionamenti mossi da me et certi Sig.ri 3 li, m'ho persuaso, che si habbia ad attac- 4 care qualche prattica di fare V.S. delli trentasei.Ga naar eind4 5 Il che mi sarebbe di consolatione infinita, per amor 6 della patria, et speranza, che quella 7 rudis indigestaque molesGa naar eind7 8 del governo, si potrebbe pure, col tempo, ridurre 9 a qualche forma di saldezza tale, che ne fusse 10 per godere la posterità. Conciosiacosa che l' inge- 11 gno, dottrina et esperienza d'un par vostro, non 12 possino restare di fare qualche impressione 13 delle virtù loro, etiandio in que' cervelli, chi hora 14 del disordine, come di stato ordinatissimo et sicu- 15 rissimo, si stanno contenti. Hieri discorrendone 16 con persona fidata, fui avertito di far ricordareGa naar eind16 17 a V.S. il buon ufficio fattole da quel galant'huomo nel 18 negotio dell'ambassiata per Venetia, et come 19 sarebbe bene V.S. lo trattenesse con quelle carezze 20 più efficaci, et ch'havessino meno dell'affettato 21 che fosse possibile: accio che favorisca l'elettione 22 della S.V. col suo voto, o almeno non vi si oppongha. Il che 23 non havendo io, per lo impaccio del mio viaggio 24 potuto esseguire, n'è forza di ricorrere alla 25 presente per pregare V.S., che non manchi al 26 ben publico, et Iddio la conservi honorata et con- 27 tenta. Come baciandole la mano mi rimango
28 Di Castel mudenese 29 alli 3 di genaio 1623 30 di V.S. Ill.ma 31 Servitore affett.mo 32 P C Hóóft | |
[pagina 464]
| |
vertaling Tengevolge van verschillende gesprekken, die ik met sommige heren daar heb gehad, ben ik overtuigd dat er iets gedaan moet worden om u tot de kring van de zesendertig te laten toetreden. Wat mij tot oneindige vreugde zou zijn, uit vaderlandsliefde en hoop, dat die rudis indigestaque moles van het bestuur, mettertijd een zodanige vastheid zou bereiken dat de nakomelingschap er profijt van zou kunnen hebben. Aangezien het verstand, de geleerdheid en ervaring van een man als u niet kunnen nalaten een zekere indruk van hun eigen kracht te maken op die koppen die nu tevreden leven met de wanorde, alsof dat een zeer goed geregelde en veilige toestand ware. Toen ik gisteren daarover met een vertrouwd persoon sprak, heeft deze mij de raad gegeven u aan de goede dienst te herinneren, welke die heer u bewezen heeft in de zaak van de ambassade naar Venetië en hoe het goed zou zijn dat u hem met de doeltreffendste beminnelijkheid en zo ongekunsteld mogelijk te gemoet zou treden, zodat hij met zijn stem uw verkiezing zou begunstigen of tenminste zich niet daartegen zou verzetten. En omdat ik het, belemmerd door mijn reis, niet heb kunnen doen, ben ik gedwongen u door deze brief te verzoeken, het algemeen welzijn niet te kort te doen en moge God u geëerd en gelukkig bewaren. U de handen kussend, verblijf ik van u de eerbiedige dienaar
P.C. Hooft.
Van den Huize te Muiden den 3en januari 1623.
Laurens Reael, 1583-1637, had carrière gemaakt als G.G. van de Oostindische bezittingen (1616-1619) en admiraal van de retourvloot 1619; was een zwager van Arminius en daardoor voorlopig uitgesloten van bestuursambten; vice-admiraal tijdens een Ned.-Eng. aanval op de Spaanse kust (vgl. 245, 248) 1626; op weg als gezant naar Denemarken gestrand op de Duitse kust 8 januari 1628, door keizerlijke troepen gevangen genomen en naar Wenen gestuurd, waar hij ruim 8 maanden gevangen zat. Sedert 1630 lid van de Amsterdamse vroedschap. Zeer bevriend met Hooft. ‘Een Man zoo teer van Conscientie als men weinig vindt’, volgens aantekeningen van zijn neef Daniël Arminius (medeged. Ned. Leeuw 1924 k. 309). |
|