Hendrik de Gróte
(1636)–P.C. Hooft– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
P.C. Hoofts Henrick de Groote.VAn aller outheid ende heugenis der Historien her, wert naulijx yet gevonden dat byde Roomsche treflickheidt halen mocht. En by na al wat'er te dien tyden verhevens was, is komen sacken in den schoot van dese gheweldige heerschappije; die met de welgeschiktheyd van haren staat, etlycke eeuwen lang de wereld heeft konnen regelen: en gebloeit in ontallyckheidt van doorluchtighe personaedjen ende exempelen. Maar t'hans de mogenheid overwichtigh geworden, 't ontzigh uyt zijnde, heeft de tucht een' smet, de orden een' krack gekregen, en de fortuyn hare handen ruym. Zedert hebben wy den inbreck, van die raauwe volcken ten Noorden ende ongezegenden landouwen uyt ghestort, over het gansche Riick, en dese behavenste plecke onses Aerdbodems gehad: ende ontrent duysend jaren wildernis. Na so langduurighe verwarringen, dunckt ons dat de geregeltheidt zich by mans leven eerst weder heeft begost te setten in de staten van Europe: ende eenighe | |
[pagina 2]
| |
treck der aaloudtheidt t'openbaren in handel van wapenen en wetenschappen. Maar onder andere sieranden der opgaande eeuwe, heeft onlanx de klaarheit van Henrik den Grooten, Koning van Vranckrijck ende Navarre, wel aensienlijck uytgebloncken, als die onghelyck meer lichts vande deught dan van 't geluck ontfangen had. Want selden oock den alderonedelsten die benautheden overkomen, teghens welcke 'them niet baten moght, dat hy uyt Ga naar margenoot+ het derde geslacht der Fransoische Koninghen sijnen oorsprongh had. Afkoomst die haars ghelijck onder de sonne niet en weet. Syrien, Jerusalem, Cypers, Grieken, en 't Kaiserrijck van Konstantinoplen, Sicilien, Napels, Toscanen, Lombardijen, en Genua, Castilien, Navarren, Hongarijen, Polen, Engellandt hebben sich laten beheren door rancken van dese stam ende ondersaten oft leenlieden van desen huyse. Het recht tot de krone ('twelck in weynig erfstaten ghebeurt) is hier sonder opspraack. Want wie soude darren seggen dat het rijck ongerechtelijck beseten geweest ware by Sant Luidewyck, ghehouden voor eenen prins van so besetten gewisse, dat hem naar sijne doot de naam en't gheloof van heyligheidt gevolght is? dese staat neghende grootvader over Antho- | |
[pagina 3]
| |
nis, die, van sijnen jongeren sone Robert, door de huisen van Clermont, Bourbon, la Marche ende Vendosme afgedaalt, den tytel van Navarre behuwt heeft aande koninginne Jeanne: welcke uytnemende flonckerstar des huys van Albret in deftigheit van zeden, voorsienigheyt, grootmoedigheit, Godvruchtigheit by de ouwde ende naamhaftige heldinnen wel magh geleken worden. Wt dit Ga naar margenoot+ paar is den dertienden van Wintermaant, des Jaers 1553. te Pau in Bearn gheboren Henrik, nu ghebynaamt de groote: komende also van moederlycken adel oock velen doorluchtigen geslaghten te bestaan, ende, onder andere, gesproten uyt die ontsighbare oorlooghstam ende gestrenghen bloede van Fois. Oversulcx noemt hem de heer van Bartas in seker sonnet naeneef van Herkules: 'tzy door Poëtsche weligheit, of dat het volck sich sulx diets maackte van dien van Fois; haast met soo veel slots als M. Antonius te Rome daar voor wilde aanghesien wesen. Maar dat sich Henrik deser vondt niet en belghde, bleeck als naderhand zijn' beeltenis met de wapenen van Herkules, op de triumpfpenningen ghemaalt, Europe doorwandelde: mogelyck met ghelycke toeversight als Alexander Olimpiaes kout van de slang’ en Cesar het maaghschap | |
[pagina 4]
| |
van AEneas aan zich lenen lieten. Namelyck de dappere ydelheden die de geringen doen uytlacchen, komen den grooten te stade. Also hebben wy der oock t'onsen tyden ghesien die de afkoomst van kaizar Karel den vijfden tot op Noach wisten te berekenen, ende sulck een' eeuwige ry te stuwen met vorstelycke personen. Ga naar margenoot+ De koningin van Navarre onlanx eer sy van hem gelag, droomde datse ter werelt gebraght had eenen jonghen haan, seer schoon van kam ende verscheiden verwighe vederen. Dewelcke bevochten van een' grooten hoop toeschietende slangen, sich wackerlyck weerde, schuttende hun gewelt op zyne pennen, ende dragende zyn' kam moediglyck te berg. Mitsdien verscheen een bejaart man van eerwaardigh ghelaat, seggende sy had gheene vrees te hebben voor haar haantjen: want de paus genadich ende handelbaarder wordende, soude de slangen doen afstaan, oock hem toeseinden een' kuyssche tortelduyf, ende die hem eijeren legghen, daer arenden uyt gekipt souden worden. Hoe verre de waarheit van desen droom gegaen zy, wil by't beloop zyns levens blycken: schijnende het woordt genadigh te slaan op de betekenisse van't Latyn Clemens, ende den achsten paus van dien naam. De godlycke voorsienigheidt desen | |
[pagina 5]
| |
prinsse toeleggende den arbeit dien't in had Vranckrijck te bevredighen, vlyde alle gelegenheden sich dat pas vertonende, in sulcker voegh, datse zynen ouderen ingaven den raad van hem ten platten lande te doen opbrenghen, Ga naar margenoot+ om by tyds te leren harden. 'tZy dat het verongelucken van hunnen eerstgheboren, die zynder voester ontschoten was uyt de venster in't water, hen hebbe doen haten de tederheit ende 't gevaar der hoflycke opvoeding; ofte dat koning Henrik van Navarre zyne grootvaderlycke genegenheit vermant heb, om desen zynen neef bloots hoofts ende barvoets (want dit seitmen) te houden, ende hem alle onghemack, door wennis, tot spel te maken; met eenen behartigende het heil der volcken, dien aan de kindertucht hunner vorsten niet luttel gelegen is. Derhalven gesoogt van een' boerinne, braght hy goedt deel zynder kintsheit over te Coraze, ende in de klippen van Bearn, ghevlait en gheviert met sulcke leckernijen ende gemacklijckheden als gewoon zijn te volgen de kinderen der huyslieden, met welcke hy zyn gheselschap maackte. Des gewende zijn gemoet met luttel, ende 't geen' ghereedst was te vrede te zijn: van cerimonien oock ende andere hoofsche uytwendigheden het niet naeuw nemende; syn lichaam tot lyden van | |
[pagina 6]
| |
hitte ende koude, ende allen arbeidt des oorloghs. Waer door men hem t'zyner tydt hebbelyck heeft gesien, om eenen soldaat te helpen schanssen met d'eene handt, ende uyt d'ander' een stuck droogh broods te eten tot zyn middaghmaal; ende ghenoegen aan een' uur sluymerens op't schocken van een paardt, om drie etmaal achter elckander te rennen sonder rust: oock geseit, dat hy meer laarsen als schoenen sleet. Maar overmits de beroerten om 't geloof gheresen, braghtmen hem ten bos van Vicenne, om opgevoedt te worden nevens de kinderen van Vranckrijck: oft om eenen gyselaar aan hem te hebben tot versekeringe van de genegenheden zynder ouderen. Want de koningin van Navarre was openbaarlijck den pausdoome teghen, ende de koning scheen'er noyt grooten yver toe te hebben: hoewel hy, veldoverste des konings van Vranckrijck, voor Rouan de quetzuur ontfing die hem Ga naar margenoot+ de doodt deed, ende nevens eene jonger dochter desen soon nalaten in den ouderdom van neghen jaren. Voor alle deernis met sulck eene onnoselheit, Ga naar margenoot+ die van Guise, om weduw ende weesen van die hun in den wege geweest was, mede wegh te helpen, brouwen eenen aanslagh, den stoutsten daarmen oyt in Vranckrijck af geweten had. Al hun bedryf waren | |
[pagina 7]
| |
zy ghewoon yver tot de kerck ende tegens de ketters te heten: groot op dien naam by Philips den tweeden koning van Spanjen, die voor 't hooft der vorsten van zyne ghesintheit wilde aangesien wesen; met den tytel Catholyck al te jammerlijck beholpen. Desen was gelegen aan't uytroijen der wettige erfghenamen van Navarre, dien hy dat rijck onthield: sulx de yver licht groot had te zyn, die met eyghen baat ghevoeght ging. Hy had, dat pas, toerustende op Africa, veel volx van oorloghe te Barcelona bescheiden. Dese gelegenheit ried dien van Guise, met hem te handelen, van eenighe dier benden, over Arragon ende voorts door 't ongebaant gebergte, in Bearn te werpen, om de koningin Jeanne, met Henrik ende Catharine hare kinderen, te lichten uyt de burgh van Pau, daerse sich te dier tydt geset had; ende te recht te stellen, voor d'inquisitie, in Spanjen. Te dien einde schicktmen sekeren hopman Dominicus gheboren Bearnois, na Guienne, daar hy wel bedreven was, om verscheiden heren wat openings te doen, op dat zy, schielyck van Spanjaart horende, handt aan de saack, oft ten minsten rust hielden; ende daer na voorts getrocken den koning Philips ende hartoghe van Alva zynen krygsoverste te vertogen, van welck | |
[pagina 8]
| |
verlangh dit stuck, ende hoe schoon de gelegenheidt ware. Midler tijdt werdt de hartogh van Guize door Poltrot geschoten; doch aan Dominicus, over sulcx in Guienne stalhoudende, evenwel bevolen syne reis ende ouden last te vorderen. Dies neemt hy synen weg recht van Bordeaux op Alva: ende, verscheidene reisen met den hartoge ghesproken hebbende, wort eintlyck na Moson aan den koning self ghewesen; ende hem bygevoeght Francisco Alaba, die naderhant gesant in Vranckrijk geweest is. Onderwege aanghetast van een' heftige koorts, docht hem goedt te Madril te toeven, ende dat terwyle Alaba voor heen toghe, om den wegh te banen tot de handeling. Syn waardt, alhier hem in sulcke kranckheit siende, doet'er by halen eenen, van de koningin Elizabeth dochter van Vranckrijck hare edellieden, geboortigh van Nerac, man met eere: wien de krancke, door den sonderlingen dienst ende handreicken sich bewesen, wel haast gemeensaam gheworden, verklaarde, dat hy met dese weldaadt groten danck soude begaan by syne meesters; ende wie die waren. d'edelman hoorde vremd op van sulcke namen, ende vermoedende datter yet school, ghelaat sich oft hy dier partije gunst toedroege; ende gaet also den onbedachten, oft | |
[pagina 9]
| |
door de sieckt ydelhoofdighen mensche, niet alleen 'tgeheimenis, maar oock dubbelt van synen lastbrief af, mits aannemende mede inde sake te arbeiden. Daar na, overlegghende van wat gewicht ende hoese te steuren ware, besluyt hy, alles te openbaren aan den heer van Saint Estienne, opsiender ende grootaalmoessenier der koninginne, ende voorts aan hare Majesteyt selve. Elizabeth sich met allen seer ontsettende over de grouwlyckheidt van sulck een' voornemen teghens Jeanne, die zy niet alleen nanicht, maar oock groote vrientschap draghende was, begost te weenen als zy't hoorde; ende gemerckt Ga naar margenoot+ dit de eer ende welstant des rijcx betrof, vaardight daedtlyck brieven af, in cyfer, op Moson, aanden heer van Saint Sulpice gesant van Vranckrijck. Daar benevens doet sy hem, door schryven des heren van Saint Estienne, verwittighen de gedaante, wesen ende klederen van Dominicus, waar hy te Moson herbergen soude, ende al watter gaends was. Ende wert dit bestelt met sodanigh een' vlyt, dat het de bode noch te Moson aanbracht voor Dominicus. De Fransche ghesant op sulck een' weet, doet hem verspieden; voorts syn gaan ende komen gade slaan, by uytghesette luyden: ende wordt gewaar dat hy driemaal by | |
[pagina 10]
| |
nacht by ontyde, toegangh ghehadt had by Philips, onder aanleidingh van Alaba. Om dan intijdts desen slagh te breken, seyndt hy synen secretaris die trouw was, met brieven van gheloof in Vranckrijck, dat hy den koning ende koninginne moeder alles te kennen gave, ende, op sijnen weg door Guienne, de koningin van Navarre dede waerschouwen. Aldus is sonder gelucken, maar oock sonder wraack, ghebleven dit bestaan, konnende ten opsichte van so overdadigh eene stoutheidt, in't eerst naulyx ghelooft worden by de koningin Catharine; dewelcke, soo men acht, wel gedient was met het uytbrengen, maar geensins met vangenis van Dominicus, ende vervolgh na meerder klaarheit. Want der genen aansien ende maght, waar mede sy sich noch dacht te behelpen, t'eenemaal neder te smyten, was haar ongelegen, ende sulck een stuck blijckende ongewroken te laten, der eere niet genoegh. De koningin Jeanne Ga naar margenoot+ een goet betrouwen, door dese waarschouwing, ghekreghen hebbende, sont korts daar na, haren soon Henrik ten hove, onder opsight van deftige personen, teghens 't bederf der verleideren, slibbering der vryaedjen, ende die bekoorlyckheden. Syn bestierder was de Heer van la Caze, een godvresend edelman ende van | |
[pagina 11]
| |
groote gheschicktheit, gheoeffent in krygshandel, ende welbelesen; sonderling in Historien, 'twelck de vorsten geleertheit is. Te hove werdt hy terstondt ghekent voor eersten vorst van den konincklycken bloede, ghelyck hy was; tekenende ende zegelende, daar't pas gaf, naast aan den broeder syner Majesteit, ende voor den cardinaal van Bourbon sijnen oom, dienmen naderhandt getracht heeft dien naam te doen dragen, om Henrik te versteken vande kroone van Vranckrijck. Voorts quam hy den koning te verselschappen op de reise van Provencen. Nostradamus had dat pas in dien hoeck het aansien ende vernaamtheidt van eenen overvlieger in de konst, die sich vermeet te waerseggen uyt de starren. Het is gelooft, dat dees, van de grooten (gelijckse nieuwsgierigh zijn) gehanteert wesende, syne koomst tot de Fransche kroone doen al soude Ga naar margenoot+ voorseit hebben; ende de koningin Catharine sedert Henrik te noder gehadt. Vast gaat, dat de kintsheyt niet verberghen kon den man die'r stack in desen prinsse. Een bedryvende Ga naar margenoot+ geest, een dappere kloekmoedigheit sagh hem ten aanschyn uyt. So quam de hartogh van Medina del rio seco op de byeenkomst van Karel den negenden met syn suster Elizabeth tot Bayonne, van hem | |
[pagina 12]
| |
doen ontrent twaelf jaren out, te seggen: ‘Este principe mi parece imperador, o lo ha deser: Dees’ prins schynt my kaisar, oft hy heeft het te wesen.’ De maarschalck van Monluc heeft by geschrift gelaten, dat, doen hy, inden aanvang der tweede beroerten om't gheloof, Lectoure versekerde, d'ontvooghde stadthouder Fonterailles verwonnen van spyt uytborst, met wenschen om de doodt, mits dat de prins van Navarre bejaart ware om bevel te voeren. Ende also Monluc hem daar over beriep, seggende, dat nocht hem, nocht den synen, van den huyse van Navarre oyt goedt geschiedt was, maer alleenlyck van den koning; Fonterailles antwoorde: 'tis waar, maar so lief is my de prins van Navarre, dat ick wilde ghestorven te zijn, ende hy dien ouderdom had. Ontrent den selven tijdt begaf sich de koningin Jeanne met haren soon, dien sy uyt het hof ghetogen Ga naar margenoot+ had, ende syne suster, van Nerac nae Rochelle by den prins van Conde, ende ammiraal van Vranckrijck, die der verrassinge hunner wederpartije ter nauwer noot ontslipt waren. Onder weghe quam de heer van la Motte Fenelon van den koning af, om haar vroedt te maken dat Conde t'synen ondanck vastgehouden was van den ammiraal, ende zy wel soude doen aan 't betrachten | |
[pagina 13]
| |
van den dienst syner Majesteit, sonder haar der wapenen te moeijen, die tegens de selve waren opgheheven. Henrik van desen ten eersten aankomen gevraaght zijnde, waar toe hy van huys treckende sich ging in die beroerten steken? gaf dat pas, ontrent vyftien jaren out zijnde, t'antwoordt: Om't rouwlaken te sparen.Ga naar margenoot+ Want soomen de vorsten van den bloede doet sterven, d'een voor, d'ander naar, 't komt den laatsten toe rouw over den eersten te draaghen; ‘maar t'effens omkomende, is't hun nodeloos: Ende daarom ga ick mijn’ heer mijnen oom vinden, dat ick'er mede leven ende sterven moge.’ Des anderen daaghs horende den selven la Motte sich met klagelycke redenen erbarmen, over den ellendighen brandt daar Vranckrijck in gestelt was: Ick naamse (seid hy) te blusschen Ga naar margenoot+ met eenen eemer waters. Ende gevraaght, hoe dat? voeghd'er op: ‘Met dien te doen drincken den cardinaal van Lothringen tot berstens toe.’ So keerde dan la Motte onverrichter boodtschap, ende vorderden sylieden hunnen voorgenomen wegh. Korts daar nae ging'er ghebod in 's konings name, 'twelk alle amptlieden van der gereformeerden syde, verklaarde vervallen van hunne staten. Sulx Henrik van sijn landvoogdy van Guienne, waar in hem Mon- | |
[pagina 14]
| |
luc tot stedehouder was bygevoegt, Ga naar margenoot+ afgeset wert. Tot Rochel gekomen zynde, droegh hy onder den prins van Conde ende ammiraal van Vrancrijck syn' eerste wapenen. Dese deden hem verachteren in de letteren: tot de welcke dat hy niet bet gehouden en was: alhoewel maar matelycke geleertheidt in eenen vorst gepresen wordt, hem menigmaal in syn leven gemoeit heeft, uyt lust om syn eigen bedryf te boeck te stellen, ende Cesar oock in dat deel te gelycken; gelyck hy 't in veel’ andere getracht ende getroffen heeft. Conde droegh hem, als eersten vorste des konincklycken bloeds van Vranckrijck, wel op, de hooge overigheyt des krijghs: doch syne moeder wasser tegens, ten aansien sijner jonckheit. Maar Henrik meentmen, dat daar kleenen smaack in vondt, ende't oogh worp op winst van aanhangh, sich styvende met vrundschap van vermoge personen, voornemelyck in't gewest van Montalban: om niet langer onder Conde te staan, dan sich wel gevallen soude. 'tZy dat hem eighen’ eergiericheidt gedreven, oft tochtig gemaackt hebben de gheene die hunne staatzught te wercke leggen, aan't innemen der jonge vorsten, onder schyn van hunner verheffing te behartigen, de ongezette gemoeden met overdwaalsheit opjagende. Andere duyden 't ten bes- | |
[pagina 15]
| |
ten, ende zyner voorzichtigheit toe, de welcke, gade geslagen, dat Conde in de voorlede beroerten lichtelyck met listige vredehandelingen by te brengen geweest was, getracht hebbe met zo enen vastgaanden toeverlaat, zyn' zaken in allerley uytkoomst te verzekeren. Maar de prins van Conde te Ga naar margenoot+ Bassac verslagen, ende de zaken der gereformeerden, door die neerlaagh, in deerlycken schyn gebraght zynde; was't de koningin Jeanne, die den krijgslieden inden bozem hielt de harten die hun ontzincken wilden. ‘Dese, midden onder de bevelhebbers ende soldaten, den verslagen prinsse treffelycken lof na gevende, prickelde een yder: zy zouden zyn' vroomheidt, zyn' standvastigheidt naeryveren, ende moedt houden om de waarheidt, nevens de vryheidt des vaderlands, te beschutten teghens de eerlooze wapenen hunner vyanden: dat de gerechtigheidt hunner zake niet met den prins gestorven nocht de hope uyt was. God had'er in verzien, door de geene die den levenden prinsse bygestaan hebbende, wacker in des overledenen plaats zouden treden. Dat de prins van Bearn daar was; ja zelf de zoon van Conde, erfghenaam des naams ende der deughden zyns vaders: den welcken, en den anderen hoofden zy vertrouwde, dat zy nemmermeer der goede zake beswyken zouden.’ | |
[pagina 16]
| |
Aldus in't openbaar gesproken hebbende, nam zy in't heimelyck haren soon voor, met vele redenen, dienende, om ‘'tjeugdigh gemoedt t'onsteken. Ende sedert werd d'oorlogh op den naeme van hem, ende van Henrik prinsse van Conde, eenige maanden gevoert: maar eintlyck hem, noch geen sestien jaren oudt zynde, allene eedt gedaan van alle hoofden des hairs, als aan hunnen oversten. 'tWelck geschiedt Ga naar margenoot+ zynde, deden hy ende de koningin zyn' moeder groote penningen van goude slaan, hebbende aan d'ene hunn' beider tronijen, aan d'ander zyde gheschreven: Vailige vrede, volle verwinning, oft eerlycke doodt: ende werden deser vele den hoogduytschen vereert. Ga naar margenoot+ 'tAanvaarden van hoge ampten, 'tbestaan van schitterige aanslagen, was noyt onbehoeftigh van verdaediging tegens opspraac, die altyds haar deel wil hebben aan de vermaardtheidt. De gereformeerden konden geen' aanstoot vinden in't hooftmanschap van Henrik, tegens zynen koning, ghemerct het was tot voorstant van hunnen godsdienst. Maar de gene, die met werelycke redenen getracht hebben zyn' faam te vlacken van de smette der oproerigheit, braghten by, dat 't gene hem als onderdaan van Vrankryck ongeoorloft was, hem vry stont als opperoverste van Navarre; in welck ryck, ende aanklevende heer- | |
[pagina 17]
| |
lyckheden, hy door de kroone van Vranckryk self merkelijk wert verkort. Zyne vyanden misprezen't, met eerbiedigheit, latende zyn' beeltenis in prente gaan met dit byschrift:
O ghy doorluchtigh bloedt van Vranckryck, wat ontknopen
Wilt uw' gheblinddoeckt oogh? kent, koener vorst, uw' schuldt.
Verschoning zynse waardt, die sich slecht eens verlopen;
Maar wie volhardt in't quaat, die heeft zyn ramp gehuldt.
Doch de last des beleids quam aan Ga naar margenoot+ op den Ammiraal Gaspar van Coligny. Werdt oock verstaan datmen in eenige der vailighste steden, als S. Jan d'angely ofte Rochelle, de jonge vorsten geborgen soude houden, gemerckt het ghene der aanzienlycheidt van de party aan hunne personen gheleghen was. Overzulx en werden zy wyder niet ghewaaght als om 't volck van oorloghe goedwilligheit ende moedt in te spreken, doen de slagh van Moncontour Ga naar margenoot+ aanging, daar de gereformeerden, door den hartogh van Anjou, ongelyck stercker zynde, een' sware nederlaagh leden. Waar over hunne zaken in groot verloop ghekomen wezende, is Henrik met Conde door Guienne, Languedoc, ende d'omleggende plecken ghetrocken, om | |
[pagina 18]
| |
nieuw ghewelt te wege te brengen. Terwyl hy aldaar d'eene ende d'andere plaats veroverde oft verzekerde, ende in acht maanden tyds meer als vierhondert mylen weegs afleide, viel zyn hardste strydt teghens het scharp van den honger. Want 's vyands hopluiden waren in de weere met gerucht stroijen, onbekommert Ga naar margenoot+ in de lompheidt van de logen, voor een gemeente die van hunner hant vloog. Zy deden geloven zulcke verwoedtheidt van Henrix heir, datmen'er mensche vleesch spysde, jae bried ende zood tot jonghe kinderen toe. In voegen, de huislieden, waerze hem te gemoet zagen, alle noodtdruft van gerack ende lyftocht voor zich voerende, opbraken. Ga naar margenoot+ Nietemin werd uyt 'skonings naem eenige openinge van vrede begost te doen, ende in dorremaand des volgenden Jaers 1570, naardien zyn' party weder scheen te verkomen, een gezantschap aan hem afghevaardight met voorslagh van paize, ende brieven van den koning, koninginne, ende hartogh van Anjou, vol minnelyck uytbiedens aan den Ammiraal, wiens aanzien onder zyne bondtgenoten overtreffelyc hun wel bekent was. Waar op Henrik ende de Ammiraal eerbiedelyck gheantwoort hebben, ende korts daar nae gemachtighden aan den koning geschickt, om te handelen. Zo dat naar een qualyck onderhouden be- | |
[pagina 19]
| |
standt, eindlyck op den achtsten van oegstmaandt de vrede ghetroffen is: Ga naar margenoot+ waer by de vorsten van Navarre ende Conde verklaart werden voor ghetrouwe bloedtverwanten ende onderzaten des konings; die van hunner partije toegelaten in alle staten van overheden, met gelycke reden als zy de lasten des des ryx hielpen dragen: ende hun voor den tydt van twee Jaren in versekeringhe gegeven de steden van Rochelle, Montaulban, Cognac ende Ga naar margenoot+ Charite. Deze vrede heeft de koning doen sweren door alle de gene die in Vranckryck ghemeentsweghen eenigh ampt bedienden. 'tZy het hem dat pas ernst, oft een van de treken was om den Ammiraal ende anderen heren alle vermoeden uyt den hoofde te slaan: ten welcken einde, ende om hen te hove te troonen, nocht uytgelezene aanminnigheden, nocht gunst, nocht giften gespaart en werden. Maer van alle listigheden is de listighste gheweest de handel van huwelyck, tusschen Henrik ende Magarite zuster Ga naar margenoot+ des konings, door zyne gezanten begonnen, met den begenne des jaars 1571 tot Rochelle. Daar was de koningin van Navarre met haren zone, ende andere hoofden vergadert gebleven, sedert het sluiten van den paize, om gezamentlyc op verscheide swarigheden, van den koning voldoeninge te verwachten; ende orden te stel- | |
[pagina 20]
| |
len op de betalinghe der hooghduitschen. In de aanbiedinge dezer verbintenis, waande de koningin van Navarre veel eers te zien voor haren huize, ende de Ammiraal veel vailigheids voor zyn party; hier uyt gissing makende dat het oorlogh, door ingeven der geestelijckheidt, ende van dien van Guise altydts ghestoockt, den koning opgedrongen, maar inder daat tegens de borst ware; ende hy garen geheelt zage de scheuringen, waer by zyn' achtbaarheidt, middelen ende geneuchten zo zeer ten achteren gingen. Werd oock uytgeschoten van 'skonings genegenheidt om Nederlandt te bekryghen, met toeverzight dat d'ammiraal dezen voorslag lichtelyk zo groot een geloof geven zoude, als hy daer yver ende zin toe had. Daar nae trok Henrik met Conde, in groot geselschap van edelen, eenen keer doen over Bearn voor zyne heerlykheden, ende quam terwyl Harman van Guntault Ga naar margenoot+ van Biron tot Rochelle, met zonderlingen last om van 'thuwelyck te spreken, ende hem op die hope ten hove te nodigen. Dees, om hen te toghtigher te maken, voeghd'er uyt zich zelven by, dat, 'ten ware zy verschenen, ‘de koning het euvel nemen moghte, ende die van Guise daar uyt moedt om de naaste plaats by hen in te houden daar zy nu, uyt eenen weersmaack in't beloop der dingen, gezint waren | |
[pagina 21]
| |
te ruimen. Dat zyn' Majesteit alrede door des paussen gesant Salviati, voorbereidingh had begost te maken, nopende de verhindering van't naemaaghschap ende verschil van godsdienst: ende hoewel de paus swarigheidt voor wende van gunst in desen te bewyzen; nochtans niet te wanhopen stondt, oft hy zoude zich voeghen na 'skonings zinlijckheidt, indiemen maer der reste eens conde worden, 'twelck niet dan door onderlinge t'zamenspraack te doen en ware. Dies zouden zy komen, ende door hun marren tgemoedt zyner Majesteit in geen geduurigh wantrouwen houden. Hier op was 'tantwoordt der koninginne van Navarre: Zy bedancte zyner Majesteit van zo groot een' eere ende voordeel als die haar jonde: doch liet haar de ghemelde aanstoot van ghesintheids verschil ende bloedtverwandtschap voor alsnoch niet zekers besluiten. Zy wilde te rade gaan met hare godgheleerden, ende, bevindende dat het met goeden gewisse geschieden konde, alles watmen haar vergen moght aangaen, tot Gods eer, tot genoegen des konings ende der koninginne, dien zy alle onderdanigheidt ende ontzag schuldig was, tot welstandt ende rust des ryx, waer voor zy haar leven ten besten bood.’ Daar was te dier tydt wel yets gearbeidt door den Cardinaal | |
[pagina 22]
| |
van Chastillon, om Henrick aan de koninginne Elizabeth van Engelant te huwen, maar zonder vrucht: 't zy overmidts d'ongelyckheit van state dat pas tusschen hen zynde; oft dat de koning van Vranckryck ter zelver plaatze met zynen broeder hartogh van Anjou vrijende, het hebbe willen omstooten, ende teffens zich doen houden voor den genen die niet gezint en ware, in zaken van't geloove, voortaen zo heel scharp te gaan. Ter anderer zyde was'er gehandelt over een huwelyck tusschen Margarite ende den koning van Portugaal; maar die prinssesse niet geraden, om zo een' kroon, de weelden des hoofs van Vranckrijck te laten dryven. Alzo is de koningin van Navarre, ende onlangs daer nae Henrik zelve, in staatlyc geselschap tot Blois te hove gekomen: ende eindtlyck den elfden van grasmaand des jaars 1572. gesloten, dat hy 'skonings zuster ten Ga naar margenoot+ echt zoude hebben, met driehondert duyzent kroonen tot vierenvyftigh stuivers 't stuck, uyt te keeren door zyne Majest. De koninginne moeder verbeterde de bruidtschat, met tweehondertduizent ponden van twintigh stuyvers. De Cardinaal van Bourbon, nevens quytschelding eeniger schulden, stont af van syn recht tot vaders ende moeders erf, Henrik ter gunste. Daarentusschen hadmen | |
[pagina 23]
| |
den Ammiraal, met schyn van toereedingGa naar margenoot+ tegens den Spanjaart op Nederlandt en Westindien, dese, ende andere vertoningen, wel vast in slaap gekregen. Sulx hy riedt ende te wege braght de overlevering der steden aan den koning, eer de tyd om was, voor welcken zy zyner partije tot hunne verzekering waren ingewillight. De koningin van Navarre, op 's konings aanhouden, trock na Paris, om de zaken ter bruiloft vereischt te bestellen. Aldaar over de helft van bloeimaandt gecomen zynde, kreegh zy den vyfden van zomermaandt een' stadige koortse; waar aan zy ten vyfden daghe der werelt Ga naar margenoot+ verscheiden is, in't vierenveertighste jaer haars ouderdoms. By haren uytersten wille, onlangs te voren beschreven, had zy, begerende sonder eenige uytwendigheidt van lyckstatie by haren vader begraven te wesen, met een uytnemend vast betrouwen Gode haar' siel bevolen, ende aan haren sone, nevens alle Christelycke deughden, de leere van haren godsdienst ende persoon syner susteren; mitsgaders vrundthoudenheidt jeghens den prins van Conde, ende marcgraef van Conty, syne naeneven, ende den Ammiraal. Henrik noemde sy haren erfgenaam, biddende den koning, syn' moeder ende broeders, den selven met syn' suster in hunne hoe- | |
[pagina 24]
| |
de te nemen, ende hunnes gheloofs ongemoeit te laten. Carel cardinaal van Borbon, oom harer kinderen, ende d'ammiraal, waren gestelt tot uytvoerders van haren uytersten wille. De doot so schielyck van dus een' personaadje, heeft wel te seggen gegeven. Eenighe duiden't als een quaadt voorspoock, ende dat het een droeve bruiloftstatie wesen soude, die 'tlyck volghde. Andere, ghelyck den doodt der maghtigen gaarne moordadigh gerught nagaat, mompelden, dat sy inde harssenen vergeve ware door den reuck van een paar handtschoenen, die haar een Milanees, Renaet genaamt, te dien einde uytghemaakt synde, verkoft had. Hier over is by den koning, als pogende d'opspraack te beschamen daar hy mede gehekelt wert, ernstelyck belast, van de gesteltheid hares breins, kennisse te nemen: doch 'tselve naegelaten, door dien, 'tlichaam geopent synde, inde slincker syde een geswel ghevonden werdt, 'twelck, uyt al te groot een' besigheid ende vermoeijenis ontstaan, haar dood had veroorsaackt: soo de artsen, by hunne verklaring in druck uytgegeven, ghetuight hebben. De koning sich boven maten treurig gelatende, heeft rouw over haar willen dragen, ende 'theele hof van gelycken, om de heimelycke aanslagen, die op handen waren, onder dien deckman- | |
[pagina 25]
| |
tel te stoppen. De bruiloftfeest moest evenwel voortgaan, ende was bestemt tegens den achtienden van oestmaant. Ondertusschen hield de prins van Conde de syne, alwaar Henrik sich vindende, schryven vanden thienden van hoimaant, van dien van Rochelle ontfingh. Die hielden hem voor Ga naar margenoot+ verscheide redenen om 's konings jonst verdacht, ende sich uyt het hof, te houden: gelijck oock d'ammiraal van vele syden ghewaarschouwt werdt, die alreede te Paris was. Dies niet tegenstaande heeft hy sich mede derwaarts vervoegt, in 'teerst van oestmaandt, verselschapt zijnde met Conde ende groot gevolgh van syn' partije. In plaatse van hier alles effen te vinden, en is'er van Rome, nopende 't afdoen der hindernissen van 'tnaemaagschap ende verschil in godsdienst, maar een briefken gekomen aanden cardinaal van Bourbon, waar in hy verklaarde niet gerust te zyn, om voorts te varen met de trouwinghe, die hem opgheleidt was, te plegen. Dies moestmen breeder bescheidt vanden paus schicken te bekomen. De koning gheliet sich oft hem dit marren tegens ware, leggende de schuldt op den cardinaal: de welcke, hy spottelyck seide, dat met die suffery ende viese nauwigheid van ghewisse, syn' Margrietelyn (meenende syn suster) veel te kort | |
[pagina 26]
| |
dede, dien't een groot lyden was so lang de verhoopte geneuchten t'ontberen. Ondertusschen wert, na veel strydigh gevoelens, voet gevonden, om den aanslagh uyt te voeren, waar toe so vele geveinst ende t'samen gehaalt was. Ende doen doetmen brieven voorts komen van 's konings gesant uyt Rome, meldende dat het verlof in volkomener forme vanden paus verworven was; 'twelck met den eersten gereedt gemaackt, ende ter yl soude werden overgeschickt. Daar op is, op sondagh den seventhienden van oestmaandt des jaars 1572, de handttrouw ghedaan door den cardinaal van Bourbon, ende des Ga naar margenoot+ anderen daaghs de bruyloft gehouden. De bruidt verscheen inde hooftkercke van Paris, verselschapt met den koning, koninginne moeder, hartoghen van Anjou en Alencon, ende dien van Guise: De bruidegom met de prinssen van Conde en Conty, den Ammiraal, den grave van Rochefoucault ende eenen grooten sleep der treffelyckste ghereformeerden. De heren waren op stellaadjen, in den buick der kercke, boven den drangh van 't volck, waar langs bruidt ende bruidegom in 't Choor gingen, met hun gevolgh. Maar hy, terwyl de Mis ghedaan werd, vertrock in de woninge vanden bisschop, naast de kerck, alwaar hy des nachts te vo- | |
[pagina 27]
| |
ren geslapen had. Na de Mis, ontboden zynde door den heer van Damville, quam hy weder in't Choor der bruidt, in jegenwoordigheidt haarder magen, een kusken geven. Ende na datter een wyl gekout was, zyn sy alle in 't hof van den bisschop gaan middaghmaal houden. Na den eten tooghmen ten pallaisewaart, daar 't konincklyk bancket tegens den avondt aangerecht, ende alle majestraten der stede, nevens de heren vanden Rade, Rekeninge, Tolhof ende Munte heerlyck onthaalt waren. Ten einde der maaltyt wert'er ghedanst voor een korte wyl; overmits de mommerijen te voortschyn quamen. Dat waren drie gebootste rootzen, heel versilvert, daar de koning, de hartogh van Anjou ende die van Alencon yder boven op eene saten. Noch gelycke seven volghden'er, daar goden ende ondieren der zee op gestelt waren, werdende al t'samen op wagenen voorts getogen. Ende waar sy stal hielden, hoordemen gedichten in francois, der voornaamste poëten van dien tydt, opheffen, van uytgelese sanghers. Hier mede liep het een groot stuck inden nacht, ende gingmen te ruste. Des anderen daaghs onthaalde de hartogh van Anjou te synent het gheselschap op het middaghmaal, ende gingmen na't danssen tegens den avondt den Lou- | |
[pagina 28]
| |
vrewaart. Op woonsdagh daar aan volgende, werden de steeckspelen in 't huis van Bourbon by Louvre gehouden, ende de prachtigheden, al op voordeel toeghestelt, vertoont. Daar was een sierlycke hemel naghebootst, die de koning met syn' broeders hielden teghens sekere dolende ridders, ghespeelt door Henrik ende de syne, diese bestormde; maar afgeslagen werden, ende gedreven in een yslyck gemande hel, aan d'ander syde toegherust. Doen quam Mercurius, hebbende eenen haan beschreden, met de Minne uyt de lucht gedaalt, die, naar een reden in dicht aan de verwinners ghedaan, weder ten hemel keerde. Zylieden daar nae voeghden sich by twaalf nimphen, die in de Elisier velden, onder den hemel, gingen wandelen, ende leidense aan den springbron in den binnenhof, ten dansse. Dat geschiede met een versgevonden wyse van swaeijen ende keren, seer ooghgesien. Ende nae dat het ontrent een' ure geduurt had, so werden de verwinners door de nimphen verbeden, dat sy de verstoten, uyt den hel gingen verlossen: dewelcke alsdoen in een ghemengelt ghevecht hunne speren braken. Ten laatsten, vier gegeven zynde aan verscheide pypen by de springbron, die met buskruidt gheladen waren, is al het toonneeltuigh | |
[pagina 29]
| |
verbrandt, ende 't gheselschap ghescheiden. Dit schouwspel werd op verscheide manieren geduidt. Sommighe hielden 't den aanvechteren des hemels, om datse meest gereformeerden waren, te spot gedaan: andere voor een quaat voorspoock. Immers de maarschalck van Momerenci, geduurende dese vertoningen, bad den koning oorlof om t'huis te trecken: 'tzy dan waar geweest, dat hy sich selven qualyck gevoelde; oft qualyck gevoelde van den stand der saken. Wel quam dit vertreck hem ende synen anderen drie broederen, die te hove bleven. Want (so naderhand vastelyck gelooft is) men was gemeint in den moordt niemant hunner te sparen, indienmense teffens, met alle hoop van weerwraack, had konnen verdelgen. 's Donderdaaghs was'er een steeckspel tusschen den koning met syn' broeders en dien van Guise, gekleedt als Amasonen, ter eenre, ende den koning van Navarre met de syne, op syn Turckx toegherust, ter anderer syde, in den binnenhof van Louvre, ten aansien van de koninginnen ende al 't vrouwentimmer, die op stellaadjen saten. Twee daghen te voren had de koning, op't goedtvinden vanden Ammiraal self, dien hy, om der eere ende ouderdoms wil, synen vader noemde, het regement van syn' lyfwacht | |
[pagina 30]
| |
doen leggen binnen de vesten: quansuis om den gheweldigen aanhang der gemeente, ende groten sleep van gewapende, dien die van Guise hadden, t'eenen breidel te dienen. Dese behendigheydt aldus naar hunnen wensch afgelopen zijnde, sonder yemandt achterdacht te geven, so hervatmen den raadtslagh: endee heeft, naar een wyle twistens, overmids de verscheidenheidt der voorvallen, ende der personen over de saack geroepen, noch niet sekers konnen besloten worden. In 's konings raad Ga naar margenoot+ werdt voorghestelt: ‘het ware orber den Ammiraal te doen ombrengen, door eenigen huurling, die een paard ghereedt hebbende, datelyck ontkomen moest. So soude de party van Momorenci eenen styven stut quyt wesen, ende de gereformeerden hun hooft. Dewelcke, volghends hunne gewoonlycke hevigheidt, heel ghesien was dat den Guizarden op 't lyf souden lopen, hen, om der ouwde vyandtschap wil, voor sekere stichters van de moordthoudende: maar ongetwyfelt te swack, ende onder vallen. Ja souden'er misschien die van Momorenci mede, in sulck’ een' beroerte, niet afkomen: gemerckt hoe't volck van Paris op hen verbittert was. Daar na soudemen tyd hebben, om dien van Guise den moed te doen sincken: waar toe de klanck van desen | |
[pagina 31]
| |
doodslag hen nagaande, (al quam'er niet anders af,) treflycken dienst soude doen. Ende aldus alle party-schappen, geresen door de beroerten des ryx, midtsgaders de ketterijen gesmoort zynde, soude de koning de vorsten van synen bloede, (want hy hadse genoeghsaem in handen) ontset van de quade raatslieden, lichtelyck tot het ouwde geloof ende syn' gehoorsaamheidt brenghen, ende syn' Majesteit en achtbaarheidt opluicken. In den nauwsten raad der koninginne werd noch voorder ghegaan: Datmen sich niet alleen dier van Momorenci ende des Ammiraals ontslaan moest; maar ooc der Guisarden, wien de koningin te veel leeds toeghedreven had, om echter te vertrouwen. Daar waar het dus toe te brengen: De Guizards met hunnen aanhang souden, naar alle schyn, dier vanden herstelden godsdienst, om 'sAmmiraals dood op de been zynde, wel meester werden: maar niet sonder grotelyx gekrenckt te blyven. Dat spel had de koning aan te sien, ende terwyle 't volck van oorloghe ontrent Louvre by een te rucken: ende als't met d'eene partije gedaan was, d'ander', als oproermakers, die buiten synen last de wapenen aanvaard hadden, te doen aantasten, en aan stucken houwen: midtsgaders alle de vorsten, als hebbende, yeder d'een' | |
[pagina 32]
| |
