De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 290]
| |
106 (A. de Veer aan P.C. Hooft.)1 Mijn Heer ende gunstige neeve
2 Behalven voorgaende reijse, hebbe ick nu onlancxGa naar eind2 3 tweemael ondervonde, uwer E grote beleefftheijt,Ga naar eind3 4 met het senden vande patrisen ende de hase. Dewelc- 5 ke mij te aengenamer sijn geweest, deur 6 dat ick uijt uwer E courtois schrijven daerbij gaende, be- 7 mercke der selver cordiale vrundtschappe, endeGa naar eind7 8 al te grote bedanckinge, voor het geringe 9 tractement, uwer E alhier geschiet, ende alGa naar eind9 10 te voren meer als verdient. Ende is mij seerGa naar eind10 11 lieff, dat onse goede affectie, bij u E aenge- 12 nomen is, in plaetse van datter meer hadde behoortGa naar eind12 13 bij te wesen. Verhope voorts, geleghentheijt te 14 sullen verhaelen, van uwer E. vrundtschap teGa naar eind14 15 genieten. Daervan ick mij verseeckere; ende oockGa naar eind15 16 bij alle occasie bereijt sal sijn, de selffde teGa naar eind16 17 verschulden, tsij alhier, oft daer het sal mogen 18 vallen. Dreijgende daerentusschen UE van hetGa naar eind18 19 lopende iaer te besoecken; ende sal van gelijcke mijGa naar eind19 20 beloven van Uwer E, sonder ceremonien, wie hetGa naar eind20 21 eerst zal doen. Waermede ick desen eijndende, 22 UE met des selffs huijsvr ende familie 23 den Heere bevele, ende sal blijven uwer E altijdt
24 dienstwillige neeve 25 Ade Veer 26 Geschreven in Sgravenhage 27 den elffden Januarij 1617
Albert de Veer, 1564-1620, pensionaris van Amsterdam, sedert 1611 raadsheer in de Hoge Raad, dankt Hooft voor gezonden wild en betuigt zijn vriendschap. | |
[pagina 291]
| |
|