De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1

Eerste deel

Regelnummers proza verbergen

[p. 210]

63 Aende HH Gecommitteerde Rajden vande Staeten van Hollandt,

1 Edele moghende Eerentfeste hoochgeleerde welwijse zeer voorsienighe Heeren.

2 Volghens den last bij U Ed. Mogh. schrijvens vanden 3 14^en deser, op den 24^en ontfanghen hebbe ick met dien 4 van Naerden gehandelt ten einde sij om redenen in⁴ 5 Uwer Ed.Mogh. missive geroert te vreden wilden sijn⁵ 6 dat Philips Gerritsz. als weijman van J^kr Didrich van⁶ 7 Zujlen ter cause van t geene bij hem in 't stuck⁷ 8 vande jacht mishandelt waere, wijders mochte blijven⁸ 9 ongemolesteert. Waer inne sijlieden verclaeren haer met 10 alle gehoorsaemheit te onderwerpen d'authoritejt van¹⁰ 11 Uw Ed.Mogh. gelijck sij haer wel schuldich kennen¹¹ 12 oock in veele grooter saecken te doen. Bidden doch al¹² 13 wat sij ootmoedichst konnen, Uw. Ed.Mogh. gelieve 14 voor den toekomenden tijdt hun toe te staen het handt- 15 haeven vande keure op 't stuck vande jacht seker 16 ter hoochdringender noot gemaeckt: ende om dewelcke 17 te doen observeren Burgermeesteren van Naerden selve¹⁷ 18 wel hebben willen voorgaen met hun hunne patrijshon-¹⁸ 19 den, ende sommighe van grooten prijse (gelijck mij wel¹⁹ 20 bekent is) ten onoorbaer quijt te maken. In welcken²⁰ 21 aensien Uw Ed.Mogh. haer gelieve te goede te houden, 22 dat sij onbillijck gevonden hebben in Philips voorseit 23 wesende een herberghier geseten onder haere jurisdictie 24 het jaeghen met honden op patrijs, 't welck selve den²⁴ 25 bestgequalificeerden inde houtvesterije van Hollandt 26 niet en is geoorloft. Ende voorwaer alsmen in dus²⁶ 27 een persoone alhoewel onder naeme van eenigh voor- 28 nemen Edelman voortaen alsulcke inbreucke tot vili-²⁸ 29 pendie vande keure soude behoeven te dissimuleren, 30 soo moet ick bekennen swaerlijck te konnen sien in 31 welcker maniere te weeren d'oude licentie ende dienvol-³¹ 32 ghens eindelijcke bederffenis vanden velde in Goeij-³² 33 landt t welck jammer waer. Waeraen ick Uw Ed. 34 Mogh. bidde te peisen, op dat men oock aen d'ander 35 sijde genoeghen neeme met het geene tot noch toe in 36 desen is gepasseert. Ende 37 Hiermede

4 met ... gehandelt: met de Naarders onderhandeld.

5 geroert: genoemd; te vreden wilden sijn: zich erbij wilden neerleggen.

6 weijman: jachtopziener.

7 ter cause ... waere: ter oorzake van hetgeen door hem in zake de jacht verkeerd mocht zijn gedaan.

8 Waer inne: In welke aangelegenheid.

10 d'autoritejt (dat.).

11 haer schuldich kennen: erkennen verplicht te zijn.

12 al ... konnen: zo nederig mogelijk.

17 observeren: inachtnemen.

18 wel: goed.

19 prijs: waarde.

20 ten onoorbaer: met schade; In welcken ... voorseit: Met het oog daarop moge Uw Ed.Mog. behagen hun ten goede te houden, dat zij (het jagen enz.) in Philips voornoemd hebben afgekeurd.

24 selve den bestgequalificeerden: zelfs de alleraanzienlijksten.

26 dus een persoone: zo iemand.

28 tot vilipendie ... dissimuleren: (strekkende) tot kleinachting van de verordening oogluikend zou moeten toelaten.

31 licentie: bandeloosheid; dienvolghens: dientengevolge.

32 eindelijcke ... velde: het tenslotte te gronde gaan van het jachtveld.

[p. 211]

38 Edele eerentfeste hoochgeleerde welwijse zeer vermoghene heeren 39 offerere mij in aller reverentie aen Uw Ed.Mogh. God 40 biddende haer in gelucksalighe regeringe genaedelijck te 41 behoeden ende in haer goede gratie

42 Uw Ed.Mogh.

43 Onderdaenste Dienaer

44 P C Hóóft.

45 Geschreven op den Hujse te 46 Mujden den 27^en Martij a^o 1614.

Aan Gecommitteerde Raden antwoordt Hooft in dezelfde geest, vgl. 62.

Minuut. UBA II C II. 37.