De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 306]
| |
112 Aen burgermren ende gerechten van Naerden1 Eersaeme etc.
2 Dirck Heinrixz. Bergh schout uwer stede heeft mij 3 te kennen gegeven hoe dat UEE hem molestie doen Ga naar eind3 4 in 't innen vande vechtboete der welcker d'eene helfte 5 sijne ende d'ander helfte UEE soude competeren. T welckGa naar eind5 6 soo zijnde verre specteren soude ende tot prejuditieGa naar eind6 7 niet alleen van UEE eighen privilegien maer 8 oock vande Graeflijckh selve die soodaenighe usurpatie 9 in geenerleij wijse gedoghen sal als vande welckeGa naar eind9 10 t schoutambacht is dependerende. Heb UEE daer- 11 omme bij desen wel willen aenschrijven, dat UEE den 12 schout wijder geen empeschement en willen doenGa naar eind12 13 in 't geene desen aengaende sijnes rechts is; oft sooGa naar eind13 14 UE eenighe redenen ter contrarie weten te alle-Ga naar eind14 15 gueren, mij de selve over schrijven om op alles geletGa naar eind15 16 inder sake voorts gedaen te werden als naer behooren. 17 Hiermede 18 Eersaeme etc. zijt gode den almoghenden bevolen. 19 Vanden Hujse te Mujden, den naestlesten Apr. a 1617.
De bestuurders van Naarden betwisten de schout zijn rechtmatig aandeel in de wegens vechten opgelegde boeten, namelijk de helft. Hooft vermaant hen deswege. |
|