De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 192]
| |
52 Edele Eerentfeste hoochgeleerde welwijse vermoghene Heeren Mijne Heeren d'eerste ende andere Rajden ende meesteren vande Rekeninge in Hollandt1 Edele Eerentfeste Hoochgeleerde Welwijze vermoghene 2 Heeren,
3 Desen accompagneert de rekeninghe van Jor AlbertGa naar eind3 4 vander Hel Uw Ed.Mogh. Fabrijckmr, inhoudendeGa naar eind4 5 d'oncosten van reparatie aen desen huise gedaen inde 6 jaeren 1612 ende 1613, om Uw Ed.Mogh. met alle reve- 7 rentie indachtich te maecken, haerder ordre gegeven opGa naar eind7 8 de requeste wt mijnen naem gepresenteert over de 9 groote schaede die 't hujs geleden hadde bij on- 10 weder tusschen 27 ende 28 Decemb a 1612 lestleden; 11 wanneer niet de schalien alleen maer geheeleGa naar eind11 12 stucken loots vanden daecke door den windt ongelooflijcken 13 verre geworpen sijn [zijn] ende de swaerste toorens hoe dick 14 van muiren die oock sijn, niet anders als een ranck ge- 15 bouw geschudt wierden: waer wt het ander kan afge- 16 meten werden. 'T welck ingesien mitsgaeders den tijdtGa naar eind16 17 van twee saijsoenen die de rekeninge bevaet, Uw 18 Ed.Mogh. haer min sullen hebben te verwonderen overGa naar eind18 19 de grootheit der costen, die gelijck het gaet met d'ouwde 20 Hujsen jaerlijx verswaeren, alsoo noch gestadich veelGa naar eind20 21 ongedaen werx overblijft, 't welck Uw Ed.Mogh. 22 in persoone overcomende bevinden sullen moghen ende 23 den Heere Rentmr Colterman getuighen. SonderGa naar eind23 24 dat ijets van importantie ter contemplatie van mijne 25 sinlijckheit tot des Graeflijckheits last gebracht werde: 26 hoewel ick bij mijne commissie in alle d'emolumentenGa naar eind26 27 mijner voorsaten gestelt sijnde, van alle de princelijckeGa naar eind27 28 meublen als tapijten beddingen, stoelen, lijnwaet,Ga naar eind28 29 taefelservice, ende anders totten hujse behoort hebbende 30 niet en geniete de waerde van hondert guldens eens, 31 als blijckt bij inventaris 't mijnen opcomen genomen.Ga naar eind31 32 Hoope derhalven dat Uw. Ed.Mogh. mij de costen van 33 wat exacter reparatie, met goede redene sullen indul-Ga naar eind33 34 geren: op dat het hujs in sulcke gestalte blijve als 35 op 't minste ter eeren bestaen mach, ende niet op hetGa naar eind35 36 meeste, alsoo de selve H. Rentmr hier op d'inspectie | |
[pagina 193]
| |
37 wesende verclaerde dat drie oft vier duisendt guldens 38 aen de reparatie conden gelejdt werden sonder dat menGa naar eind38 39 eens seggen soude dat het te veel waere. T welck 40 ick in aller eerbiedicheit versoecke mij wt alle vermo- 41 ghen gebiedende in gratie van Uw Ed.Mogh. Dewelcke 42 Edele Eerentfeste Hoochgeleerde welwijse vermoghene Heeren 43 God almachtich in gelucksalighe regeringe altijt bewaere. 44 Geschreven op den Hujse te Mujden, den 30 Julio a 1613.
45 Uwer Ed.Mogh. 46 Onderdaene Dienstwillighe 47 P C Hóóft.
Ter begeleiding van de onderhoudsrekening van het kasteel over 1612 en 1613 brengt Hooft de Rekenkamer de buitengewone stormschade die het geleden heeft, waarover hij al een rekest heeft ingediend waarop een beschikking gevolgd is, in herinnering. Hij wijst er op, dat er niets gedaan is voor hem persoonlijk en dat hij, wat de inventaris van zijn ambtswoning betreft, schriel bejegend is. |
|