oft d'andere syde gedragen, ombrengen. Eer cond'er geen rust zijn. Gemerckt zy 't op de koningin altyds gheladen souden hebben; en dat sy, buiten 't lands gheboren, onhebbelyck tot de regeringe was, stof om te muiten. Dusdanigh verschil van ghevoelen viel'er in't raadslaghen, doch was men's eens hoemen't aanvangen soude.’ Ten laatsten werdt verstaan den hartoge van Guise de saack kundigh te maken, op dat hy eenen man bestelde die de manslaght aannaam te doen aan den Ammiraal. Ga naar margenoot+ Dese dan, des vrydaaghs uyt 'skonings raad komende voet voor voet gegaan, also hy besigh was met seker geschrift te lesen, wordt ontrent S. Germain de l'auxerrois, door een doecken venster geschoten, met twee koegels: welcker een hem den voorsten vinger van syn' rechter hand ten naeste by af smeet, sulx datmense voort afsetten moest. D'ander, met ghevaarlycker wonde, griefde hem den slinker arm; ende uytgenomen zynde, wert bevonden van koper te wesen. Alle, die ontrent hem waren, sich grotelyx ontsettende, hy met een gelaten aanghesight, wyst hun 't huis aan, daar de schoot uyt gegaen was, seindt om den koning te verwittigen, doet sich verbinden, ende gaat, al steunende op eenige van syn gesin, voorts te voet tot in syn herberghe, die niet | |
[pagina 33]
| |
ver was. De deur vanden huise werd terstondt op de vloer geworpen, daarmen 't roer vondt legghen, ende den moorder wegh. De koning, op dese mare, ende syn' moeder, gelaten sich met allen seer t'onvrede, ende so eener overgeve stoutigheidt heftelyck aan te trecken. Ende de koning van Navarre ende prins van Conde, komende van den Ammiraal daadlyck te besoecken, ende klaghte doen over so lelyck een stuck, met bede dat hun ende den hunnen, om vailigheids wil, geoorloft ware van Paris te vertrecken, hadden tot antwoordt van den koning: ‘Sy souden doch blyven, om kennis te draghen van de ernstighe straf, die hy swoer ende herswoer te doen over alle de ghene die'er raadt oft daadt toe gegeven hadden. Dit's aangheleyt, niet om den Ammiraal, (seide koningin Catryne, in 's konings reden vallende,) maar den koning een' trots te spelen. Diens eigen persoon salmen ten laatsten in syn hof darren aantasten, laatmen 't so henen gaan. Sulx nood is door alle wegen strengelyck wraak te vorderen.’ Mits welcke woorden ende gelaat, Navarre ende Conde soo gerust gestelt werden, dat sy echter van geen verreisen vermaant hebben, maar, sich verlatende op 'skonings jonste, om die immers te vieren, alle waerschouwingen ende schynbaarheden van gevaar, overgeslagen. | |
[pagina 34]
| |
Te meer, door dien hy, in persoon den Ammiraal besoeckende, sich aanstelde, als verwonnen van genegenheit t'hemwaarts, ende wraackgierigheid over de gene die nae zyn leven ghestaan hadden. Jae men schreef aan allen landschappen oversten, zy zouden yeghelycken doen verstaan, dat dit stuck ten hooghsten euvel genomen was by zyn' Majesteyt, ende in corter tyd zwaarlyck soude gewroken worden. Men stelde in hechtenis alle die eenigsins in 't oge waren, ende onder-tastese, om welstaans wille, op 't alderscherpste. Des anderen daaghs liet de Ammiraal aan den koning ende hertogh van Anjou versoecken eenig volck van oorloghe, tot bewaarnisse van zyn huis, om door d'aansienlyckheidt des konincklycken voorstands, in plicht te houden de ghemeente van Paris, die wel tsestigh duisent sterck, ende alle op hem gebeten, sich in wapenen gaf. Daar wert van hun beiden met veel voldoenentheids op geantwoordt, ende daadlyck de overste van 't regement der lijfwachte gelast, voor des Ammiraals deur te waken, met een deel uytgelese gasten, onder welcke, om quaad vermoeden te schuwen, eenighe weinigh Switsers, van koning Henrix trawanten, gemengt werden. Voorts deed de koning alle ghereformeerde edellieden verhuisen, ende op staande | |
[pagina 35]
| |
voet herbergen inde buurte van den Ammiraal, bevelende overluide eenen der kornellen: ‘Hy en soude niet ghedoghen, dat eenigh Katholyck daar ontrent quame, nochte 't leven sparen van de gene die anders deden.’ Also werden, onder schyn van versekeringe, by elckanderen gestopt, die verspreid wesende, zwaerlyk beset hadden konnen werden, ende gemackelycker ontkomen. Dat meer is, onder dit dexel van yeder zyn' herberg toe te voegen, hadmen oorsaack om alle hunne namen op te tekenen. Al 'twelk, met de lopende geruchten, genoegh was om hen te doen opwaken, en had hun 't vernuft niet averechts gestaan. Oock was men met reden beducht inden Ammiraal te vervoeren, so voor zyn' kranckheit, als voor onbenoegen des konings; Die had al in't eerst seere versocht men soude hem in Louvre brenghen: maar behalven de zwaarhoofdigheidt der artzen was't voor hem niet veel onvailiger in Paris, so zyn' Majesteit ter goeder trouwe ging; ende so niet, immers so vailigh. Daarom de koning van Navarre ende prins van Conde verstonden 't met den here van Teligny des Ammiraals schoonsone, houdende datmen niet op en brake. Welck besluit door eenen Bayancour daar teghenwoordigh (somen gelooft heeft) daadlyck den | |
[pagina 36]
| |
koning aangebracht is, daar hy in den Tichelhof, onder schyn van uyt wandelen te zyn, voor 'tlaatste over 't uytvoeren der zake raadt hield. Daar waren vergadert de koninginne moeder, de hartog van Anjou, ende die van Nevers, de bastaard van Angoulesme, Birague, Tavagny, ende Radesy; ende werdt goet gevonden, naar dien den Ammiraal gesien was van zyn quetsuire op te staan, 't quaadt datmen in zynen persoon alleen niet hadde konnen stuiten, te Ga naar margenoot+ dempen met den ondergang van alle die'er mede besmet waren. Nochtans, als't op een omstemmen quam, nopende den persoon van Henrik, en wasser niemandt oft hy en maackte swarigheidt in zyne moord, beduchtende dat, een stuck van zelf hatelyker als 't diende, met gheenderley glimp en soude te verschonen zyn, indienmen, sonder aansien van de konincklycke waardigheidt ende nieuw gemaackte swagerije, eenen vorst van den bloede, binnen Louvre, als onder de oghen van den koning zyn' schoonbroeder, ende in de armen zynen bruidt, ombragte. Om Conde, overmids den haat daar in sijns vaders naam was, viel meer te doen. Niettemin syn afkomst, ende 'tvoorspreken van Nevers, die syns vrouwen suster te wyve had, ende sich borgstelde voor syn' toekomende trouw | |
[pagina 37]
| |
ende gehoorsaamheidt, droegen wegh, datmen hem nevens Henrik te lyf liete. Daar op gescheiden zynde, gaan Anjou ende Angoulesme in karosse door stad varen, ende bestellen datmen een gherucht stroide, hoe de koning Mommorenci met d'uytgelese ruiterije binnen Paris ontboden had. Oock werdt'er te dier ure een ghevangen, die vermoed was den Ammiraal gequetst te hebben, ende bekende uyt den gesinne van dien van Guise te wesen. Waar over sylieden als, te hove, met den neck aangesien werdende, quansuis den koning quamen oorlof bidden om te vertrecken: die daar op, om de veinserijen vol te doen staan, een koelachtigh antwoordt paste; waarschouwende voorts den koning Henrik: ‘men moest sich hoeden voor eenigen deur te openen aan dien van Guise, om hunne baldadigheden ende gheweldenarijen te werck te stellen. Want sy 't graauw dapper ontsteken, ende op hunn' hand hadden. Des dat hy wel doen soude, ende by sich ontbieden de ghetrouwste van syn' luiden.’ 't Welck Henrik aannam, ende beval eenigen braven binnen Louvre te komen vernachten. De ervarene sagen 't onweder wel komen, aande gewapende die door stad ende om Louvre hangelden, 't morren van den volcke, ende hunne dreigementen. Oock was'er veel gheweers te hove ghebraght. | |
[pagina 38]
| |
Maar de Ammiraal ende zyn schoonsoon bleven daar by, dat het de koning goet meende. Guise, dien 't beleidt der zaken bevolen was, als't nu Ga naar margenoot+ hoogh in der nacht liep, ontboot eenighe hopluiden vande vyf oorden der Switzeren, ende Francoische cornellen, die hy 's konings wil te verstaan, ende smaack gaf van de wrake ende den roof die so licht te nemen waren. Doen bescheidtmen de Switsers, ende enige francoische regementen by Louvre, met bevel, om niemant van Navarres oft Condees volck door te laten. De busschieters, in de buurhuisen ontrent des Ammiraals de wake houdende, werden mede gelast toe te sien, dat'er niemandt van de zyne en ontquame. De bevelhebbers der burgerije ontfinghen wete, dat hun volck op zyn geweer passen soude, ende zy ter middernacht op 't stadthuis komen verstaan, waar toe. Aldaar vergadert zynde, werdt hun, door een' persoon, zeer wel by koning en koningin, ende, te dien aansien, oock by hen geleden, verklaart zyns Majesteyts wil te wesen, ‘datmen den Ammiraal, met alle die van zyn' gesintheidt, soude verdelghen. Dat'er niemandt geborghen werde, souden sy besorgen: de koning, datmen in andere steden des ryx den selven voet moghte volgen.’ Tekenen om elckander t'onderkennen souden zyn, een | |
[pagina 39]
| |
wit kruis aan den hoedt, een wit snoer aan den slincker arm: ende om aan te vallen, het kleppen vande uurwerxklock aan 't pallais. Waar op gepast diende, en de ruimte van toortzen uytgesteken, om nergens in te verbysteren. De bevelhebbers waren terstondt graagh, ende met alle stilte, in so schielyck een drockheid, mogelyck, besetten de straten ende driespronghen; doch in 't eerst met wachten binnen 's deurs. Aan d'ander' zyde arbeiden Guise ende Angoulesme hun best, om de zaken ten voorgenomen einde te brengen. De koning daerentusschen, Ga naar margenoot+ doent'er op aanquam, ende hy sulck eener grouwlyckheidt onder d'ogen te sien, scheen niet te weten oft hy deizen wilde. 't Welck duchtende zyn moeder de koningin, komt 'smiddernachts in sijn slaapkamer: werwaarts sich datelyck ('twas so opgeset) Anjou, Nevers, Birague, Tavagny ende Radesy mede vervoegen: ende onlanx daar na Guise. Alhier, na veele redenen van wedersyden bygebraght, seidtmen, den koning, die als in de waaghschaal stondt, overgehaalt te wesen van syn' moeder, hem toedryvende, ‘dat hy met suckelen verquiste soo schoon een' gelegenheidt, van Godt verleent, om syn' vijanden te boven te gheraken.’ De forsse inborst van dien vorst, wien dit syn eerst niet was | |
[pagina 40]
| |
van bloedtstorten, en moght gheen aantygen van slapmoedigheid velen. Ga naar margenoot+‘Hy ontstack, en beval; men soud'er mee door gaan.’ De koningin neemt wacker 't woordt op, ende, eer syn moedt weder bekoelde, ghebiedt het teken, dat op een' uur voor dagh bestemt was, te vervroegen, ende de naeste klock, van S. Germain de l'auxerrois, te roeren. Het kryghsvolck hierentusschen stond in orden daer op wachtende. De gereformeerden, door 's konings bevel, daar ontrent geherbergt, gerucht vernemende, springen ten bed uyt, lopen oock nae Louvre, vragende waar toe so veel toortzen inde vensters, ende volx op straat. Yder was afgerecht hun t'antwoorden: datmen speelwys eenen strydt soude vertonen, ende derwaarts sulck een loop was. Als sy evenwel voorts togen, werdense van de schildwachten, by 't slot staande, onheusselyck gekeert, doen naegeroepen, ende endtlyck geslagen. Dat begost van eenen Gascoen; ende nae dat'er een gequetst was, de rest verbaast, vallen'er d'andere op aan. De koningin, ylende om de zaack te doen sprong nemen, hier van verwittight, zeidt den koning Ga naar margenoot+ aan, ‘wiens woordt sy nochtans echter hebben wilde, dat de soldaat niet te houden was, ende (zomen langer marde) alles geschapen tegens zyn meninge, met groote onorden af | |
[pagina 41]
| |
te lopen. Dies gaf hy bevel, dat datelyck Ga naar margenoot+ de klock van S. Germain getrocken werd, voor dageraad, op den 24 van oestmaandt, sondagh, ende S. Bartholomeus.’ Daar op, trecken Guise, Angoulesme, ende Aumale flux nae 't huis van den Ammiraal. Dese, gherucht horende, leide in 't eerst gissing, dat het volck gaande ghemaackt ware door dien van Guise; doch lichtelyck verschoijen soude, als het quame te sien, dat zyn huis door 'skonings lyfwachten bewaart werd. Maar desselfs overste was't, die de poort des voorhofs van 's konings wegen eischte geopent te hebben. 'tWelck geschiedt zynde, werdt den genen die de sleutels bewaarde terstont op 't lyf ghelopen, hy doorsteken; ende doorschoten een van de Switsers, die sulx siende na binnen vloghen, de deur achter sich toe kregen, en met kisten, tafelen, en ander huisraadt bebolwerckten. De Ammiraal schieten horende op de plaatse voor't huis, bevroede nu te laat wat'er af was. Dies ryst hy uyt den bedde, schiet een nachtkleed aan, ende gaat staan steunen teghens de want om syn gebedt te doen. Terwylen was de deur opgestormt; ende stegen de vloeckverwanten de trappen op, vyf kornellen alle ghehardt, met Achilles Petrucci van Siena, ende eenen Hooghduitsch, van jongs | |
[pagina 42]
| |
opgetogen onder 't gesin van Guise. Op dat ghedruis, also Merlin predicant, die 't gebedt voorsprack uyt had, keerde sich de Ammiraal tot het geselschap, met onvertsaagt gelaat; ‘ende, Ick sie, seid hy, waar men over uyt is. Der doodt, noit van my ontsien, over lang betracht, ben ick wel ghetroost. Gheluckigh ick die in Gode sterf, ende door syn' ghenade ter hope des eeuwigen levens toegerust word. Nu behoef ick geen hulp van menschen meer. Daarom vrienden, op dat u myn ramp niet met eenen overstelpe, ende ick schier oft morghen als uw bederf, vervloeckt werde van uwe weduwen, versiet u. Ick heb t'over aan de bystand Gods, ende tot diens goetheidt verlaat sich myn' ziele, al gereet om haren toght te doen.’ 'tWelck geseid zynde, klommen sy lieden na boven, ende voorts, yder om een goed heen komen, de daken over. Ondertusschen borst de deur op, ende syne gheswore vijanden ter kamer in. Alwaar de Hooghduitsch hem vindende staan om den hoeck van de deure, vraaghde; ‘zyt ghy Colligny? hy met een onverschrict aanschyn gaf t'antwoort: O jae, ick ben 't. Maar ghy jongman, schreumt dese myne gryse hairen. Hoe ghy 't maackt, ghy en sult doch mynen tyd niet verkorten.’ Eer hy uyt had, wrong hem de Duitsch | |
[pagina 43]
| |
't rappier in de borst: Ende verhalende, Ga naar margenoot+ braght hem eenen dwersslagh, die al syn troni schende. Voorts volgde steek op steek, tot dat hy stervende op de vloer viel. Na 't getuigenis van de gene die selve over 't stuk waren, moght sich noit man, de doodt voor ogen siende, min ontsetten. Guise, dien 't met d'ander' grooten niet gepast had handt aan dat werck te slaan, op de plaats den uytgang verwachtende, riep daar na den Hoogduitsch toe, oft het volvoert was: ‘ende t'antwoort krygende dat ja, voeghde daar op, Angoulesme en kond' het niet geloven, voor hy en saagh’ het; men moest het lyck afsmyten.’ Oversulx werd het ter venster uytgeworpen, so bekladt van bloede, dat Angoulesme, oft beducht dat het in sulk een gewoel sich licht te vertasten ware, oft om synen moedt te koelen, de tronije met eenen snuitdoeck afdweilde, tot hy der kunde seker was Doen schopte hy't met de voet, ende keerde weder op straat, roepende tot meermalen: ‘Wel begonnen, spitsbroeders, al voors al voorts, so ghebiedt de koning.’ Mits hoordemen het teken van 't uurwerck aan't pallais, ende alomme wapen roepen. Het graauw alsoo uytghelaten, Ga naar margenoot+ vloogh terstondt nae 't huis van den Ammiraal, het lyck met allerlei dartele vuyligheden mishandelen. | |
[pagina 44]
| |
Entlyck men smackt’ het in een' stal; hieuw'er 't hooft af, dat ten toon, nae Rome gesonden wert, ende sleepte de romp, geknot van alle kroost, achter straat, tot op den oever van de Seine. Daar bestonden't de kinderen in't water te werpen, waar uyt het weder getogen, ende gevoert wert nae de galge van Monfaulcon; aan de welcke men 't met yseren ketenen by de beenen vast deed maken, ende verzengen, met vuur van onderen ghestoockt. Op dat quansuis alle elementen toegelopen souden wesen, om sich te quyten in zyn' straffe: gemerkt hy op de aarde ghedoodt, in't water gedompelt, in de locht gehangen, ende met vuur gebrant was. Daar hing het etlycke dagen, tot verscheide bewegenissen der gheene, die't, andere voor een heerlyck werck, andere voor een grouwel ende lasterlyck stuck aansagen, dat Vranckryck ten zuursten op soude breken: ter tydt toe, dat de maarschalck van Mommorenci, zyn naemaagh, het by nacht deed lichten, ende te Cantille, in de kapelle, begraven. Dies, eenige dagen daar nae, het vonnis des doods, over den doden, met een averechts rechtspleghen ghesproken, om welstaans wille, te wercke gheleidt is aan eenen molyck van stroo; konnende koning, ende koninginne moeder hunnen moedt niet spenen van | |
[pagina 45]
| |
dat ghesicht, nochte van 't zelve koning Ga naar margenoot+ Henrik op te dringhen. Zodanigh was het eind van Gaspar van Coligny van Chastillon, Ammiraal van Vranckryck, dien in zyn leven veel over 'thooft gewaeit is, ende de voet menighmaal dwars geset van de fortuine: meest al om den godsdienst, dien hy zeker ter harten nam; sonder 't hart nochtans te vervreemden van synen koning, ende vaderlandt: standtvastigh ghetrouw, bedryvende, zorghvuldigh, goedertieren van inborst, ende jammer, dat hy geen oppervorst geboren was. Wie van zyn gesin in handen vielen, werden afgemaackt, syn geld ende kostelyckheid geplondert, syn pampieren verzekert voor de koninginne. Daar op volghde allerhande gedaante van moordt. Teligny, over de daken, verscheiden ghevaar ontkomen zynde, viel ten laatsten in handen van Anjous trawanten, daar hy af sterven moest. De graaf van Rochefoucault, om zyn' boerterije ende kluchtige bevallyckheden, garen ghesien by den koning, had hem noch laat in den selven nacht verselschapt, ende al jockende gegeven eenighe scheutjens, die den groten niet altydt even wel in gaan; sonderling, als'er wat aan is. Zeker hofjoncker, aan zyn' deure kloppende, gaf voor, dat hy hem yets van 'skonings wegen te seggen | |
[pagina 46]
| |
had. Hy beval te openen, ende, also 't geselschap vermomt quam, viel hem in, datter de koning was, om hem, uyt dartelheidt, te gispen; sulx hy genade begost te bidden. Hunlieden ging niet aan wat hy seide. Sy vielen daadtlyck aan't plonderen. Dies sagh hy op, ende dat het gheen spel was, werdende voorts, door eenen van den hoop, wredelyck vermoord. Anthonis van Marasin, van Guerchy, een man van groote dapperheit, overvallen eer hy sich kleden kon, wederstont den moorderen met mantel ende rappier, tot dat hy omringelt Ga naar margenoot+ gelyck in eenen strydt viel. Yeder inden gemenen overgang van so breideloos een' verwoedheit, paste, onder naam van godsdienst, syn' godvergete sinnen eenen slagh te voegen. Eenige koelden hunnen wraackgierigen moedt, met de doot van oude vijanden. Andere hielpen uyt den weghe, de gheene, dien sy benyden. Daar was'er, die sich hunne schuldenaars quyt maackten: die sich ontsloegen der geene, welcke in recht op hen te spreken hadden: Die den lieden heele landen, voor een gheringheit, by forme van koop afdreighden, ende daar na gelyckewel ombraghten: die treffelycke personen vermoorden, op hope van in hunne openstaande ampten te dringen. Sulx by de onghetemde hartstoghten, ende | |
[pagina 47]
| |
holle begeerlyckheden, elck sonderling insicht hebbende, toeghekomen is, dat sommighe Katholycken om den hals geraackt, ende gereformeerden verschoont zyn. De doden, naackt uytgetogen, werden geworpen voor't slot, ten toon aan koning, koninginne, ende hofghesin, met grooten toeloop, selve van het vrouwentimmer; welcker nieusgierighe oghen, moghende teghens soo ysselyck een gesight, in die alghemeene schrick ende ontsteltenisse, haarder oneerbaarheit niet vergeten konden, allerstyfst beschouwende het lyck van Karel Quellevet du Pont, om nae te speuren waar 't loogh, dat hy voor onvruchtbaar gewraact was door syne schoonmoeder, die tegens hem, tot scheiding van huwelyck, pleit voerde. De geene die Navarre, door 'skonings bevel, binnen Louvre geroepen had, deedmen oock op de plaatse komen, ende nam hun 't geweer, ende voorts uytstotende, 't leven. Een van de selve swaarlyck gequetst, ontliep het in de kamer, ende bargh sich onder 't bedde der bruidt; die hem seer sorghvuldelyck, door 'skonings artzen, deed genesen. Sommigen die den koning beliefden, werdt ghenade ghegheven. Voorts deed hy den koning van Navarre, ende prins van Conde voor hem komen, ende sprack hen aan op desen sin. | |
[pagina 48]
| |
Ga naar margenoot+‘Ghyluiden weet, hoe men van myn' kintsheidt af, oorlogh uyt oorlogh gesaeit heeft; ende tot welcken nadeel van den staat: hoe dese beroerten, in't inghewandt des ryx, sedert haren aanvang, de Fransche mogenheit hebben doen staan, als met de handen aan den lyve gebonden, kneusende d'achtbaarheit deser krone, die eertyds de wereld deed in reden staan, ende myne voorsaten opwerpen tot segsmannen over alle vorsten van Christendom. Nu heb ick'er raad in geschaft, ende met der doodt doen straffen dien belhamel van Coligny. Met het ander ghespuis, ende al den heilloosen hoop der ketteren, is men van gelycken doende. Dat ghy u vervoordert hebt, het beleidt over henlieden t'aanvaarden, is my niet vergheten; nochte wat daar aan verdient is. Ende de jegenwoordige gelegenheid ware, om my tot een rechtvaardige wrake te verwecken, so my de naam van alderchristelyxt, ende glorie der sachtmoedigheidt, so hoogh geacht in de koningen, niet waarder voor en stonden. Maar dese doen my op het bloedtverwandtschap, nieuw aanhouwelycken, ende entlyck, u lieden jonckheidt, in sulcker voege 't oogh hebben, dat ick te vreden ben, Coligny, ende synen aanhang, als u misleidt hebbende, den schuld toe, ende u lie- | |
[pagina 49]
| |
den af te schryven: mits datmen van nu af de voorgangen’ dwalinghen, met oprechte gehoorsamheidt, getrouwelyck in de rechte breng, ende sich tot het Roomsche Katholycke geloof bekeere. Want ick wil, datmen in myn ryck niet dan van eenen godsdienst wete, namelyck, van den mynen, ende sose my myn voorouders gheleert hebben. Nu hebt ghy uwe keur, van, onderdaanlyck te leven, oft hardneckigh te sterven. Hier op begost Henrik seer ootmoedelyck te Ga naar margenoot+ bidden, datmen hun lyf ende ghewisse doch sparen wilde, sy waren gereet, in alle andere saken, syner Majesteit te gehoorsamen, t'haren vollen genoegen. Maar Conde, Heere, seid hy, in my en kan 't niet komen, dat Ga naar margenoot+ uwe Majesteit so hoge beloften, by eede, aan alle ghereformeerden in't ryck, gedaan, eenighsins sal te buiten gaan; oft in desen na myne wederpartije luisteren. Oock is't geloof gheen ding, datmen yemandt aan dwingen kan. Lyf ende goed staan ten ghebode des konings. De verlichtinge in den godsdienst, heb ick van Gode, ende dien alleen daar af rekening te doen. Sulx dat, somen my in dit stuck verstaat te beswaren, het leven my vreesselycker is als de dood.’ Terstont bleek wat een saack scheelt in't beleiden: ende dat het een weet is, oppervorsten voeglyck te bejegenen. | |
[pagina 50]
| |
Navarre had evenveel versocht, ende tegens Conde begost de koning sich stotende aan de schorheydt syner redene, in heftigen toren uyt te varen: ‘Scholdt hem tot meermalen voor halssterck, oproerigh, muitmaker, ende muitmakers sone; die, ten ware, hy binnen drie daghen, tot beken quame, syn' styfsinnigheidt met der dood bekopen soude.’ Daarentusschen was de stad een toonneel van allerlei wreed en yslyckheden, vol schrix, vol duchtens, vol wantrouwens: de gassen vol gedruis, van de geene die na 't bloed, oft na den buit liepen: aan alle kanten het schreijen der stervende, het kermen hunner vrienden, het werpen van doden uyt de vensteren, het slepen der lycken door't slyck, ende door 't bloed, dat lanx de straten by beecken quam afvlieten tot in de Seine. Hunne jaren en verschoonden de ouwde niet, nochte hunne waardigheidt de doorluchtighe mannen, nochte hunne weerloosheit de statelyke vrouwen, nochte hunne slechtigheit de jongelingen, nochte hunne onnoselheit de kinderen; welcker sommige oock, met een helsche moorddadigheidt, in moeders lichaam verdelght werden. Dese eene dag quam te staan op ontrent tweeduisent doden. Aan den avont deed de koning, by klanck van trompetten, uytroepen: | |
[pagina 51]
| |
dat sich yeder van straat soude maken, op verbeurte van 't leven; uytgeseidt syn lyf ende de ruiterwacht. Dan, 'tgespuis op de beene gebracht, en was niet te houden, oft sy en gingen dien nacht, ende naevolgende dagen, den selven gang. Maer 'tstuck, doen't volvoert was, openbaarde sich eerst, na syn ware wesen, in't verstant des konings, ende begost selve te spreken wat het in had. Hy vondt sich bedraeit in 't werck. Om d'opspraack van synen hals te schuiven, ende ‘dien van Guise inden haat te laten steken, schreef hy ten selven daghe aan verscheide oorden, Hoe dat sylieden, om sich op den Ammiraal te wreken, buiten syn' wil ende weten, de gemeente aan't hollen geholpen hadden: ende dat de raserije boven allen raadt ende orden ghesteghen zynde, niet soo tydelyck te stillen gheweest ware,’ als hy wel ghewenscht had. Daer nae deedmen hem begrypen, wat'er voor gevaar stack, in dien van Guise vertwyfelt te maken, ende te noodtsaken, oft nodighen, om de wapenen in der handt te houden teghens dien van Mommorenci, dewelcke sich ghewisselyck, weghen dan Ammiraal, souden aantrecken, al wat hunlieden, nopende het toeghekomen onheil, te wyten stondt. Ende gafmen syner Majesteit te bedencken, hoe veel de belydenis van onver- | |
[pagina 52]
| |
mogen, in 't voorkomen, stuiten ende straffen van so vervaarlyck een' oploop, haar' eere ende achtbaarheidt te nae ging. Derhalven, nae veel haperings in 't harte, luisterende echter nae synen aardt, sloegh hy over de strengste zyde; ende quam op dinxdage 's uchtens, staatlyck ter misse gheweest zynde, met Navarre, ende groten stoet andere heren, in't parlement sitten, in zyn bed van gerecht, verklarende aldaar,‘ dat hy zekeren aanslag des Ammiraals, op zynen konincklycken persoon, ontdeckt had, ende den verrader een voordeel afgesien: Zulx men weten soude, dat alles wat 'er te dien dagen in't straffen van Coligny ende zyns gelycken, gedaan was, dat was gedaan door syn bevel.’ Dit werd te boeck gestelt, ende voorts uyt geroepen door stadt, datmen sich onthouden soude van doodslaan ende roven. Ende heeft also de moort hier stal gehouden. Maar aan verscheide andere Ga naar margenoot+ voorneme steden des ryx, heeft de rasery van Paris, als een overgeslagen brand, geweldigh vatten gevonden. Ende zyn de gereformeerden aldaar op even eene wyse, oft enger (gelyck doorgaands de leste val de quaatst, ende niemandt garen de minst is in boosdadigheid) gehandelt: alhoewel de koning, by openbare uytkunding, verklaarde, dat het hem om geen geloof, nochte om hun te verkorten, ge- | |
[pagina 53]
| |
daan was; maer alleenlyck, om sich van den Ammiraal, ende zyn' verwanten, tegens hunnen aanslagh, te verzekeren. Eenige dagen daar nae, de zaken wat bedarende, stondt de koning wederom aan, om de vorsten tot de Roomsche kerk te brengen. Waar in het juist geviel, dat een predicant, t'Orleans gevangen, zich uyt bood, met voorgang ende redenen, allen dienst te doen. De koning dan bragt desen voor hen, in een staatlyke vergadering: Alwaar hy, wydtlustigh handelde van de tekenen der ware ghemeente, achtervolghenden afkoomst de zelve, ende ordentlyk beroep de dienaren, bestondt te bewysen, ende met groot sieraadt van welsprekenheidt hun vroedt te maken, dat dese alt'samen nergens, dan in de Katholische, Apostelsche ende Roomsche kerke vernomen werden. In veugen dat Navarre met zyn' suster, oock Condees gemaalinne ende schoonmoeder, Ga naar margenoot+ hem lange, met grooten aandacht, gehoort hebbende, zyn omgeset. Conde selve noch onvoldaan, toogh den predicant ter zyden, hem in't besonder afvorderende, oft het ernst was; ende also die daar by bleef, is eintlyck, als sich gedragende tot het gevoelen desselven, van 'tzyne oock afgestaan. Het zy dan dat het geheel menschelyck is, op de kennisse syner leeraren te rusten: ofte dat sy, om t ont- | |
[pagina 54]
| |
gaan dood oft eeuwige vanckenis, waar toe het den geluckigen swaar valt te verstaan, niet qualyck beholpen zyn geweest, met so eerlyck een' gelegenheid. Zylieden, also hun voorgaande gevoelen afgesworen hebbende, werden door den cardinaal van Bourbon, uyt 's paus name, gesuivert, ende gingen ter misse. De koning, om dese bekeeringe te meer te doen klincken, sprack hun voorts sterckelyc aan, datse brieven, nopende dit stuck, aanden paus wilden schicken, de welcke de cardinaal van Bourbon, met de syne, verselschappen soude. Waar over Navarre geschreven heeft als volght. | |
Alderheylighste ende geluckzalighste Vader,Wy komen onsen toevlucht nemen tot uwer Heiligheidt, om onse geweten t'ontlasten, van de beswaarnisse die het druckt, door dien wy van jonx, in deerlycke dwalingen op, ende der heilige kercke onttogen zyn, by schult der gheene, die onse ouders ontrouwelyck bygebraght, ende leelycken misleidt hebben. Tot kennis van't welcke, ende op den wegh der waarheit nu gebraght zynde, door de vermaningen onses heren des konings, der koninginne, konings broederen, cardinaals van Bourbon, ende des hartogen van Mompensier, wy de valsche leere versaackt, ende de belydenis | |
[pagina 55]
| |
onses gheloofs ghelevert hebben in handen vanden gesant uwer Heiligheid. Oversulx ons verlatende tot de goedertieren’, ende voor yeder openstaande, barmhertigheidt eenes stedehouders van Christus, ende milddadighen uytreickers der hemelsche genaden, over de geheele werelt, bidden uyt het binnenst onses harten, uwer Heiligheit welgevallen sy, ons t'ontfangen in den schoot der kercke, ende t'ontslaan van den band des naemaaghschaps tusschen ons ende onse gemaalinne, daar 't aan houd, dat ons bed, ende kinderen van dien, voor echt nocht wettigh souden mogen bestaan. Ende op een vaste hope van dit te verwerven, werpen ons, in aller ootmoedt, neder voor de allerheilighste voeten, kussende de selve met groter eerbiedigheydt, ende aanroepinge Gods, dat hy uwe Heiligheyd beschermen, stercken, ende lang behoeden wil, in de goede regeringe, ende 't bestier van de heilige moeder de kercke. Wt Paris, den tweden van wynmaandt, in 't jaar der ghenade xvc lxxij. Uwer Heyligheidt Onderdanighste gehoorsaamste Dienaar Henrik van Bourbon. | |
[pagina 56]
| |
Conde deed van gelycken, komende syn brief op eenen sin uyt. Waar op de paus den eersten van slaghtmaandt, hunlieden seer minnelyck gheantwoordt heeft, lovende hunne godtvruchtigheidt, goedtkennende hun geloof, ende echtende hunner beider alrede voltrocken houwelycken, by letteren elcken besonder te dien einde verleent. Den neghenentwintighsten van herftstmaant, alsomen de feest der ridderschap van S. Michiel, op synen dag, vierde, syn Navarre ende Conde, in de grote kercke van Paris, mede nevens den koning ende andere verschenen, op datmense den volcke sien liete. Eenighe jaren voorhenen, was in Bearn, volgend' besluit ter dagvaard genomen, door de koninginne Jeanne, de Katholycke godsdienst afgeschaft, ende de gereformeerde ingevoert. Op dat nu Henrik dede blycken, dat hem de Katholyke geheel ernst was, werd hem van de koninginnen syn' schoonmoeder ende ghemaalinne, mitsgaders den cardinaal van Bourbon, aangeraden, de selve aldaar wederom op te rechten. Sulx hy, den sestienden van Ga naar margenoot+ wynmaandt, gebod gaan deed, datmen aan alle oorden van syn gebiet, voornemelyck in't vorstendom ende opperheerschappije van Bearn, den Katholycken Roomschen godsdienst wederom had in te ruimen, ende den | |
[pagina 57]
| |
geestelycken hunne goederen; yeder d'oeffeninghe des gereformeerden te verlaten, ende de leeraren 't landt, ten waar sy sich bekeerden. Den grave van Grammont, die mede 't geloof afgevallen was, om inden moord verschoont te zyn, werdt belast, als lantvooghdt van Bearn, ende d'andere staten, dit gebodt derwaarts te dragen, ende uyt te voeren. Maar de Bearnoisen zyn daar toe niet te brengen gheweest, voorghevende, dat dit bevel niet uyt vrijen wille, maar hunnen gevangen prinsse afgeperst ware. Ende also die van Rochelle swarigheidt maackten, van eenen stadhouder, van 's konings wegen in te nemen, heeft sich Henrik oock laten bewegen, om hun by brieven van den twaalfden in wynmaant, de gehoorsaamheit ende gemeene rust aan te raden. Voorts schickte hy den heer du Fort van Durac, eenen statelycken persoon uyt Guienne, voor ghesant aan den paus, tot bewys syner eerbiedigheid. Daar nae is hy met den hartoge van Anjou voor Rochelle getogen. Dese aldaar, binnen de schansen, Ga naar margenoot+ sommige plaatsen besichtighende, werdt met haghel, uyt een grof stuck, tot drie plaatsen gheraackt. Doch 't had weenigh noods, door dien Jan de la garde Vinsy, die hem seer lief was, siende de vlam opgaan, daar voor schoot, ende 'tswaarste op | |
[pagina 58]
| |
sich liet aankomen; sulx hy een doodlycke wonde ontfing, voor, ontrent de korte ribben; die nochtans door uytnemende nyverheidt der artzen, oft, nae datmen seggen wilde, met belesen, Ga naar margenoot+ genas. Henrik was'er by, ende liep dat pas gevaar, van met Anjou eerlyck te sterven; gelyck het onlangs daar nae weenigh scheelde, oft hy en Ga naar margenoot+ had hem geselschap gehouden in een doodt van luttel lofs. Want Anjou tot koning van Polen gekoren, met dien van Rochel overkomen, ende te Paris ghekeert zynde, bestondt aldaar een reuckeloos stuck, ende dat voorwaar niet vorstelyck was. Hy had een' wyle genoten de minne eener jonckvrouwe van doorluchtigen huise, ende alsdoen genegenheid om haar eerlyck uyt te houwelycken. Waar op aangesocht zynde Antonis Nantoillet du Prat, neef van wylen den cancheler ende cardinaal du Prat, die van grote middelen, ende ongehouwt was, ‘had het niet alleen afgeslagen, maar sich laten hooren, hy en waar de man niet om eenigerwyse te gedogen, datmen eens anders eer, met de syne vergelden soude.’ Dit antwoord werdt in zyn volle fierheid, ende ten arghsten, (gelyckmen te hove daar wel een hand van heeft) Anjou overgedragen. Hy track'es sich aan, ende beloofde zyn' meestresse, die 't gheweldigh speet, 't zelve, met trotziger | |
[pagina 59]
| |
hoon te wreken. Nantoillet hieldt sich met der woon, tegens over Louvre, midwege der Seine, ende gemeen huis met zyns susters kinderen, so datmen 'er by nae nemmermeer en sloot. Oversulx de koning van Vrankryck, die 'erselve oock een' hack op had, die van Polen, ende van Navarre, mitsgaders de bastaard van Angoulesme, Guise, ende andere vande jonge vorsten, nemen een opset t'samen, ende komen derteler wyse t'zynent in, by nachte: ende hem smadelyck gehandelt hebbende, scheuren zyn' tapisserijen, beddinge, ende behangselen aan sleteren. Voorts, die van hunnen sleep aan 't plonderen van't silverwerck, opslaan van kisten, ende buiten van 't geldt. Een kleen deel der genakende onheilen is 't daar de menschelycke voorsichtigheidt gissing op weet te maken. Terwyl zy sich selven wel waren gevallende in dese weldighe wulpsheidt, op geen gevaar ter wereldt verdacht, waackte het ongheluck, ende had seer nae by voltogen een' ramp, daar niet alleen Vranckryck, maar de wereld af soude gewaaght hebben. Nantoillets broeder, Jan van Thierry, was tien jaren verleden, ongewapent, op de plaats van zyn eigen huis, daar hy tegens den avont, tusschen zyn' swangere huisvrouw ende haar' moeder ging wandelen, uyt zeker krackeel, lelycken omghe- | |
[pagina 60]
| |
braght, door Antonis van Allegre Millaut. Dese van seer achtbare afkoomst, ende een overvlieger wesende so in wapenen als in geleertheid, dat seldsaam is onder den Franschen adel, over so lasterlyk een stuk gevanghen zynde, had eintlyck, door Anjous voorbidden, vergiffenisse verworven aan den koning; doch niettemin, sedert sich veel in Italien ende Duitslant, ende altyts verre van't hof onthouden. Want Willem van Vitaulx, broeder mede vanden doden, wesende een man die bloed in't oor had, ende 't leven gehadt van Goneilly, manslaghtig aan eenen anderen synen broeder, hield hem in geduurigh duchten van wrake. Maar te dier tydt had hem Anjou genomen in de bescherming, ende onder syn hofgesin, om mede na Polen te gaan, denkende sich aldaar te dienen van syn Latyn, daar hy wonderlyck vast in was. Vitaulx daar af verwittight, ende sonder sich te keeren aan den beschutsheer, tot Paris gekomen zynde om hem te knevelen, hielt sich, by geval, doen 't gedruis opging, in een' kamer daar ontrent verborgen, met vier braven, rapsche gasten, daar hy sich op verlaten moght: de welcke, konnende niet anders denken als dat sy beklipt ende gesocht waren om te vangen, 'tgeweer in de vuist, ende voornamen, met roers ende rappieren in den hoop te | |
[pagina 61]
| |
geven, ende alles af te maken; hadmen hunn' deure gherept. Meer niet en Ga naar margenoot+ gebrack'er aan, oft alle drie de koningen, met sulck eenen hoop treflycke vorsten, en hadden 'er't leven in geschoten: gemerkt zy ongewapent, der plaatse onkundigh, sonder yver, sonder ommesien, niet dan een gereede roof konden zyn van een deel vertwyffelde menschen, die nodigh wanende te doden oft te sterven, daar ten huise bedreven, ende op voordeel toe gerust, hen, met voorbedachten moede, souden besprongen hebben. Ziet daar, aan hoe geringe toevallen geheele koninckrycken, landen ende lieden hangen. Want Vranckryck ontbloot van so veel voorneme leidslieden, soude niet geweten hebben waar sich selven soecken, ende geschapen geweest, om in d'uyterste verwarring, jae verwoesting, te vallen. Maar, t'allen geluck, en quamen sy aan die kamer niet, in veughen, dat Vitaulx met zyn geselschap verholen blyvende, naederhand gelegenheidt vandt, om synen aanslagh uyt te voeren, ende Millault, over lyfwacht, over Anjou, over al, by schonen middage, so hy uyt het huis van Revers quam, om den hals te helpen. Ende dies niet tegenstaande is hy, daar over in hechtenis geraackt zynde, doen Anjou na Polen was getrocken, met een geldboete ontslagen. Met welck vonnis | |
[pagina 62]
| |
het hof van Parlement, de vryheidt eerlycker wyse betrachtende, voor gehad heeft, den koning een' heussche vermaninghe te doen, over d'onbillyckheid der genaden aan Millault bewesen. Maar door 't verreisen van Anjou ontstonden nieuwe swarigheden, daar Navarre syn deel in had. De hartog van Alencon, 'skonings twede broeder, sich latende voorstaan, dat het opperste bevel over 't oorlogs volck des ryx, 'twelc Anjou gehadt had, hem niet behoorde gheweigert te wesen, werd versocht van de Gereformeerden, weder in wapenen zynde, tot beschutsheer, ende begost sich heimelyck te verstaan met de geene, die klagende over't verloop in den staat, den naam kreghen van Ga naar margenoot+ Politiken, ende Malcontenten. Henrik, wiens hart over die zyde gebleven was, hieldt aan hem, ende gheraackte, daar over, sulx in't oge, datmen hem in 't kasteel van't bos van Vicenne, wel niet bescheidelyk vangen, maar nevens Alencon ende Conde, door 'skonings trauwanten, deed gaeslaan. Ende om d'achtbaarheid van die party te verdoven, braght hem de koningin Catharine daar toe, dat hy, nevens Alencon den vierentwintighsten van lentemaant des jaars 174, een verklaringe uyt gaf van eenen inhout. ‘Daar by verlochende hy d'oproerige, ende yet gemeens | |
[pagina 63]
| |
