De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 133]
| |
22 Aen sijn Excellentie1 Doorluchtichste hoochgebooren Vorst 2 Genaedichste Heere,
3 Onlanx is mij behandicht de apostille van Uwe Prince Exce op deGa naar eind3 4 requeste van Hendrick Gijsbertsz van Hujsen, waer bij mij wien 5 Uwe Pr.Exce gelieft heeft het Baljuwschap van Goijlant toe te 6 vertrouwen, geinjungeert wort te geven advjs vande sake daer inneGa naar eind6 7 geroert. Noopende 't leven des suppliants, en heb ick noijt connenGa naar eind7 8 vernemen dat het selve met eenigerleij ongeregeltheit geinsignieertGa naar eind8 9 zij geweest voor desen doodslach, bij hem geperpetreert aen denGa naar eind9 10 persoon van Jan Evertsz tot Blaricom. Welck fajct in aller manierenGa naar eind10 11 is gepasseert als bij de requeste beleden, of verclaert wort bijGa naar eind11 12 de informatien door den schout van Naerden daer op genomen; 13 welcker copie den reqte aengehecht authentiq is. Hoe sich den 14 suppliant zedert heeft gedraeghen en is tot mijner kennisse niet 15 gecomen overmits sijn afwesen: geduirende 't welcke, hij bij den 16 gerechte van Naerden, naer gewoonlijcke citatien, wt hetGa naar eind16 17 Castelainschap van Mujden ende Baljuwschap van Goijlandt 18 gebannen is, ende gecondemneert in een boete van hondert 19 guldens, mitsgaeders d'oncosten vanden processe. Maer en is van 20 desen met allen niet betaelt, alsoo de gecondemneerde nochGa naar eind20 21 ongehuwt wesende geen goedt en heeft: Zijnde oock sijne ouderen 22 voor zeer gering van middelen gehouden; Voorts MennonijtsGa naar eind22 23 gesint, ende hen eerlijck generende. Dit is alle 't geene waer ick sieGa naar eind23 24 dat ick in dezen soude connen dienen Uwe Pr Exce in wiens gratie 25 ick mij wt alle vermoghen gebiede, met wensche van eenmael 26 goedt genoech te moghen werden om dadelijck te bewijsenGa naar eind26 27 d'erkentenisse vande weldaet die mij gecomen is van sijne PrinceGa naar eind27 28 ende vorderende handt, de welcke ick met hoogher reverentieGa naar eind28 29 kussende God bidde, 30 Doorluchtichste Hoochgebooren Vorst, Genaedichste Heere 31 de genereuse desseigns van Uwe Prince Exce meer en meer teGa naar eind31 32 segenen ende met de selve dit geluckighe Vaderlant altijdt inGa naar eind32 33 voorspoedt te bewaeren. Geschreven op den Huise te Mujden, 34 desen vjen Augusto, 1611. 35 Van Uwe Prince Exce 36 Ootmoedighste en getrouste Dienaer 37 P C Hóóft. | |
[pagina 134]
| |
Hendrick Gijsbertsz. van Huizen, die door schepenen van Naarden verbannen is wegens doodslag, heeft bij Prins Maurits een rekest om gratie ingediend, dat deze aan Hooft doorzendt om advies, Hooft geeft de vereiste inlichtingen. Aan het slot dankt hij (weer) voor zijn benoeming. |
|