De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
[pagina 9]
| |
InleidingDeze uitgave bevat alle brieven van en aan Hooft die aan de editeur bekend zijn, vermeerderd met enkele die tussen zijn naaste familieleden gewisseld zijn en een aantal passages over hem uit brieven tussen derden. De omvang van dit materiaal wordt door het toeval bepaald: hoeveel er geweest is, is onbekend en moeilijk te schatten. De aanwezige jaartotalen blijken uit de grafiek op blz. 10. Het enige in het oog springende verschijnsel is de toeneming van het aantal brieven na ca. 1628, de verklaring daarvoor volgt verderop. De algemene onregelmatigheid illustreert de rol van het toeval. Het aantal (in zwart aangegeven) ontvangen brieven staat ook niet in een vaste verhouding tot het aantal verzondene. Tegen het eind van Hooft's leven is er een duidelijke toeneming: dan blijven er ontvangen brieven bewaard doordat hij op hun achterkanten nieuwe brieven ontwerpt en die minuten bewaart. Hoogtepunt in 1646, want die uit de laatste maanden, van januari tot mei 1647 waren bij zijn dood nog niet in dorso beschreven, zodat ze opgeruimd zijn. Ambtelijke brieven zijn er zeker ook na 1628 meer geweest dan het bewaarde restant, maar in 't algemeen is een twintigste-eeuwer toch geneigd, zich de administratie van een zeventiende-eeuws ambtenaar te uitvoerig voor te stellen. Gooiland werd goeddeels door analfabeten bewoond en er werd meer mondeling geregeerd dan tegenwoordig. |
|