De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1

Eerste deel

Regelnummers proza verbergen

[p. 316]

119 Aen Laurens Gerritsz. tot Haerlem.

1 Ick sende hem ordonnantie in date den 8^en Julij 1617, ende 2 quitantie om van den rentm^r Colterman t' ontfangen sevenen 3 'tsestigh guldens, acht st. vj. pen verschoten aende plantagie in 4 desen ende den verledenen jaere no quitantie van 280-9-12 als 5 tweede paeije inde 849-9-4 op drie jaeren t' ontfangen: ten einde⁵ 6 Laurens voors de penningen inne ende op mijn schoonvaeder van 7 Erps rekeninge stelle. Vanden Hujse te Mujden, den IX^en Octob. 8 a 1617.

Hooft geeft een kassier te Haarlem opdracht, diverse bedragen te innen van de rentmeester van Kennemerland Colterman, betrekking hebbende op door hem gedane voorschotten voor de beplanting van het slot te Muiden.

5 paeije: afbetaling; geldbedragen werden gewoonlijk zonder aanduiding van de bedoelde munten, met divisiestrepen tussen de getallen, geschreven, die resp. guldens, stuivers en penningen (16 in een st.) voorstelden. Er werd ook gerekend met ponden = guldens, schellingen (= 6 stuivers) en stuivers, het woord penningen werd ook, b.v. in r. 6, gebruikt voor geld. - Boven de drie getallen die in r. 4 een geldsom aanduiden, staat gekrabbeld resp. ‘g.’, ‘st.’ en ‘p.’.

G. UBA II C II.720.