met hun te hebben, als willende aangesien zyn voor de geene, die, gelyck hem godlycke ende menschelycke rechten verplicht hielden, bereidt was, om goedt ende bloedt, landt ende lieden by 's konings dienst, ende tegens de versteurders van de ghemeene ruste, op te setten.’ Dan korts daar nae quam aan den dagh, ende Alencon, ondervraaght zynde, bekende, hoe dat hy, mitsgaders Navarre ende Conde, toeleg gehad hadden om 'thof te verlaten, ende sich by de Politiken te voeghen. Henrik daar op gehoort werdende voor den cancheler, ende andere daar toe gelast, in teghenwoordigheid van de koninginne moeder, bestond een' reden te voeren, die in't minste niet nae de versuftheidt eener belydenis smaackte: maar met een Ga naar margenoot+ vrymoedigheydt, gheaardt nae de Majesteit van synen staat, borst uyt tegens de koninginne, ‘haar verwytende syn' getrouwe ghehoorsaamheidt, die hy den koning bewesen, ende voor had te bewysen alle syn leven, van 't eerste tot het uyterste, ende met hoedanige onwaardigheden sy hem de selve had betaalt gheset, uyt een wantrouwen, dat nerghens op ghegrondt was. Datmen hem door sulx syn gheduldt had doen verliesen, ende den raadt nemen van 't versoeck der Politiken, ende Protestanten, somense hatelyck noemt, te onderte- | |
[pagina 64]
| |
kenen, mitsgaders sich ten hove uyt te maken, daar hy, nochte in behoorlycken aansien, nochts zyns lyfs zeker, was. Want wat stondt hem te verwachten, daar de doodtvijanden des huis van Bourbon alles meester waren? daar die van Lothringen in de vierighste jonste stonden? daar Guise, op voorspreken des konings van Polen, al overste der ruyterije, door de koninginne, genoemt wert? daar allerlei bedrogh, achterklap, verdraeijing, leughenen, ende lagen in swang gingen; ende d'onnoselheit nergens plaats had? daar hy entlyck, dagh op dagh, by monde, by boden, by brieven gewaarschouwt werd, van zyn' vrienden, dat hy sich versien soude? Men had het op hem, Alencon, ende Conde, met de doodt ghemunt: waar van de spraack lang ghegaan hebbende, der koninginne selve wel ter oren was gekomen. Ende oft hy schoon getroost ware, der ghemeene ruste te geval, zyn' eygene behoudenis daar in te schieten, so en stond hem 't gevaar syner Majesteit, trouwswegen, niet licht te achten. Nu was daar niemandt tegenwoordigh, oft hy en wist wel wat'er, doen de koning van Polen vertrock, seggens geweest had, van den koning om te helpen: zynde die van 't oude geloof hun sin ende verstand, dat den koning van Polen in Vranckryck bleve, ende zelf | |
[pagina 65]
| |
meester, de sake door hem so standtvast ende manhaftigh, op eens anders name, voorgestaan, allen nood te boven, de ketterijen t'onder braghte. Dat hy wel die geruchten niet gheloofwaardigh had gevonden; maar sich nochtans beswaart, om se geheel in den windt te slaan: ende oversulx rondelyck daar van openinge ghedaan aan den koning van Polen. De welcke, des gesteurt, op zyn afscheid van Blamont, als hy, heel voldoende, so d'afwesende als jegenwoordige beval aan de koningin, zyns niet eens gedacht en had. Sedert had sy hem met den neck aengesien, nochte plaats inden rade, nocht aangang tot 'skonings kamer laten ghebeuren. In veugen dat hy niet alleen 't gevaar, maar ook de smaad, moest uitstaan. Dese so rechtvaardige oorsaken waren, die hem hadden beweegt tot het vertrecken, voorgenomen, niet tegens dienst syner Majesteit, wiens welvaren hy boven 't zyne stelde, oft van den staat; maar om syn eigen persoon ende achtbaarheidt te veiligen.’ Vyf dagen daar nae hervattende de selve klachten voor koningin, cardinaal van Bourbon, ende andere gelaste om hem te horen, maakte hy't noch veel breeder. Niettemin, verscheide dienaars van Alencon, ende andere, die sich deses handels onderwonden hadden, moesten, nae veel pynigens, qua- | |
[pagina 66]
| |
der doodt sterven. Die by tyds doorghegaan waren seiden kluchtelyck, het ghedaan te hebben, door dien sy sich niet en verstonden op het buiten ordensche rechtplegen. Eenige groten, onder de welcke Conde was, ontquamen 't oock met vlugt. Andere Ga naar margenoot+ geraackten in de Bastille. Navarre ende Alencon werden versekert met wachte. Niettemin, de behaeghlyckheidt van Henrix ommegang, snoerde in sulcker maniere de harten van syne wachters, dat het de koningin Cathrine daar op alleen niet liet aan komen; maar om syn' wil te hove te bekommeren, hem ter eener syde hechte aan een' dappere hoop der algemeene stadhouderije van wapenen, ter andere zyde hem opsandt een' aantreckelycke goelyckheidt, daar hy sulx op verslingerde, dat hem 't een ende 't ander, wel goede gelegenheidt om t'ontslippen, deed verwaarloosen. Doortrapte princes, die hem wist op syn swackste te nemen, al te wel gevat hebbende de les van dien burgherlycken koning Cosmo de Medici, haren vierden grootvader, luidende, dat de wereldt niet te regeren sy met den paternoster inder hant. Onlangs daar nae, de koning gesleten door langduurige sieckte, sich op syn uyterste ghevoelende, gaf syner moeder den tytel ende macht van Regente, voor den tydt die tusschen | |
[pagina 67]
| |
zyn overlyden, ende de koomst des konings van Polen in Vranckryck, zoude mogen lopen. Over welk doen, evenwel men niet en liet Alencon ende Navarre te roepen. Ende werden, ten overstaan van hun ende den cardinaal van Bourbon, de brieven daar af gepasseert, op pinxter, ende den zelven dagh dat Karel de negende quam te verscheiden. Oock was't Ga naar margenoot+ van noode, dat zylieden, nevens den zelven cardinaal, ende gelasten van't Parlement, met ootmoedigh aansoecken, de koningin daar toe verbaden, eer sy den voorseiden tytel, ende't bestier des ryx, wilde aanvaarden. 'tWelck ghedaan zynde, schreef zy, aan alle landtvooghden ende stadthouders, des konings uyterste wil ende aflyvigheit over: beval hun de zorg voor yeders trouwe ende gehoorsaamheidt, hoop gevende, dat de laatst uytgegeve geboden zouden gehouden werden. Ende tot groter glimp, deeds'er brieven nevens gaan van Alencon ende Navarre, op den zelven sin. Des niettemin, zoghtmen met pynighen yets t'hunnen laste te trecken uyt den gevangen grave van Mongommery, als oft zy 't verraadt, daarmen Coligny mede beschuldighde, hadden willen hervatten. Maar 't en leed niet lange, oft de Politiken ende Gereformeerden en overdroegen, kiezende Conde t'hunnen overste, onder dien | |
[pagina 68]
| |
last, dat hy den godsdienst te sweren, de ghevanghene Alencon, Navarre, Momorenci, Cosse, te verlossen hadde; ende te recht te stellen voor onpartydighe vierschare, indien op hen te Ga naar margenoot+ seggen viel. Daerentusschen quam koning Henrik de derde uyt Polen, dien Alencon ende Navarre, op de grensen van Savojen, te gemoet toghen. Hy ontfingze met grote vertooninge van gunst ende goedwilligheidt: ende, te Paris ghekomen zynde, deed te hunner bywesen hooren de gesanten van Conde, gekomen om zekeren voet van vrede voor te slaan. Maar korts daar nae, Alencon uyt het hof ghevloden zynde, om sich by de misnoegende te voegen, deed de koning, grotelyx beducht, de plaatsen om Paris sterck te maken, ende elcke aan yemandt van de grooten in bewaringhe stellen: waar in men Navarre, mistrouwender wyse, voorby ging. Dit speet den grootmoedigen vorst, als die, de voorlede wederwaardigheden ter zyde ghestelt hebbende, sich van zyn' wederpartije evene oprechtigheidt had belooft, ende deed hem storten, op gelycken toeleg, van het hof te verlaten. Willem van Altamer Fervaques, daar hy veel af hieldt, was de geen die 't hem riedt, ende zyne zaken daar nae schickte, dat hy in sprockelmaandt des jaars 1576, onder schyn van jaght, de vryheidt ne- | |
[pagina 69]
| |
mende van sich verre buyten der stad te begeven, middel vondt om te geraken Ga naar margenoot+ binnen la Fere, de naaste stede, hem toebehorende, op de grensen van Nederlandt. Van waar hy, om syn vervolghers te verleiden, eenen keer te rug nae Vendosme nam. Voorts zandt hy, om aen koning ende koningin zyn onschuldt te doen, ‘over 'tvertrecken sonder oorlof, belovende, dat nocht hy, nochte de zyne, der konincklycke achtbaarheidt, oft ghemeene ruste, in 't minste verkorten souden.’ Tot Vendosme syn' vrienden van alle kanten op ontboden hebbende, spoeide hy zynen weg, te Maillan de Loyre passerende, nae syn landtvooghdschap van Guienne. Aubigne, die selve (so hy schryft) in Navarres gheselschap was op dese vlught, maacktse wat werckelycker als anderen, ende seidt, dat hy by vorstweder, ende eenen donckeren nacht, met sware moeite, door de bossen, ende voort door 't land van Beausse, daer alom lichte paarden gespreit lagen, entlyck binnen Alencon geraackte. Het hof versloegh sich hier inne, als schynende d'eene ramp d'ander te jaghen: maar niet also de koning ende koningin, die wisten wat op sodanigh eenen handel loopt, ende sagen't komen, dat soo veel hoofden soo veel sinnen zyn souden, ende gheen eenen wegh optreckende, 't lichaam ten minsten be- | |
[pagina 70]
| |
lemmeren, misschien ontleden. Ondertusschen waren de kraften van Conde ende Paltzgrave Casimir vereenigt Ga naar margenoot+ met die van Alencon. De welcke 'topperste gebied aanvaard hebbende, met Conde na Moulin toog, om te raadsplegen met d'ander hoplieden. Aldaar werden by goedvinden vande gesanten der Gereformeerden, voornemelyck van d'amville ende Navarre, die 'ermede geschickt hadden, Ga naar margenoot+ beraamt zekere punten, uyt gemeenen name aan zyne Majesteit te vertogen. Waar by Henrik sommighe voeghde, die hem in't besonder troffen. ‘Als, dat hem, de vrede gemaakt wesende, vry moghte staan, dat hy met zyn' gemaalinne nae Bearn toge, om zyne zaken te schicken. Dat de koning van waarden hielde 't verbond ouwling gemaackt tusschen de koningen van Vranckryck ende die van Navarre, zyne voorouders: 't welck niet te lang geleden, Luidewyck den twaalfde met Johan ende Catharine, ende naederhandt Francois de eerste met Henrik zyn' grootvader, had bevestight. Ende naardien't met der daad bleeck, dat zyns alderheldersten geslachts ryck van Navarre, den wettigen koning Johan, in't jaar 1512, door Ferdinand van Arragon was afgeloopen, om geen ander' oorsaake als dat hy inde trouw ende vruntschap | |
[pagina 71]
| |
van Vranckryck volharde, so soude de koning hem met maght ende middelen helpen, om dies weder meester te werden: gelyck de billyckheit vorderde, ende de koningen menigh werf hun woord gegeven hadden. Oft, so't de tyd niet dragen konde, datmen, terwyl de gelegenheidt rypte, immers ter goeder trouwe betaalde de veertigh duisendt kroonen jaarlyx, uyt verdragh zyner voorsaten hem toekomende, tot een' geringe vergeldinge van so zwaer een verlies. Dat hem toeghelaten zy 't recht, 't welck hem dus lang geweigert was, tegens den koning, naar de zede ende geset van Vranckryck, te vervolghen, om de gronden ende heerlyckheden, die hy staande houdt, dat hem toebehoren: Oock van waarden ghekent werde 't verdragh, by Karel den achtsten met Alan van Albret gemaact, over de vergoedinghe van 't recht dat hy had op het vorstendom van 't herwaartste Bretanjen. Datmen hem de tweehondertduisent ponden, noch aan de bruidschat gebrekende, voldoe met de renten, nae gebruick des ryx. Dat hy in zyne leengoederen, die treffelyc zyn in Vranckryck, recht hebbe om rechters ende Majestraten te noemen, de welckede koning bevestige. Dat in syn' landvoogdije van Guienne, niet de koning, maar hy selve syne stadhouders kiese, gelyc syn' voorsaten plegen. | |
[pagina 72]
| |
Dat hy in syne heerlyckheden, de konincklycke vrydommen (somense noemt) hebbe, ende aldaar oversten ende wachten, staande te syner ghehoorsaamheidt, nae syn goedduncken, stelle. Datmen hem wederlevere syne sloten, in dese oorloghen, met kryghsvolck beset. Dat nocht hem nocht den synen, nu oft naemaals, te laste zy, de party van Alencon ghevolght te hebben. Dat 't geene, by syne alderhelderste vrouwe moeder ende hem, is gedaan in 't stuck van de geestelycke goederen, by konincklyck geset werdt gesterckt.’ De geene die dese, nevens d'andere punten te hove droeghen, braghten luttel bescheids te rugghe, anders als dat de koninginne moeder in't leger komen soude, om selve te handelen: ghelyck onlangs daar na geschiede. Alencon en vondt, in de genegenheid der Gereformeerden t'sichwaarts, die vierigheid niet, daar sy Navarre mede volghden. Sulx hem verdroot, dat hy sich sagh, met syn' Katholycken, alleen. De koningin, graagh om haren soon van d'andere te scheiden, ende ervaren in beroerten, loofde ruimelyck uyt, 't gheen sy weenigh dacht nae te doen komen. Want dewylmen doch de staten van Vranckryck wilde vergadert hebben, leide sy desen verdraghe toe aldaar ghewraackt te werden, ende te niet ghedaan buiten | |
[pagina 73]
| |
opspraack des konings. So werdt Ga naar margenoot+ dan de vrede besloten tusschen den koning, synen broeder, Navarre ende Conde. Waar by Alencon, tot verbetering van syns vaders erf, verworf 't hartoghdom van Anjou, ende ander voordelen: de Gereformeerden, een' ghemeine vryheidt, om hunnen godsdienst openbaarlyck te oeffenen, in alle plaatsen by hen ghehouden. Voorts werden sy verklaart, bequaam om ampten in de Parlementen te bedienen, ende in de rechtskameren, die half en half uyt Katholycken ende Gereformeerden bestaan souden: Alle vonnissen, ter oorsake van eenige aanslagen tegens hen gesproken zynde, wederroepen: De gedachtenis der hooftluiden van hunne partije herstelt ter goeder name: De moort van Sint Bartholomeus dagh verlastert. Ende tot sekerheid, van 't onderhouden der voorwaarden, gafmen hun acht steden in handen, met laste, dat Alencon, Navarre, Conde, ende d'ambille, diense vertrouwt werden, voor 't verlies der selve hadden te staan. Onder de heimelycke punten was, dat Conde in de landtvooghdije van Picardie komen soude, ende binnen Peronne, een stercke stadt, syn' woonplaats houden. Daar nae begaf sich hartogh Hans Casimir nae de grenzen, om syn' soudije te verwachten; Alencon | |
[pagina 74]
| |
Ga naar margenoot+nae syn' nieuwe heerlyckheden; Navarre nae Niort: aldaar, sich quansuis met de jaght wat verghetende, ‘deed hy openbare oeffening van der Gereformeerden godsdienst, verklarende, dat hy over vier jaren tot Paris niet bekeert door onderrechting, maar met geweld gedwongen was sich uyterlyc anders te dragen. Want hy't geloove, waar in hem syn' moeder opgevoet had, noit en was afgegaan, nochte dies van meeninge geweest.’ Ende voor hebbende na Rochelle te trecken, sond hy Fervaques te hove om syn' suster. De welcke, met verlof van koning ende koninginne, in Poictou by hem gekomen zynde, so lieten de Rochelloisen, na veel haperens, sich entlyck geseggen, om hen, nevens vyftigh paarden alleenlyck, binnen t'ontfanghen: ghelyck sy deden met de straten vol ghewapende, in schyn t'syner eere, in der daad uyt wantrouw. Evenwel wert hy met grote blyschap onthaaldt; maar Fervaques, op wien sy quaat vermoeden hadden, moest buiten staan: ja Navarre self, om niet verdacht te werden, hem ten laatsten afdancken, die de eerlyckste plaats in syn gesin bekleede. Syn aansien, nae de gelegenheid leed, in de stadt ghevestight hebbende, toogh hy na Brouage, ende werdt'er van den here met groter feest ontfanghen. Voort nam synen | |
[pagina 75]
| |
wegh, over Sainctes, nae Vesume, om op de saken van die stadt orden te stellen. Aldaar quam Conde by hem, die in Picardien, ende voor al te Peronne, niet te rechte had konnen geraken. Want syn' vijanden te hove bestonden sich daar tegens te kanten, by der hand nemende het heilig verbond, Ga naar margenoot+ so men 't noemde, een' scheuring, die, luttel scheeld' het, datse 't ryck niet ten gronde toe, uyt en roide. Dese hevige geweldige ende styfgestutte partyschap, heeft aldus haren oorsprong genomen. De Roomsche Katholycken, gemerckt het nadeel dat hunne gesintheit by de punten van den paise leed, hadden groot onbenoegen; ende en swegen 't niet. Daar vielen die van Guise op aan, lasterende het verdragh, ende d'ongematightheidt der koninginne, die om haren soon tot sich te trecken, alles toeghegheven had. De koning die, niet darrende self den pais breken, wel gaarne gesien had, dat het door eenigen oproer geschiedt ware, deed ooghluickingh tot desen handel, uyt averechtsche kloeckheidt, door dien sy dat pas scheen te synen voornemen te wesen, den naedruck over 't hooft siende. Want, daar d'overheid selve den ondersaten een open gheest, om buiten 't spoor der gehoorsaamheidt te treden, als is 't by ooghluicking, daar ghebreeckt het selden aan | |
[pagina 76]
| |
open’ ogen, die 't weten te mercken, ende by die gelegenheidt veldt winnende, 't selve, in 't eindt, vaster te houden, als de geen' die't hun dwaasselyk inruimt. Also deden die van Guise, oprechtende hunne achtbaarheid in de ingenome gemoeden der menschen. 'tWelck bestelt zynde, tradmen endtlyck in een heimelyck eedtghenoodtschap, onder een seer ooghghesien voorgheven, van den ouwden godsdienst te verdadighen, teghens 'tgift der ketterijen, ende inde bescherming van so rechtvaardigh een' sake, te rechte te brengen, 'tgeen de koning met dulden verbrodde. Het aanvangen gheschiede te Paris, als de hooftstad, daar andere op te sien hadden. Alwaar, onder andere, seker reuckmenger ende syn soon de voorbarighste waren, om den gemeenen man aan te voeren. Al wat syn goed in ongeregeltheit omgebraght, door tuisschen, hoeren, en herbergen verquist had, liep toe om te tekenen, ende door 't inlandsch oorlogh, de huiswonde te verbinden met de sleteren van den staat. Andere, niet soo beroit, sagen op verheffinge, amten, en eeren, die z'er dachten uyt te halen. Ende een deel welghestelde lieden, verblint door den haat tegens de Gereformeerden, mengden sich des seer reuckelooslyck, als onkundigh hoeverre sulcke verbintenissen sien, wat'er | |
[pagina 77]
| |
onder schuilt, toeslaan, ende uyt komen kan. d'inschryving deedmen, om d'opsight te myden, op verscheide plaatsen, ende als'er yemandt so veel omsiens had, dat hy na last des konings vereischte, dien werd vroed gemaackt, dat syne Majesteit, stilswyghend, der sake gunstigh was, maar daar van geen gewagh en begeerde. Nochtans, nadien dat eenige met den opperraadsheer van 't Parlement, Christoffel du Thou, daar af sprekende, swaarhoofdig gemaackt waren, verslapte de yver: sulx dien van Guise geraden wert, het in stad wat aan te sien, ende ondertusschen ten platten lande den adel aan te halen. Maar te Peronne ging 't heftigh voort, quansuis door nood van Conde uyt syn landvooghdy te houden, ende geene ketterijen op de grensen te laten nestelen. Aldaar werd geraamt een voet ende gestalte des verbonds, 't welck prinssen, heren, edellieden, ende burgers, rakende 't heiligh Euangelie, op pene van vloeck ende eeuwighe verdoemenisse hadden te sweren. ‘De Ga naar margenoot+ inhoudt was, Dat in den name der heylige Drievuldigheit de verbintenis geschiede, om in haar gheheel te stellen ende te bewaren de wet Gods ende den dienst der selve, nae orden van de Roomsche kercke, met verlochening ende verwerping aller dwalingen daar tegens strydende: Om den | |
[pagina 78]
| |
koning Henrik den derden te behoeden in de staat, achtbaarheid, plicht, ende dienst, die hem syn' onderdanen schuldigh waren, breeder te verklaren in de punten hem ter vergaderinghe van de staten over te leveren. Daarenboven, om yeghelyck landtschap ende staten des selven te herstellen in de rechten, voordelen, ende vryheden, in veughen als die waren ten tyde van Clouis eersten Christen koning. Dat de bondtghenoten souden gehouden zyn, met goedt ende bloedt te vervolgen ende te straffen, alle de geene die sich daar tegens quamen te versetten; ende handt aan te houden, dat de voorschreven saken in 't werck gestelt moghten werden wesentlyck ende met der daadt. In gheval dat yemandt der bondtghenoten in sich oft den synen werdt verkort oft gemoeit, datmen goedt ende bloedt besteden sal om daar van wrake te nemen, 't zy door wege van recht ofte van wapenen, sonder aansien van persoonen. Indien yemandt (des Godt verhoeden wilde) moght na den gedanen eed komen te deisen, ofte daar uyt te varen, onder wat voorgheven dat het ook zy, dat het yeder vry sta, den selven, als een' vijandt Gods, te beschadigen aan lyf ende goed. Dat yeder alle vaardige ende onbepaalde gehoorsaamheidt sweren sal aan den gheenen die tot overste sal worden | |
[pagina 79]
| |
verkoren; de welcke, nae syn goedtduncken, d'overtreders oft naelatigen sal hebben te straffen. Datmen alle Katholycken, so in de steden als ten platten lande, sal nodigen ende aanmanen om sich in 't heiligh verbond te begheven, ende nae yeders ghelegenheid, geldt, wapenen, volck op te brenghen. Datmen alle weigherighe voor vijanden sal houden, ende, by toestaan van den oversten, met alle quellingen mogen vervolghen. Datmen alle verschil, twist, ende krackeel, onder de bondtgenoten ontstaande, soude brenghen voor den oversten, ende niet voor den majestraat, buiten syn believen, op straffe tot des selven goedtvinden. 'Sodanige was de gestalte der lasterlycke t'samenrotting, geschapen om alle orden, rechten ende regelen van den rycke 'tonderste boven te keeren, ende so wel den koning, in der tydt, als synen wettighen naesaten, ende voornemelyck dien van Navarre, den voet te lichten, ende te versteecken van de kroone hunner voorvaderen. Te dien einde, houdtmen, dat hier van d'eerste schets ontworpen sy te Rome, ende goedt gevonden den volcke in't hooft te hanghen, dat het ryck, door Huge Capet, onwettelyck afhandigh ghemaackt ware den geslaghte van Karel den groten, waar uyt die van Lothringhen souden ghesproten wesen. | |
[pagina 80]
| |
Ende was 't alomme drock te doen met aanlopen, aanlocken, tekenen, preeken, dichten, schryven, en uytstroijen. Den prinsse van Conde, dan also uytgesloten zyne, werdt, in de plaatse van Peronne, ende ter tyde toe hy aldaar te wege soude konnen komen, door den koning toegeleidt S. Jan d'angely, 'twelck hy wis nam, ende versekerde. Ende alsomen nu aan alle oorden den Gereformeerden hart ende dwars begost te vallen, de punten van paise opentlyck overtredende, toogh hy nae Nerac, daar Navarre was, om vande gemeene sake, ende op d'overgebraghte klaghten, onderling te handelen. 'tVoornaamste, datmen daar besloot, was; hartogh Hans Casimir, die noch op de grensen lag, syn soudije verwachtende, te versoecken, dat hy een besendinge aan den koning wilde doen, om de ghemeene sake te vorderen: 't welck geschiede. Voorts voeghde sich Navarre ontrent Bordeaux, om te onderstaan, oft'er genegenheit was van hem in te laten; maar, vernemende datter beroerte ontstont door onbenoegen der gemeente, nam synen wegh elders heen, om niet gheweighert te werden. Het wantrouwen ter wedersyden borst uyt tot daadtlyckheidt, ende versekeren van plaatsen. Niettemin, de vergadering van de staten gingh voort in wintermaandt des | |
[pagina 81]
| |
jaars 1576, tot Blois. Alwaar Navarre Ga naar margenoot+ ende Conde, lieden van aansien heene schickten, gelast om sich te beroepen op't onderhouden der uytgegeve geboden, ende tegens de vergaderinge te versetten, met verklaringe, datse onwettelyck begonnen ende ghehouden werd. Gehoor versocht hebbende werden sy eenen dagh oft twee uytgestelt; maer vonden ongeraden, sich daar na te schicken; om den schyn die 't hebben moght, van de vergaderinge, naerdien sy de beweghenis hunnes ghemoeds hadden geopenbaart. So uyten sy dan hunnen last by geschrifte. By de staten wert entlyck besloten, datmen de geboden, nopende den godsdienst, herroepen moest. De koning, siende, soo hy sich daar teghens versette, eenen swaren haat op hem aankomen, soo niet, een wis oorlogh, liet sich geseggen: doch om wat tyds te winnen, riedt den staten, gesanten aan Navarre, Conde, ende d'amville te schicken, ende te proeven, oftse met redenen daar toe te brengen waren, dat sy sich 't besluit der vergaderinge onderworpen. Daar op Ga naar margenoot+ werden berichtingh ende bevelbrief by de gheestelyckheidt beraamt, de welcke, de adel ende derde staat oversiende, van de ergerlycke scharpheid sommigher scheld ende terghwoorden, niet sonder twisten, hebben ontle- | |
[pagina 82]
| |
dight. Pieter van Villars, eertsbisschop van Vienne, Andries van Bourbon, van Rubempre, ende d'ontfanger Mesnager, werden gekoren om aan Navarre te trecken; andere aan Conde ende d'amville: die hunne reise den zesten van louwmaant des jaars 1577 aanvaarden. De koninginne moeder, wederkerende tot de listen ende behendigheden, braght te wege dat Biron, die de gezanten ging geleiden, last ontfing, om Catharine de zuster van Navarre dienstelyck te begroeten, ende eenige redenen uyt te schieten, waar door zy (gelyck dan jonge maaghden van lichter inbeeldinghe zyn) hope scheppen moght van Anjou te trouwen, indien haar broeder sich te hove wilde vervoeghen. Navarre, dien 't voorspoedigh ging, in verscheide plaatsen, door zyn' party verovert, luisterende nae't gheluck, had moedt genomen om Marmande, een' stercke stadt op de Garonne, te belegeren: Maar, verwittight van de koomste der gezanten, brack op, ende toogh naer Aginne, om hun gehoor te geven. ‘D'eertsbisschop van Vienne voerde het woordt, ghevende groot getuigenisse van de eer ende achting, waar inne zyn persoon, als eerste prins van den bloede, stondt by de staten: die hem deden nodigen op hunne vergadering, om met den koning gezamentlyck te versien in de scheur- | |
[pagina 83]
| |
ringhe van den godsdienst: want zy eendrachtelyck besloten waren, alle onderzaten des ryx in 't gelove te vereenigen: ende daar aan lyf ende goet te besteden. Des stondt het nu aan hem, te verhoeden de lasterlycke sonden, schandelycke argernissen, ende vervloeckte grouwelen, vast zynde aande gevaarlykheden, ellenden, steurnissen, ende verwoestingen des bederffelycken oorloghs.’ Al 'twelck, dewyl de aardtsbisschop ten breedsten ontfouwde, met wydtlustighe redenen ten toon stellende d'onghevallen ende rampsaligheden ghesleipt van eenen binnenlandsche krygh, werdtmen gewaar, dat Navarre de tranen uyt de ogen borsten. Kort was zyn mondelyck Ga naar margenoot+ antwoort; ‘dat hy hun vermaan voor lief nam. Voorts, by eenen zeer minnelycken brief, bedanckte de staten voor de eere van zo staatlyck een' gesandtschap: Prees hunnen yver tot godsdienst ende vaderlandt. Doch beval hun de voorzightigheidt; aanwyzende, dat de hoop dickwils quade gissing maackt: ende 'tversoeck aan den koning ghedaan, van geen geloof te dulden nevens 'tsynde, lichtlyc anders als wel beslagen konde. Dat ooc te betrachten stont, hoe gevaarlyck ware te verklaren, dat de koning, in zyn woort den Gereformeerden gegeven, niet gehouden was. Want het vertrouwen uytwesende, zo, | |
[pagina 84]
| |
beide partijen afgeoorloght, eens de vrede ernst werdt, hoe soudese te treffen zyn? Dies hadden sy sich rypelyck te beraden, ende te houden aan den ghewenschten, ende voor 't ryck hooghnodigen pais, sonder bevesting van den welcken, hunne heilsame berichtingen ende besluiten, onghehandthaaft ende vruchteloos bleven.’ Nevens den brief ging een berichtschrift, om te dryven de noodtsaacklyckheidt der vrede. 't Punt van 't eenige Roomsche gheloof te dulden, waar toe hy sich soude te begheven hebben, beantwoorde hy eintlyck in deser manieren: ‘Dat hy, gelyck altoos gedaan had, God bad, in kennisse van die treffelycke vergaderinge, om 't rechte verstant des waren geloofs, ende standtvastelyck te mogen volharden in 't geene dat hy, jegenwoordelyck oeffenende, daar van harten voor hield; so't dat was: So niet; verklaarde bereidt te zyn, op beter berichting, dat te verlaten, ende niet alleen het ware t'aanvaarden, om daar in te leven ende te sterven; maar oock alle dwalinghen te verwerpen, uyt al syn vermogen te bevorderen, dat het valsche uyt den geheelen rycke, ja gansche wereld, waar't doenlyck, verdreven werde.’ Dese laatste woorden werden, dat pas, als een voorteken opgenomen, van de veranderinge, die nae in hem ghevallen is, ende | |
[pagina 85]
| |
uytgedaan by de predikanten: maar hy wilde z’ er weder byghevoeght hebben, met lynen ondertrocken. ‘Ende met dese redenen badt hy hooglyck, datmen te vrede ware, oft, men yets meer van hem vereischte, om tyd van beraden; 'twelk hy naarder doen soude, op de vergaderinge, eerstdaaghs, by 's konings goedtvinden, tot Montaulban te houden.’ De gesanten aan Conde werden anders bejegent; de wettigheit van hunnen last gewraackt, ende hun ghehoor afgeslagen: voor de rest, vrundlyck. Nae dat sy alle, te Blois gekeert, reden van hunne boodtschap gegeven hadden, viel veel twistens op't stuck van den oorlogh ende vrede; doch 'skonings sin op dese: mits datmen den oorlogh sien liete, om syn' voorwaarden beter te maken. De hartogen van Ga naar margenoot+ Anjou, ende Majenne togen op, yeder syns weeghs, met een' hairkracht, om 'eral om de verbaastheidt in te brengen. Ende was niettemin nieuwe besending gedaan aan Navarre, met wien een bestandt voor veertien dagen gesloten werdt, dat den tienden van grasmaandt, des jaars 1577, uytging. De saken geraakten in groot verloop: meest onder Conde. Daar was de tucht vervallen, klagen, onbenoegen, wantrouwen, verloop van volk. Dies Navarre na vrede dacht te luisteren, als mense draghlyk heb- | |
[pagina 86]
| |
ben moghte. Maar zelf Conde, ende die van Rochelle vielen'er om verleghen, door dien, onder ander verlies, Brouage met den hartogh van Majenne, die'r voor lagh, overquam. Monpensier ende Villeroy bevlytighden den handel hartelyck. Biron trok over ende weder tusschen Poictiers, daar de koning, ende Bergerac, daar zyns Majesteits gemachtighde, ende die van Navarre ende Conde waren. Zulx entlyck, in Herfstmaandt een gebodt uyt quam van drie en tsestigh punten, waar door de hardtste voorwaarden der voorgange geboden, by verandering oft uytlegging, werden versacht, ende de billyckheidt ter wedersyden ghetroffen: maar nopende eenige zaken, die 't geene van beide partijen oorbaar was in 't licht te laten komen, verstonden zy elckandere, datmen 'erheimelycke punten af maackte, die op sich selven getekent Ga naar margenoot+ werden. Den vyfden van wynmaandt beswoeren de koning, koningin, ende Anjou 't gebod, 'twelck pleghtelyck beschreven werdt, ende Navarre toegheschickt, die voorts de zyne deed verwittigen. Niettemin, noch viel'er te haperen in 't uytvoeren ende onderhouden van dit ghebodt: waar van Navarre ende de koninginne moeder, te Nerac, mondtgemeen, een endt maackten. Doch d'ongherustighste geesten, van d'een' ende d'ander | |
[pagina 87]
| |
zyde, en lieten sich daar aan niet binden, oft sy en hielden verscheiden’ oorden in de war; selfs op ghevaar, van versaackt te werden van hunne oversten. Maar het hof van Navarre, Ga naar margenoot+ ontledight van 't handtghebaar der wapenen, gaf syner wercklyckheid te doen met het pralen, hooghtydthouden, ende vryerspelen, sulx versien zynde van edellingen ende vrouwen, die in alle fraeijigheden van aard ende oeffening uytstaken, dat het den hove van Paris niet en waande te wycken. De koningin Margariet, met hare liefde tot geest ende geleerdtheidt, moght een helder ghesteent strecken onder dese sieraden; en had sy haren glans niet beswalckt met de opspraack, verweckt door de tomeloosheidt harer lusten. Ende ghelyck sy sich uyt der mate toegaf, also en sag gheensins scharp op de sinlyckheden haars ghemaals; diense selve moedt aan sprack tot de dertelheid, voorgevende, dat alle ridder die sonder minne is, sonder ziel ende sonder hart leeft: Jae maackte sy uyt, t'syner bekoringhe, verscheide goelyckheden, die van haar' handt vloghen, om t'allen tyden, ende van alle zyden, syn ghemoedt te meesteren, dat sy alleen qualyck over mogt. Daar is'er van gevoelen, dat het alle dese list te doen was, om vrede ende oorlogh in der hand te hebben, met het handelen van | |
[pagina 88]
| |
zyn hart, ende hem, door 't oorblasen der boelen, haren broeder den koning, op wien zy gesteken was, wen 'thaar geviel, op den hals te schennen: Jae dat sy Foucouse, een meisken van veertien jaren, voerende den naam van Mommorency, niet gauw ghenoegh bevonden, tot bystandt gegeven heb een kamerdochter Xainte genaamt, de welke, sich ingewickelt hebbende ter gemeensaamheid van Navarre, hem 'thooft wist warm te maken, met redenen quansuis by den koning, Anjou, oft Guise, in bywesen der vrouwe van Sauve, zyn' oude meestresse, t'zyner verkleeninge gevoert, ende zyner gemaalinne uyt het hof overgebrieft. Immer, 't zy het dese treken deden, oft'er toe holpen, hy bewillighde in verscheide aanslaghen, welcker geen' van verlang en geluckten, uytgeseit die op Cahors. Hier deed de petard zyn eerste merkwaarde proef, ende was hy selve tegenwoordigh, sonder wiens standtvastigheidt, tegens alle gevaar ende wanhoop uythoudende, niet waar verricht geweest: gemerckt men van binnen vast even sterck als van buyten was, ende ses etmaal tegens elckander in de weer, eer de zege zyde koos. Also gingen de zaken, met scheuren Ga naar margenoot+ ende breken in arbeidt van den pais, tot het jaar 1581 toe, dat het seste vredegebod alles in stilte bragt. | |
[pagina 89]
| |
De kryghszorgen slapende, so hielden die van de minne de waack, ende ontstack Navarre op een personaadje, machtigh te veroveren weerbaarder herten als het zyne in dat stuck. Dese was vrouw Corisande van Andoins, weduw van Grammont, gravin Ga naar margenoot+ van Guissen, voortreffelyck in verscheide begaaftheden, ende onder andere, van zuiveren oordeel in de geestigheidt der poëzie, die een spel vol prickels is tot de verslinghering der gemoeden, op de weelde, die van't genot der schoonheidt word ingebeelt. De koning midlertydt slaande aan de weelde, en overdaadt, worp zyn' Ga naar margenoot+ jonst op eenige kleenen, die hy hooglyck optoogh en begenadighde. Dit koste den volcke ondragelycke lasten, ende dien van Guise hun groot gezag. Dewelcke, siende de geestelyckheidt oock vol spyts, alle dese wederwilligheden t'zamen smolten: om lieden te locken (ghelyck zy zich die'r konst meesterlyck verstonden) over al gereet met vrundlyck gelaat, aanminnige meewarigheidt, vaardighe behulpsaamheit, ondermengt met klagten over den staat, wenschen om een beter, smeecken, vlaeijen, ende allerlei vernedering, uyt enckele grootsheid. Zo ging dan het verbondt van Peronne Ga naar margenoot+ wederom aan; te heftiger, door dien de koning den Gereformeerde, in den jare 1582, verlengde den tydt | |
[pagina 90]
| |
van 't inhouden der steden, t'hunner versekertheid bedongen. Want Navarre synder Majesteit had vertoogt, hoe dat, door dien de vrede van't eerst haarder kundinge qualyck onderhouden was, de stondt van haren ingang later behoorde ghenomen te werden, ende dien volgends, de vergunde ses jaren so veel dieper in den tydt te schieten. Ende namen 't de verbonde vorsten hier op, dat de koning genegen ware tot voeden ende invoeren der ketterijen. Niet geldende, dat dese steden bewoont van Gereformeerden, sterck van gheleghenheid waren, ende qualyck te dwingen met geweldt. Navarre, bevroedende dat 'erop hem gheladen werdt, deed den koning gedencken der waarschouwingen, door hem, in den jare 1576, syner Majesteit toeghesonden, nopende 'tgeene op dit verbont in Italien ende Spanjen ghehandelt was. Ga naar margenoot+ Daarentusschen braght de vertwyffelde aanslagh van Anjou, in den jare 1583, in groot verloop de saken der Nederlandtsche Gereformeerden, waar na de pais in Vranckryck niet Ga naar margenoot+ luttel en luisterde. Also dat Henrik, sich siende 't onweder over 't hooft hangen, naer Engeland, Denemarcken, Neder ende Hooghduitslandt, aan de vorsten die 't pausdom verlaten hadden, afvaardighde een staatlycke besendinghe. 't Hooft hier af | |
[pagina 91]
| |
was de heer van Pardillan, met driederleijen besonderen last. ‘D'eerste was, te vertoghen, met welck een' kraft van listige beleidingen, inwinnende driftigheit, ende heete aanslagen, de pausgesinden den Gereformeerden alomme over den hals waren. Dat Ga naar margenoot+ hy daar tegens, alhoewel verre ende in rust gheseten zynde, ter liefde van de sake, uytbood synen persoon ende middelen: hebbende te dien einde, al wat hy aan gelde, kleenoodjen, ende, van langherhand versamelde, kostelyckheden, by sich bevonden had, aan Pardillan in handen gestelt, om henlieden voor te treden. Dat hy hen van gelycken versocht, met gemeenschap van raadt ende daadt, yeder nae syn vermogen, hun gedeelte by te brengen: ende om op de sake met rypheid van rade te letten, dagh ende plaatse te ramen, tot versaminge van aller gesanten. Daarentusschen souden sy onderling op 't stuck van die besendinge handelen, ende Pardillan, in 't voorderen van syn' boodtschap, met raadt ende voorschryven, behulpigh wesen. In den tweeden last, sloegh hy voor, van de geschillen aller Gereformeerde kercken onder elckanderen te slechten, nae den sin van een gemeen synode, van welx forme, tyd, wyse, ende plaatse, men tydelyck overkomen moest, ende ondertusschen alle besluit, tot des anderen nae- | |
[pagina 92]
| |
deel, geschorst houden, verbiedende het hevigh uytvaren, waar door de ghemoeden tot sulck’ een' verbitteringe waren gebraght: 'twelck hy van wegen de Francoische kercken beloofde. In den derden ende heimelycksten last, werdt de sake van 't avondtmaal, waar uyt de meeste twist tusschen de Luitherschen ende de Swinglischen, oft Calvinischen, geresen is, naeder voorghesteldt, met hope van overeenkomst. Want de Francoisen willigh waren om sich te laten ongelyck dede, datmense Swinglianen ende Calvinisten noemde: want sy waren Christenen. Oft, alsmense na eenighen mensch bynamen wilde, so waar hun naast de naam van Luitherianen, onder den welcken meer martelaars in Vranckryck geleden hadden, als in de geheele rest van Europe. Luither hielden sy voor een' vader hunner kercken, Luither voor den genen, die, sedert den tydt der Apostelen, de waarheidt meest ghevordert had. Hy bekende, dat dit stuck van eenige der synen te hatelyck verhandelt, doch over d' ander syde oock schuld was; maar 't was onbillyck, de rust der kercken aan weenigh ongeruste lieden te laten staan. Twee redenen gaven hoop van goeden uytkoomst in desen. D'eene was, dat, gemerckt in dit punt drie dingen te be- | |
[pagina 93]
| |
trachten staan, de teekenen, de verstreckte saken, ende de vrucht daar uyt spruitende, sylieden alle daar in, ten naesten by, eens waren. Want, alle bekenden sy, het brood ende wyn de teekenen te wesen, 't vleesch ende 'tbloedt de verstreckte saken; waar over vast gestelt werdt, met den Apostel Paulus, de vrucht te zyn, dat het breken des broodts, ende nemen des wyns, sy de gemeenschap des lichaams ende bloets van Christus. Maar aangaande de wyse van 't aannemen, daar men in hapert, die bekende een yeder overaardigh ende gheestelyck te wesen. Ende Luither self, in sekeren synen brief aan de Switsersche steden, van geen verlang. D’ ander' reden van goede hope was, datmen noit ernst tot eenigheid bewesen had, oft God hadse gheseghent. Ghelyck 't bleeck aan't verspreck van Luither ende Swinglius, in den jare 1528, ende dat driejarige, tot Maeghdenburg, tusschen de voorneemste Godgeleerden ter wedersyden, gehouden, waar by eenstemmigheyt in dese stoffe getroffen was. Ende had Luither sich genoegh geset tegens de verbrekinghe, daar nae gevolght. Maar so men 't weder tot vrede bragt, soude d' overheidt echter konnen sorge dragen, datse gehouden werde. Versocht hy daarom de doorluchtighste vorsten, dit stuck ten hooghsten te behartighen, | |
[pagina 94]
| |
