De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 311]
| |
115 (P C Hooft aan D Booth.)1 Monsieur Booth,
2 Bij desen ingeslotenen seind ick den H. Advocaet 3 Fiscael nevens andere acten d'informatie ende 4 Sententie tegens eenen Cornelis Jacobsz van Eemenes in 5 't Sticht, dewelcke over sekeren doodslagh alleenlijckGa naar eind5 6 is gecondemneert door de gerechten van Naerden in 7 een civile geldboete van 33 g. indien sijne Ed. ver- 8 staet datmen appellere, soo seinde UE mij mandamentGa naar eind8 9 over; oft stelle te werke alsulke formen alsmenGa naar eind9 10 in 't daghvaerden van criminelen geseten bujten de 11 jurisdictie van den Hove gewoon is te doen. Anders 12 gelieve mij d'informatien ende sententie te rugge te 13 schicken. De saecke van Eppe van Cleef (ten zij UEGa naar eind13 14 expeditie bevoirdere) sal groot geldt costen aende 15 Camer van rekeninge, ende die ducht ick quaelijck ge-Ga naar eind15 16 noeghen. UE zij immers in geenen gebreecke, endeGa naar eind16 17 naer vruntlijke groete den almoghenden bevolen. 18 Vanden Hujse te Mujden, 19 den ven Julij a 1617.
20 UE Dienstwillighe 21 P C Hóóft.
Hooft zendt Booth de stukken voor de advocaat-fiscaal, betreffende het in 114 genoemde vonnis. Als de advocaat in hoger beroep wil gaan, zende Booth het bevel daartoe, of hij vervulle de formaliteiten die voor dagvaarding van buiten Holland woonachtigen - de veroordeelde woont in het Sticht - gebruikelijk zijn. Hij waarschuwt tegen de hoge kosten die een andere zaak dreigt te zullen meebrengen. |