De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 288]
| |
105 Edele erntfeste Hooghgeleerde welwijse zeer vermoghene Heeren, Mijne Heeren d'Eerste ende andre Raeden ende meesteren vande Rekeninghe in Hollandt In Den Haeghe.bodeloon.
(Aant. v.d. Rekenkamer: Pr Hooft bailliu van Goijlant.)
1 Edele erntfeste, hooghgeleerde, welwijse zeer vermoghene Heeren,
2 Wt cracht van Uwe Ed. Mogh. missive in date den 3 xjen Octob. lestleden, van Dirck Jansz. van Hujsen 4 ontfangen hebbende d'amende van hondert ponden 5 ten xl grooten, soo word ick versocht van de pachtersGa naar eind5 6 der waerande als geinteresseerde ende van den duin-Ga naar eind6 7 maeijer als aenbrenger om hen goedt te doen deGa naar eind7 8 twee respective derdepaerten henlieden bij 't xve art. 9 vanden Placcaete toegevonden. Maer overmits UweGa naar eind9 10 Ed. Mogh mij ordonneren dat ick vande voorsejde 11 somme in mijne rekeninge sal hebben te verantwoorden, 12 soo maeck ick swaerichejdt in henlujden te believen, 13 ter tijdt toe, ick van UEd. Mogh. geliefte naeder salGa naar eind13 14 wesen verwittight: gelijck ick bij desen bidde te moghen werden. 15 Voorts alsoo van hondert ende vijftigh abeelen achter- 16 volghens UEd. Mogh. ordre tegens 't Noorden, WestenGa naar eind16 17 ende Noordwesten, inde bujtenste regel boomen om desenGa naar eind17 18 Hujse geplant, geen tien en blijven wassen: soo kan ick 19 niet laeten UEd. Mogh. met eenen te versoecken, oft 20 men de wtgegangene zal hebben te boeten met andereGa naar eind20 21 van die soorte; oft met ijpen van breedt bladt, dewelke 22 ter selver plaetse schijnen beteren tier te hebben: hoewel 23 ick nodigh achte datmense niet alleen daer, maer oock 24 tegens 't Noordoosten al t'saemen korte op vijf voeten.Ga naar eind24 25 Ende sal boven de geene die op voorraedt geplant zijnGa naar eind25 26 om d'wtgaende te repareren, mede noch wel een | |
[pagina 289]
| |
27 hondert ijpen ten selven ejnde van node wesen. HieropGa naar eind27 28 verwachtende 't antwoordt van Uwe Ed. Mogh. sal haer 29 Hiermede 30 Edele erntfeste hooghgeleerde welwijse zeer vermoghene 31 Heeren, in schut en scherm des almoghenden ende mij in haer 32 gratie bevelen. 33 Vanden Hujse te Mujden, den xven Decemb. a 1616.
34 UEd. Mogh. 35 Onderdaene Dienstwillighe 36 P C Hóóft.
Hooft schrijft dat hij de ƒ100 boete van Dirck Jansz. van Huisen, die de Rekenkamer heeft opgelegd bij missive van 11 oktober jl., geïnd heeft. Hoe het te verklaren is dat Hooft op 7 november jl. de kamer tot die boete heeft geadviseerd (102) blijft een open vraag, tenzij in de eerste zin van 105 in plaats van ‘Octob.’ november gelezen moet worden. - Onderhoud en aanvulling van de manteling. - De pachters van de jacht in de warande en de duinmeiers maken aanspraak op ieder 1/3 deel van de boete. Hooft vraagt daaromtrent instructie, waarschijnlijk omdat dit een ondershands door de Rekenkamer en niet door een rechtscollege opgelegde boete is. |
|