ende te bedencken, dat sy hunne deughd ende godvruchtigheidt nerghens beter bewysen konden, nocht den godsdienst vorderen, nocht vesten d'onderlinghe verbintenis, waar aan hun allen so grootelyx gelegen was. Hunne brieven van gheloove liepen daar op; dat Navarre, opghetoghen in de suivere leere, van jonx af begheerigh was geweest, de vorsten te besoecken, die Godt ghestelt had tot grootmakers syner glorie: maar te rug ghehouden, door 't gevaar, dat de goede sake, by syn afwesen, te loopen had. Want alhoewel hy sonde maackte, van den koning yet anders, als alle goed, te vertrouwen; so waren nochtans te beduchten sekere prinssen, die uyt den ondergang van andere geslagten, hunne verheffinge sochten; ende 's paus gheneghenheidt, arbeidende door alle wegen, om dat alderbloeijenste koninckryck in roeren te stellen, tot onverwinnelycke benautheit van alle staten des selven. Waar over hy den heer van Pardaillan, van voornemen adel ende synen nausten raadt, had afgesonden, dien hun ghelieven soude in synen last geloof te gheven.’ Oock hadden sy brieven van ghelove, ende last aan den kaisar, by nae van eenen inhoudt: maar met reden, sonder der kercksuiveringe grotelyx te ghedencken, aangheleidt, om syne Majesteit te nyghen tot d'alge- | |
[pagina 95]
| |
mene eendraght, ende nevens lof van den ghematighden kaisar Maximiliaan, synen vader, te erinneren, hoe de pausen den rycke ondragelycke klenigheden, soo in Italien als elders, gedaan hadden, ende sich selven, door de behendigheydt van 's volx eenvoudt te misbruicken, in top ghevyselt. Met dusdanigh bescheid togen de ghesanten, in 't eerst van herftstmaand, van Rochelle op Engeland, ende van daar op Hollandt, nae Dordrecht, daar beschryving van staten was, om aanden prinsse van Oranjen raadt ende handtreicken van oorbaarlycke berichting in desen te soecken. Voorts namen hunne reise op Duitslandt, ende van daar na Denemarcken. Maar de Duitsche vorsten, van de Auxburgsche belydenis, vol ervarenheits van de swarigheden die't en heeft de geestelycken te vereenigen, en konden tot geen vergaderinghouden verstaan: doch, om alles niet plat af te slaan, wenden voor van de hope t'ondertasten, by ghespreck, met ses, oft ten hoogsten acht der vreedsaamste godtgeleerden van Vranckryck. Den kaisar te besoecken werdt den gesanten afgheraden, ende ghewaarschouwt, dat 'erlast was om hen te vanghen, overmids sy buiten oorlof, binnen de palen des ryx, ende sonder syne Majesteit te begroeten, in handelinge getreden waren met sy- | |
[pagina 96]
| |
ne vorsten, tot ontsteltenisse van den staat. Waar over Pardaillan, nevens syne schiftelycke verdadinge, zyner Majesteit toeschickte den brief van geloove, ende last aan haar houdende. Endtlyck keerde hy den wegh, dien hy gekomen was, latende Chalignon, zyn medegesant, over Zwitserlandt trecken. Alwaar hy opening gedaan van zyn uytrichten, ende belofte van bystandt, so 't noodt deed, verworven hebbende, mede te rug na synen meester gekeert is. Het inhoud deser geloof ende bevelbrieven, ten deele, is onlangs daar nae tot Ingolstadt in druck uytgegeven, onder den naam van den Calvinischen brandt ghesticht door de gesanten van Nazarre, met verscheide duidselen, waar by den prinsse van Oranjen verweten werdt, dat dese pyl uyt zynen koker quam: wiens wit ware, om sich selven te redden, Vranckryck ende Duitslandt in 't war te setten. Anjou, midlertydt, keerde uyt Nederland, daar hy, niet te vernoeghen met gheregelde maght, door reuckelosen raad nae wettelose hoogheidt stekende, ten vuilen val gheraackt was, ende Ga naar margenoot+ ging te Chasteau Thierry legghen sterven. Dese doodt gaf eenen groten slinger aan de saken van Vranckryck. Henrik sag 'ersich door voortgheset tot op den naesten trap aan't ryck; ende de verbonde vorsten sich | |
[pagina 97]
| |
in die angste: de welcke sy, door wonderlycke wegen, sochten al den volcke aan te jaghen, hun inscherpende, wat het ware, eenen ketterschen koning te verwachten. De hartog Ga naar margenoot+ van Espernon, onder naam van syn' moeder te besoecken, ging, van 's konings weghen, om Navarre, waar't doenlyck, tot de Roomsche gesintheidt ende te hove te trecken, als zynde voor hem, ende de ghemeene ruste, nut ende nodigh: Gemerckt dit de wegh was, om dien van Guise, door den twist in 't ghelove hunnen aanhang styvende, t'onderscheppen, ende den windt af te nemen. Ende doende syn' boodschap met ghelaat van yverende genegenheidt tot syne verheffinge, voeghd' hy 'er, van den synen, by, een' ernstige aanspraack, ten selven einde aangheleidt. Dese Ga naar margenoot+ saack, in beraadt geleid, werd kraftelyck ghedreven ende betwist door Antonis van Rocquelaure Roomsch-gesinden ter eenre, ende den predicant Marmet ter andere zyde, ten overstaan van Arnault Ferrier, eertydts loflyck ghesant van Vranckryck te Venetien, ende alsdoen canceler van Navarre. De welcke, van Henrik ghevôrdert om uytspraack, naar eenige verschoning, verklaarde te vinden geraden, dat hy, om met syn' jegenwoordigheyt alle quaat vermoeden te doen verdwynen, te hoof ver- | |
[pagina 98]
| |
schene; maar swaringeidt, in 't vertoeven: dat lichtlyck eenighe weersmaack van den eenen in den anderen medbrengen moght. Door veranderen van ghelove, docht hem niet dat meerder sekerheidt van 's konings vrundschap, oft vrede des ryx, oft achtbare aangenaamheid by de staten, voor Navarre te winnen ware. Dese t' samenspreking braght Philips van Plessis Mornay in druck, om de Gereformeerden te styven in eendragt, de welcke by't afvallen van sulk een hooft, geen' klenen krack soude gekregen hebben. Hier mede maacktemen sich te hove sterck tegens Navarre, als met een onwedersprekelyck bewys van syne onbuigelycke hartneckigheit. Ende nochtans alhoewel Espernon onverrichter sake terugh keerde, en lietmen niet, alles ten slimsten uyt legghen, stroijende dat hy, die wonderlycken haat op den hals had, uytgeweest waar, om heimelyk verbondt met de ketters, teghens de Ga naar margenoot+ Katholycken, te sluiten. Soo ging dan alles aan, wat helpen magh, om de harten der ghemeente te kroppen met onbenoegen, wederwil, ende ontsteltenis. De pasquillen draven door 't hof, ende van daar komende, met achtbaarheidt, door de groote steden. Marckten, plaatsen, straathoecken, ghewagen van allerlei laster ende uytslagh, tegens de eerwaarde ende | |
[pagina 99]
| |
aansienlyckheit des konings. Ende, 'tgheen de voorneemste fackelen zyn van den Christelycken oproer, men dondert over al op, van de preeckstoelen, om den lieden 't beduchten, 'twantrouwen, de verbaastheidt, de stoutheidt in 't lyf te doen varen, ende tegens hunnen vorst in verbittering, haat, ende toorne verwoedt te maken. Daar hadmen 't samenrotten, 't lichten van kryghsvolck onder de hand ende ten platten lande, 't begheven van hopmanschappen, met orden, Ga naar margenoot+ om in tydt ende ghelegentheidt op te wesen. Evenwel 't moest heeten, dat het geschiede ten dienste des konings; waar op eenige onnosele bygebragt werden. ‘Maar hy ontkende 't, by open uytroep verklarende, behipt in misdaadt van gequetste Majesteit, alle de gheene die de wapenen namen, sonder last onder synen groten segel, ofte sich in eenighe heimelycke verbonden oft eedtgenoodtschappen begaven. Mits dat genade gewerden soude den gheenen, die, verleidt zynde, daatlyck tot hunnen plight quamen te keren.’ Het welck nochtans een slap ter harte trecken, ende kranck versien was teghens soo maghtigh een verloop, dat ernstighe wraack, ende vaardigh gheweldt vereischte. Maar syne ghemacklyckheidt deed hem luicken 't oogh des verstands, ende luisteren nae syn' moeder, die | |
[pagina 100]
| |
voorgaf, dat den Katholycken, sich te buiten gaande uyt yver tot hunnen godsdienst, die de rechte was, immer te verschonen stondt, daarmen desen hartstoght so onbedwingelyck bevondt in de gheene, die door een Ga naar margenoot+ loos geloof verrucht werden. Want der koninginne moeder was't te doen om bewindt ende 't grote woordt; waarmede sy, t'haren bitteren spyt, by tyde van pais, niet door mogende, toeleide op verwarringen, daar in sy't gewent was te voeren. Dit selve wit deed haar over 't hooft sien de middelen van vermeerdering des ryx, door uytheemschen oorlogh, daar haar adem niet over behoefde te gaan, ende in den handel met het verlegen Nederlandt, dat den koning aangeboden werdt, de brod brenghen. Te gragher, misschien uyt haat en nydt tegens Henrik, de welcke, als naaste naesaat des konings, van groten naam en Gereformeert zynde, den Nederlanderen de gewichtigste reden was, om Engelant voorby te gaan. Want, behalven dat den regerenden altydt in 't oghe zyn de gheene dien hunne plaats wordt toegheleidt, soo waren 'eronlangs sware beweghenissen van verwyderingh gheresen. Dit quam toe by de tucht syner gemaalinne, die sy te luttel in acht had; oft by des konings haastigheid, die syn' suster daar voor aansiende, oock | |
[pagina 101]
| |
om eenigen haren, 't zy ware oft geloghen, achterklap van hem, ghesteurt, de selve onwaardelyck ten hove had uytgedreven, ende haren man so toeghesonden. Maar Henrik, wetende Ga naar margenoot+ wat hem betaamde, had haar gheweigert aan te nemen, voor sy en suiverde sich, verklarende, dat anders hy ware om desen hoon te duiden als hem, ende niet haar, geschiet. Ende alhoewel de koning, merckende synen misslagh, seer begaan gheweest was om alles weder te rechte te helpen, door Pompoune van Bellievre, te dien einde afghesonden, soo en had hy Navarre evenwel niet wyder konnen brengen. De dochter-liefde der koninginne droegh dit te onverduldiger, overmits van Margarite geen kinderen waren: welcke houwvasten van vrundschap d'oplopende verbolghenheden dickwils nuttelyck neder setten. Nadien oock de koning sonder hoop was van nakomelinghen, dreef de angst, van 't ryck buiten haar bloedt te sien vervallen, tot seldtsame bysterheden, een' vrouw, die onlanghs met het huis vol gheslaghts, als een uytnemende Ga naar margenoot+ vertoning van een' bloeijende stam, alle de wereldt in't oghe geseten had: so verre, dat sy (gelyckse boven maten 't hart had om nae hoghe dinghen, ende van ongheloffelycken uytkoomst, te steken) toege- | |
[pagina 102]
| |
leidt hebbe, om den wettighen, ende so veel eeuwen lang onghesteurden, gang van 't opkomen der kroone, ter zyde uyt te doen staan; ende haren neve uyt den hartoge van Lothringen verweckt, tot de hope der Francoische heerschappije te verheffen. Op dit ghesicht, liet zy sich verre in met dien van Guise, die haar eertydts, hoomoedts halven, waren verdacht geweest, denckende, datse aan de selve, in't opdringen van hunne bloetverwanten tot sodanigh een uytsteeck, geen' klenen rug soude hebben. Boven de ghenegenheid der koninginne moeder, hadden de bondtghenoten noch ten steun Karel, cardinaal van Bourbon, Henrix oom: onder wiens naam zy den laatsten van lentemaandt, des jaars 1585, hunne redenen uytgaven, van't aanvaarden der wapenen. De loutere bewimpelinghen zyn de zenuwen der muiterije; ende geen konst die bet in oproer te stade komt, als een slagh van zyn' handeling, met so vast ende bekoorlijck een' verwe, te blancketten, dat zy, zelve in't licht komende, haren schyn houde, ende den loop van de lieden: daar nocht oordeel, nocht ware waan in is. Het bleeck dat de bondtgenoten sich hier op verstonden. Wt so eerlyck een' oghe saghen de oorsaken, waar van sy verklaarden, tot daadtlyckheidt gedreven te zyn. | |
[pagina 103]
| |
Want, de koning, braghten zy by, Ga naar margenoot+ bleef onwilligh tot den krygh, die van de staten besloten was. By aflyvigheidt syner Majesteit liep de kroon gevaar van een ketters hooft. Buiten en binnen 's landts werdt toegerust ten oorlogh. De Gereformeerden weigerden d'ingewillighde steden te ruimen. In't begeven der ampten, heffen der penningen, stellen der tollen, werdt nocht op eer, nocht op oorber, nocht op ghemeente acht gegeven: ende al dit ongemack den rycke gemaackt, van de geene die ghepast hadden alle lieden met eere te stoten uyt de jonste zyner Majesteit, de welcke zy, tegens zynen goeden ende godtvruchtigen inborst, ten gemenen bederve, deerlyck misleijende waren. 't welck zylieden voor hadden te keren, ende hunne gerechtige wapenen, sonder vrunden overlast, te voeren, ter tydt toe alle staten des ryx in hun geheel souden herstelt zyn. Dus een' uytghelaten onstuimigheidt hoopte noch de koning met sachtigheidt te besadighen. Hy schreef Henrik, dat hy sich niet ontsetten soude, maar sien door zyn' geduldigheidt, de bondgenoten in 't openbaar onghelyck te stellen. Dat hem zyn' eighen zaken niet naeder ginghen als de zyne. Hy opende hem zyn ghevoelen van den handel, seggende, 't verbondt, onder hoe schoon een' schyn het ook school, | |
[pagina 104]
| |
had het geladen op zynen persoon ende kroone. Dat zy genegen waren tot groeijen en grootwerden te zynen koste en verkleeninge, ende nergens over uyt, als om zynen staat te doen storten en verstuiven. Oock deed zyne Ga naar margenoot+ uytgaan een' wederlegginge van de redenen der bondtgenoten, sich pynende, om 't aanvalligh aangesicht hunnes voorgevens te doen ontvallen in 't oge der ghemeente, ende der selve in te scherpen dat vrydom, geregeltheid, ende vernoegende namen, tot stofferinge dienen, nochte oit yemandt op dwingelandije ende verwoesting zyns vaderlants toeleidt, zonder sich met die oft diergelycke woorden te behelpen. Dat de verbetering op dagh belooft werdt; maar d'ergernis ghereed in quam: als bleeck aan de moedwil, geweld, en straatschenderijen, diemen alreede vernam, ende meer en meer te verwachten had.’ Voorts verdadighde hy zyn leven teghens de opspraack, aanwysende, met welck een yver hy sich altyd had gequeten: ende sprack allen man de schuldige gehoorsaamheid aan, meer biddende, als gebiedenderwyse. Een deerlyck ding, ende teken dat het omghekomen is, als d'achtbaarste der overheden zynen toevlucht nemen moet tot vertoogh-redenen, ende de bekeerlyckheidt der wederhorigen. Maar de bondtghe- | |
[pagina 105]
| |
noten en sleten geen dagen van doen met woorden. Zy maackten sich meester Ga naar margenoot+ van verscheide plaatsen, sonder dat'er van ketterije op te seggen viel: onder andere, van Marseille, 'twelck korts daar nae weder over gingh. Henrik, hebbende, om den koning te voldoen, sich onthouden van wapenen, onaangesien verscheidene gelegenheden, die 't verschonen konden, liet sich beduncken, dat het langher gheen marrens tyd ware; ende, als mede overbodigh zyns bedryfs reden te geven, zeindt een verklaringe, den tienden in zomermaandt, van Bergerac, by de heren van Clervant ende Chassincourt, aan syne Majest., ende met haren oorlof, aan alle vorsten van Christendom, ende hoge rechtshoven Ga naar margenoot+ van Vranckryck; waar van de sin hier op uyt quam: ‘Dat de geene, die hedensdaags het ryck in roeren stelden (hoewel zy 't op den koning gemunt hadden) hem zochten te doen dragen den naam van ketter vervolger der kercke, versteurder der ghemene ruste, ghesworen vijandt aller Katholycken, ende over zulx van hunn' gekante partije. Des hem den noodt druckte, om zynder Majesteit, mitsgaders allen vorsten, staten ende volcken, zyn' onschuld bekent te maken. Zeidt dan dat hy een Christen is, die de kercke garen gereinigt zage, ghelyck vele vorsten, gheleerden, | |
[pagina 106]
| |
heiligen, daarom geen ketters zynde, wel vyfhondert jaren lang, hadden gewenscht, door een wettigh concilie: waar toe de gheestelyckheidt, te seer aan de wereldt vast, onwilligh blyvende, verscheide vorsten veroorsaackt had, sich openbaarlyck tegens de misbruicken te verklaren, ende op sich selven handt aan de zuiveringhe te slaan. Daar uyt was de scheuringe geresen, ende hy ten tyde der selve, als beide gesintheden in Vranckryck, by den koning ende gemene staten waren toegelaten, geboren, opgevoedt, ende zulx, so by onderwys als lesinge, bevestight in de Ghereformeerde, dat hyse voor de onghetwyffelde waarheid geloofde: Dies niet tegenstaande bereidt, sich, sonder eenige wederhorigheid, t'onderwerpen aan 't besluit van een wettig concilie, om syn geloof daar nae volkomelyck te regelen. Indienmen van dat van Trenten seggen wilde, hy ghedroegh sich aan't geweten der yverighste Romanisten selve, ende aan de gesanten des konings, die 'r geweest zyn, oft het den naam moght voeren van een vry concilie. Oock had Vranckryck, op dat pas, aan alle hoecken aan brandt gestaan van inlandtschen oorlogh, ontsteken door dese muitmeesters, dien te lang viel d'uytspraack van 't concilie af te wachten. Ende hadmen aldaar 't versoeck der Francoi- | |
[pagina 107]
| |
sche gesanten, om orden op 't ongeregelt leven der geestelyckheidt, zulcx in de wind geslagen, dat, uyt kracht van hunnen last, openbare verklaring van onbenoeghen daar over by hen gedaan was; ende dien volghende, 't concilie in Vrankryck onverkundight ghebleven. Zo stondt dan de wettighe vereffening van 't gheschil noch te maken; ende hy gereedt zynde omse te volgen, immers voor geen ketter te houden. Maar dat moest hy geweest zyn, eer hy vervallen ketter zyn konde, waar voor men hem garen gangbaar soude maken; ende door dien onontfanckelyck, al veranderde hy schoon van gesintheidt, tot de krone: aan de welke, te wenschen waar, dat sy niet bet dan hy en peisden. In de moord van Paris, wist al de wereldt, dat niet zyn ghemoedt overtuigt, maar zyn jonckheit overweldight was: gemerckt hy in dien schyn niet langer volhardt had, dan tot zyn' vryheidt toe. De naam van vervolgher der kercke, hoe kondse passen op hem, die 't met den zynen quaat genoeg had, dat sy self staande bleven? Maar den verbondmakeren was't om hem, al 'tkonincklyck bloed, ende 't ryck, te doen; als bleeck by d' ondeckte bewerpsels, die men nu in't werck stelde. Dat het oorlog vanden jare 1577 inde staten te Blois, door henluiden, besteken; ende op | |
[pagina 108]
| |
hem, die wist wat'er school, aangekomen was, sich selven ende den staat te beschutten. Nochtans en hadden de onmenschelycke bitterheden by hen voorgenomen hem niet ontsteken met yver, om die te verhalen op de gheestelyckheidt, ter plaatsen daar hy meester was. Hy lietse'r vry preken, ende soo onbeswaart als de koning self dede, hen niet afvorderende, als de tienden, naerdien syn' erffelycke goederen alomme waren aangeslagen. Oock was de vryheidt der gewissen soo ras niet ingewillight, oft hy en had aanvaardt een' vrede, ongelyck benauder voor sich ende de synen als de voorgaande: ende dat ten tyde, als een' gheweldige heirkracht, te syner hulpe, op het punt stondt van in 't ryck te breken. Sulx hy, in plaats van syn schoonstaande geluck te versoecken, so merckelyck een gevaar den state had' quytgescholden. So verre was 't met hem van de Roomschgesinden te vervolgen, dat hy, in de plaatsen des ryx van Navarre, hem overgeschoten, hun alle oeffening toeliet, daar hyse in gevonden had; te weten, over al: uytgeseidt twee. In Bearn, wesende so groot een lant niet, was de herschicking gedaan by wylen de koninginne syn' moeder ende de staten 's lands, de welcke aldaar veel vryheids over de prinssen hebben, ende gesint waren, te meer alsoo daar noit | |
[pagina 109]
| |
klaghten in hunne jaarlycksche vergaderingen overgekomen waren, het alsoo te houden. Ende nae syn verstandt, was 't eenen vorste ongeraden eenige orden te veranderen, ten waar 't hem merckelycke noodt, oft nut deed doen, ende dat door den selven wegh, waar door se was ingevoert. Nochtans had hy den gheestelycken aldaar hun onderhoudt altydts doen betalen; ende de geldboeten teghens de Roomschen gestelt, van licht, als sy waren, noch lichter gemaackt. Ja men soude bevinden, dat hy vele Katholycken met treffelycke ampten, in dat landt, in syn ghesin, onder syn lyfwacht, ende elders, had versien: wesende syn ghevoelen, dat d' overheid getrouwelyck kan worden gediend, door lieden vroom van ghemoedt, so wel in 't een als 't ander gelove, dewyl sy beide in die leringhe eenstemmigh zyn. Des beminde hy se, sonder aansien van gesintheidt, ende waande 'r oock also af bemindt te wesen. Ende van syn' eige onderdanen, sich tegens hem verset hebbende, ja sommighe syn' eige huisen gheplondert ende nederghesmeten, en was niemandt, doen sy hem nae 't einde van den oorlogh quamen vinden, eens over dwers aangesien, oft aan syn gelaat, woorden, oft wercken, ghewaar gheworden, dat hem de voorlede vijandschap in den krop stack. Niette- | |
[pagina 110]
| |
min droeghmen hem nae, dat hy 't oogh op 's konings doodt, ende voor had, als dan het Roomsche gheloof te dempen; de geestelycke goederen aan te slaan; ende verbeurt te maken de goederen der edellieden die hem teghens waren: Jae dat hy te dien einde tot Maeghdenburgh een verbond, met verscheide vorsten van zyn' gesindtheidt, gebrouwen had. Maar God ende zyn gewisse waren hem getuigen, dat hy om 's konings lang leven wenschte, belachelyck houdende het voordeel van twe jaren jonckheidts, waar op men zyn' hope was vestende. Maar hy had over lang al goede lucht gehadt van hunnen toeleg, ende bad den koning te peisen aan de gedenckenissen, zyner Majesteit, in den jare 1576, door eenen afgheschickten edelman, toegesonden: 't verstandt van de welcke men van dien tydt af (al kond' het de koning niet geloven) had doen voet nemen, onder den naam des heiligen verbondts, ende jegenwoordelyck van punt tot punt te werke leide. Hier door opgewekt, had hy by de Majesteiten van Engeland ende Denemarcken, Chur, ende vorsten van Duitsland, aangehouden, om de splitse in 't gelove geheelt te hebben; de vrundschap vernieuwt, ende goeden voorraadt van penninghen in eenighe goede stadt opgheleidt t' zyner noodthulpe. Doch had hy | |
[pagina 111]
| |
sich noit onderwonden yet te handelen, dat met de plight van eenen seer ootmoedighen dienaar des konings streed. Ghelyck hy hooghlyck verklaarde, begeerende dat dese allen vorsten, door synes Majesteits gesanten, ter handt gestelt werde, ende hy, waar 't anders, beschaamt voor een gheveinst ende trouweloos prins. Ende was het verdragh van Maeghdenburg, 'twelk men van alle preeckstoelen had uytgekraeit, een versiersel, sich selven beschamende met de littekenen der reuckelose leughenen, waar van het niet eens behendelyck t' samen hing. Want men stelde 't gesloten te zyn den veertienden in wintermaand des jaars 1584, ende bragter in de gesanten van den keurvorst paltzgrave, ende prinse van Oranjen, niet gedenckende, dat d'een over 't jaar uyt dertydt gheweest was, d'ander vier maanden te voren vermoordt: met noch grove ongerymtheden. Van de vergadering tot Montaulban, was dit. De koning had, by de vrede des jaars 1577, den Gereformeerden ingewillight acht steden, voor ses jaren, tot hunne verzekertheidt, ende op dat midlertydt de verbitteringen ende hevigheden ter wederzyden moghten komen t' ontladen. Maar was de pais, sedert, door verscheide wegen, jae zelfs door openbaar oorlogh, een jaar lang ghesteurt. Zulx dat'er, | |
[pagina 112]
| |
nae't verstant van synes Majesteits inwilliging, aan de ses jaren te kort quam, ende de Gereformeerden ongaren aan 't overleveren. Daarom had hy den koning vertoont, dat sy verscheide beswaarnissen hadden in te brengen, de welcke, in billyckheid, afgedaan, de overleveringe ghemackelycker souden doen voortgaan; ende syne Majesteit, te dien insighte, de vergadering toeghestaan, door den mondt des heren van Bellievre, die, uyt haren name, van 't eerste tot het laatste te Montaulban bleef sien wat'er ommegingh. 't Welck meer niet was, dan datmen'er de versuimenissen ende overtredingen van 't vredegebodt, op een' lyste gestelt had, om syner Majesteit te vertogen; mitsgaders onderlinge beloften gedaan, van geenerlei onghelyck oft overlast met daadtlyckheidt betaalt, ende also den pais, in onvailigheidt, te stellen; maar klaghten te doen aan hem Navarre, die se aannam voor den koning te brengen, ende reden daar op te vorderen: ten einde, zy, yemand hebbende die hun 't hooft op hield, onghenodight bleven, om tot onordentlycke middelen, gelyck voor desen, hunnen toevlught te nemen. Was oock den koning sulx van hunnen handel ende 't gewight hunner redenen ghebleken, dat syne Majesteit hunlieden vergunt had, de steden noch | |
[pagina 113]
| |
eenige jaren in te houden. Waar over de verbondtmakers nu waren stribbelende tegens hem, ende tegens zyne Majesteit selve opentlyck uytgevaren. Maar eenen yegelycken, die wist hoe't de laatste dertien oft veertien jaren in Vranckryck gegaan had, gaf hy te bedencken, oft de Gereformeerden stof hadden, om sich met den pais te paajen, sonder andere versekering. Ende, voor zyn hooft, wilde wel rond uyt gheseidt hebben, dat hem 't inhouden der voorschreven’ steden voornemelyck ter harte gegaan was, om met dien van zyn' ghesindtheidt niet sonder alle lyfberging te blyven, teghens den storm, die hy uyt hun t'samenrotten sagh opkomen. Sy gaven wel voor, dat hun vermeesteren van steden mede was om versekert te wesen, gelyck de Gereformeerden. Maar, in wat onsekerheid stonden zy, die, teghens acht steden, wel acht hele landtvooghdijen in hadden? Indien't hun daar loog, hy was, den staat ten beste, ghereedt tot levering der steden, die hem noch twe jaren veroorloft waren te houden: mits dat sy in 's konings handen stelden, de geene die sy hadden ingenomen: dat meer was, droegh syner Majesteit op, syne ende synes neefs des prinssen landvooghdijen, indien sy verstaan wilden, also met de hunne te handelen. Soo verre was 't met hem van meer te eis- | |
[pagina 114]
| |
schen, gelyck zy sich niet en schaamden, den koning, an end' an, met nieuw versoeck over de hand te wesen. Het was dan goedt te sien, wie den staat de grootste liefde droegh: ende ongerymt, den huisknecht meer yvers tot den gesinne toe te vertrouwen, als den sone zelf: al te luttel sluitende, dat vreemdelingen ons willen vroed maken, van sorghvuldiger te zyn voor den welstandt des ryx, als de geene diense geldt, ende over zulx dese sorghe aangeboren is. Al de wereldt wist, dat hy van aver t' aver uyt personen ghesproten was, die noit raadt oft daadt gaven, tot het nypen der gemeente, door schattingen, oft honen des adels met onwaardigheidt. Ende wist al de werelt, dat dese vreemdelingen, so ras sy voet in Vranckryck kregen, opgebraght hadden 't verkopen der ampten, 't verzieren van nieuwe op nieuwe tollen, ende andere bysterheden. Hem aangaande, bad alle staten des ryx t' overdencken ende t’ ondersoecken, oft door zyn toedoen, hoe groot een' last hy oock op den hals ghehadt hadde, 't volck waar beswaart. Ende soude niet bevonden worden in zyn' regeringe, over 't weenigh ondersaten, die hem Godt verleent had, dat se oit van hem, in so grooten noodt, als hy gehadt had, met schatting overladen waren: dat oit edelmanne, met woorden oft wer- | |
[pagina 115]
| |
ken van hem ware te kort geschiedt, in goed oft bloed: oft eenigh geestelyck persoon veronghelyckt. Maar waren zy altyds wel ontfangen, ende hy gereder geweest met het vergeten, als zy met leed te doen. Dat hy altyd met alle eerbiedigheidt bewesen had den hogen hoven, ende den rechte; sich daar tegens noit gheweldelyck verset; oft versocht zynde, stercke hand geweigert te leenen; ende vrundschap gesocht met alle deelen vanden staat: zulx hy niet licht voor een' vijandt van den selven te nemen waar. 't Bleeck dat het ryck, door den binnenlantschen oorlogh, in d' uyterste ellenden was vervallen. Maar hy had se niet gevoert, als door den uytersten noodt: alhoewel hy, die in 't oog hebbende, hun een voordeel had konnen afzien. Gelyck doen hy laatst, in de staten te Blois, by doorsteken werck, van hunlieden, balling verklaart werdt, met alle die van zyn ghelove: 't en waar zy 't veranderden. 'twelck hem misschien licht soude staan, indien 't hem niet bet ernst en ware, als hunlieden. Had oock noit den pais verhindert door insicht van eenige baat, alhoewel hy so geboren was, dat zyn heil oft onheil den staat betrof. De enckele vailigheidt voor hem ende zyn' gheloofsverwanten was't, dat hy altyd gesocht had te bedinghen: noit gesagh, ampten, oft jaargelden. | |
[pagina 116]
| |
Andersins had'er licht toe konnen komen, maar niet op willen staan, nochte Anjou daar mede ophouden, doen hy so toghtigh na Nederlandt was. Ende dat dese goede Francoisen den koning een oorlogh verweckten, in syn ryck, op dat hem niet ledigh en stonde de Nederlanden, hem, tot syn eigen seggen, aangheboden, aan Vranckryck te hechten. Wat maght ende middel, sedert dien tydt, de syne geweest zy, gaf hy een' yeder te bedencken, mitsgaders, welcke de ongelycken ende wederwaardigheden, hem, door hun beleidt, bejegent. Het volck waar langh in den grondt bedorven geweest, had hem des selven niet bet erbarmt, als henlieden. Maar hy was een lidt, ende gevoelde de qualen van 't ryck, al eer se hun aan de koude klederen ginghen. Ende, dus doende, had hy verdiendt den bynaam van ketter, ende hervallen ketter, vervolger der Katholycken, ende andere. Nopende 't slot, dat s’ 'eruyt maken, van onontfanckelyckheid tot de krone, doende den here cardinaal van Bourbon sich noemen eersten prins van't bloedt, ende 's konings vermoetbaren nasaat, dit was 't punt dat hem meest ter harte ging, maar dat hem, tot noch toe, minst inden sin, ende laatst opgekomen was. Hier in gaf hy sich te vrede, met hope van 't lang leven ende vruchtbaarheid des | |
[pagina 117]
| |
konings, die noch in't bloeijen syner jaren was, sich verlatende op syn' sake allen Francoisen bekend, ende op God voorstander des rechts. Ende gelyck hy in 't stuck van 't ghelove bereidt was, sich t'onderwerpen aan een algemeen oft Francois concilie, also in landtsaken aan een' wettige vergadering van staten. Daarentusschen socht niet dan een gherust leven, onder gunste des ghebodts van paise, mitsgaders goedt, bloedt, ende vrienden te besteden tot dienst syner Majesteit, ende beschermingh aller vrome ondersaten. Ende dewyl de bondtgenoten synen persoon wilden doen houden voor't wit hunner wapenen, hem te dien einde met de voorverhaalde lasteren besprengende, die onghetwyffelt syner Majesteit ter oren gekomen waren; soo bad hy de selve, hem te goede te houden, dat hy aldaar, behoudens d'eerbiedigheidt der selve toebehorende, verklaarde, dat sy daar aan valschelyck ende boosselyck hadden gelogen. Ende, om hunnen achterklap metter daadt te schande te maken, bad den koningh, sonder sich deses te bekommeren, oft te waghen syn' al te dierbaren persoon, met goeden ogen aan te sien, dat dit geschil tusschen hem ende henlieden moght werden vereffent, hopende aan Gods ghenade, soo binnen als buiten 'sryx, vrienden ghenoegh | |
[pagina 118]
| |
te vinden, om d'achterklappers te brengen tot reden, ende beken van de gehoorsaamheidt, die sy syner Majesteit, mitsgaders d'eere ende ontsich die sy hem, onder de selve, schuldigh waren. Maar, om den wegh af te snyden aan de bloedtstortinghe van den edeldom, bederffenisse des volx, ende godtlose grouwelen van den oorlogh, waar aan hy niet peisen konde, sonder zuchten oft tranen te laten, wilde hy den koning wel ootmoedelyck ende van heler harte gebeden hebben, syne Majest. geliefde niet vreemt te vinden het bodt, dat hy mitsdesen boodt den here van Guise hunnen kryghsoverste, van desen oorlogh te slyten tusschen diens persoon ende den zynen, een tegens een, twe tegens twe, tien teghens tien, twintigh teghens twintigh, min oft meer, so veel als Guise wilde, met wapenen onder ridders met eeren gebruickelyck, op een' vailighe plaatse, binnen oft buiten 's ryx. Een eere, voorwaar, nae de welcke de heer van Guise, gemerckt d' oneve waardij’ ende onderscheidt hunner personen een' yeder bekent, door alle mogelyke middelen behoort te staan. Een gheluck oock, dat hy ende de heer prins van Conde zyn neef, seer gaarne sullen kopen met hun bloedt. Verklaarde voorts ernstelyck voor Godt ende zyn ghewisse, dat nocht hoomoedt, nocht haat, | |
[pagina 119]
| |
nocht wraackgierigheidt, hem desen wegh deed kiesen, maar alleen de yver om te sien Godt gedient, ende ge-eert, den koning uyt quelling, den staat in rust, de gemeente behouden. Versekerde hy sich oock, dat Godt almaghtigh, die de harten doorsagh, ende 't beleidt van 't lot der wapenen, 'trecht zyner zake, aan al de wereld, door den uytkoomst, soude bekent maken, om den naekomelingen, ende alle eeuwen t'eenen spieghel te dienen. Godt, van wien hy toorne, wraack, vloeck over sich riep, indien hy oit quaden inval gehadt had, tegens den koning, tegens des selven staat, tegens des selven ondersaten, hoedanigh die oock zyn moghten, ende van welcken gelove: indien hy oit toeleg getimmert had op 't graf zyner Majesteit, oft in zynen gheest overlast ontworpen tegens 't Roomsche gheloof, oft de gheene die sich daar aan hielden. Godt oock, van wien hy zeghe, gunst, ende ghenade verwachte, tegens de geene, die sonder reden syn bederf sochten, ende onder de schaduw van synen naam 't ryck in roeren te stellen, alle orden om verre stieten, de gemeente byster maackten, ende den koning trachten te schoppen uyt synen staat.’ Dusdanige was de verklaring van Henrik. Ga naar margenoot+ Maar de koning bleef beteutert int | |
[pagina 120]
| |
overwegen van de maght der bontgenoten, ende zyn eigen onvermogen. 't Welck siende de koninginne moeder, hieldt daar op aan, hem te bedencken gevende dat hy voor den paus, kaiser, koning van spanjen, hartogh van Savoijen, sommige Duitsche vorsten, de Katholycke Zwitsers, 't hele huis Lothringen, ende de grote steden van Vranckryck, al t'samen houdende, dat hier aan de Katholycke godsdienst hing, tot behoudenis van de welcke hun opset was 't uyterste te wagen, sulx datse hem klaarlyck aan te sien was, rees der bondgenoten moed so veel als de zyne Ga naar margenoot+ daalde. Des vervorderen sy sich hem te vergen, in ootmoedige woorden, een versoeck, ondertekent by den cardinaal van Bourbon ende hartogh van Guise, van sulck eene stoutheit, dat het niet min en was als gehoorsaamheit eisschen van hunnen here. Want het streckte, om hem, tegens alle syn' voorgaande geboden, te doen maken ende besweren een onwederroepelyck bevel tot uytroijing der ketterijen; de Gereformeerden met geweld dryven uyt d'ingeruimde steden; dien van Geneven opseggen zyne beschermenis; rechtveerdigen hunne wapenen, ende door de selve uytvoeren den inhoudt des gebodts. Hoe sy meer opgaven, hoe hen 'thart klener werdt. Hy overquam met hun, meest al tot hun | |
[pagina 121]
| |
eighen seggen, ende willighde hun in, Ga naar margenoot+ tot versekering, twaalf so steden als sloten, aan verscheide oorden des ryx. Henrik, verwittigt wat 'er omging, schreef den tienden van hoimaandt, uyt Nerac, aan den koning, ‘dat zyne Majesteit gedencken wild aan de brieven van haar eigen’ hand; waar by hem hoop ende belofte gegheven was, van zyne saken te behartighen ghelyck als hare eigene. Ende, hoe dat hy, om zyner Majesteit te ghehoorsamen, vele gelegenheden, van zynen vijand afbreck te doen, had laten verloren lopen. Beklaeghde sich selven, dien men, sonder acht hier op te nemen, in d'uyterste noodt liet steken; ende 't ryck, dat te gronde ging, so men voort voer met desen handel. 't welk hy noch niet gheloven wilde. Eene maandt daar na gaf hy, mitsgaders Ga naar margenoot+ de prins van Conde, ende hartog van Mommorency, uyt, een' nieuwe verklaring. Waar by getracht werd te vertonen, dat het wit des bondtgenoodtschaps ware, den huise van Vranckryck een voordeel af te sien, tot behoef van dien van Lothringen: welcker handel, al van den tydt van wylen Francois den tweden af, so klaar sprack, van hunne zucht tot de krone, dat het niet te verdoven waar met luidtroepen van godsdienst; die zy by verscheide gelegenheden wel bewesen hadden, dat hun niet ter hare ging. | |
[pagina 122]
| |
Dat oock de vruchten hunner wapenen van heel een' anders smaack bevonden werden, dan men den volcke belooft had: ende hoe langer hoe qualycker bekomen souden allen staten van Vranckryck. Des beswoeren sy se, dat sy sich wilden teghens de vredebrekers kanten ende opmaken, met een' wettige ende nodige verdadinge van de grondtwetten des ryx, orden er afkoomsten, staat ende vryheidt des konings ende der koninginne.’ Den Ga naar margenoot+ achttienden van hoimaant herriep de koning alle voorgange geboden, bevelende, den predicanten binnen een' maandt, ende alle anderen binnen ses maanden, 'ten ware sy't Roomsch gheloof aanvaarden, 't ryck te ruimen op verbeurte van lyf en goedt. Ende, vernemende dat Henrik, by Ga naar margenoot+ de Duitsche vorsten, lichtingh van volk t'syner hulpe te wege gebraght had, sandt t' hemwaarts, na Nerac, den cardinaal van Lenoncourt, den heer van Pougny, ende president Brulart. ‘Dese onderwonden sich, den pais, met de bondtgenoten, te schuiven op den noodt, die se den koning had doen aangaan, om voor te komen de scheuringe der Katholycken. Sy vertoonden, als uyt sonderlinge genegenheidt syner Majesteit t' hemwaarts, dat so wel syn tydtlyck als eeuwigh welvaren aan't Katholycke geloof hing: gemerckt de noodtwen- | |
[pagina 123]
| |
digheidt des selven, om tot de krone te komen. Des had hy te bevorderen datmen 's konings gebodt erkende, ende ten minsten voor ses maanden staakte d' oeffeningh van het Ghereformeerde. Ondertusschen soud'er niet geslapen werden op gelegenheid om hem te vernoegen: willende verstaan hebben, sonder uytspreken, datmen op een concilie dacht. Voorts eischten 't herleveren der steden van versekering. Henrik hier op, seer eerbiedelyck bedanckende syne Majesteit voor de minlycke jonste, wilde haar gebeden hebben te dencken hoe qualyck hem, by wien doch in 't stuck syner saligheidt gheen' wereldtsche insighten vielen, passen soude van ghelove te veranderen. Ende dat hy nochtans voorhenen verklaart had sich te gedragen tot een vry concilie. Dat het schorssen van oeffening der Gereformeerde ghesindtheidt niet te bemiddelen waar, door een afgeparst ghebodt strydende teghens de voorgaande; nochte aan hem stond, 'tgeen soo veel lieden met eeren betrof. Nopende de steden van versekeringhe, waar 't eer tydt om noch andere te eisschen, gelyck de bondtgenoten deden, als om se t' ontledigen. Dese verdwynende, deden de ghesanten eenen anderen voorslagh. So hy met de koninginne moeder, als gelast van syne Majesteit, wilde handelen, sy soude | |
[pagina 124]
| |
sich vervoegen tot Champigny, mits dat hem geliefde daar toe tydt te geven, ende so lang te doen stil staan de uytheemsche heirkracht, gereed om 's ryx grenzen te passeren. Des soudemen wederom des konings heirkrachten doen keren aan geen' zyde der Loire.’ Hy sloegh plat af het ophouden van 't geweldt uyt Duytslandt, ende 't verkoelen van den yver syner vrienden: voor de rest liet sich geseggen. Maar, boven de kraften der bondtgenoten ende des konings, kreegh hy noch op den hals de wapenen der geestelyckheit, begaan om sich in alles te mengen. Wapenen, dien 't dickwils niet ontbreeckt aan Ga naar margenoot+ wereltlycken nadruck. Paus Sixtus de vyfde deed hem ende den prins van Conde in den ban, hen verklarende voor hervalle ketters, ende vervolgers der kercke, versteken met alle hunne naekomelingen van alle recht om eenige vorstendommen te besitten ofte te erven; insonderheid, het koninckryck van Vranckryck. Ghehele boecken quamen hier tegens uyt. Ende de hoven van Parlemente wilden noit verstaan den paus so veel gesaghs in te ruimen, dat zy desen ban van waarden kenden. Oock zandt Henrik een' wederlegging Ga naar margenoot+ van desen, ghelyck mede Conde, aan den paus, ende deed se den sesten van slachtmaandt, hechten aan de straathoecken van Rome, waar | |
