De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 294]
| |
108 Ed. Ernstfeste wijse zer voorzijenige Pieter Cornelissoon Hoofdt Casteleijn ende Drossaert van Muyden Bailiu in Goijlant ten huijse van de Heer burgemeester Hoofdt tot AmsterdamMet een tonnetie XX Loont den bode.
(Hooft: Rotterd. 24 Amsterd. 26 Jan 1617.)
1 Mijn heere
2 Ick sende u.E. wederom de Aululariam, een translaet t'welck mijnsGa naar eind2 3 oordeels het origineel in veele deelen overtreft. Ick heb het selveGa naar eind3 4 nijet eens maer meermael overlesen met sonderlingh plaisir, sulcx 5 dat ick het mede stel onder de instrumenten gedijent hebbende totGa naar eind5 6 herneminghe van mijne gesondtheijt. Het dijent ten eersten gemeenGa naar eind6 7 gemaeckt om veele te verlustighen ende met eene te onderrechten.Ga naar eind7 8 Voorts u.E. zeer bedanckend voor de communicatie soo van deseGa naar eind8 9 Poesije als van Menelai missive ende daerbenevens vande gezonden 10 delicate spijs, weet het eene door ghene van mijne wercken teGa naar eind10 11 vergelden ende het ander nijet te erkennen als door grove spijs dijeGa naar eind11 12 hijer meest is vallende. Ick sal wenschen dat u.E. dispositie deselveGa naar eind12 13 beter moge verdraegen als de mijne noch doet, dije nijet te min 14 dagelijx betert op hoope van uwe E. ende andere vrunden teGa naar eind14 15 mogen dijenen aen alle de welcken (maer insonderheijt aen Mijn 16 Heer u.E. Vader) ick mij zer hartelijck gebijede, staende gereedt 17 om te reijsen nae de moeijlijcke dachvaert. Den xxiiij IanuarijGa naar eind17 18 xvicxvij
19 U.E. gansch dijenstwillige 20 HdeGroot | |
[pagina 295]
| |
De Groot beantwoordt 107 door behalve de Warenar een tonnetje (‘grove spijs’) te sturen. Hij prijst de Warenar en bedankt tevens voor de Brief van Menelaus aen Helena (Amsterdam 1615, tweede druk 1617), die Hooft blijkbaar ook met 107 had gezonden. |
|