De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 360]
| |
141 Erntfeste wijse voorsienighe zeer discrete Heere Mijn Heere Gerrit Jacob Witszen Raedt gecommitteert vande Ho. Mo. HH. Staeten van Hollandt ende Westvrieslandt, oudburgermr der Stadt Amsterdam.(Witszen: Ontfangen van Sr Hooft, drossaert opt huijs Muden den 23e septembris 1619)
1 Erntfeste wijse voorsienighe zeer discrete Heere,
2 Brenger deses oudt ontrent lxv, den tijdt van xxxvij jaeren den 3 lande te dienst gestaen, ende daer in sijn gesontheidt verlooren 4 hebbende is ten regarde van dien, door gratie vande Ed. Mo. HH 5 Staeten, geappoincteert tot portier van desen hujse, op een 6 tractement van xiij £ ten xl groten ten xlij daeghen. Heeft sich oockGa naar eind6 7 daer op tot noch toe geneert, als een man van eerlijcken gemoede,Ga naar eind7 8 gelijck hij is, sonder ijemandt ter wereldt moeijlijck te vallen. Maer 9 vindt sich jegenwoordelijck in onvermoghen van 't selve te 10 continueren, doordien onlanx, met sekere ellendighe quaele, 11 schijnende (God betere) melaetsheidt te wesen, ende 12 d'alderextreemste doofheidt geslaeghen is sijn schoonsoon een 13 nuchteren ende naerstigh arbeidsman. Waer door sijn eenigheGa naar eind13 14 dochter blijvende belast met vier kleene kinderen, ende van 't 15 vijfde swaer gaende, hij niet en kan laeten deselve te assisteren, alteGa naar eind15 16 droevigh vindende haer in sijnen hooghen ouderdoom te sien 17 vervallen tot den noodt der aelmoesen: die doch in alle manierenGa naar eind17 18 komende wtgereickt te werden door de Regenten van Mujden, 19 overmits d'onvermogenht van 't selve stedeken, wederom, immers 20 ten deele tot last vande gemeene saecke moeten werden gebraght, 21 gelijck andere diergelijcke kosten. Ende daerom, verhoopende, in- 22 dien haere Ed. Mog. gelieft hem met een propere verbeteringe vanGa naar eind22 23 tractement te begunstighen, wt sijne soberheidt soo veele teGa naar eind23 24 bespaeren, dat hij de sijne, ten minsten den kleenen tijdt, die hem 25 resteert te leven, voor sulcken deernisse behoeden moghe, heeft mij 26 versoght om eenighe regelen voorschrijvens. Dewelcke ick mij 27 verstout heb aen UE te richten, wel dienstelijck biddende, gelieveGa naar eind27 28 de goede handt aen te houden ten einde op de deughdelijckheidt 29 sijner intentie gratieuselijck moghe werden gelet, ende favorabelijckGa naar eind29 | |
[pagina 361]
| |
30 gedisponeert op sijn reqe aende Ed. Mo. HH Staeten oft haereGa naar eind30 31 gecommitteerde Raeden te presenteren. Waermede UE boven 32 voorgangen obligatie mij sal verplichten om alles in tijdt endeGa naar eind32 33 geleghenheidt behoorlijck t' erkennen tegens deselve, die 34 Hiermede 35 Erntfeste wijse voorsienighe zeer discrete Heere naer groete ende 36 eerbiedenis met UE. familie Gode in schut bevolen zij, van
37 UE altijtdienstwe 38 P C Hóóft.
39 Vanden hujse te Mujden. 27 Aug. 1619.
Hooft vraagt de voorspraak van Gerrit Jacobsz. Witsen († 1626, burgemeester van Amsterdam, Gecommitteerde Raad 1617-1619), bij het verzoek om traktementsverhoging van de portier van het Slot; hij beschrijft de motieven omstandig. |
|