[pagina 125]
| |
van 't voorneemst verstandt was: ‘Dat hy sich stelde tegens de verklaring ende ban van Sixtus sich noemende paus, ende sich dien aangaande beriep tot het hof der ghenoten van Vranckryck. Dat myn heer Sixtus, hem noemende hervallen ketter, behoudens syne heiligheid, valschelyck ende boosselyck gelogen had; ende zelf ketter was. 't Gheen hy aannam te bewysen in een vry concilie. Hoopte oock, dat Godt hem soude begenadigen met middel, om desen laster synen koning, synen huise, synen bloede, ende allen Parlementen van Vranckryck gedaan, te wreken: gelyck zyne voorsaten wel hadden konnen doen, wanneer alsulcke ghesellen buiten plight bestonden te treden, vermengende het geestelyck met het wereltlyck. Waar toe hy te hulpe riep alle ware Christen’ mogentheden: Op dat gheweert werde de tiranny des paus ende der Francoische verbondtmakeren, ingebonden tegens Godt, koning, ende gemene rust der Christenheidt.’ Maar de koning, siende de Ghereformeerden sich met de ses maanden, hun by 't gebodt van lestleden’ hoimaandt vergunt, behelpen tot toerusting op tegenweer, nam 't op voor stofs genoegh, om by verklaringe van den sevenden in wynmaant, dien tyt te besnyden op veertien daghen. Waar door menighte van | |
[pagina 126]
| |
menschen verjaeght ende deerlyck bedorven werden. Dit diende Henrik tot verschoning van orden die hy stelde, om de goederen syner wederpartije aan te slaan tot verval van de oorlogslasten. Niettemin wende hy alle middelen aan om daadtlyckheidt te stuiten, oft, so 't daar toe quaam, synen vijand in 't ongelyck te stellen. Hy schreef, op den eersten van louwmaandt des jaars 1586, aan de drie staten van Vranckryck, ende stadt van Paris, brieven vol yvers tot ruste, ende grouwens van de lasteren des oorloghs, vol vieriger genegenheidt tot adel ende ghemeente. Hem ter gunste schickten de Duitsche vorsten van syne ghesintheidt een staatlyck gesandtschap aan den koning; 'twelck evenwel niet anders behaalde als ondanck en bescheide woorden, daeglycksche vruchten van besendingen, die anderen, sonderling hunnen meerder, komen raden oft beroepen over't aanstellen hunner regeringe D'eerste Ga naar margenoot+ slaghen van den oorloghe schutte de prins van Conde algemeen stadhouder van Henrik, ende dreef den hartogh van Mercoeur uyt Poictou, daar hy, met twe duisendt man alleenlyck, bestond den meester te maken. Daer nae belegerde hy Brouage, ende braght het in grote benautheidt. Maar verstaan hebbende hoe 't slot van Angers ten behoeve van | |
[pagina 127]
| |
Henrik was ingenomen, vloogh derwaarts, uyt het legher, met eenighe scharen, om het te besetten; so heet in dese hope, dat hy de Loire over trok, onbedacht op de swarigheden van't wederkeren. Hy vondt het slot verloren, ende dapper te doen, om den vijand, van alle kanten op hem aankomende, t' ontgaan. 't Welck hem nochtans geluckte, mits slopende syne benden, ende sich ter zee ghevende na Engelandt. Van waar hy, heerlyck uytgerust door de koningin, te Rochelle keerde. Dit was 't ontset van Brouage. Maar had hy daar na wat beter gelux in sommige aanslagen. De Gereformeerden hadden, om de gelegenheid van Rochelle ende de zee, hunne versamelplaats geraamt in Poictou. Derhalven maackte sich Henrik oock derwaarts, nae dat hy den maarschalck van Matignon had doen opbreken van voor't slot Castels, Nerac versekert, ende orden ghegeven op syn' saken van Bearn. De hartogh van Majenne stelde sich oft hy hem had willen bestoken in't passeren van de Garonne, hebbende alrede den koning gheschreven, dat hy niet mis en moght van in syn garen te blyven hechten. Maar Henrik nam eenen wegh, ende sand den heer van la Rocque eenen anderen op: den welcken aldaar over geraakt zynde hy volgde, sonder man te verliesen; hoewel | |
[pagina 128]
| |
Majenne maar twe mylen van daar gelegert was. Daar na trock hy na Marans, dat van den maarschalck van Biron eenen ouden krygsman met ontrent duisent paarden, ende tusschen drie ende vier duisendt voetvolx beleidt was: dien hy, mits bevoorwaardende vrije oeffening van beide gesintheden aldaar, deed verstrecken aan geen' zyde der Charente. Het oorlog van 's konings zyde met klene spoed gevoert werdende, haalde men weder op den voorslag van t' samenspraack tusschen de koninginne moeder ende Henrik. Maar, om beter koop verdraghs te hebben, werden t'eener tyd toegerust 's koningins reise, ende twe oft drie heirkrachten; mitsgaders een vloot vertoont voor Rochelle. Waar door nochtans het mistrouwen soo wackerde, dat het sich liet aansien oft Henrik nergens toe soude verstaan hebben. Doch tradmen entlyck over alle swarigheden henen, ende raamde, na veel twistens om de vailigheidt, de gaderplaats te Sint Bris by Cognac; mitsgaders een bestandt van Ga naar margenoot+ vyftien dagen. Dit geviel qualyck den uytheemschen krygslieden, ende deed Navarre selven duchten dat het, het lichten van volck in Duitsland, wel moght verachteren. T'elker vergadering werd de wacht gehouden van een regement van Henrik, in voege dat alle de gemaghtighde aan de trouw | |
[pagina 129]
| |
van dat krygsvolck stonden. Op het eerste ende twede sitten trachte elk ter wedersyden zyn' zaack te schonen, ende den anderen in't ongelyck te stellen. ‘De koningin schoof de schuldt van alle swarigheden op de wederhorigheit der onderdanen tegens hunne wettige overheit, ende op de styfsinnigheit der ketterijen, verschonende met den nood den pais tusschen den koning ende de bondtgenoten gemaackt; ende den yver der selve, met de vreese voor eenen ketterschen koning; veel verwenschende om hem te sien in den schoot der Roomsche kercke, jonste des konings, ende hope van de eerste krone der Christenheit.’ Ende sy wist haar' woorden als uyt het diep van daan te halen, en bezegeldse met tranen, een' vrouw geboren met de konst der gevienstheid, ende door oeffening volleert haren haat te bewimpelen met bedriegelycke aanminnigheden. Dese liepen onder schyn van groote ghemeenschap so verre, dat zy, als dertelachtigher wyse, hem bestondt te kittelen in zyn zyde. Henrik, daar op, bevroedende dat het was om te bespieden oft hy gehardt ging, ruckte de knopen los van zyn wambas, ende, haar tonende zyn' blote borst, seide: Ziet daar me vrouw, ick dien niemandt met bedeckter harte. ‘Tot vermeerenis tegens hare belasting, bracht hy by: 'tbreken der koninck- | |
[pagina 130]
| |
lycke geboden so plightigh besworen, was oorsaack der beroerten. Aan den pais met de bondgenoten had nooddwang so veel schults niet, als quade raad. Ende verhaalde hy tot twe maal toe, dat 's konings bevel hem had doen ongewapent blyven, doen zyne vijanden tegens hem wapenden; ende zyn leven wagen om zyn' trouwe te bewaren. Me vrouwe, seid hy, ghy en kunt my maar schuldighen van al te veel getrouwigheidts. Over uw' trouw en klaagh ick niet, maar over uwen ouderdom, de welcke uwer heugenisse heeft te kort gedaan, ende u vergheten wat ghy my hadt belooft.’ Ter derde byeenkoomst verhaalde de koningin 't geen sy hem door den burghgrave van Turenne recht te voren had doen aanseggen, namelyck, ‘dat hy, sonder Katholyck te worden, nocht pais, nocht bestand van den koning te verwachten had. Waar op hy seide wel verwondert te wesen, dat een prinses van so groot een' verstande alsulke moeite quam nemen, om hem te vergen een' zaack, die hem alledaaghs aan de oren klopte, ende eer en vromigheidt kosten moest, anders geschiedende als door een vry ende wettigh concilie, aan 't welcke hy met de zyne sich t'onderwerpen overbodigh bleef.’ De medestanders der koninginne vielen haar te hulp in dit aanspreken tot bekee- | |
[pagina 131]
| |
ringe. Ende zy, die door de list de lichtvaardigheidt niet verleert had, quam sich te laten ontvallen, ‘dat hy door dien wegh ontgaan soude de klenigheidt van de majers te Rochel achter aan te lopen, daar hy niet doen en mogt wat hy wilde. Waar op hy t' antwoordt paste; Ick doe daar al myn wil; want ick wil niet onbehoorlyx. Doen nam de hartog van Nevers 't woord, seggende: Gy en soudt 'erniet vermogen eenen tol op te stellen. Ende Henrik; 'tIs waar, seide hy: oock hebben wy geen Italianen onder ons.’ Te weten: Nevers was van den huise Mantua; ende Vranckryck heeft de kloeckheid der Italianen, aan menigen vondt van schatting, leren kennen. ‘Daar na begost de koningin uyt te schieten van bestand voor een jaar, om onderwyle de staten te vergaderen, mits dat Henrik het Duitsche heir te rugh soude houden. Waar na hem niet en luste te luisteren, sonder versekering van goede vrede. Entlyck viel zy weder op vorigen praat, ende dat'er niet te sluiten waar, oft hy en bekeerde sich tot de Roomsche kercke, begheerende dat hy zulx den zynen soude voorhouden. 't Welck hy, te Nerac gekeert zynde, dede, daar 't een yeghelyck even vreemdt vondt. Zulx hy des anderen daags hare Majesteit liet bidden om verklaring, oft dit 's konings uyter- | |
[pagina 132]
| |
ste besluit was: in welcken geval, hy met de syne ongeset had alles te wagen voor hunne gerechtige sake. De koningin, siende dat de handel buigen oft bersten moest, sand den hartogh van Mompensier, ende maarschalck van Biron aan hem, om te verschonen dat sy so raauwelyck gesproken had: ende dat die redenen waren geweest van goedtduncken, ende niet van besluit. Sy wilde aan den koning senden, om synes Majesteits naerder meninge; versoeckende te dien einde, het bestandt noch sekere dagen duuren moghte.’ Dit werd toegestaen, ende by Henrik niet versuimt den koning te doen getuigen van synen arbeidt tot des handels vordering. Ende alhoewel daar nae voorgeslagen werd, van weder te woorde te komen, so liep alles te loor: te meer, door dien de koningin, verwittigt van d' ontsteltenis der bondgenoten over dit ghespreck, ende dat sy als vertwyffelt stonden om eenige daadlyckheid voor te nemen teghens haren soon, Ga naar margenoot+ nae Paris keerde. Daar stondt het wonderlycke wild, ende de burgerije gereed om te reppen, ter eerste wenck van de hoofden des bondtghenoodtschaps. Onder dese ging een hete handel om. Men dorst 'erwel uytslaan van sich meester te maken over den persoon des konings. Maar alhoewel de raadslagen, van dien aard, vake sor- | |
[pagina 133]
| |
gelycker zyn dan de aanslaghen, soo stiet nochtans het stuck, als 't op een stemmen quam, ende suften de voorbarighste, bedodt door 't ghewight van so grote gepeinsen. Ende geviel, om den slagh te breken, wel te tyde de koomst der koninginne, die sich versagh van de trouwheidt eenigher personen, om altydts verwittight te zyn wat 'eromgingh in de vergaderingen, die sonder haar gehouden werden. Dese oplopende hevigheden eenigsins nedergeslagen zynde, geraakten de saken niet in stilstand, dan op wat trager tredt. Maar Henrik, tot entlyck afscheid van den koning verkregen hebbende, dat hy niet dan syn' sede van godsdienst in 't ryck gedoghen wilde, seker des oorloghs davert Ga naar margenoot+ door Poictou; dwinght Chisay tot verdrag, ende Sasay stormender hand; doet het sint Mexant opgeven; versekert sich van Fontenay, ende verovert Mauleon met de ladder, ghedurende 'tspelen van 't grof geschut. Daarentusschen geraackte 't geweldigh heir uyt Duitsland op de been, Ga naar margenoot+ sterck in der daad, ontrent dertigh, soo ruiterije als landsknechten ende Switsers, met eenige Francoisen. De koning bevroedende wat het gold, so dese met Henrix kraften verheelden, versag daar teghens by tweederlei middel. Van d'eene zyde deed hy bekaden | |
[pagina 134]
| |
de Loirstroom, aan alle oorden daarse waadbaar was, ende belemmeren met getackte boomstruicken, stenen en ketenen, om hen te stutten, ende, gelyck het den talrycken legeren gaat, te doen uytteeren, door mangel van veilighe uytspannig ende toevoert, die qualyck volghen wil daar quade betaling omgaat. Ten anderen worp hy een heir van twaalf duisend mannen nae d' uyterste begroting, na de beknopste, van twe duisend ruiteren ende vyf duisendt knechten ruim, ende t'samen aan de kant van acht duisend mannen, beleid by den hartogh van Joijeuse synen kaar, Henrik voor de borst, om hem de wegh te stoppen na de Loire. Henrik, heen ende weder in Gascogne gheweest zynde om syn vermogen te hoop te brengen, bejegende Joijeuse ontrent de stroom van de Drogne: ende, om de selve te doorwaden, legerde sich te Coutras. De hartogh, daar op, ghebiedt alle syne troepen, des anderen daeghs twintighsten in slaghtmaandt, des jaars 1587, te staan op een half myle van Coutras, na Rochechalois toe, dat kiesende voor't vorderlyckste veld om te slaan. Henrik, sterck luttel meer als twaalf honderdt paarden, ende vierduisend vyf hondert knechten, maackt sich op, met het kriecken van den dagh, ende nae hem toe, beslaande een vlack van ontrent ses oft | |
[pagina 135]
| |
seven honderdt treden breedt, gheleghen tusschen de stroom der Drogne t'syner slincker, ende een krepelbos van eenjarige spruiten t'syner rechterhandt; waar in het meeste deel syns voetvolx standt nam, eer uyt verkiesing als door bevel. Ter slincker van hun worp hy hondert twintigh busdragers voor verloren kinderen; ende stelde daar aan la Trimouille met twe honderd lichte paarden; nevens hem, wat innewaarder, den burghgrave van Turenne met twe honderd twintigh paarden, makende den buick des wassenaars oft halver mane. Aan de syde van desen sette hy den prins van Conde, met ses geleden elck van vyftig ruiteren: hield self de plaats daar naast met een' schare van gelyck getal ende forme; ende vlyde onder syn lufter zyde den graaf van Soissons met twehonderd paarden, in't langwerpt vierkant, ghelyck de ruiterij ter rechter. De rest van 't voetvolck stondt tusschen dese ende de Drogne; uytgeseit honderdt vyftigh uytgelese busdragers, die hy plante tusschen ende ter wedersyden van de vyf hopen paarden, by vyfentwintigen, vyf in't gelidt; d'eerste vlack op der aarde, de twede op de knien, de derde buckende, ende de laatste maar overent: alle van opset niet te schieten, voor op twintigh treden nae aan den vijandt, ende sonder andere hope als in | |
[pagina 136]
| |
de sege. Joijeuse stelde, teghens het voetvolck in't bos, een block bestaande uyt het regement van Picardijen, ende dat van Tiercelin, omheint met duisend geharnasde, ende gevult met achttienhondert muskettiers. Daar nevens stonden twe scharen; d'eene van vier, onder Lavertin, d' ander' van seshonderdt onder Montigny, om la Trimouille ende Turenne werk te gheven; naast aan dese de persoon van den hartog, met de witte vaan, ende andere uytghelese benden, makende eenen hoop van twaalfhonderd speren: in de eerste ry van de welcke niet waren als graven, marckgraven, ende heren; schitterende de gansche ruitery van 't overdadigh goudt ende silver op wapenen ende gewaden. T'syner rechterhand stelde hy een' troep van seven vanen busdragers te paarde, ende het regement van Cluseaux, met sommighe andere vendelen, tot het ghetal van twe duisend vyfhonderdt t' samen. Voor dese hadden hunne plaats twe honderdt verlore kinderen. Het gheschut, wesende maar twe stucken, stondt wat voor uyt, tusschen 's hartogen schaar ende die van Montigny. Alles bynae volschaart zynde, so werdt het gheschut van Navarre geplant op eene heuvel, voor hem ende Soissons gelegen. Terwyle sagh hy't heir over, wat gelaat daar gehouden werd; ende gewend tot | |
[pagina 137]
| |
den burghgraaf van Turenne, seide: ‘Siet daar myn rechterhand, ick verseker my, sy sal desen dagh niet slinx wesen. Tot Conde ende Soissons: 't Kost, myn neven, onsen huise. Dat de drie voornemen hoofden des selven, van Godt behoed tot behoedenis der andere ende van den staat, souden vallen in handen van dien fraajen dansser ende hofpoppen, waar uyt het raden. Dit gekloncken zynde, sullen wy meer benyders als bestryders, ende al t' samen aanpaart aan de eer hebben, gelyck wy aan 't krackeel doen. Ten laatsten tot het volck: Al wat wy voor desen hebben uytgerecht, myn' vrienden, is niet te ghelycken by de treflyckheidt van't werck dat hier op handen is. Het is te doen om onser allen eer, den dienst des konings, de berging des lants, ende de glory Gods. De welcke, benyverende de gerechtigheit onser wapenen, op de knien sal helpen, de geene, die ons eer schuldigh zyn, ende strydt leveren. Yeder strecke eenen man, houde 't hart in den boesem, sich in syn ghelidt, de handen van den buit. De verwinner sal 't al eighenen. Koffers met geldt volghen den vijandt ende 't puick der hovelingen, ten breedsten uytgestreken met allerlei pracht en kostelyckheidt. Sulx dat ick, den minsten onder u lieden, leg treflyck te paard te raken, ende uyt silver ghedient te | |
[pagina 138]
| |
werden. Maar die nae't goud steekt, heeft sich te troosten den arbeidt, sware lucht, ende waterscheuten in de mynen. Ende die nae roof en lof toght, moet se van de kling en den koegel halen. Dese vrancke rustigheid, en dat ick u sie soo graagh om aan den man te gaan, versekert my de sege. Doch van boven moet sy komen. Des laat ons eenen vierighen voetval doen, om se te versoecken aan de Goddelyke Majesteit.’ Mits dat hy uyt had, sat de ruiter af, ende leid het sich al op de knie wat 'erwas. Ga naar margenoot+ 't Gebedt gedaan zynde ('t was ontrent acht uuren) deed hy vier geven, ende groete den vijand met syn grof geschut. 'tWelck, kruisselings ruimbaan makende, ten eersten strycken ging met seven hopluiden van 't regement van Picardijen, het kloeckste ende strydtbaarste van alle de scharen des hartogen; wiens stucken so onhebbelyck geplant waren, dat de koeghel meestentydts quam te smoren in wat gehouvelde aarde tusschen beiden gelegen. De vijandt, siende syn volck alsoo sonder weer verloren gaan, maackte van den nood een' deught, ende spoeide sich, om 't spel tot handtgemeenschap te brenghen. Laverdin stoof voor uyt op den hoop van la Trimouille, met sulck een' felligheid, datse swichte, ende met de verwinners op de hacken, al gemengelt, | |
[pagina 139]
| |
langhs de warande nae Coutras vlood. Eenerlei lot was des burghgraven van Turenne, de welcke, geen houwen siende aan de zyne, alsoo sy van Montigny den selven wegh opgejaaght werden, ging met la Trimouille, die desen stoot weder had helpen uytstaan, ende weenigh andere, sich voegen by Conde. Terwyl dat beide partijen, makende eenen groten drommel, op den draf henen schoiden, achter de benden der vorsten, raackte 't voetvolck, ten wederkanten, aan den man. Ende Joijeuse, houdende de sege seker, stack af met vollen toom om te treffen. Henrik liet hem aflopen een veld van ontrent vierhonderd schreden, sulx syn spits reede schaardigh geworden was, door dien de fierste hunnes paards lengte voor uyt wiessen, d' ingetogenste soo veel inkrompen. Hunne speren ghevelt zynde op drie lengten verre, ginghen de roers los besyden Navarres paarden, ende ontsnoerden, wonderlyc, het eerste gelid van 's hartogen ruitery. Henrik, voor sich hebbende acht edelmans elk fluxer als ander, doen't tyd was om veirt te maken; ‘Stoot aan, in Gods naam, seid' hy, spitsbroeders. 'tZy men op overhand, oft op behoudenis oogt, de weg leid voor uyt;’ ende, den stormhoet opgeset hebbende, storte met eenen ren van tien schreden weeghs op den vijandt: de welcke, | |
[pagina 140]
| |
t'einde kracht ghelopen, niet eenen speersteeck bragt die klemde. Maar de spits des graven van Soissons, komende te kanten tegens Joijeuse self, wert geschokt dat se waggelde, ende sonder etlycke puikridders, die toevloghen daar 't gaapte, 't was'er qualyck geschoren. Conde werdt afgeworpen, ende weder te paarde geholpen. Navarre vond sich voor de borst den baron van Fumel, ende Chasteaurenard. Fumel kreegh een swaardtsteeck van Frontenac dwers door 't hooft. Henrik, hebbende syn sinckroer afgeschoten op eenen anderen, greep Chasteaurenard in den arm, ende nam hem gevangen. Een ruiter van Sansac sloeg met het stuck van syn' speer op den koningstormhoed. Een ander hieldt hem vast. De schildtknaap Rives raackte ter aarde, voor syn' meester. Fonslebon schoot voor hem. De sinckroers van Navarres witte vane, meest al 's avondts te voren op gemack ende sinnelyck geladen, met was, kurck, stalen taarlingen, ende gelycke vonden, kloncken dapper deur. Mits alle welcke teghenspoed des hartogen scharen omgheworpen werden; deelende het voetvolck aan den ramp der ruiteren. In voegen, dat self syn persoon doodt op de plaats bleef, met sint Sauveur synen broeder, ende over de vierhondert edelmannen, oft die daar voor stonden; | |
[pagina 141]
| |
ende onder die vele van groten name: sich hebbende die van adel bewesen so vroom, ende luttel gesint tot vlieden, dat der gaan’ tien uyt 's hartogen hoop, buiten 't veld van den stryt, in handen oft om hals quamen. Daar werden verslagen meer als drieduisendt voetvolx, ende in alles aan den kant van vyfduisendt mannen. Een groot getal rycke ghevangenen, alle de vendelen, geschut, ende packaadje gewonnen: sonder ander verlies als van vyf edelmans ende twintig soldaten. Niet isser magtiger om 's menschen hart te verheffen uyt synen standt, ende opgeblasen te doen dobberen in overdwaalsheidt, niet dat so licht een geregelt gemoed der mate kan doen vergeten, als d'overhand in een werck van wapenen, ende onder sich te sien ghevelt soo groot een menighte van mannen, die alle ghespitst quamen op het uytroijen des verwinners. Nochtans en beving de hovaardy niet het harte van Henrik, ofte deed het swellen van ydele verwaantheidt boven syn' natuurlycke grootte. Maar van so goedertier een inborst was hy, dat hem de tranen ende suchten uytbraken, in 't overpeinsen van den af breck die't vaderlant leed, by 't omkomen soo veler treffelycke van adel wegh genomen door die nederlaag. Ende viel hem in, met jammerende deernis, het rampsaligh lot | |
[pagina 142]
| |
van 't bedruckte Vranckryck; 'twelc Ga naar margenoot+ t'ener tydt gestroopt, geknaeght, ende uytgemergelt wert van vyf geweldige heirkrachten; te weten, de twee die hier gevochten hadden, een onder den koning, een onder Guise, ende het Hooghduitsche. Wederkerende van de naejaght, deed hy, in 't veldt van den strydt, danckseggingh voor de seghe doen, dien Gode van wiense syn gebedt verworven had. Hy deed barmhertelyck verslage vijanden, ende sorghvuldelyck genesen de gequetste: schonck velen gevangenen vryheidt, jae (so veel in hem was) hunne eer weder, door dien hy hen vereerde met de vendelen die hun waren ontjaagt, verpletterende de prickelen der wraackgierigheidt, doen hy de wraack in der hand had. Want onder anderen liet hy kosteloos los eenen Sautrai, die eertyds syn sedevoogt geweest was; ende sedert bitter vijand gheworden van de Bourbons. De lycken van de twe gebroeders, gebracht inde neerkamer syner herberge, ging hy, sonder oogh daar op te slaan, voorby; weigerde sich te doen dienen in het gouden ende silveren vaatwerck van Joijeuse; ende uyt te komen met syne kleenoodjen ende gesteenterijen, seggende, ‘dat sich selven te behaghen door pracht van ryckelycke gewaden, was het doen der spelende ghesellen op | |
[pagina 143]
| |
de toonnelen; maar 't rechte sieraadt van een gheseghend vorst, syn moed ende beleidt in den strydt, ende syn' ghenadigheydt in d' overwinninge. Ghevraaght wat voorwaarden van verdragh hy soude willen eisschen na sulck een toeval: gheen andere, seid hy, als die van 't vrede ghebodt des jaars 1577.’ Dit werd van sommige geduid op een' grote gelyckmoedigheid. Andere wilden seggen, hy had wyder wit als dat van syn party. Welcke spiegelingen vernemende, hy sich horen liet, ‘dat de billyckheit syns oorlogens geboren was uyt de breucke van 't gebodt.’ Oock deed de uytgang van desen veldtslagh, wesende d' eerste by de Gereformeerden ghewonnen in 27 jaren tyds, menighen mensche sich inbeelden, dat hunne wapenen voorhenen onwettelyck gevoert, nu gesegent werden als rechtvaardigh, ende niet teghens den staat, maar tot steurnis van de aanslagen der verbondmakeren, aanvaard. Het welck meest al de vrucht was van so heerlyk een' overwinninge. Gemerkt daar niet dan weenig geringe plaatsen door over ginghen: 't zy dat hy, om 't Duitsche heir in 't gemoedt te spoeijen, geducht hebbe sich aan beleghering eeniger vaste stad te vertuijen: oft dat het de arghdenckers geraden hadden, die hem naegaven, dat, onder naam van noodtsaken in | |
[pagina 144]
| |
Bearn te gaan redden, de wightighste boodtschap was, syn verlangen te lesschen met de weduwe van Grammont, der welcke hy tweentwintigh vendelen van ordonnantie, ende etlycke andere, t' eener vereeringe soude hebben gebraght, ende mitsdien grote gelegenheden verwaarloost. Maar, sonder twyffel, veel vermoght op hem 't belang van syner wederpartije de maat vol te meten, ende so koning als gemeente in te prenten, dat hy schoorvoetende te veldt toogh. 't Welck hy syner Majesteit echter deed aandienen; doch te vergeefs: ende volghde des syn voornemen om de Loire te gekrygen, ende aan geen' syde te raken. Maar dit en wilde niet gelucken, overmits alle gelegenheit om die stroom te doorwaden sulx bedorven, ende gerompelt was, dat 'ergeen paart sonder struickelen door moght; mitsgaders de koning gheleghert wat beneden Charite, 'twelck hy in syn gewelt had, met middel om over ende weder te komen als 't pas gave, ende aan te grypen de gheene die hen der Ga naar margenoot+ overtocht souden onderwinden. De Hooghduitschen verkeken eenen schonen kans om te slaan; ende lieten sich verrasschen ontrent Montargis van den hartoge van Guise, die hun op de hacken was. Onspoed maackte se ongeduldigh, ongeduldt oneens, oneenigheit diets dat de raat dei ge- | |
[pagina 145]
| |
volght werd, altyds de slimste was. In voegen dat 'erniet als wederwil, morren, ende misverstant in swang ging, met gevaar van alles uyt den bandt te springen: hebbende de achtbaarheit der oversten den nadruck niet om hen in klem te houden. De koning, dien niet verborghen bleef van 't gheene dat'er omging, had der die niet slinx waren om hier onder te roejen, soo verre dat het op een volslage muiterije uitquam; ende de Switsers, omgekoft met een grote somme gelts, nae huis keerden. Guise, daar nae met grote spoedt ende dapperheidt, overrompelt de ruiters t' Auneau, daar hun overste ghelegert was. Hy bracht 'ereenen groten buit af, ende sulk een' schrick in, dat het heir stont om te leebreken, ende elck syns weegs te stroijen. Doch schorten de prins van Conty vorst van den bloede, ende andere heren van Henrik aan hen gesonden, het voortslaan van so verreuckeloost een besluit. De koning, overwegende dat sy noch krachten hadden, hachelycke, so sy sich berieden; strenge, soo sy vertwyfelt werden; deed hun, op voorwaarden van nemmermeer tegens syne Majesteit in syn ryck te dienen, aanbieden vailigheit om landewaarts te keeren. De tyd, want het was in wintermaant, ende andere omstandigheden deden hun dese aanvaarden voor de ghe- | |
[pagina 146]
| |
sienste uytkoomst; ende begraven sy zich, wel onthaalt door den hartogh van Espernon, in de Muscadel, op Ga naar margenoot+ reise te rugh. Maar Guise, met den zoon des hartogen van Lothringen, en liet daarom niet hun te doen allen mogelycken afbreck; zulx dat'er vele door zyn vervolgh, vele van onghemack en quelling vergingen; ende weenige hun vaderlandt weder zaghen. Alzo dreef over, zonder uytbreken des onweders, daar zy mede swanger was, dese donkere wolk, die Vrankryck, ten dreigemente boven 't hooft hangende, zo dapper een' angst had aangejaaght, ende inzonderheidt de onbeschutte landtlieden doen krimpen van vertzaaghtheid. Al't welck, hoewel't voornemelyk te wege gebragt was by 'skonings bedryf, die door raadt, zorge, ende voorsienigheidt, zo fors een' vijandt gesleten had, hem latende zynen moedt mat maken met windtbreken, ende behendelyck aftappende zyn' bondighste krachten: zy gaf nochtans de gemeente, die al met het oog aan 't uyterlyk vast is, Ga naar margenoot+ den hartoghe van Guise, ten opsien van de gepleeghde handtdadigheid, den vollen lof der overwinninge. Hy was, in hunnen sin, de geen die daar had versekert de Katholyke gemoeden, geschut de razery van so verwoedt een' vijandt, ende ghekneust het ghe- | |
[pagina 147]
| |
weldt der uytheemschen. De geestelyckheidt, de welcke hy wonderlyck gewoon was te vieren, aandryvende al wat zy voorsloegen in hunnen overvloedt van yver, verhief haar' stemme op dit stuk, uytbrommende, dat'er Saul duisent verslagen had, maar David tien duisendt. De bondghenoten, Ga naar margenoot+ in stede van met eenen ingetogen wandel te stillen de verbolgenheidt ende wangunst des konings door desen klanck verweckt, werden vlot in zo groot een toevloedt van geluck ende achtbaarheidt, ende wanende dat hun geen zee te hoge moght gaan, onderwinden sich, met een' nieuwe ende ongelooffelycke vermetelheidt, zyn geduldt te tergen. Sy leggen een daghvaardt te Nancy in Lothringen, daar besloten werdt hem te vergen ende wet te stellen, om in te voeren het onderzoeck op de ketterije: om te verdryven uyt den hove de geene die't hunlieden goed docht, ende andere punten van gelycke eerbiedigheidt. Den koning, wel hebbende te versinnen dat zodanighe versoecken niet onderleid en worden, oft men en meent middel in der handt te hebben om ze door te dryven, ginghen menighvuldighe zorghen aan: ende wies het wantrouwen, op verscheide kundtschappen die hen van dagh te dage gegeven werden, zo hoge, dat hy, beducht voor enige beroerten aan te rechten door toe- | |
[pagina 148]
| |
doen van Guise, den selven liet aanseggen, hy soude sich wachten binnen Paris te komen. Dit was oorsaack van die sich derwaarts spoeide, ende quam'er zyne Majesteit vinden, den twaalfden in bloeimaand des jaars 1588, voortsbrengende t' zyner verschoninghe, dat 's konings sin hem niet duidelyck genoeg was vertoont, ende hy niet dachte te mishaghen, komende slechts gevolgt met acht edelmannen. Maar de koning, bericht zynde dat 'ergroot volck van zynen aanhang ter sluick in Paris gekomen was, beval een' huissoecking, ende om se onverhindert te doen, vier duisend Switsers binnen der stadt te legheren, ontbiedende daarentusschen meer Francoische knechten. De ghemeente, der welcke inghescharpt wert dat het op een' plondering lag, ende 't hooft vol geblasen, van de geene die, ontrust in hun ghewisse, sich 's rechters hand ende quader doodt toeleiden, stoof op; ende, by orden van Ga naar margenoot+ Guise, sloegh dwarsschanssen in alle straten, dertigh treden van elck ander', uytwaarts aan, naar 't slot van Ga naar margenoot+ Louvre toe. 't Welck de koning vernemende, ende horende Biron seggen, dat 'erso veel steden te winnen waren, als straten in Paris, ging, met een welghemoet gelaat, te voet, uyt het slot, wandelwys, na den tichelhof, ende aldaar te paarde sittende, synen weg | |
[pagina 149]
| |
nae Chartres nemen, daar hy des anderen daaghs binnen geraackte. Niet tegenstaande desen onverdragelycken hoon, overquam hy in hoimaant daar aan met de bondgenoten, gedogende ontbloot te werden, ende op nieuw versien van canceler ende raadslieden t'hunnen seggen; met andere onwaardigheden van verwerpelycken gevolge. Ende moest hy, desen aangaande, uytgheven ende besweren een gebodt, inhoudende voor een zyner voorneemste punten, dat nemmermeer ketter, oft ketters goet gunstige tot koning soude gheleden worden, hoe groot een recht oock hy aan de krone moght hebben. Waar by genoegsaam uytdruckelyck versteken bleven alle die van den huise Bourbon, uytgeseidt Karel, die cardinaal, ende over de drie en tsestigh jaren oudt was. Ja scheen zyne Majesteit van die tydt af omgekeert, ende heel te heulen met de bondtgenoten, hun doende deeling in de ghewightighste zyner zaken, ende tot gheen besluit van belang stemmende, oft hun adem en had 'erover gegaan. Hy verklaarde den cardinaal van Bourbon eersten prins van den bloede, maackte den hartogh van Guise alghemeen oversten van 't krygsvolck des ryx, ende kroptese al te samen op, met gunsten, giften, en vordernissen. 't Zy dat hy, siende zyn achtbaarheidt daar | |
[pagina 150]
| |
toe gebraght, dat sy te staan had ter ghenade oft van Navarre, oft van't bondtghenoodtschap, over hogher boordt hebbe willen hellen, ende van de noodt een deughd makende, doen geloven dat het ernst was, om dank te begaan, in 't gheene dat hy niet verby en moght: oft dat hy in den binnenboesem opgesteken hebbende eenen levendigen haat, gegrepen uyt de scharpheidt van soo dartele trotsen ende meesterspelen, hen, goedt vond, met sulck slagh van bewimpelingen, te blinddoecken, om'er, als 't pas gave, met minder moeite, syn' reden af te hebben. Hy sand twe heirkrachten, d' eene onder den hartogh van Majenne na Dauphine, d'ander onder dien van Nevers na Poictou, tegens de Gereformeerden. Ende, om te richten menigerlei verloop gekomen Ga naar margenoot+ in de gemeene sake, deed beschryven de staten des ryx, de welcke te Blois, in wynmaand, versamelden. Ondertusschen was de prins van Conde, in lentemaandt, te sint Jean d'angely, aan vergif gestorven, ende by die gelegenheit Laverdin meester geworden van d' eilanden Maras ende Charron, de welcke Henrik, in somermaand, in vier dagen tyds wederomme veroverde, wesende marassighe plaatsen, ende met veel’ klene schanssen gesterckt. De hartog van Mercoeur, terwyl Nevers toeruste, | |
[pagina 151]
| |
onderwondt sich de stad Montagu, uyt de welke, dien van Nantes grote schade geschiede, te belegeren; maar verwittight dat Navarre den negenden van oestmaand, uyt Rochelle gescheiden was, koos den wedertoght. Niettemin Henrik verraste een regement van syn volck, dat sich in synen handen gaf. Sulx hy daar acht vendelen ende vyfthalfhonderd gevangens af brengende op den velde God dancken deed voor de sege. Ende luste Ga naar margenoot+ het hem (so leegbaar was hy in syn' bedryventheidt) nae de vermoejenis van soo voortsvarendt eenen toght, onder eenen boom syn middagmaal gedaan hebbende, ter jaght te gaan op patrys, ende teghens den avond Montagu te besightigen, om acht ende orden te geven op wacht ende wallen. Maar dese plaatse, met eenige andere van geen groot verlang, werd onlangs daar nae gedwongen van Nevers self, met een legher van vyftien duisent mannen. Waar tegens Henrik syne kraften y elckandere deed rucken, ende, dewyl de staten te Blois ter daghvaard waren, te Rochelle houden Ga naar margenoot+ een' vergadering van de Ghereformeerde kercken; inde welcke hy voorsat, verselschapt met de heren la Trimouille ende Turenne, ende andere voorneme edelen. Hier begreep men hem over syne schenckaadjen aan Katholycken; schaarsheidt jeghens | |
[pagina 152]
| |
Ga naar margenoot+Gereformeerden; als oft der eenighe hopluiden, door behoeftigheidt, aan hunne quetsuuren gestorven waren; ende dat hy goederen van eenige der verbondtmakeren had doen ontslaan, op hoop van ydele gunsten; over de kostelyckheidt syner vrijaadjen; ja dat hy 'er't voordeel vanden slagh van Coutras aan ghehanghen had, ende te ghelyck de Hooghduitschen verlegen gelaten; so 't niet was door ooghwerpen op de erffenis der krone: met andere scharpheden. Daarenboven, alhoewel hem, ontrent dien tydt, de doodt van twe natuurlycke kinderen ende twe boelschappen was overgekomen, en lieten de predicanten niet de bitsheid hunner bestraffingen, oock opentlyck, in soo versse wonden te wryven. Hy droegh't met seldsaam gedult, sich pynende yeder te vrede te stellen. Ende al dit bejegende hem, niet tegenstaande hy, om de spruitende misverstanden te smoren, eenen persoon enckel in huur hield, om te vernemen wat hem naging, ende alles over te dragen, sonder eenige woorden oft grepen achter te houden, 't waar oock na wat vuiligheidt, spyt, oft smaad dat se smaackten. Maar gevoelycker smart was hem, dat de lantschappen, t'synen bywesen, onderstonden syn ghesagh te swichten, voorslaande van achtersorg ende waarborghen: wederwaardig- | |
[pagina 153]
| |
heden, waar door de steurnissen ontsteken zyn, die sich naderhand openbaarden. Voorts werd hier ontworpen, ende te Blois in de vergaderinge overgelevert een versoeck op den name van de Francoisen gebannen ter sake des geloofs, streckende om te verwerven de vryheidt hun by 't eerste gebodt van louwmaandt ghegunt, de slechting der geschillen door een concilie van de landsaten des ryx, ende het ontslaan van hunne bekommer de goederen. Doch sloegen't de staten in den windt hebbende self de koning, met verlore moeite, veel ghewichts van redenen aangewend, ten einde men aan Navarre noch eene weet soude doen om sich te komen verantwoorden. Want het en moght niet vorderen dat syne Majest. by bragt, daar was by de laatste vergadering van staten besloten een vry concilie te leggen van de Francoische kercken, om, nopende 't gheloof van desen vorst, te vonnissen: Ende dat Godt self, voor wien nochtans alle misdaden openbaar zyn, Adam ende Cain niet verwesen had sonder styl van recht te houden, ende alvoren hunne verwerenis gehoort. Henrik derhalven vervolghde syn voordeel by wege van wapenen, ende op aangeven des heren van sint Gelais, sloot eenen aansslag op Niort, een welvarende stad: de welcke, in een duistere nacht, | |
[pagina 154]
| |
Ga naar margenoot+by beladdering, ende opening der poorte door den slagh des petards, overrompelt werd. Maar al eer dit werck ten einde geraackte, quam hen te sint Jean d'angely kuntschap van den groten slagh, den hartoghe van Guise op den hals gevallen den drie en twintighsten in wintermaandt, tot Blois, ende hoe de koning, verwonnen van ongeduldt, hem in 'tslot Ga naar margenoot+ aldaar had doen afmaken. Welcke nieumaar van de moord zynes eertsvijandts, hoe machtigh oock zy hem mede ging in de rechtvaardighmaking zyner wapenen, ende oprechting zyner hope, hy ontfing met een medogendt gelaat, ende, nae sommige zeggen, niet zonder tranen te laten. Te weten, so waard staat den grootmoedighen de dapperheidt voor dat sy daar den ondergang af betreuren, oock in de geene, daar zyze geensins zouden wenschen opgewekt. De koning, des anderen daeghs nae de doot van den hartogh, deed oock ombrenghen den cardinaal zynen broeder; Ga naar margenoot+ maar des niet teghenstaande, op een nieuw hersweren het heiligh verbont, verklarende daar by te willen volharden, en't zelve ghehouden hebben voor een grondtwet des ryx; maar dat het de Guisards, in verscheide punten gebroken hadden. De koninginne moeder, siende haren toelegh averechts uyt vallen, storte te bed | |
[pagina 155]
| |
van ongeneught, ende starf ses dagen Ga naar margenoot+ nae Guise, voorseidt hebbende haren sone, dat, 't en ware hy versien had in de versekering der steden, dit werck hem qualyck bekomen soude: gelyck gebeurde. Want de hartogh van Majenne ende andere overghebleve hoofden versuimden niet, van al 't geene dat helpen konde om hun stuck te beleggen, styvende, by toedoen der gheestelyckheid, alle steden Ga naar margenoot+ in wederspannigheid tegen den koning: terwyl hy, beducht voor ontsteltenis te verwachten uyt het spreijen der staten, sich pynende deselve by een te houden, in de vergadering bleef sitten. Voor al ging het te Paris aan, daar de sestienen, (dat waren lichte lieden, in elck der sestien Ga naar margenoot+ wycken door de hoofden der bondgenoten opgemaackt, om menschen in te leiden ende aan hun snoer te krygen) alle huisen en harten doorsnuffelende, yeders gesindtheidt verspiedende ende aanbrengende, in sulck een ontsigh gheraackten, dat sy in kort, de maght ende achtbaarheid aller majestraten over 't hooft ghewossen, de verkiesing der selve in dwang, ende also den dwang der regheringhe in handen hebbende, een' heerschappije Ga naar margenoot+ sonder tegenseggen mogten dryven. Men maackte daar eenen raad van staat, bestaande uyt veertigh geringe ende onervare personen. Men gaf | |
[pagina 156]
| |
Ga naar margenoot+ de stadtvooghdy van Paris aan den hartoge van Aumale recht susterling van Guise; ende ten overstaan des Parlements, wiens eerste President dei voortreffelycke Achillis van Harlay, door eenen procureur met zeker geboefte, uyt den raadt in de gevanckenis van de Bastille gehaalt was, het algemeen stedehouderschap van den staat ende krone van Majenne, die by nae gansch Lyonnois, Borgougne, ende Champagne, over syn' zyde versekert had. Men deed by de godtgeleerde van de Sorbonne d'ondersaten vry kennen van den eedt ende gehoorsaamheid des konings, ende onderwondt sich, voor 't nieuw opgeworpen Parlement hem in halsrecht Ga naar margenoot+ te betrecken. Van den paus werdt oock een' bulle verworven tegens den selven, maar door vonnis van 't oude Parlement van Paris, dat by zyn' Majesteit tot Tours geroepen ende nedergeslagen was, van beuls hand openbaarlyck verbrand. Navarre, terwyl te Niort zyne scharen ingewacht hebbende, toog op, om la Ganache t'ontsetten, daar Nevers voor lag. Maar onder wege, tegens Ga naar margenoot+ de felheid der koude van den paarde gestegen, pynde sich so dapper aan te treden, dat hy, door overmatighe vermoeidtheidt, van een' heftighe koortse aangegrepen werdt, ende met | |
[pagina 157]
| |
maghtigh gevaar zyns levens, in zeker dorp sint Pieter ghenoemt, bleef leggen. Des viel die stadt in 's hartogen handen. Maar, na sonderlinge vlyt der artzen, tot ghesontheidt ghekeert zynde, verhaalde hy zyn' Ga naar margenoot+ schade aan sint Maixent, Maillezais, Chastelerault, Loudun, l'islebouchard, Mirambeau, Vivonne, ende andere plaatsen, die hem de poorten openden. Ende verwittight dat tusschen de soldaten van 'tkasteel t'argenton op de Creuse, ende die vande stadt, twedraght omging, hebbende 't slot aan Majenne, de stadt aan den koning, om hulpe gheschickt, paste hy, met zyn' gewoonlycke spoedigheit, beiden een voordeel af te sien, ende maackter sich meester af; ten aansien dese plaats sterck van gelegenheidt was, ende van belang in 't trecken van Berry ende Nederpoictou na Gascogne. Van daar wederom te Chastelerault Ga naar margenoot+ ghekomen zynde, 'schreef hy aan de staten des ryx, sich zeer bewegelyck erbarmende over de ellenden des vaderlandts gescheurt aan drie partijen, dat twe genoegh waren om het te vernielen. Dat daarom de koning, met alle, een' vrede had aan te gaan. By welcken raadt hy waande ten gemeenen beste te geven zyn' wrake over de Guisards, dien hy't anders bang genoeg wist te maken, indien de konincklycke Majesteit be- | |
[pagina 158]
| |
sloot synen dienst te besigen. Wat sal 'erworden, seidt hy, van den adel, als de steden, alle vooghden uytsluitende, smaack vinden in den vrydom, een' soetigheid die de trouwste burgers bekoort? Wat sal de steden aangaan, als edelen ende boeren, rasende na plonderingh, den mondt sullen ghemaackt hebben op't inslocken hunner ryckdommen? Hoe sullen sich houden de amtlieden van schatkameren, rechtbancken, ende regeringhe, wanneer met den val der konincklycke heerlyckheid, hun ontvallen sullen hunne staten, die sy rekenen als eigen goed? Men moght het op sulck een' voet een korte wyle harden, gelyk de kranke op de koortse teert, maar soude sich entlyck verleidt vinden van het dwaallicht der schitterende vryheid, wesende nochte gehoort, nochte gelesen, dat oit staat omkeerde sonder bederf der steden, die altyd des selfs sterckste stylen zyn. Maar als d'edelen ende steden tegens elck ander' ingebonden staan, wat rust sult ghy ghemeente hebben, die 't draghbare veld ende de korenschuur zyt van den staat? De geestelyke spreeck ick niet toe, duchtende geen gehoor te vinden. Sy vallen my harder als beide de andere staten. Nochtans zyn daar luiden met eere onder. Ik ben hunlieden in eenige stucken tegen, in geene vijandt, in sommige met hun eens, al | |
[pagina 159]
| |
en waar 't maar in 't voorstaan der kerckelycke vryheidt van Vranckryck. Maar sy mogen 't overleggen, oft, alle ongheregeltheid ende godtloosheidt in swang gaande, hunne middelen meerderen souden, die sy by vrede ende godtvruchtigheid des volx verovert hebben. Voorts roept hy in 't ghemeen: Soo de koning wint, hy moet vergeven, de hoop is te groot om te straffen. So het de bondgenoten staande houden, wat schande sal 't Vranckryck wesen synen koning verjaaght te hebben? een klanck die noit onsen voorvaderen nae en ging. Wy zyn alle in een huis dat valt, in een schip dat sinckt. Geen uytkoomst als pais. Om dese bid ik den koning mynen heer. Niet voor my alleen; maar voor allen. Anders deught sy niet. Entlyck, ter tydt toe dat God den koning wysen raad in't hart stuure, verklaart hy, in schuts te nemen alle die de vrede soecken, geestelyk, wereltlyck, van wat staat oft gelove dat sy zyn, belovende eenen yegelycken vryheidt om synen godsdienst te oeffenen.’ De koning midlertydt had de vergadering van staten te Blois, den sestienden van louwmaandt des jaars 1589, gëeindight; ende sich siende 't water op de lippen staan, (want de hartogh van Majenne met achttien duisent knechten ende twe duisend paarden van Pa- | |
[pagina 160]
| |
ris getogen quam) zandt de hartogin van Angoulesme om Navarre aan te bieden een bestand voor een jaar, met de stadt Saumur tot versekering van overtoght der Loirstroom, ende te vertogen, dat hy noit vrede gebroken had als met de traan in 't oghe, ghelyck klaar genoegh bleeck by de wrake te Blois, ghenomen over de geene van de welcke zyner Majest. zulx op den hals ghedrongen was. Henrik, die hoofsch kon’, bevroedende datmen hem wel lose liefde, maar den bondtgenoten trouwen haat droegh, aanvaarde 't bod. Ende, te Saumur gekomen zynde, verklaarde, by opene brieven van den achttienden in grasmaand, den oorlogh aan alle de gheene die in wederspannigheidt tegens den koning bleven volharden. Ga naar margenoot+ Van daar toog hy over de Loire met vier honderd meesters ende duisend roerruiters, tien mylen weegs zonder rusten, om Majenne te verrassen, die binnen der stadt Vendosme geraackt, des konings groten raad gevangen ende swaarlyck gheschat had. Maar de Maarschalck van Aumont quam hem onderscheppen, uyt 's konings name begerende dat hy zyne Majest. te Tours soude komen vinden. Des verleide hy synen weg, ende, vier en twintigh uren te paarde geseten hebbende, sloegh sich neder, den acht en twintighsten van grasmaant, | |
[pagina 161]
| |
te Maille, op de Loirkant, twe mylen van Tours. Vreese, sonder twyffel, ging hem aan, als hy overrekende dat den koning, bedeest met het hanthaven zyner achtbaarheid, alle uitstekentheden in den wege waren: mitsgaders wat 'ereertydts, nopende 'tuytroeijen der bendhoofden ende magtigen des ryx, geraadtspleegt was. Oock gebraken z’ er niet die hem te beduchten gaven, dat de koning, die na 't ombrengen der Guisarden noch so begaan geweest was om de bondgenoten aan der handt te houden, als 't vernieuwen van't gebodt der vereeniginge bewees, wel soecken moght hunne brandende vervolgenheit met zyn bloed te blussen. Niettemin, nae dat zyn beraadt een wyle over ende weder gewagghelt had, velde't sich over de zyde zyner vrancke rustigheidt. ‘De teerling is geworpen, seid' hy,’ ende ging op sondagh den lesten der maandt in't parck van Plessis voor Ga naar margenoot+Tours den koning soecken. De welcke, nae 't ghespreck, weder stedewaarts keerende, bleef Henrik gheherberght in de voorstadt sint Siphoriens, ende deed des anderen daags zyn' intrede te Tours. Alwaar de schorssing van wapenene tusschen hen beiden bevestigt werdt. Drie dagen in onderhandelinge met den koning besteedt hebbende, hernam hy den wegh nae Saumur, om zyn voet- | |
[pagina 162]
| |
volck voorts te vaardighen, daar Chastillon overste af was. Maar de hartogh van Majenne, siende, door de geschiftheit van 'skonings kraften, ghelegenheidt open om hem afbreck te doen, ende verstandt hebbende binnen Tours, daar synes Majesteits jeghenwoordigheidt, met het gheheele hof, niet aansiens genoegh had om te smoren de sorgelycke rotterijen die'r in swang gingen, ruckte, sonder rusten, twaalf mylen weegs, Ga naar margenoot+ ende miste den koning te vatten dicht onder de stadt, daar hy was wandelen, gheleidt, so sommige meenen, van eenighe die hem voor hadden te leveren. Navarre dat pas te Chinon zynde, so ras hy hier af kundtschap kreegh, vaardighde Chastillon voor uyt, self volghende met het voetvolk, met so groot een' spoedigheidt, dat hy noch des avondts te Tours geraackte; Majenne, hebbende van 'smorgens te achten tot 'snamiddaghs te vieren de schermutsinge doen gaande houden teghens die van binnen, ende hun, sonder groten wederstand, de voorstad afgenomen, Ga naar margenoot+ verstendight van Henrix koomste in persoon, koos 't opbreken sonder trompet, ende aarselde met even grote snelheidt, als hy toegeschoten was. Des de koning synen raad riep om t' overleggen oft oorber was den vijand te vervolgen. Maar 'twerd ver- | |
[pagina 163]
| |
worpen, by een seggen dat het dwaasheidt waar eenen dobblen Henrik Ga naar margenoot+ ('t zyn gouden penningen) op te setten teghens een Carolus; dat munt van klener waarde is. 'tWelck ghespeelt was met de namen der twe koningen, ende dien van den hartog. Het zy dat syner Majesteit, ter sulcker stond, van't harte mogt te schertsen; ofte de geest gheweest van eenighen raadtsman, die sich voor koningsch uytghevende, maar over de heimelycke ende getrouwste zyde, met de bondgenoten heulende, door sulck eenen slagh van kluchtigheidt, toegeleid hebbe op versuffing van den yver, der geene die niet gesint waren den hartogh tot aamverhalen te laten komen. De rasery des oproers van Paris, overgevlogen aan alle hoecken des ryx, ontstack met sulck een' hevigheidt die schichtige volcken, dat alle Ga naar margenoot+ voegen van den staat schenen te slopen, ende elck lid henen te hellen, derwaarts het van de heillose verwoedheid gedreven werd. 'tGing'er op alle oorden aan, met roven, plonderen, verraden, verrassen, vanghen, bannen, moorden, en verwoesten: met sulck een' walghe van de konincklycke achtbaarheidt, ende soo vertwyffeld een' bitternis tegens den naam syner Majesteit, dat 'erlieden ghevonden Ga naar margenoot+ werden, die liever hadden opgehangen te zyn, als te seggen, leve de koning: | |
[pagina 164]
| |
Ga naar margenoot+gelyck verhaalt wordt van eenige der Gaultiers. Dit is de naam van een deel geraapte scharen, volck van allerlei hanteeringe, die sonder tucht, sonder orden, by beurten gebiedende, in Normandijen op de been geraakt waren. Ende de graaf van Brissac hun siende een hooft gebreken, had 'ersich toe opgheworpen, maar niet onderwonden de wanschicklyckheit te rechten. Des van ontrent seven duisent, die zy sterck waren, door den hartogh van Mompensier vorst van den bloede, drie duisent geslagen, over de duisent gevangen werden, ende de rest verstroit. In Beausse sloeg Chastillon met twe hondert paarden ende even veel roers te voet van Navarre, vier hondert paarden ende vyfthalf duisend Ga naar margenoot+ knechten onder 't beleidt van Saveuse, eenen trotsen oversten, die daar 'tleven liet. Gheen beter gheluck en hadden de bondtgenoten voor Senlis van tien duisendt Parisienen belegert, die door den hartog van Longueville, maar meest by 't beleidt van la Nove, opgheslaghen werden met verlies van vyftien honderdt man, tros, ende geschut. Van d' ander' zyde voerden de bondtgenoten den grave van Soissons, dien zy te Chasteaugyron ghevanghen hadden, met verscheide andere heren, binnen Nantes; vermeesterden de stadt ende Parlement Grenobles in | |
[pagina 165]
| |
Dauphine; braghten Alencon door belegering tot verdragh. Van waar Majenne nae Paris trock de verslegen’ burgerije verquicken met zyn' tegenwoordigheidt. Daar na viel in 't land te Brie, dwong eenige sloten, ende bequam wederom Montereaufautyonne, dat onlangs te voren door Espernon verovert was. Maar de koning, gestyft met dagelyckschen aanwas van volcke, volghde hem, die van dage te dage swacker wert, so kort, dat hy, om het t'ontleggen, sich met zyn heir binnen Paris worp. Terstondt daar op, werdt Gergeau stormenderhand gewonnen, Estampes ingenomen ende Pontoise: alwaar Longueville de troupé van Champagne, mitsgaders de nieuwghelichte Zwitsers ende landtsknechten, by de twe koningen, aanbragt. zyn' Majest. derhalven nu geweldig in krachten, ten getale toe van veertig duisent mannen, munte’ het op Paris, toeleggende den anderen steden wel tot hunne plicht te keren, als zy van desen toeverlaat souden versteken zyn. Meest yder was swaarhoofdigh in dit bestaan, bybrengende, 't waar de staat ghewaaght. Maar Navarre, als doen Ga naar margenoot+ en laten, dreef het door, segghende: ‘vrylyck is 't de staat ghewaaght so schoon een stad te zyn komen kussen, sonder haar de hand inden boesem te slaan. Geen beter zeilsteen om al't yser | |
[pagina 166]
| |
van Vranckryck in 's konings heir te trecken, als de glory van Paris te belegeren. Stoutheid is moeder van achtbaarheidt, achtbaarheidt van maght, dese van overhand, ende daarom van veiligheid.’ Der bruggen dan van sint Cloud ende Charenton meester gheworden, nam de koning syn' herbergh te sint Cloud, met dapperder hope van op een kort de stadt te doen swichten, ende t' syner gehoorsaamheit te brengen. Te Paris, daarentegen, schraapte men alle listen te hoop, om de gemeente in hare hardneckigheidt te stercken, hun inscharpende de ysselyckheden der genakende wrake, ende vermakende hunnen oppervorst in allen schyn, oft noit van tirannije gehoort was, die by de syne halen moght. In voegen dat een Jacob Clement, Jacobyner monik, oud tusschen syn twe en twintigh ende drie ende twintigh jaren, van langher hand daar op afgerecht, aannam, den koning 'tleven te roven: mits dat men, eer hy uyt der stadt trad, alle lieden van aansien syner Majesteit toegedaan, hem te borghe, in hechtenis stelde. Op den eersten dan van oestmaant, des uchtens, toegan in 'skonings kamer verworven hebbende, bood den selven een pack brieven, ende terwyl syne Majesteit heel in 't lesen was, toog een twesnedig mes uyt der mouwe, haar grievende voorts, | |
[pagina 167]
| |
met groter heftigheid, in't weeck van Ga naar margenoot+ den buick. De koning, alhoewel swaarlyck ghequetst, ruchte 't mes uyt der wonde, ende trof'er den moordenaar mede boven't oge; de welcke op heeter daadt van de toelopende hofedelenafgemaackt wert: tot groot naebedencken op eenighe der selve. syn' Majesteit werd te bedde gheholpen, 't eerste verbandt geleidt, ende de quetsuur gekeurt niet doodlyck te wesen. Van welcke hope, ende hoe dese grouwel gewrocht was, sy daadlyck vrienden ende bondgenoten beval te verwittigen. Maar een' magtighe koorts, hem op den middagh aanvallende, deed de artsen scharper acht nemen, ende gevoelen veranderen: want het gedarmte doorsneden was. ‘Derhalven, die der genakende heerschappije te ghemoedt ende op tydigen danck sagen, ondergingen hem sachtelyk, voorslaande, dat het godlyck ende wereltlyck was voor een' vorst, het roer des ryx ende de sorgen syns beroeps niet eer dan het leven te laten; ende voorshands geen wightigher werck, als te versien teghens d'ontsteltenis ende scheuring, die den staat moght overkomen, soo 't misschien Gode goet docht syne Majesteit t'hemwaarts te roepen.’ De koning, vattende wat dat geseid was, ontbood Navarre, dien hy, ten overstaan van de raden ende amptmannen | |
[pagina 168]
| |
der krone, 'tbed omringt zynde met drang van prinssen, hartogen, genoten, maarschalcken des ryx, ende alle die so in 't hof als in 't heir plaatsen van aansien bekleden, oft in adel uitstaken, Ga naar margenoot+ de hand biedende aldus toesprack: ‘Afgeslooft in 't verdadigen des konicklycken rechts, laat ick u, myn' broeder, 'tzelve wettelyk achter, ende dese krone, die u toekomt, nae myn verscheiden; u beswerende in jegenwoordigheidt Gods ende des vaderlandts, dat ghy dese gemeente, waar over my 't hart so seer gehangen heeft, sachtmoedelyck queken wilt met een rechtvaardighe regeringe: in voeghe niemandt verneme, dat u de toegedreven’ ongelycken in den moedt steken. Maar om de wederspannigblyvende onder hunnen plight te vlijen, draagh u op al de maght die ick heb over dit leger. Daar nae keerde sich tot d'omstanders met dese reden: myn' vrienden, ghy zyt ghenoegh versekert van 't recht myns goeden broeders tot het ryck, ende in ghewisse overtuight van schuldige gehoorsaamheidt teghens hem, die ick ryp van oordeel, oeffening, ende ervarenheid weet te wesen, ende den last der heerschappije maghtigh. Ontfangt desen koning, dien u Gods wegen, ende, verblyvende 't geschil des Godsdienst aan een concile, | |
[pagina 169]
| |
bewyst hem onderdanigheidt. Met dit laatste gebod bepaal ick de strecking myner hogher gerechtigheidt. Belooft ende sweert ghy't? Doe staken alle de heren ende edellingen de vingeren op, ende deden, in beider koningen Ga naar margenoot+ jegenwoordigheidt, den langstlevenden eedt van getrouwigheidt, met weecke ogen, door jammernis, over 't verlies van hunnen minnelycken prinsse. Navarre, vol droefheits voegde daar op, dat hy, 'tgeloof belangende, Ga naar margenoot+ bleef by syne beloften, van te luisteren nae de berichting eener wettige vergadering. Maar, leed is my, (seid hy,) te beleven desen droeven dagh, die my overvalt met angste van te verliesen mynen heer ende meester. Doch kan ick my selven noch niet inbeelden so groot een strafheid van de gramschap Gods, over 't ellendig Vranckryck, dat sy den bedruckten state den steun soude onttrecken willen, nu 't daar meest op aan komt. Maar is alsnoch myn hopen, dat de Godlycke goedertierenheid, sich ontfarmende deses volx, den ghemeenen beste sparen sal uw' konincklycke Majesteit, om vredelyck ende ontsighlyck te mogen regeeren. Waar over, mitsgaders om de vryheidt des godsdienst, myne wapenen gewrocht hebben: sonder ander oogmerck, als van te leven, gelyck noch myn wensch is, seer ghehoorsaam | |
[pagina 170]
| |
dienaar ende onderdaan van uwer Majesteit. Hoe wel de selve ootmoedelyck bedancke, dat haar ghelieft heeft my sulck een' gunste ende so vol te doen, met het handthaven myner waardigheid in dit koninckryk. Gelyck ick, in de goedwilligheidt deses adels, om uwes Majesteits welgevallen, tot myn' vordering, te bevlytigen, my hooghlyck gehouden ken.’ Daar mede oorlof genomen zynde, ruimde de menighte de kamer, ghemerckt de koning sich begeerig geliet tot ruste. Maar also hy sich gevoelde ten einde te wesen, na tyds gelegenheid Ga naar margenoot+ een weenig gesproken hebbende, gaf synen gheest, den tweden van oestmaand teghens den dagheraad. Hy was de laatst’ van de telge van Valois, die, sedert den jare 1515, Vranckryck geregeert had, een prins, sonder twyffel, goedertieren van inborst, groot van geest, van seldsame welsprekenheidt onder syns ghelycke, kloeck van beleidt, ende bedryvende genoegh, als hem de nood dreef, maar slap, als sy slapte; soet op de wellusten, kiesch in syn jonstdragen, ende die door achteloosheidt inbreken, door gemackelyckheidt sloeren liet zydgangen, met de welcke hem in den haat holpen de geene die daar over niet te klagen hadden. Gelyck sy hem oock opdichten geveinstheid in den godsdienst, die hem bet, als, | |
[pagina 171]
| |
mogelyk, hunlieden ernst was. syn' voorbarigheit in die hatelyke moord van Paris, gaf syner achtbaarheid een' afsightighen streem ende quaden klanck nae. Waar tegens nochtans de lof der veldslagen van Jarnac ende Moncontour, in sulck eene jeugd gewonnen, doordreef syne verkiesing tot de kroon van Polen: welcke hy lasterlyk verliet om de Francoische, die hy niet draghen kon: op syn' jaren, sonder ontsigh; voor syn' jaren, geacht boven syn' waarde, terwylmen sich, van een' bevallycken aanvang, nae reden van ouderdoms rypen, gewenschter voortgang toeleid, met bedriegelycke rekening. Te Ga naar margenoot+ Paris werd maghtige vreughd bedreven over dese dood; de monik ge-eert als een heiligh; ende voor koning uytgeroepen de cardinaal van Bourbon, die, overmits hy sich in hun toeleggen gesteken had, te Chinon van 'skonings wegen gevangen sat. Majenne, met den algemeenen raad des bontgenootschaps, gaf een gebod uyt, streckende om alle Katholycken te vereenigen tot voorstandt der Roomsche kercke, terwylmen verwachte de verlossingh vanden nieuwen koning, Karel den tienden, so sy hem noemden ende op geld munten. Maar in't leger, daar de groten meestendeels tot den eedt gebraght waren, meer door aandryven des overleden | |
[pagina 172]
| |
konings, in de hitte der hartstoghten van mededogen ende verbolgenheidt, als door gesindtheidt tot den jeghenwoordighen, gheviel, met der haast, een' wonderlycke flaauwing der gemoeden. D'een op hoop, d'ander Ga naar margenoot+ uyt vreese, die uyt onbenoeghen aan hunnen staat, dees door dien hy, syn voordeel genoegh ghedaan hebbende, 'tingehaalde socht te beleggen, dropen, stilswygende, door; sommige, overmits hun 't verschil van gelove tegen 'thart stiet: met welcken sluijer sich al d'andere bewinpelden. Henrik, derhalven, deed allen heren ende edelen Ga naar margenoot+ tydt stellen, om voor hem te verschynen, de welcke vergadert zynde, hy in deser voege aansprack: ‘Heden, myn heren, is 't de seste dag dat ick uw koning geworden ben. Niet dat ick'er oit na stond, oft my selven inghewickelt heb door de pracherije van een’ besteke keur, gelyk het elders toegaat, maar door 't overlyden van mynen voorsaat, wiens uyterste wil was, u lieden, 'trecht myner geboorte te erinneren, ende te manen den eed, die ghy my schuldigh waart. De welcke, indien se schoon der meeste menighte van u lieden, in so kort een' tydt, is doorghewaait, soo en sal ick daarom my selven niet begheven, in't blanck stellende de goede sake; maar schrap staan tegens het dwars vallend gheluck, met hulp van andere | |
[pagina 173]
| |
vrienden die ick ghenoegh t' mynen gebode heb; ja oock, by de mangel der selve, op enckel toeverlaat van de sekere hulpe Gods: van wien my bevolen is dese plaats, ende de last, om myn' genaadroepend volck, van so lange gedragene ellenden, te verlichten, tot grootmakingh syner glorie. Hy en heeft my, van jonx op, met so merckelyck ende menighvuldigh een' bystand niet ghesegent, hy en heeft my door so ongesiene ende wonderlycke wegen dus verre niet opgevoert, om so groot een werck ten halven te laten steken. Des houd ick niemand niet, ende is onnodigh steelsgewyse door te gaan. Die sulx in den sin heeft, eische maar oorlof, en hy sal 't hebben. Dat dient my beter, als gedient te wesen van waifelaars, ende luiden die soo vroom niet zyn, dat sy 't hooft darren bieden, ter plaatse daar koenheit te tonen, ende eermerck te behalen is. Want, dat sy voorwenden, 't en staat hun niet vry, my te volgen, om't onderscheid van godsdienst; ik weet wel, hoe veel die swarigheid weegt, ende sylieden, hoe ongerymt het is, my, die hun opperheer ben, tot omhelsingh van hunne ghesindtheidt te willen parssen, met sulck eene mompeling. Voor soo eerloos een blodigheid, hoede God myn hart, dat hunne dreigementen van my te verlaten, my souden doen verlaten 't geloof, | |
[pagina 174]
| |
daar ick mede ghesooght ben. Wel stel ik my so gewillig als oit, om na berichtingh te luisteren, ende heb te dien einde 't gheschil verbleven, aan een wettig concilie. Maar dat moet verbeidt zyn, ende ondertusschen de oeffening, beider ghesindtheden, gedoogt: 'twelck het voorneemste punt is, dat syne Majesteit, ho. lofl. ghedachten, u lieden bevolen heeft, ende ick gesworen. Ende bidde u, myn heren, voor ongetwyffelt te houden, dat my geen ding bet ter harten gaat, als myn godsdienst, ende myn eedt. 't En is van heden oft gister niet datmen my ken. Oprecht Francois ben ick geboren: ende seventien jaren, die ick myn ryck van Navarre, ende andere ondersaten geregeert heb, konnen van mynen aard ende inborst getuigen. Daar toe ghedrage ick 's my; alhoewel 't niet gebroken heeft aan menige gelegenheidt, om den vijanden van den staat, te passe te brengen, de wederwaardigheden die sy my hadden doen smaken. Ende indien ick (gelyck geen mensch volmaackt is) voor desen ergens my heb versuimt, ick bid u, myn heren, dat ghy wilt uwe gebeden voegen nevens de myne, om van Gode te verwerven 't geleide synes heiligen Gheests, die my onderwyse, tot verheffingh synes heerlycken naams, ende stichtingh van 't gemeene beste.’ Maar vele, self | |
[pagina 175]
| |
van de voorneme bevelhebbers, en Ga naar margenoot+ keerden sich niet aan dese reden, sulx men, in weenigh daghen, grote mindering vernam. Oock ging het tegens den bouwtydt, dat d'edelen node van huis blyven, om hun gewas niet te versuimen; ende was het heir niet onbesmet van sieckten. Doch werden hem weder vier duisendt mannen toeghevoert door den hartogh van Mompensier, diese onder synen eedt had ghebraght. Van d' ander' zyde, nam de graaf van Randan de stadt Issoire in, ende bragt veel wederspannigheidt te weghe in Auvergne. Het Ga naar margenoot+ Parlement te Bordeaux, ende bitterder te Tholouse, brulden uyt hunne quade genegenheidt tot syne Majesteit, styvende de bondtgenotenin der muiterije. Maar des nieuwen konings eerste was een werk van barmhartigheit, ende 't geleiden van 't lyck Ga naar margenoot+ synes voorsaats, dat hy te Compiegne in bewaarnis stelde, ghemerckt sint Denis, stede der konincklycke begraaffenissen, vande bondgenoten ghehouden werdt. Onder weghe bequam hy de steden Meulan, Gisors, ende Clermont in Beauvosis. Daar Ga naar margenoot+ na, vindende geen wederstant te velde, deelde syn volck in drien, ende sendende het een deel, onder den hartoghe van Longuevulle, nae Picardijen syn' landtvooghdy; het ander, onder den maarschalck van Aumont, na | |
[pagina 176]
| |
Champagne; behieldt by syn' persoon ontrent twaalf honderdt paarden, twe regementen Switsers, ende drie duisendt Francoische knechten: alles met sulck een' orden, dat, in geval van nood, hun licht mogt zyn te vereenigen. Self toogh hy na Normandijen, om t' ontfanghen de verwachte hulpe uyt Enghelandt. De brug van Arche, tussen Rouan ende Paris, bequaam om beide der steden onderhandeling af te snyden, de steden van Caen ende Dieppe bewesen gehoorsaamheid, door toedoen van de geene die daar binnen geboden. Daar toe noch verscheide andere stedekens, die tot veiligheid der wegen dienden, bekomen hebbende, besetten se syne Majesteit met waardghelders, stof opdoende, om, ter vereissende tydt, een swaarlyvigh heir af te smeden. Ga naar margenoot+Desdigueres schutte terwyle d'aanslagen des hartoghen van Savoijen op Dauphine ende Provencen. Daar tegens vergroofde Majenne met der Ga naar margenoot+ haast van paarden ende voetvolck, dat hem toegevaardight werdt van den hartoge van Parma uyt Walsland, van den hartogh van Lothringen, ende andersins. 'tWelck hem deed besluiten den koning te volghen; die, sulx Ga naar margenoot+ soeckende, hem van selven daar toe bestondt te tergen, door een loos dreigement, ende gelaat van Rouan te belegeren. Want syn wit was, Majen- | |
[pagina 177]
| |
ne, elders, so lange op te houden, tot dat Estampes ende Pontoise, gelegen om Paris te quellen, behoorlyck gevest moghten wesen. Maar, verwittight vanden schielycken aanwas des vijandts, die wel drie maal soo sterck van ruiterije, twe maal so veel knechten had, als hy, ontbood in aller yl Longueville ende Aumont: ende, niettemin, midder onder alle tekenen van een schrickelyck gevaar, onbeteutert blyvende, verstoute soldaten en hopluiden met den geest syner kloeckmoedigheidt. Op de laatste reise nae Dieppe, had hy 't oghe, gewoon veel veldewaart in te wesen, gheworpen op sekere gelegenheidt, ruim anderhalf myle van daar, die hem geschapen scheen tot afwallinge van een leger. De landbouw is desen. Van Dieppen landewaarts in strekt een stroomken, genaemt de Bethune, een goedt stuck weeghs ebb’ ende vloedt der zee onderworpen, smal, maar volle diep om te doorwaden. Ter wedersyden heeft het eenen venighen soom, besloten met een' deurgaanden heuvel. Aan de slincker handt, als men by nae twe mylen van de stadt afkomt, op het hoghe, leid een slot, den koning toebehorende, ende beneden, een begraven dorp (de Francoisen Ga naar margenoot+ noemen 't een burgh) Arques geheten. zyn' Majesteit, om't oordeel te setten tegens 't voordeel van volcke | |
[pagina 178]
| |
dat de vijandt had, terwyl die tydt sleet met eenige stedekens te herwinnen, toogh herwaarts ende de plaats vertoont hebbende den maarschalck van Biron, dien zy strax aanstondt, viel voorts met hem, zonder andere kryghsgebouwmeesters daar over te roepen, aan 't aftekenen van zyn leger, op het plat des heuvels boven 't dorp, zelf ordonnerende alle weren ende stryckhoecken. Over deze nyverheidt, schaamde sich kleen ende groot eenigen arbeidt te sparen, in veugen, dat binnen drie dagen, de wal op't laaghste zeven voet, deurgaands hogher was: ende werdt bezet met grof geschut ende Zwitsers. De forme was zulx, dat'er geen open bleef voor den vijandt om van de bovenste zyde 't heir te bestoken, anders als op genade van't grof gheschut, 't welck uyt het slot al 'tvlack van den heuvel bereicken kon. Het aankomen, ter zyde van't dorp, was tusschen twe delinghen in, stotende tegens de hoofden der beschanssinge, zo bequaam om eenige ruiterije te leggen, dat zy van geene zyden 'svijandts gheschut te vreezen had, ende een gelegen uytvallen, indien zyn voetvolk in drang bestaan moght de graften de besoecken. De hartogh, hebbende doen bespieden den staat van 'skonings leger, schuwde den wegh van Arques, 'twelck de naeste nae Dieppe was, ende, | |
[pagina 179]
| |
verre om treckende, quam aan geen' syde van de Bethune sich legheren, op den heuvel daar tegen over. Waar door syn' Majesteit, beducht dat hy van den waterkant soude moghen het dorp van Arques aanvallen, ende van daar recht nae Dieppe trecken om sich meester te maken van een grote ende legerbare voorstad Polet genaamt, deed het om laag beschanssen, daar plantende twe stucken geschuts, ende een regement Switsers; mitsgaders stercken een sieckenhuis, ontrent duisent schreden daar beneden, dat besettende met Francoische knechten, ten toeverlaat van drie honderdt andere, die hy dicht op 't water legerde; dat, lagher nae stadt toe, niet te passeeren en was. Ende om bet te versien in de behoudenis van Polet, dat open lagh, sloegh hy een' wal om sekeren molen, die den vijand in den wegh stondt, ende besloot daar in eenige paden na by gelegen, doende voorts alle d'andere aangangen toeblocken ende stoppen door de yverende burgerije. Daar nae werd hy gesind noch een verloren voorwal te leggen, ontrent twe duisent treden aan geen' zyde der schanssinge 'tArques, om den vijandt bet te doen afstaan; ende liet se opwerpen van 't hoge af tot voorby 't sieckenhuis. De bewaarnis, van de wercken aldaar, beval hy den maarschalcke van Biron; | |
[pagina 180]
| |
die van de voorstadt, den here van Chastillon; ende nam self die vanden molenschans aan, met een goedt getal heren, ende syne ouwde benden, die, met een kryghsbyname, d'ouwde draken, ende de bekrose geheten werden; voorsiende den vijandt aldaar syn eerste gheweldt te baren: gelyck gheviel. Want Majenne, hebbende syn' meeste paarden ende minsten hoop der knechten geleghert in Martinglise, een dorp beneden den inghenomen heuvel, ende tegens over Arques gheleghen, quam met de reste syner Majesteit op, de welcke hem tegenstiet met sulck een' stevigheit, dat het onderscheidt bleeck tusschen nieuwgeraapt volck ende den ouwden soldaat, afgerecht door veelderlei ervarenheid van stryden. Derhalven, genootsaackt af te trecken, ging de vijand legeren, seer qualyck op syn gemack, in een afghebrandt dorp, der voorstede naest gelegen: alwaar hy self door Chastillon werd bestoockt. De geene die te Martinglise sich neder gheset hadden, namen 't voor op Biron, die hen, door eenighe kleene schermutsingen aangelockt hebbende, met goeden afbrec, te rug dreef. Waar over sy, ten tweden daghe daar nae, drie stucken geschuts te wercke stelden, tegens 't sieckenhuis; doch met klene schade des selven. Want de koning, om de syne te bergen teghens | |
[pagina 181]
| |
dien slagh, deed twe stucken planten op 't hoge van den legere, ende eenige koegels overwaeijen, die sulck een' schrick in Martinglise maackten, datmen dadelyck alle de packaadje ende ruiters sagh opbreken, door onveiligheid der herberging. Van half herfstmaandt tot den een en twintighsten toe, was men doende met dese schermutsingen ende naerdernissen. Maar Majenne, overrekenende syn' krachten teghens die van syne Majesteit, en wist niet te bevroeden dat hem d' overhandt eeniger wyse ontstaan moght. Oock was hy sterck over de twintigh duisend mannen. Sommige segghen van dertigh; 'twelck der waarheidt naest schynt te komen: ende is'er, die't getal tot veertigh duisend heeft groot gemaackt. Waar tegens al 's konings scharen, over de vyf duisendt vyf honderdt vechters niet moghten uytbrengen. Des de hartog, ter middernacht nae den twintighsten, by duister, sonder trompet of trom te roeren, ende met het minste gerucht dat moghelyck was, passeert het water, denckende den eenentwintigsten te doen opdagen met de glory van een ghedenckwaardige sege. De koning, alles bewakende, draalde hier op niet met de syne te hoop te rucken, in veughend dat beide de heiren, met den morgenstond, tegens elckandere in wapenen stonden. syn' | |
[pagina 182]
| |
Majesteit mande de voorschans met Hooghduitschen ende Zwitsers, twe vendelen van elx, daar by ghevoeght eenige Francoizen: ende't sieckenhuis met tusschen zeven ende acht honderdt Francoische roers, gerugt met drie vanen lichte paarden onder den grave van Auvergne; ende dese echter ghestut met eenighe weenigh swaargewapende ruiters. De maarschalk van Biron steld' hy om hoge aan de wallen, met de vendelen van Chastillon, van Maligny, ende sommige edelmannen: het regement van Soleure in't midden, onder beleidt van den Kornel Hans Laurens Argher (andere zeggen dat het Galati was): ende de rest der Zwitseren, by 'tgeschut. By zyn' persoon maackte hy een bende uyt de prinssen van synen bloede, baroenen, ende ridderen van syn' orden ende een deel anderen adels; om over al by te wesen, ende te styven de geene, die te swack moghten Ga naar margenoot+vallen. De paarden des graven van Auvergne, ende andere ten siekenhuis ghestelt, braken aan, onder de gunste des gheschuts, tot in de vane des hartogen, daar Sagonne, voornemen overste, onder ander' edelen, doodt ter aarden geworpen werd. Henlieden deed aarzelen een gros van duisendt oft twaalf honderd ruiters, ende acht honderdt knechten, die Majenne voortstoude tot aan 't midden der | |
[pagina 183]
| |
schansse, op't regement van Soleure aan. Biron daarentussen, aan synen oord besprongen, lade so heftelyck op synen vijand, dat des selven landtsknechten afgeslagen, ende dapperlyck gedruckt, bestonden hunne houten te rechten, roepende; leve de koning, leve Vranckryck; met versoeck, om in den eedt syner Majesteit, ende binnen der schansse ontfanghen te zyn, op voorwaarde van niet te verliesen aan de soldije hun van de bondghenoten komende, ende ten ghelycken pryse voortaan betaalt te werden. 't Welck hun vergunt werdt, niet sonder tegenspreken van verscheide, dien sulck een' wyse van handeling mishaaghde, vailiger vindende datmense aan stucken soude hacken, ende aan hen de seghe ontginnen. Maar de bloem des heirs volghde den hartog. Des syne Majesteit, siende so groot een' storm storten om den arm van Argher, stiet derwaarts, ende seide hem: ‘Gevader, ick koom met u sterven, oft eer behalen’: vermanende in sulcker voegen door syne aanspraak ende jeghenwoordigheidt, den kornel ende syne Switsers, dat hy met hunlieden afdreef dit sware gewelt, ende sich (so 't scheen) der sege versekerde. Maar gheen versekeren is 'eraan menschelycke saken, ende boven al, 't geluck van den oorlog, daar menighte van onvermoede toe- | |
[pagina 184]
| |
vallen hunne vryheidt misbruicken, onbedwinkelyc. Majenne hervat syn treffen, met een’ roep: Zege, sege: waar op d'overghekome landtsknechten hunne spiessen vellen, ende losschieten op 'skonings volck. 'tZy dat hun dit roepen een teken gheweest hebbe tot den aanvang eener bestekene verraderije, ofte de waan van 'shartogen winste, doe op der daadt, tot trouwbreuck bekoort. Hier uyt rees zulck een' verwarring onder't konincklyk kryghsvolk, dat hunlieden geluckte, dien hoeck den vijandt te leveren, ende Biron ruim een' uure bezet te houden. De koning, niettemin, joegh den hartogh een groot stuc ter schanssen uyt, ende verwittight van de onorden in Birons hoeck, keerde op een bot, ende, zich ververscht hebbende, met den hartoghe van Mompensier ende zyn' vane, met noch twee andere vanen mannen van wapenen, mitsgaders vyfhondert roers, ructe nae de verlore wal, wan ze weder, ontsettende Biron, ende deed'er, met der veirt, planten eenige grove stucken, die van boven neder donderden in des vijants Zwitsers, zo sy vast aftoghen, met een' gruwlycke moort. Daar mede behieldt hy d'overhant aan alle kanten, zonder te verliezen meer dan twee personen van name, de graven van Monbason ende Roussi. Nae zondagh, den vierentwintigh- | |
[pagina 185]
| |
sten, des middernachts, verlegherde de vijandt, trock aan gheen' zyde 't water, ende maackte quansuis den onversaaghden, met eenige scheuten, op Dieppe. Maar vernemende dat Soissons, die uyt de vangenis ontkomen was, Longueville, ende de maarschalck van Aumont versamelden Ga naar margenoot+ by Pontoise, vertrock sich, uyt vreese van tusschen twe leghers beknelt te werden, in vailigheidt, over de stroom der Somme, wel ontfangen in de steden van Picardijen. Aldaar koft hy, met overlevering der stadt la Fere, onlangs des konings volcke ontnomen zynde, den Spanjaart, belofte van bystand af, terwyl men te Paris de burgery met preken paaide. Oock braghtmen daar verscheide leughentydinghen in, ende eenighe konings vaandelen, door de meineedighe Switsers gerooft, met andere, die men selve had doen maken. Met welcke behendigheden de ghemeente gemompt, geloofde dat syne Majesteit binnen Dieppe te water ende te lande belegert was, ende om binnen acht dagen in handen te vallen. Selfs te Rome hieldtmen voor seker synen dood, overgeschreven door den Spaanschen gesant te Paris leggende, Don Bernardin de Mendozza. Op wiens naam spelende Pasquyn, den drie en twintighsten, met dit ghedicht te pronck stondt. | |
[pagina 186]
| |
Henrico re di Francia & di Navarra
Terror di Spagna’ in questo plico giace.
L’ ambasciador Don Bernardin Mendace
Fulancia, feritor, sepulcro, & marra.
Maar de koning, in 't eerst gissing makende dat Majennes vertrecken was ghedaan om Soissons te gaan bevechten, liet Biron met het heir te Dieppe, ende vervoeghde sich by den grave: nam het slot ende stadt van Gamache in, ende herwan die van Eu. Daar na hield sich een wyle te Dieppe, om de saken van Normandijen te effenen, daat hy Mompensier tot landtvooghdt stelde; ende t’ ontfangen vier duisendt Enghelschen, hem te hulpe ghesonden door de koninginne Elisabeth. Van daar toogh, den een en twintighsten van wynmaant, den weg op dien Majenne gehouden had; maar, te Meulan, over de Seine, ende recht na Paris: oft, door't beschadigen der voorburgen, de vijand ten stryde, oft immers uyt Picardijen te trecken ware, daar Ga naar margenoot+ hy seer begon te wortelen. Den eersten van slaghtmaand met den dage stond syne Majesteit onder de stad, hebbende syn voetvolck in drien gedeelt. Den maarschalck van Biron, met vier duisendt Enghelschen, twe regementen Francoisen, een regement Switsers, deed hy aangrypen de voorburghen van sint Victor ende sint | |
[pagina 187]
| |
Marcel: den maarschalck van Aumont, met tien regementen so Francoisen als vreemden, vallen op die van sint Jacob ende sint Michiel. Het voorburgh van sint Germain, deugende so veel als een voortreffelycke stad, d'abdije van't welcke gesterckt was, mitsgaders dat van Bussy ende Nesle, alwaar men den meesten wederstand vermoede, beval hy Chastillon ende la Nove te bespringen, met tien regementen Francoisen, een van landsknechten, ende een van Switsers. Voorts deed hy een goed getal edelen van hunne paarden styghen, ende schoorde daar mede de scharen van achteren, tegens alle geval van stercken wederstoot, hun voeghende yeder twe kortouwen, met twe slangen inden staart. syn' ruiterije schickte hy daar achter, van ghelycken in drie scharen, om op de voorschreve plaatsen ter selver tydt indruck te doen; ende gaf de twe te voeren aan Soissons ende Longueville, behoudende de derde by syn' persoon. De voorburgen waren beschut met grote begrafte bolwercken ende wallen, waar op, ten deel soldaten, ten deel burgerije uyt de stad ende voorburgen, de wake hielden, met voorrraad van grof gheschut, als kortouwen, slangen, ende eenige veldtstucken. Maar 'tgetal van de wakers, was te verre beneden den nood: sulx in min dan een' | |
[pagina 188]
| |
Ga naar margenoot+uure alles verloren liep. De koning, ontrent te sevene, ten voorburge van sint Jacob in treckende, verstond dat Chastillon, wrake vorderende van de Parisienen over de moord van den Ammiraal synen vader, den soldaat syn sat toeliep van doodtslagh, en geweldt: des hy derwaarts spoeide om de schennis te weren, ende bloedstorting te stelpen. Maar in de andere voorburgen ging alles toe met sulck een geregeltheid, dat het volck, in stede van een' verbaasde vlucht, syner Majesteit bejeghende met ghekrys van vrolyckheidt, roepende: Leve de koning. Dit quam, door dien sy sagen dat niemant na plonderen taalde, oft in de huisen viel: het welck op lyfstraf verboden was, ter tydt toe, dat yeder op synen oordt soude bescheiden zyn. Daar werden geslagen ontrent acht honderd mannen; ghenomen alle de vendelen tot veertien toe; vele gevangen, ende onder de selve Bourgoin, prieur der Jacobynen. Dese, biechtvader van Jaques Clement, ende hem opgehitst hebbende tot de moordt des voorganghen konings, daar nae den selven als een' heiligh verheven voor den volcke, met uytbraken van vergiftige lasteringen tegens den jegenwoordigen, had, ter zyde slaande syn beroep, uyt rasenden yver, de wapenen aanvaardt, ende bestaan de wallen te | |
[pagina 189]
| |
helpen verdadighen; te syner rampsaligher uure: maar ten oorbaarlycken spieghele voor 't ghemeene beste. Want, te Tours ghebraght zynde, ontfingh loon nae syn' wercken, werdende by 't Parlement verwesen, ende door vier paarden van een' getrocken. De maghtige verslegenheidt, die dese inval binnen Paris maackte, heeft sommige doen wanen, dat de stadt den koning niet ontstaan soude hebben, indien de sege op heter daad waar vervolght geweest. Maar en leide syn' Majesteit daar op niet toe. 't Zy dat hyse, soo aangaande, niet en sagh te behoeden voor den grouwel van een algemeene plondering, Ga naar margenoot+ waar door ook de soldaat, verdertelt mits den ryckdom van den roof, gheschapen waar te verlopen: ofte dat hy bet verstondt, wat het in had alsoo een' stadt te vermeesteren, ende versch vermeestert in te houden, teghens d' opkoomst van een heirkracht, die Majenne aan d' ander' syde der Seine, so na by had, dat hy met een goed deel des selven, noch dien avondt daar binnen quam. Daar is 'er ook van gevoelen, dat hy geducht hebbe, de Katholyke heren, die nieuw in synen dienst waren, sich vindende seer maghtigh met den aanwas van sulck een' winste, wel moghten te samen ghespannen hebben, om hem te dwingen tot het Roomsche gheloof: | |
[pagina 190]
| |
een' sake, die hem, syns bedunkens, aan syn' achtbaarheidt ging. Des anderen daags verwachte hy, dat sy een' uytval souden hebben gedaan: ende ten derden dage hield al syn volk in slaghoorden tot aan den middagh, om de vijant ten stryde te tronen: maar Ga naar margenoot+ alles te vergeefs. Des toogh op nae Estampes, dat hy in kreegh, ende deed het slot afbreken. Alhier quam hem een edelman, wegen der koninginne weduwe, recht ende wraack versoecken over de moordt aan den laatsten koning begaan: dien syne Majesteit alle vaardige gunst bewees, lastende met ernst het pleit in 't Parlement te Tours by der handt te nemen. Daar nae wan oock Vendosme, ende quam te Tours, daar sy blydelyk ontfangen werd, ende haar geluck gewenscht, Ga naar margenoot+ van den ghesant van Venetien, met de krone, ten dienst der welcke, die aanboodt den bystandt ende 'tvermogen van syn' meesters. Ontrent den selven tydt werdt haar vertoont de geestigheidt van Gourdon, Schots edelman, gevonden hebbende, dat de naam Henry de Bourbon, by plaatswissel van letteren, uytbraght, De bon roy bon heur; 't welck so veel is als, goed koning, goed geluck; maar dat 'er, by ongeval, om soo uytnemend' eene verspelling te volmaken, een' o van buiten te hulpe gehaalt was. ‘Doch de koning, klene swarigheit, seid hy, | |
[pagina 191]
| |
de derde o al staatse in mynen naam niet, sy staat op myn hooft, daar de kroon aan vervallen is.’ Voorts veroverde hy Mans, dat scheen 't hooft te willen bieden, ende ontfangen hebbende verscheide klene steden ende sloten, oock de stadt met het slot van Alencon. Also in twe maanden tyds ghesuivert hebbende de landtschappen van Vendosmois, Touraine, Anjou, ende Maine, viel in Normandijen, ende dwangh den graaf van Brissac, overste van loffelyken name, Falaise op te geven, ende sich selven tot eighen segghen syner Majesteit, die hem, in plaats van wraack over syn' bittere hevigheden, sonderlinghe vrundtlyckheden bewees, ende so wist te winnen, dat sy daar, naderhandt, uytnemenden dienst af had. In 't eerst van den jare 1590 vielen Honfleur een zeehaven, Argentan, Falaise Lisieux, ende Bayeux in 's konings handen. Majenne daarentusschen had het slot ten bos Vicennes verovert; kreegh Pontoise by verdragh; ende beleide Meulan. Maar 's konings koomste deed hem opbreken; ende versekerde Poissy onder syn' oghen. Van daar quam syn' Majesteit voor Dreux, ende ontfing'er kundschap, hoe de hartogh, ghesterckt met een' aansienlycke hulpe uyt Nederland, onder den grave van Egmondt, te Mante over de Seine was getogen, | |
[pagina 192]
| |
met opset om haar strydt te leveren. Des, segghende gheen swarigheidt te maken van een belegh te verlaten om een veldslagh te belopen, scheide sy van Dreux quam legeren te Nonancour, ende deed aldaar alle scharen standplaats betekenen, tegen 's anderen daaghs, vier mylen wyder, in 't dorp sint Andries, op den wegh van Yvry. Des avonds vertrock sich de koning in eenigheidt, ontworp ende deed in 't plat tekenen de slaghoorden, te houden in den aanstaanden strydt: de welcke hy des morghens heel vroegh den voorneemsten hooftlieden vertoonde, diese onverbeterlyck vonden. Voorts stelde hyse ter handt aan den baroen van Biron veldtmaarschalck, om yeder syn' plaats aan te wysen, ende koos den heer van Vicq tot sergeant van den slagh. Men vermaande hem dat, in gelyke gelegenheit, de gewoonte was eenige veilige wyck te kiesen tot toeverlaat ender hersameling, by toeslaan van ongeluck: de koning, van opset zynde syn' eere niet t'overleven, ‘Ick heb'er, seid hy, in versien. 'tVeld van den stryd sal ons een wyck strecken.’ Daar nae begaf sich ten gebede. So deden oock alle die van beide gesindheden in't legher, elck nae syn verstandt soen ende genade aan Godt versoeckende. Aan gheene syde sint Andries leidt een groot vlack, beset, | |
[pagina 193]
| |
soo verre 't oogh reickt, met omlegghende dorpen ende een kleen bos. Hier toogh hy toe, ende stelde, met hulp der maarschalcken Aumont ende Biron, mitsgaders den veldtmaarschalck, het heir in ordening. Mits dat 'er kundtschap quam van 's vijands genaken, ontstack een uytgelate lustigheit onder alle de scharen; die syne Majesteit daatlyk derwaarts wende, ende deed hem verlaten seker dorp dat hy ingenomen had. Nochtans hield sich de hartog so achterlyck, dat het al te groot een naedeel geweest ware hem so verre te komen vinden. Sulx het, dien dag, daar by bleef, ende men ter weder zyde te leger ging, in de naeste dorpen. De wake besorght, ende yeder verwittight zynde van sich gereedt te houden tegens den dagheraadt, worp sich de koning op een strobulfter neder. Twe uuren gerust hebbende sandt om te vernemen wat gelaat de vijand toonde: ende, verstendight dat hy te voortschyn quam, maar wel soo achterlyck als 's daeghs te voren, besloot hy hem soo seer te naederen, dat de scharen buiten mengenis niet en souden te houden zyn. zyn' Majesteit dan met dien van syn' ghesindtheidt storte weder een ghebedt in 't openbaar tot Godt, ende eischte t'ontbyten. Terwyl gingen de Katholycken ter misse, ende van gelycken 't lyf sterc- | |
[pagina 194]
| |
ken. Des uchtens, den veertienden van lentemaandt, ten negen uuren, was de koning in 't veldt, ende te tienen al 't heir in ordening. Dat stond verdeelt in seven hopen, waar van d' eerste, ter slincker, geleidt by den maarschalck van Aumont, sterk was twe regementen Francoisen, gestut met twe honderdt vyftigh mannen van wapenen. De twede onder't bevel des hartogen van Mompensier, was van een regement ende drie honderdt ruiteren. De derde was vande lichte paarden onder hunnen kornel den grave van Auvergne ende den heer van Givry syn' bystander. Alhier had het grof gheschut, wesende twe kortouwen, ende vier slanghen, syn' plaatse. De vierde bestondt uyt ontrent acht honderd knechten ende een' vane volx van wapenen, waar over de veldtmaarschalck gheboodt. De vyfde was van prinssen, hartogen, genoten, graven, vryheren, ridders van de ordenen, amptlieden der krone, heren ende edelmannen van de voorneemste huisen des ryx, in vollen harnas, tot vyf honderd toe, met den koning voor aan, tusschen de drie regementen in, van Brigeux, Vignoles, sint Jan, ende eenighe Switsers. Hier onder was oock de prins van Conty, die't ten selven dage in aller yl aangebraght had om deel aan de eere te winnen, met den here van la Guiche, | |
[pagina 195]
| |
grootmeester van 't gheschut. Over den sesten hoop, wesende twe regementen Francoisen ende ontrent drie honderdt paarden, gebood de maarschalck van Biron, staande een stuck innewaarts, tot eenen toeverlaat. De sevende was van ontrent twe honderdt vyftigh Duitsche ruiteren, met weenigh Franschen te voet: ende moght, alles opgetelt, uytkomen op twe duisend paarden, ende acht duisend knechten. De hartog van Majenne was ongelyck stercker in getal, ende wordt wel geseidt van twintig duyzendt mannen. Maar de koning, in eenen brief, te zelven daghe nae den slagh geschreven, aan den maire van Langres, begroot het op vier duisent ruiters ende twaalf duizent knechten. De form van zyn heir, uytgezeidt dat het wat bet gehorent was, scheen over een te komen met die van zyn' Majesteit. In 't midden stondt de persoon van den hartogh met vyf honderdt paarden, tusschen vyftien hondert speerruiters in, die hem uyt Nederlandt te hulpe waren geschikt, trots volck. Dese schaar was ter syden beheint met twe regementen Zwitsers, ende die wederom met Francoische knechten. Voorts had hy ter rechterhandt een' bende van zeven hondert, ende ter slincker een' van vyf honderdt paarden ghestelt, met twe slanghen ende twee bastaarden, we- | |
[pagina 196]
| |
sende al syn geschut. De koning, verstendight dat alles geschaart stond, hief syn ghesicht ende rechterhandt ten hemel, Godt alsoo aanroepende: ‘Heilighe hoogheidt, indien het oorlogh te blusschen is met myn bloed, ick schenck het gewillig den volcke, ende biddende om mynen sterfdag, soo daar mede hun kommer uyt is, draagh t' uwer eere myn leven op voor hun heil. Dan, ben ick der koningen geen, die ghy in uwen toorn geeft; maar geschapen om de gemeente te verlossen van den last, waar mede sy afgefoelt worden, door de vijanden myner krone; so laat my de ghenade, waar door ik alomme sege bevochten heb, te deser stond niet ontvallen. Doch dit is myn vertrouwen, ende hier op aanvaard ick in uwen naam den stryd.’ Also gebeden hebbende, ende andere vermaant tot bidden, reed van syn' plaatse, eenen keer doen voorby 't voorhooft des heirs. Hy besichtighde de scharen, helder ende rustigh van gelaat, haar moedt insprekende, met dese oft deesghelycke woorden. ‘Vw gebaar ende dese manlycke moedigheid, spitsbroeders, die u ten ogen uyt siet, syn geloofwaardigh genoeg om my te doen aannemen, dat de woorden uyt der harte quamen van de gheenen die ick, te Paris, ende onder Meulan, hoorde wenschen om den vijand, ende mid- | |
[pagina 197]
| |
del van een' loflycke proeve hunner vroomheid tegens hem te doen. Oock zyt ghy nu op een tonneel, dat niet alleen in 't gesicht van heel Vranckryck staat; maar, waar Christenheid, en de gansche wereld ons voor houden sal, is in dit veldt ghelegen.’ Ende siende dat de scharen van Majenne stal hielden sonder eenighsins te naederen, so deed hy de syne aantrecken meer als honderd ende vyftigh schreden, met sulck een' swaai, dat hy son ende windt van achteren te hebben; roock, stof, ende stralen den vijandt op het aansight aan quamen. Alsdoen, der bondtgenoten heir sich openbarende de helfte groter als 't syne, ‘Keert u, riep hy, aan geen' menighte. Men schat de deughdt by 't honderdt niet. Selfs in een talryck heir, syn 't wenige die den vijandt breken. Wen't maar hort, so sal hun Coutras ende Arques op 't harte vallen, dat overtuight van syn' wederspalt ende ongerechtigheit met geenen onversuften yver na den stryd toght. Verliest ghy vendel, wimpel, oft standaart, soo volght de witte pluimagie, dat ick op den helm voer. Is 't dat ghy die siet aarzelen, ick houd u 't vlien ten beste. Daar op verhief sich 't gerkrys des heirs; leve de koning: met sulck een' frisheid, dat 'er gissing op den uytkoomst uyt waar te maken geweest.’ Dat pas werd den | |
[pagina 198]
| |
koning geboodtschapt, dat 200 van zyne paarden uyt Picardijen, op twe duizent schreden nae aan't veld waren. De maarschalck van Biron ried hem die in te wachten, voorslaande wat de harten wassen door alle kleen verstercken, daar men swackst van getal is. Maar zyne Majesteit kennende den moet des gemeenen mans voor een bobbelend ding, dat, door een' wind, gaat zitten, wildese op den sprong te werck stellen, ende beval Ga naar margenoot+ den here van la Guiche daatlyck af te schieten: die 't deed soo spoedigh ende behendigh, dat alle zyn stucken gespeelt hadden, met groten afbreck des vijandts, al eer de zelve eens geraackte vier te gheven. Sommighe scheuten over en weder gegaan synde, een schaar van ontrent zes honderdt Albanoizen, Italianen, ende Francoisen, met hunne landsknechten op zyde, deed sich voorts, om te treffen. Waar teghens de maarschalck van Aumont aanklonck met sulck eenen stoot, dat hyse brack, ende al slaande in't bos dreef. Doen hield hy stal, ende keerde, ghelyck hy last had, tot den koning. Ondertusschen quam de Duitsche ruiter, die aan Majennes rechter zyde stond, storten op syns Majesteits lichte paarden, nae't geschut toe, ende deedse swichten; 't welck siende de Walen ende Vlamingen des vijands, vielen'er voort | |
[pagina 199]
| |
vierigh op aan. De baroen van Biron, hen meenende t' onderscheppen, bereickte niet dan den staart, daar hy in sloegh, ende twe wonden, d'eene in den arm, d'ander in 't aansight, haalde. Maar Mompensier stack derwaarts, werdt van 't paart gheworpen, weder op geholpen, ende baarde so groot’ een' dapperheidt, dat de Duitschen, Walen, ende Vlamingn 't veldt ruimden. Ter selve tyd quam de hartog aan, midden in synen groten hoop, met vier honderdt carabiners, dat syn roerruiters gewapent met harnas ende helmen, ter slincker zyde; die afschoten op de schare des konings, doen z’ er maar vyf en twintigh schreden van dane waren. Dat ghedaan, botsten de benden op elckandere aan, komende syn' Majesteit voor uyt ghestoten, wyder als yemand, twemaal de lengte van syn paardt, ende ontginnen de breuck van 'svijandts ordening. Doe drong sy in, met haar vyf honderdt paarden, tusschen de achttien honderd; vocht'er wel een vierendeel uurs, sonder eenigen pligt van hopman oft soldaat te versuimen, slooptese ende sloegh 'er door, met sulck een' nederlaegh ende bewys van geweldt, dat hy uyt den velde weeck ende een goedt heenkomen koos. Maar teutering was 'er in 's konings heir, 't welck desen knick der saken voor geenen aanvang | |
[pagina 200]
| |
van overhandt wist aan te nemen, gheduurende d' onsekerheidt synes persoons. Dese, op syn wederkeren, verselschapt met twaalf oft vyftien paarden, ontmoete, tusschen twe benden van 'svijants Switsers, drie standaarden van Walen, die sy wegh droeg, latende de vendreghs, met de geenen diese beschermen wilden, op de plaats verslagen. Doe syn volck hem, met den blancken vederbos op den helm, ende op het hooft van syn paardt, die by nae aan sleteren ghereten waren door 't hechten in soo veel speren, heel geverwt in 't bloedt syner vijanden, sonder een' wonde ontfanghen te hebben, sagh komen aanstuiven, ging 'tgekrys inde lucht: ‘Leve de koning; seghe, seghe:’ ende dancktemen God voor syn' bewesen bystandt. Daarentusschen had de hartog een open nae Yvry toe, daar hy de stroom passeerende met de geen' die best ghevolght hadden, de brug nae sich deed afbreken, onbesorght voor de gheen' die achter aan quamen, ende braght het binnen Mante. De hartogh van Nemours, met eenige andere groten, vlood op Chartres. By den koning versamelden daatlyck alle hooftlieden syner Majesteit, dewelcke met hun toogh nae den maarschalck van Biron; die, met syn' schare, niet gevochten had: maar niet weenig gedient om met syn ge- | |
[pagina 201]
| |
laat den vijandt het hersamelen te verbieden, ende synen moedt voorts te doen sincken, als hy sich selven aan't syghen, ende sodanigh een' hopman noch met een' frisse bende voorhanden, sagh. Alhier werd geraadslaaght hoe men toe soude met de Switsers van Majenne, de welcke, alhoewel naackt van ruiterije, 'tzy door deugd, 't zy door noodt, bleven scharp staan. Daar werdt voorgeslagen van hun op te senden een' bende Francoische knechten, die ter rechter zyde ghestaan had, ende noch niet t'slaagh geweest. Maar verstondt syn' Majesteit, datmen, in plaatse van hen, tot koste van volk, vertwyfelt te maken, in genade ontfangen soude, ter ghedachtenis van't ouwde verbont tusschen de Fransche kroon ende hun vaderland. Daar op leiden sy de wapenen neder, ende quamen over: genietende de Francoisen, die onder hen dienden oft scholen, gelyke vergiffenis. De koning, latende den maarschalck van Biron volghen met een gheordent gros, viel doen eerst, met een' schaar voortreffelycke heren, ende den adel, die te eerlyck was om te buiten, yverigh aan 't naejaghen, roepende evenwel, men soude de Francoisen sparen. Maar, vindende de brugh t' Yvry aan stucken, moest hy, by na anderhalf myl uyt den wege ryden, om de stroom van de Euro te door- | |
[pagina 202]
| |
waden. Niettemin, van 't voetvolck bleef 'er derdhalf duisent in 't veldt, de rest gevangen, oft ghevlucht in 't bos, op ghenade van den boer, diese raauwelyck onthaalde. Van ruiteren, so geslagen als verdroncken, in wil van d' Eure te passeeren, ging'er verloren over de vyftien honderd; by de vyf hondert gevangen: meest al voornemen heren. Doch wordt het getal der doden, gelyck't in alle neerlagen onseker gaat, by nae de helft kleender ghemaackt, van anderen. Onder andere hoofden van aansien, liet 'er oock't leven de graaf van Egmondt. Al de koffers ende behoeften, al 't gheschut van den vijandt bleef achter; ende gewonnen twintig wimpels van ruiterije, waar onder de witte vaan des hartogen van Majenne, de grote standaart van den kornel der Spanjaarden ende Vlaminghen; de standaarts van de Duitsche paarden; tsestigh vendelen van allerlei knechten, ende vier en twintigh vande opgegeve Switsers. Van 'skonings kant starf Clermont van Antragues, hooftman syner lyfwacht, Exenay, Fraquieres, ende Loncaulnay, oudt twe en tseventigh jaren; ende ontrent twintigh edelmannen ten hoogsten, meest alle dicht onder de syde syner Majesteit. De gequetste waren ook weenig; maar onder hun de marckgraaf van Nesle, die om d'acht dagen | |
[pagina 203]
| |
overleedt. De koning, gejaaght hebbende tot dicht by Mante, sliep des nachts in't dorp Rosny sonder eenig gherack van meevoert; vindende de rust in de sege, ende 't gemack in de vermoeitheid. Des anderen daags, nae den strydt van Yvry, verliet Majenne de stadt van Mante, ende stonden de poorten open voor den verwinner. Het swaard dat met hem gevochten had, ende verscheide scheirden ghehaalt, daar d' eene bloedt, d'andere lapkens vlees, d'ander hair in sat, hem doen, van eenen syner lieden, vertoont zynde om plasdanck te behalen: wegh daar mede, seid' hy, ‘inde hitte is 't een ding, maar in koud bloedt niet.’ syn' Majesteit bleef hier veertien daghen 't heir verversschen. Terwyle spoeiden verscheide klene stedekens in hare handen, ende ontfing sy tydinghe van een' andere sege ten selven daghe bevochten, door de heren van Curton, Rostignac, ende Chazeron, die den graaf van Rendan, hooft der bondtgenoten in Auvergne, hadden afgemaakt. Maar de oversten der verwonnen stelden sich hierom niet om 't er by te laten, nochte en besweeck hunlieden de moedt, nae reden van de kranckheid des ghelux. Sy namen hunnen toevlucht tot d' ouwde konsten van 't vuur in't volck te brengen, onder den naam van godsdienst ende gereghtig- | |
[pagina 204]
| |
heidt, sich behelpende met alle middelen, waar door hoop ende vrees de menschelycke harten vermeesteren. 't Parlement van Rouan deed van lyf ter dood brengen eenige getrouwen des konings, ende verklaarde alle die hem volgden voor misdadigh aan ghequetste hoogheidt. De predikers, op't vinnigst uytvarende, bliesen de trompetten der wederspalt in de kercken, ende de rasery der styfsinnigheidt in de gemoeden. De geene die door insight der teghenspoedt so balorigh waren geworden, dat sy hier na niet en luisterden, verbysterdmen met beuselmaren, syn eighen verlies ende 'skonings voordeel verklenende. syn' Majesteit vindende, door dees’ overwinning nederghesmeten alles wat ten platten lande kon tegenstaan, ende de steden, rondom Paris leggende, vervallen in onmaght van 't hooft te bieden, toog, met ontrent twaalf duisendt knechten, ende drie duisendt paarden, derwaarts aan, ende versagh de selve, mitsgaders de bestgheleghen sloten, met goede besettinghe. Dwongh sint Denis, dat sterck was, ende werdt bynae alle der voorburghen meester ter wedersyden Ga naar margenoot+ van de stad. Sulx dat Paris, daar de hartog van Nemours overste binnen was, met acht duisendt vreemdelingen, ende vyftigh duisendt welghewapende burghers, het der- | |
[pagina 205]
| |
dendeel wel soldaten, ende de koning in 't laatst van grasmaandt voor quam, eer drie maanden omgingen, lagh als met opgedolve wegen ende toegedamde wateren, in noodt van uyt syn' handt te komen eten. Hoe scherp oock datmen 't schick met den voorraadt, in soo volckrycke plaatsen, lichtlyck kan het ontschieten. 'tHad dan dien van Paris goedt uyt hunne gissing te gaan, daar nocht sorgvuldigheidt gepleeght in 't opdoen, nocht regel in 't recken der lyftoght geraamt was. 't Sy dit versuim oorsprong heb gehadt uyt de vermetelheidt der gemeente, hunnen koning te kleen achtende; oft uyt averechtsche kloeckheidt der oversten: by de welcke, gelaat maken, als oftet daar niet eens op aan quam, een van de konsten was, om de burgery behartst te houden. Maar, doen de magherheidt der maaltijen de hevigheden der gemeente begon te doen benuchteren, sochtmen nieuwe middelen op, om hen 't vuur noch naeder te legghen. De godtgheleerden der Sorbonne verklaren, datmen, behoudener saligheidt, met gheen' soo kettersch een' koning moght overkomen. 't Parlement verboodt, den vyftienden van grasmaandt, eenen yegelycken daar af te spreken, op verbeurte van 't leven. Men holp aan werck de vrouwen, als bequaam gereedschap om lieden | |
[pagina 206]
| |
by d' oren te leiden; ende hadden 't die van Nemours, van Majenne, van Guise, ende andere, wonderlycke drock; met het stuck der bestendigheid te dryven, ende yeder te vermanen om eer te vergaan als op te gheven. De geestelyckheid selve, deed niet alleen een' obbollighe processie in wapen, maar, stondt soo wel op schildwacht als op stoel, ende hare beurten yverlyck uyt. Daar benevens hadden de sestienen alom hunne verspieders, door de welcke, wie van vrede oft verdragh repten, daatlyck bedragen ende op alle lyden gebragt werden. Onder anderen, braghtmen 'er met de koorde om, eenen armen papierkramer, die sijne genegenheid tot 'skonings party qualyck had weten in te houden. Den welcken syne Majesteit, na erbarming over syn misval, eenen martelaar van staat noemde. Was derhalven alle rond ende openhartigheidt mors ghesteurt onder de borgherije; handel ende wandel vol mistrouwens; verkeering aan marckten, aan plaatsen, vol achterdochts, vol angstvalligheits; ende naulyx 'tgesin eener huisinghe sonder nae elckanderen om te sien. 'sPaus legaat, ende de gesant van Spanjen, die de roerhouders der regeeringhe speelden, bonden de saken heftig aan: ende Majenne, die te Brussel by den hartog van Parme was, vergat niet, met menigen brief, hoop | |
[pagina 207]
| |
op hope te geven van een maghtigh ontset. Niettemin, het scharp des hongers kerfde soo kraftigh in, dat dese repen los begonden te springen, ende de ghemeente, op de been gheraackt met geweer in de vuist, aan't pallais quam pais oft brood roepen. Doch werdt dese moeite gestilt met het ombrengen van twe der voorbarighste. De koning, die voor had niet de stadt te bederven, maar quynende te houden, tot dat de rasende yver quame te flaauwen, siende 't volck met so groot een styfsinnigheid ten bederve lopen, had, medoghende over synen vyandt, gheleden dat sy een groot getal onnutte monden ter stad uyt setten. Maar entlyck, doen 't aan gewoon en ongewoon voedtsel gebrack paarden, muilen, ende andere dieren die heilloos ende onguur de noodt eetbaar maackt, verslonden zynde, datmen 't leven hieldt by groente, struicken, ende wortelen, uytpluisende 't kruidt dat tusschen de steenen groeit; in veugen aan 't volck geen langer houden en was, verloor het besluit der Sorbonne syn' kracht, ende helde, al wat 'er was, tot handelen. Ende geraadspleeght zynde met verscheide gheleerden, die verklaarden sulx, door hongers nood, vry te staan, werden aan den koning afgevaardight de cardinaal Gondi bisschop van Paris, ende d' eerts- | |
[pagina 208]
| |
bisschop van Lion; dese als deurtrapt, eindthoudende, ende partydigh; die, om der aanghenaamheidt wille, als wesende van een gheslaght vermaart in trouwheid tot de krone, ende self geacht by syne Majesteit voor een' persoon van vroom gemoed, ende die 't garen goedt saghe. De koning ontfing hen in ghespreck, ende, nae verscheide redenen over ende weder, gunde hun nae Nederlandt te trecken, om te sien, oft Majenne waar, om tot een' algemeene vrede te verstaan, dan oft sy een besonder verdrag voor die van Paris souden hebben aan te gaan. De hartog sand hen te rug aan syne Majesteit, met verklaringh dat hem niet liever als pais was: maar, onder de hant, schreef dien van de stadt, dat hy liever te sterven had: ende spoeide sich, 't meest dat hy moght, met eenige benden, derwaarts aan. De koning, des verwittight, maackt sich op met een' hope paarden, sonder medevoerd, ende leide seventien mylen weeghs af, eer hy stal hield. Sulx dat het maar een uur en scheelde, oft hy en had den hartoghe, onversiens, op 't lyf ghevallen: die om 't selve t' ontgaan, genoodtsaackt werdt, sich in aller yl binnen Laon te bergen. Daar nae wat versterkt zynde, liet sich verluiden, hy wilde den koning te stryde staan. Maar syne Majesteit, weder aankomende, | |
[pagina 209]
| |
vondt hem gelegert op syn voordeel, tusschen twe stromen, alwaar hy den bystandt van Parme bleef verwachten. De twe hartogen versaamt zynde, liep nieuw gherucht van slaan, ende quamen sy voort ghetogen tot Claye ende 't kasteel van Fresne toe, op ses mylen nae, by Paris. De koning, wanende stryd te hebben, begaf sich ten gebede, als na gewoonte, in gelyck genaken; ende toogh den negen en twintighsten in oestmaandt van voor Paris op, bescheidende, teghen Ga naar margenoot+ 's anderen daaghs, alle syne scharen in 't vlack van Bondi, by 't woudt van Livry, aan den rechten weg syns vijands. Des vrydaaghs de eere behouden hebbende van eenige schermutsingen, deed hy op saterdag ten elf uuren syn heele heir gheschaart staan, daar't de hartog van Parme, van eenen heuvel, beschouwen mogt. De welcke, 't selve onversiende, bestondt te vraghen; ‘Zyn dat de tien duisendt mannen daar men my van geseidt heeft? daar is 'er over de vyf en twintigh duisendt in de schoonste orden, die ick oit sagh.’ Oock nam hy syn' kennis niet qualyck, also de koning wel achttien duisent knechten ende ses duisendt ruiteren sterck was. Derhalven verkoos de hartog, voor't vailigste, syn volck, dat mede in slaghoorden stondt, aan 't arbeiden te doen vallen, ende beschanste | |
[pagina 210]
| |
sich in een' moeras, daar hy een wyle gelegert bleef. Daar na toog achterwaarts, ende by gunste van een' dicke mist ende des windts, die van den koning af woei, beschoot, sonder dat het in't heir syner Majesteit gehoort werd, het stedeken Lagny, geleghen op de stroom van de Marne; verkrachte, ende ontmantelde 't. De koning, 'tzy dat hem volck mangelde om Paris benauwt te houden, ende te gelyck Parme te doen geven, oft dat de tyd des jaars den edelen t' ongelegen viel om van huis te blyven, oft dat de soldaat ververssching van node had, gaf velen syner luiden oorlof, sterckte de steden die hy hieldt ontrent de stadt, ende sandt eenighe scharen na Champagne ende Bourgogne, behoudende so veel als nodigh was om den hartogh moede te maken. Paris also aamtoght gekregen hebbende, trock Parme nae Corbeil, een' halven dagh van daar, 't welck hy veroverde om t'ontsluiten de Seine, daar 't op gelegen is. Maar soo ras den sestienen ende anderen bevelvoerderen van't bondgenoodschap, des konings ontslagen zynde, ledigh stond sich met de kiesheden des heerschens te moeijen, duchtende voor de staatsught der Spanjaarden, bedanckten sy den hartoge van Parme voor den dienst aan't Roomsche gelove bewesen, versoeckende, dewyl | |
[pagina 211]
| |
zyn werck af was, dat hem geliefde syne hopen te rug te wenden, ende 't landt daar van te verlichten. Bidden was het, maar geen spreken daar tegens. Want men had hun te believen, oft te sorgen dat sy met den koning moghten overkomen. Des Parme, Ga naar margenoot+ sich op wege gaf in't laatst van slagtmaant, tot dat hy de grensen van Nederland won, groten kommer ende ghevaar lopende, door de menighte van moeilyckheden hem ghemaackt door den koning, die in persoon hem vervolghde, ende doorgaands op de hacken hing. Parme gekeert zynde, quamen Corbeil ende andere stedekens weder over, waar door Paris Ga naar margenoot+ in nieuwe benauwtheidt viel. Want de meeste lyftogt des konings sterkten te passeeren had, daarse sulx geschat werd, dat het de middelen der burgerije uytmerghelde, ende den boesem syner hefpenninghen statelyck styfde. Oock werdt Corbie door petard ende beladdering voor syne Majesteit verovert: ende deselve in't begin des jaars 1591, door de koningin, ende eenige koopluiden uyt Enghelandt, gherieft met leening van een' goede somme gelds. De burggraaf van Tureine was oock in Duitsland doende met een' schonen hoop volx te lichten, onder beleidt des vorsten Christiaans van Anhaldt. Waar tegens de paus Gregorius de veertiende den | |
[pagina 212]
| |
bondtgenoten acht duisendt knechten, ende vyftien honderdt ruiters toeseide, benevens eenen nieuwen ban teghens den koning ende synen aanhang uytgesproken: de vermaan-bullen van den welcken, op vonnis der Parlementen van Tours ende Dijon, door beuls handt verbrandt werden; ende ingedaagt als Majesteitschender 'sPaus bode, diese in Vrankryck ghebraght had. De ridder van Aumale bestondt een' aanslagh op sint Denis, die hem misluckte, ende 't leven koste: gelyck aan verscheide oorden des ryx veel verwoedtheid gepleeght werdt door de bondgenoten, sonder veel te vorderen. Maar Desdigueres dreef hen wel uyt Dauphine, ende bragt Grenoble, daar't Parlement sit, aan 's koninghs zyde. Die van Paris, verwittigt dat het syn' Majesteit met eenige daadlyckheid op hen gemunt had, bolwerckten de poorte van sint Honore toe met aarde, die sy hielden dat het gelden soude. Ende alhoewel't 'er niet toe quam, so ging hun nochtans sulck eene vrees aan, dat de gesant van Spanjen daar op te wege braght een besluit van vier duisendt, so Spaansche als Napolitaansche, soldaten in te nemen: van de welcke een deel binnen Mante geleidt werd. Ende ontrent den selven tyd deed sich op een vlote uyt Spanjen, die, by ooghluicking des harto- | |
[pagina 213]
| |
ghen van Mercoeur, quam havenen te Blauet, dat sy dapper sterckten. Ga naar margenoot+ Daar teghens sandt de koning den maarschalck van Aumont, ende den heer van la Noue derwaarts. De hartog van Nevers, sich een tyd lang gestoten hebbende aan 't verschil van gelove, trad entlyck dat afsien over, ende quam met eenige kraften syner Majesteit ten dienst: de welcke daar mede van Senlis nae Champagne toogh. Ende also de bondtghenoten sich seer blyde maackten met het gerucht van eenighe scheuringh, daar oock wat aan was, onder die van 's konings zyde, gheliet hy sich als bekommert, ende om daarinne te versien, na Tours te trecken. 'tWelk by hen lichtelyck aanghenomen zynde, ontboodt hy den maarschalck van Biron, die te Dieppe was, hy had hem te komen vinden op den weg van Beausse. Maar naeder last gaf hy hem in 't heimelyck, van de stadt Chartres, onversien van krygsvolck, te berennen, ende sulx te sluiten, datse van alle bystandt versteken bleven. Dit liep Ga naar margenoot+ so geluckig af, dat, niet tegenstaande grote moedt ende weere, die die van binnen boden, sy 't nae derdhalf maand moesten opgeven. Waar nae Aulneau ende Dourdan oock vermeestert werden, ende heel Beausse gesuivert. Desdiguieres ende la Valette daarentusschen troffen in Pro- | |
[pagina 214]
| |
vencen de bondgenoten, dat sy 'er aan de kant van vier honderdt meesters ende vyftien honderdt busschieters lieten. In Poictou dreven de heren van Parabelle, Rochepose, ende andere edelen van 's konings zyde, den burggraaf van la Guerche in de vlucht, sulx hy verdroncken, ende ontrent seven honderdt Spanjaarden dood bleven. In Berry moest la Chastre opbreken van voor Aubtguy stad ende slot, die hy beleghert had. Wederom viel Chasteau-Thierry in handen van Majenne; ende ontquam de jonghe Ga naar margenoot+ hartog van Guise, den vyftienden van oestmaand, uyt het slot van Tours syn' gevanckenis, van boven neder glijende langs een' koorde. Welcke tydingh alsse den koningh ter oren quam, te ghelyck met den dood des Ga naar margenoot+ heren van la Noue: ‘Te treuren hebben wy om 't’verlies van soo vroom een ridder; maar 't ontkomen van Guise sal 't bondtgenoodschap ten val brengen:’ seide syn' Majesteit, in 't oghe hebbende de misverstanden hier door, uyt naaryver ende wangunst, onder Ga naar margenoot+ de hooftluiden t' ontstaan. Den seventienden der selve maand ontfing de koning Nojon in Picardijen geleghen, op voorwaarde, daar hy den seven en twintigsten van hoimaand voor gekomen was. By welcke gelegenheid syn' Majesteit sommigen, die haar (so 't schynt) tot strafheidt | |
[pagina 215]
| |
trachten te verwecken, te ghemoedt voerde dese onsterffelycke spreucke: ‘De geneught van de wraack duurt een' korte stondt; maar die van de genade, ten eeuwigen dagen.’ Maar de Switsers, binnen Houdan ende Mante leggende, stonden af de aanslagen der bondgenoten, ende dedense deisen. Desdiguieres bevocht oock op nieuw een doorluchtighe seghe, slaande, te Pont-Chiarra, den oversten des hartogen van Savoije, die van den paus een goed deel Italianen te hulp had, by de drie duisendt mannen af, ende verloor der boven drie niet. De buit werd geschat over de twe honderdt duisendt kronen. Daarentusschen genaackte de vorst Ga naar margenoot+ Christiaan van Anhalt uyt Duitslandt met vyf duisendt paarden, ende negen duisendt mann’ te voet. syn' Majesteit sandt hem den baroen van Biron in 't ghemoet, die wel te tyde quam, om, met bidden, beloften, ende dreighementen, te slissen een' muiterije, onder hen besteeken, (so men meent) door de listigheden des bondgenoodschaps, de welcke so hoogh liep, dat het gheschapen scheen, de knechten souden sich tot den vijandt, oft ten minsten te landewaart, ghekeert hebben. De koningh sich aldus gestyft hebbende, ende packhuisen van oorloghe toegherust in de ghebuursteden van Rouan, sloegh 'er 't leger | |
[pagina 216]
| |
Ga naar margenoot+voor, sonder groot geweld te baren, anders als aan de sterckte van sinte Catharine, staande op eenen hogen bergh, ontrent een achtendeel myls van de vesten. Maar die van binnen bewaarden strengelyk het veld tusschen beiden gelegen, ende, kundigh dat 'er de stadt aan hing, versagen't, ende verdadighden 't, met groten yver ende manhaftigheid. Jae bestonden eenen uytval, waar in sy merckelycke moordt deden onder 's konings volck, ende van seven stucken, die 'r voor geplant waren, vyf vernagelden, ende twe in de graften worpen: na dat 'er met schieten luttel op bedreven was: syn' Majesteit kreeg hier ter hulpe over de drie duysendt Hollanders, welcker schepen sich der Seinstroom meester maackten, ende stoptense. Binnen Rouan gheboodt de heer van Villars, als stedehouder van den sone des hartogen van Majenne, een man die syn' party trouwde, sich gheener onversoenlyckheidt kreunende, maar syn uyterste vermoghen te werck legghende in beschutten en beschadigen: ende niets versuimende, wat helpen kon, om de ghemeente in te nemen met overgeven’ hardtneckigheid. Want, na dat hy daar ses honderd paarden, twaalf honderdt musquettiers ingebraght had, deed uytsetten alle daar eenigh vermoeden op viel van den koning | |
[pagina 217]
| |
toegedaan te zijn; nam alle lyftoght in bewarender handt; ende stoffeerde preeckstoelen met trompetten van twespalt: nae den styl van Paris. Maar't gheboefte aldaar, door de langduurige ongebondenheidt, volwossen in moedwil, bestond een proefstuck Ga naar margenoot+ van de wettelooste dwinghelandije, daar oit af vernomen zy. Want de sestienen van Paris, als gesint te versoecken oft oock eenige laster, onder uytroep van yver tegens den koning, in hunlieden strafbaar ware, vervorderden sich, ten overstaan van eenige geestelycken, ende op wat toeverlaats tot het uytheemsch krygsvolck, waar mede sy begosten te heulen, met toeloop van 't schuim des volx, by den hals te grypen de personen van Brisson, eersten president in 't Parlement, ende twe raadsheren, uyt enckel achterdencken, van dat sy hadden doen ontkomen sekeren voorspraack, die beschuldight was van verstant met den koning, ende daar over vast gestelt. De president, met allerleid hoon van smaat ende schimpwoorden, word daatlyck ghebraght in de ghevangenis van 't kleen Chastelet. Beul ende biechtvader syn gereedt. ‘Hy vraaght nae syn' misdaadt, beschuldigers, ende rechters. Men antwoord, dat hy verwesen is ende syn gewisse zyn rechter: ende verworght hem aan een’ ladder in beslote kamer.’ | |
[pagina 218]
| |
Den selven wegh moesten de raadsheren in: ende hingen alle drie de lichamen 'sanderen daags, den sestienden van slagtmaand, 'smorgens, op de plaatse van Greve, in 't hemde, met papieren op de borst, inhoudende, datse verraders, handthavers der ketterijen, ende vijanden Gods waren. De hartogh van Majenne, op kundschap van sulk een' verwoedheidt, spoeit sich nae Paris, met eenigh ghetal van paarden ende voetvolck, ende, sich verstaande met het redelykste deel der burgerije, dwong eenige die sich op de Bastille starck hielden; deed vier der sestienen van den bedde lichten, ende ophangen in de sale van Louvre; ende, om de rest niet vertwyfelt te laten, afkundigen een' ghemeene vergiffenis voor andere die sich deses ghemoeit hadden. Ga naar margenoot+ Daar mede was alles ghestilt, ende 't aansien der sestienen uyt. So onmatigh is de gemeente, die schricken doet, ten zyse tsaaght; ende als 'er de vrees in is, veiliglyk versmaad wordt. So groot een' naedruck van kraft is sy, op de hand die 't geweer voerdt; ende so licht om losen, als sy over de hand word. Majenne, aldus syn' achtbaarheidt te Paris opgherecht hebbende, nam eenige, daar hy quaad oogh op had, met hem, ende sloegh op wegh naar den hartog van Parme toe. Dese, in 't laatst van't | |
[pagina 219]
| |
jaar uyt Nederland gescheiden, met Ga naar margenoot+ vier duisendt knechten ende drie duisendt ruiters, oock gesterckt met de hulpe des paus, onder den grave van Montemarciano synen neve, quam getogen tot ontset van Rouan: maar met kleene daghreisen; om door 't ghevoelen van de noodtwendigheidt syner bystandt, de gemoeden boogsaam te maken, tot bewilligingh in een hooftstuck 't welk hy voor had. Dat was, door de bondtgenootsche staten, de kroon van Vranckryck te doen opdraghen aan de dochter van Spanjen; die men ten echt beloven soude aan yemandt der hooftluiden van die party. Niettemin die van Rouan verhieven 'tharte grotelyx door de hoop deser hulpe; sulx 't Parlement aldaar, den sevenden van louwmaant des jaars 1592, eenen yegelycken verboodt 'skonings party eenige gunst te bewysen, op peen van de galge: met meer andere scharpheden. Ende braght d'eerste president te weghe, dat alle de inwoonders, by eede, aannamen te melden alle de geene, die met woorden oft wercken souden laten blycken zyner Majesteit toeghedaan te wesen. Majenne sich vervoeght hebbende by Parme ende Montemarciano, hieldmen hunne kraften t'samen wel te belopen ten ghetale van vyf en twintig duisendt knechten, ende over de ses duisendt | |
[pagina 220]
| |
ruiteren: met acht stucken geschuts, ende een groten sleep wagenen. Sy volghden de wegh naar Rouan, veroverden Neufchastel vechtender hant, ende 't kasteel by verdragh. De koning track hun tegens tot Aumale toe, alwaar hy sich, door 't toevloeijen des adels van alle zyden, sterck vondt ses duisendt wel ghewapende paarden. Maar siende den vijand, slaans ongesint, van Neufchastel aarzelen nae Pontdormy, om Rue te belegghen, gaf oorlof aan een groot deel der edelen, die, op een bot, op ontboden, veel al sonder medevoert, van dapperen dienst zyn tot een werck van wapenen, maar onbequaam om herwaarts ende derwaarts gesleept te werden, sonderling achter winterwegen. Aftreckende van Aumale na 't leger voor Rouan, wert syn' Majesteit Ga naar margenoot+ gequetst van een carabiner in de lenden. Doch, 't loodt syn vlught ten einden zynde, en beseerde maar 't buitenste vleesch. Evenwel, de soldaat flaauwde, tot dat sy haar' persoon aan verscheiden oorden sien liet. De vijand, om 'tgherucht nae te vorssen, vaardighde een' trompetter af, onder naam van wissel eenigher ghevangenen te versoecken. De koning, desen hebbende voor sich doen brenghen, seide hem: ‘Ick weet uw boodtschap wel, seght den hartoghe van Parme uwen meester, dat ghy | |
[pagina 221]
| |
my kloeck ende gesondt gesien hebt, ende wel toegherust om hem t' onfangen als 't hem gelieft te komen.’ De bondtghenoten, sonder Rue te kryghen, wenden 't weder recht nae Rouan. 'tWelck de koning vernemende, Ga naar margenoot+ lichte 't legher, ende toogh, met het puick syns volx, nae Pont de l'arche. Daar is 'er van gevoelen geweest, dat de koningh ter beste trouwe niet gedient en was in dit beleg, door eenige, welcker grootheid by 't duuren van den oorlogh stondt, die d' overwinning willens verbroddende, den uytval uyt sinte Catharine klackeloos wederstaan hadden; ende daarenboven, geduurende de togt na Aumale, met opbreken van seker wachthuis, een open ghegeven aan acht honderd uytgelese krygslieden, om in de stadt te geraken. De middelen van penningen quamen oock slappelyck by: 'twelck den oorlogsman onhandelbaar, oft onhoudtbaar maackt. Wel werd dit ongemack al grotelyx gheboet, door de achtbaarheidt syner Majesteit, ende hare konst van met het volck te leven. By exempel: een Nederlandtsch ritmeester, Ga naar margenoot+ gemaghtigt om geldt te versoecken, kreegh van haar t' antwoord: ‘Weet ghy 't te halen, ick wil mede ryden.’ Dese rustige rondigheit stelde de benden te vrede. Een soldaat riep achter aan om ghehoor, ende dat hy maar | |
[pagina 222]
| |
drie enckele woorden te spreken had. ‘zyn' Majesteit luisterende: Geldt oft paspoort: zeid' hy. Zy voeghd'er op; ick antwoord 'er u met vier: Nocht een, nocht ander.’ Slaghen, niettemin, die uytstel, ende geen quytschelding gaven. Zo quam dan Parme, met Majenne ende Guise, den een en twintigsten van grasmaant, binnen Rouan: ende ging van daar na Caudebec, dat de wegh tusschen Rouan ende Havre de Grace onveiligh maackte: in't veroveren van 't welcke, hy aan zyn handt ghequetst werdt van een musketscheut. De koningh, weder versterckt van volck, toog derwaarts, ende, hen genakende, deed syn' ruiterije ende Zwitsers in slaghoorden staan, ende ondertusschen een van 'svijands leghersteden, die met graften besloten was, aflopen door de Hollandtsche Ga naar margenoot+ scharen, onder Clermont van Amboise, die't al versloeghen wat hun voor quam. Ter selve stond stiet de heer van sit Denis Mailloc tot aan 's vijandts gheschut; maar kond' het niet houden. Nae datmen ses uuren geschaart ghestaan had, sonder versocht te worden anders dan met schieten, trock yeder af. Sondaags daar aan deed hy weder een deel van zyn' hopen in ordening aanvallen Caudebecquet, legghende een vierendeel myls van Caudebec: sloegh op, ende plonderde de scharen des prinssen van | |
[pagina 223]
| |
Chimay, tot grote verbaastheidt der bondgenoten, gelyk de gemoeden der menschen nergens so seer te schudden zyn, als in onverwachte blyschap, oft ramp die schielyck komt opdondren: nae den aart der geswinde slagen die altyd dieper ingaan. Des de hartog van Parme hem, met groter eere ophalende, naegaf, ‘dat de Bearnois oorlogde op zyn arents, ende als men hem waande ter eener plaatse te zyn, schielyck ter andere quam af storten.’ Weenigh daghen daar nae toogh Parme te rug na Nederland, ende quam binnen Atrecht, den derden van wintermaandt, te overlyden, latende Ga naar margenoot+ verscheiden gerucht na, vande oorsaack zyner doot, maar de Francoisen blyde met het ghevoelen dat hyse in Vranckryck gehaalt had, ende aan de quetsuure in de handt starf, die qualyck ghemeestert was. zyn' dapperheidt ende bescheidenheidt verdienden den nydt ende 't quaat vermoeden der Spanjaarden, de gunst der Nederlanderen in zyn leven; ende nae zyn leven d' eerbiedigheidt van eenen yeghelycken. Korts daar nae quam oock om de maarschalck van Biron, krygsman van dapperen dienst, dien, in 't veroveren van Espernay, 't hooft van den lyve gheschoten werdt. De koning, alhoewel swack van volck, nae 't beleg van Rouan, toogh voor Provins, dat hem by | |
[pagina 224]
| |
verdragh gelevert werdt. De burggraaf van Tureine, dewelcke, ten huwelyck ghenomen hebbende d' erfdochter van der Mark, nu den naam van hartoge van Bouillon voerde, ontsette Beaumont, slaande den stedehouder des hartogen van Lothringen, die't belegert had. Ende de bontgenoten, voor Puilleboeuf leggende, braken op tegens de koomst des graven van sint Paul. Oock quam te Baijonne in't licht een aanslag daar tegens, voorgenomen by de Spanjaarden van Fontarabie, op verstand met sekeren artz ende Spaanschen inwoonder, de welcke gevangen, ende versocht zynde om 't verraadt te dubbelen, met syne landslieden, door lose kundschap, op een vleesbanck te brengen, liever de dood koos. Maar van d'ander' zyde deed de hartogh van Mercoeur, in Brittanjen ende op de grenzen van Poictou, der konincklycke party gheen' klene quelling ende afbreck. Majenne kreeg Pontereau de Mer in. In Languedoc plonderde de jonge hartogh van Joijeuse 't platte lant om Montaulban, liep de steden ende sloten af van Mauzac, la Garde, Monberou, Monbarrier, Monbequin, ende nevens andere plaatsen de sterckte van sint Maurice. Daar nae sloegh 'tleger voor Villemur. By den koning ging 't vast, dat hem geen oorber waar van ontrent | |
[pagina 225]
| |
Paris te deisen. Maar 't roer houdende, ende slaande de maat der voorneemste beweghenissen syner party, over't geheele ryck, schickte ende versag hy in alles, wat door brieven ende boodschappen te beleiden was. Hy ontbood den troepen van Provencen op te zyn ende Villemur t'ontsetten, gelyck sy deden in hoimaant. Ende nae dat Joijeuse, verstout door sekere seghe bevochten op den seneschal van Guercy, het in herfstmaandt daar aan weder beleidt had, gaf syne Majesteit den maarschalcke van Mommorancy last om den belegerden hulpe te bieden. De hartog, eens afgheslagen zynde met merckelycke schade, toog de scharen, van Mommorancy gesonden, te gemoet. Maar, dese voor de borst, ende die van de stadt, uytvallende, op de hacken hebbende, werd entlyck inde vlucht, het water Tar, ende syn' doodt gejaaght. De saken aldus ter wedersyden als in schalen hangende, om te luisteren ende over te slaan nae den eersten toeval van gewight, so quam te overlyden de cardinaal Karel van Ga naar margenoot+ Bourbon: de welcke, gheplenscht hebbende inde brouwte des bondgenootschaps, ende daar by voor koning uytgeroepen, in't slot van Chinon was gevangen gehouden. Derhlaven de konincklycke staat glop, ende, na hun verstand, verwerfbaar staan- | |
[pagina 226]
| |
de voor den genen die onder henlieden des best waardig waar, borrelden terstondt de goetdunckentheden boven, ende liet sich yegelyck der groten voorstaan datse zyne verdiensten Ga naar margenoot+ toequam. De hartogh van Guise waande erfgenaam te zyn van 't gene wylen zyn vader aande party goet had. Die van Majenne kon geenen anderen de beloninge toeleggen van den last, dien hy in 't vallen zyns broeders onderschept, ende sedert ghedraghen had. De marckgraaf van Pont, oudste soon van Lothringen, ende stamheer van dien huise vondt vreemdt dat men hem soude verby gaan: te meer, om dat hy uyt een' dochter van Vranckryck gheboren was. De hartogh van Savoije, nemmer te laat op in ghelegenheidt van aanwas socht alle treken ende behendigheden te hoop om de keur op zyn' persoon te brenghen. De ydele ghedachten der jonckheid bragten oock den hartogh van Nemours in dese bekoringe. Ende wasmen van alle kanten wacker te werck, met ontwerpen ende instellen van gedachtenissen, aanwysingen, berichtpunten; ende de ghemaghtighde ter vergadering van staten aan te locken, aan te leggen, en in te nemen. Midlertyt nam de hartog van Bouillon, met den petard, ende 't seer stout bestaan eeniger edellieden, den Lothringher de stadt | |
[pagina 227]
| |
van Dun af, die op de Mase leidt. De koning hield oock niet op van de zaken aan te binden: verstyft sich met een deel volx, ende gelaat tonende als oft hy 't op Melun ghemunt had, slinghert kort om nae Gournay, op de stroom der Marne, halfweghen Meaux ende Paris; ende daar aan't opwerpen van een' sterckte. 't Werck ging te vaardiger voort, door dien de Zwitsers soldaten selve handt aan sloegen, sonder sich des te min graag ten stryde te tonen, doen sich de vijant sien liet. Want Majenne, van Meaux getogen komende, maackte gebaar van d' opbouwing te willen beletten. Maar, vernemende dat op hem gewacht was, deisde gevoeghlyck nae Paris toe: ende liet van daar een' verklaringhe Ga naar margenoot+ uytgaan, voornemelyck aangeleit om de Katholyken selve die 's konings party hielden, ter vergadering van staten te tronen. Dese daar over schreven uyt Chartres by toestand syner Majest. die daar een vergadering geleit had, aan de versamelde tot Paris; dat zy bereidt waren, gemaghtighden op een' onpartydige plaatse te seinden, om met de hunne in beradingh te treden nopende de middelen van vordering des gemeenen welstandts: ende kregen, nae een' wyle, t'antwoordt van Majenne, dat men des te vrede was, mits niet dan Katholycken van wedersyden ter han- | |
[pagina 228]
| |
delingh Ga naar margenoot+ komende. Maar de koning gaf, den negen en twintighsten van louwmaand des jaars 1593, by een' wederlegging van Majennes voorgeven, ‘de listen, lagen, ende dubbeltheden syner vijanden aan den dag, die sich gelieten syn' bekeering te wenschen, terwyl sy, onder de hant, Rome 't onderste boven setten, om 's paus oren gestopt te houden, voor de ghesanten, die, met syns Majesteits verlof, uyt den naam der Katholycke vorsten van syne party, aldaar besig waren, met de middelen syner berichting te wege te brengen. 'tWelck genoegh bewees, dat het nocht hunlieden aan quade genegenheid mangelde, nocht aan geseggelyckheidt syne Majesteit, die oock, indien men korter ende beter onderwys wist als een concilie, daar nae beloofde te luisteren. Ende verklaarde de vergadering tot Paris beroepen met al haar bedryf, voor onwettigh; de beleiders voor misdadig aan Majesteitschenderije; ende de volgers van gelycken: 'ten ware sy sich binnen vyftien dagen besinden. ’ Doch de cardinaal van Placentien, ghesant des paus, ende de hartogh van Feria, uyt Spanjen te Paris gekomen, en lieten daarom niet styf te staan op het kiesen van eenen koning, dat sy voor 't maghtighste middel aansagen, om alle onderhandelingh tusschen partijen glad af te | |
[pagina 229]
| |
snyden. De cardinaal had sich met sekere bulle beholpen, die de liefhebbers van den staat hielden versiert te zyn, om 't volck vroed te maken, dat paus Clemens de achtsten even hevigh sich de sake der bondgenoten ter harten track, als Gregorius de veertiende gedaan had: ende dreef door, datmen te Paris in 't openbaar verbrande seker vonnis des Parlements van Chalons, waar by syn' bulle vernietigt; mitsgaders, op uytroi ende verwoesting, alle steden verpeent werden huisvesting te weigeren, den geenen die sich, om eenen koningh te kiesen, versamens onderwinden souden. ‘De Spanjaart stofte van 't goed harte, dat syn meester Vranckryck toedroeg, ghebleken by soo sware sommen schats aldaar besteed tot afbreck der ketterijen, ende so groot een deel oorloghs by syne hulpheiren ten selven einde ghevoert. Onder welcke lasten de Katholycke Majesteit wel genegen was te volharden, op dat sy, des te spoedigher, tot de keure van eenen koning besloten te komen, dien de Katholycke godsdienst ernst ware: ghelyck de noodt hen dien wegh op drong, ende geen ander uytkoomst af te sien was.’ Geduurende de vergadering te Paris, lagh de hartogh van Aumale, met ontrent seven oft acht duisendt mann’, Picardijen op den hals, Des syne Majesteit den har- | |
[pagina 230]
| |
togen van Longueville beval sint Valery te belegeren, met toeversicht van Aumale ten stryde te trecken. Doch de zelve sich daar aan niet kerende, liet de stadt verloren gaan, hoewelse van belang, ende om de naerheidt der zee, die tot dicht onder de vesten vloeit, gelegen was om Abbeville ende Amiens de neeringh t' onttrecken. Maar hy trooste dit verlies met de hoop van eenen slagh te slaan waar mede 'tslotvonnis der zaken gesproken zoude geweest zyn ende 't oorlogh uyt. Gelyck het oock weenig scheelde oft hy en had het 'er toe gebragt, Ga naar margenoot+ by dese gelegenheit. De koning die van minsuchtiger aart, ende uytnemende onderhevigh was vande bekoringen der vrouwelycke schoonheden, had ontrent dien tydt, het hart Ga naar margenoot+ gehangen aen een' weledele ioffrouwe, Gabrielle geheeten, dochter des heren van Estree, grootmeester van 't geschut des ryx; ende de behaaghyckheden van een overvriendelycke ghedaante, ende grote goedertierenheit van zeden daar sy maghtig mede versiert was, met zulk een' graagheit ingetogen dat hem zedert noit ander minne schynt so nae gegaan te hebben. Om sich dan met dese te verselschappen, ter minste opsicht quam hy, onder schyn vanden hartogh van Longueville te begroeten, over 't innemen van sint Valery, | |
[pagina 231]
| |
gevolght van weenigh, maar seer manghaftige, personen te Compiegne. Aumale, dit verspiedt zynde, ende hoe dat hy van daar weder op Senlis had te keren, verborgh vyfhonderdt ruiters, in 't bos dat tusschen beide staat, de welcke, in allen geval, t' eenen toevlucht hadden het slot van Pierrefons, ter halver weg geleghen. Ende moght de koning, nae allen schyn, der lage niet mis. Maar de dapperheid syns gelux ende 't lot des ryx behielden hem, door de waarschouwing van sekeren huisman; de welcke, om de straatschenderije, uyt Pierrefons geschiedende, t'ontgaan, eenige bypaden houdende door 'tbos, gerucht van paarden ghewaar gheworden was. Waar na syn' Majesteit daatlyk twe ruiters afvaardigde, om te vernemen. Ende, also hun lang achterblyven bedencken maackte dat sy vastgehouden waren, sand naeder eenigh voetvolck, onder gelei van weghkundige huislieden, die alles ontdeckten. De koning bedacht den waarschouwer met een' belooininghe, ende sich selven soo, dat hy, des nachts daar aan, sich in stilheidt wegh, ende te Senlis maackte te zyn, eer daar de vijand lucht af kreeg dien 't open stond zyn' persoon aan te randen binnen Compiegne, daar geen besetting van krygsvolk in was; werwaarts oock de klanck van so tref- | |
[pagina 232]
| |
fend een toeleg, alle der bondghenoten maght opgheruit soude hebben, om de seventien jaren werx te voltoijen met eenen groten dagh. Ende in dier voege bleef syne Majesteit den hartoghe schuldigh d'ontgheltenis van so kostelyk een' wellust. Maar en had hy hier mede synen nood, op veel nae, niet verwonnen. Want de bondtgenoten waren op 't punt van eenen nieuwen koning te kiesen, met den welcken, d' onversoenlyckheidt der vette soude geboren geweest zyn: de Roomschghesinde van syn' party, moede gebeidt nae de gewenschte bekeeringe; ende langer aan geen' hope te houden. Welcke swarigheid met een' swaarder swangher ging. Dat was, 'thervatten van den lorshandel, ten tyde des belegs van Chartres opgeworpen, om hem, als ongelovig, te versetten, ende eenen Katholycken vorst van den bloede, in syn' plaatse te kruijen. Op dat gheluck vlamde de nieuwe cardinaal van Bourbon, ontsteken door eenen Tuchard, eertyds synen pedagoog, sich, met schoolmeesters goedtdunckenheid, toeschryvende waardy en wackerheidt om hoofsche hoogheden te beklimmen, ende Perron, die, loser veel, doorleert in de Aristotelsche wysheit ende godskunde daar uyt ghesproten, van een ghenughlyck ende overaardigh vernuft was, oock so geluckig | |
[pagina 233]
| |
in Fransche rymen, als yemant van synen tydt. Ende had de cardinaal, op't verstand van dese raadsluiden, by verlof des konings, quansuis voldoenentheids halven, aan den paus geschickt, maar met verborgen last om desen toeleg te besteken, eenen Scipio Balbani van Luca; dien't met syne middelen misgaan was. Dees, onder weghe aantreffende eenen, van den hartoge van Majenne, gesonden om te Rome bystant te vorderen, maackte kennis, ende, gelyck doorgaands beroide luiden licht zyn, liet sich 'tgeheim syner boodtschap afpraten, ende ontfutselen het luiden van syn berichtschrift: 't welck aan Majenne gesonden werdt, maar afgeworpen ende den koning ter handt besteldt. De paus, mede verwittight vanden inhoud, gaf hem in 't heimelyck gehoor, ende antwoord daar geen vatten aan was. Maar hy braght het over, gestoffeert na de oren syns meesters. Van 't geene men, desen aangaande, te Tours gebrouwen had, waarmede ook de graaf van Soissons besproken werd, was de koning gewaarschouwt, by schryven des cardinaals van Lenoncourt; maar 'tselve, door de trouwloosheid van eenen der voorneemste hofedelen, syner Majesteit ontdraghen, ende den geenen, die'r in gemeldt stonden, toeghesonden. Sulx Lenoncourt, dat door in | |
[pagina 234]
| |
vele wederwaardigheden ghevallen, het quaadt ghenoegh had, dat hem d'aansienlykheid des priesterdoms, tegens geweldt, beschutte. Midlertyd waren een deel groten aan't snoer Ga naar margenoot+ gheraackt, daar nieuwe ryting des ryx uyt volgen moest, ende de derde party onder de Francoisen. Evenwel, eenighe Gereformeerden deden niet dan deunen daar mee, oordelende, sy konde geenen opgang hebben. De koning stondt toe dat sy ondergaan soude, maar met den ondergang van den gehelen staat. In sulck een' zee van sorghen, dewyl hy, zyn' gedachten omendom voerende, allerlei Ga naar margenoot+ raadt overrekende, en heeft gheenen anderen uytkoomst konnen afsien, als den ingang ter Roomsche kercke. Ook had hem de heer van la Noue, weleerlycker heugenis, hoewel van der Gereformeerden gesindheid wesende, over lange geweten te spellen, dat syn' Majesteit, sonder oeffening van godsdienst te keren, nemmermeer d'onstuimigheden van den staat te boven ende op hechten troon soude gheraken. Van d' ander' zyde dreef de heer van Villeroi, op wiens raad, nevens dien van den here Janin, de hele hartogh van Majenne ruste, dat'er maar drie middelen waren om Vranckryck te redden: Vereeniging der Roomschgesinden; overgift in beschut van Spanjen; oft verdragh | |
[pagina 235]
| |
met den koning. Van de welcke hy't eerste onvolbrenghelyck vondt, door de styfheidt der vorsten van den bloede, voor't recht huns huis: het twede te beduchten, om den strydenden aart dier twe volcken: het derde niet ongevoeglyck, mits dat syn' Majesteit, sich in de Roomsche ghemeente beghevende, door den paus ontfangen werde. Ende was syn voorslag van so statelyck een aansien, dat daar op, over midvasten, te Surenne een gespreck aangeheven werd, tusschen gemagtigheden van de konings Katholycken, by wille syner Majesteit, ende van den hartogh van Majenne, om t' onderstaan, hoe ver de saak te brengen ware. Dan, zyn voester-geloof, dat hem den yver syner metgesinden bewillighde, te versaken, op een misselyck toeverlaat van 's paus genade viel hachtelyck. Maar de tydingen van Rome, daar hy te voren wind ende stroom tegen gehad had, begonden sulx te luwen, dat de gesanten van de Katholycke vorsten zyner zyde sich sterck maackten voor't verrichten hunner boodschap. Oock was den pause, schertsender wyse, te riecken ghegheven, dat, so hy zyn' zeghening den koning weigherde, de Francoisen hem ongesegent salven souden. Want, gelyck het in die stad noit ghebrack aan geiligheidt van gheesten, die wercken moeten, darte- | |
[pagina 236]
| |
ler onder den duim, soo was in der nacht, aan 't beeld van sinte Pieter, ter eener zyde des opganghs van 't Vaticaner hof, schotschrift gehecht, houdende een' vraag aan sinte Pauwels, die aan d' ander zyde staat; ‘Waar henen met die mand eijeren, die hy aan den arm had? want men had hem so uytghestreken. Daar t' antwoord op was; nae syn heiligheidt, omse te laten wyden tegens Paesschen. Waar op sint Pieter naeder versocht; indien de wyding geweigert werdt, hoe dan toe? ende sint Pauwels op besloot, dat hyse dan onghewydt eten soude.’ Nam derhalven de koning voor, gehoor te geven, ende, sonder langer dralen, beschreef, te dien einde, tot Chartres eenige gheestelycke personen, die in aansien ende gheleerdtheidt uyttroffen. By dese de vestredenen der pauselycke oudtheid ontfouwen, d' achtbaarheidt der vaderen opgewoghen zynde, mitsgaders aanghewesen, 'tgeen, nopende den wettigen ry der priesterlycke afkoomst, ghedreven word, ende 't beroep dat van lidt tot lidt, sonder steurnis, achtervolgt Ga naar margenoot+ soude wesen, so gaf syn' Majesteit toe, ende, binnen eenighe dagen, sich uyt, voor bekeert, versoeckende in den schoot der Roomsche kercke ontfangen te werden. Hier op ontwaackten veelvuldige beweghenissen in de gemoeden der ghemeente, | |
[pagina 237]
| |
ende, nae 't verschil der ghesindtheden, menigerlei mare ende mompeling. De hevighste van't geloof, dat hy afging, sloegen uyt, dat hy nocht Godt nocht afgod had. D'eenvoudige morden, dat hy de bekende waarheidt versaackte, om syn' kroon te versekeren. De bescheidenste duiden't, dat hy kraft aan syne gewisse deed, uyt medelyden van 's volx ellenden, daar men gheenen anderen raad toe wist. Onder de Roomsgesinden kreten de bittere, dat hy niet te vertrouwen, ende, als hervallen ketter, onversoenbaar waar. De goede harten wilden 't beste ghevoelen, ende gheloofden dat hun mede ging. De luiden van staat lieten 't inwendige op Godt staan, ende sich genoegh zyn, dat hy sich te ver in liet, om'er echter uyt te varen. De geestelycken, binnen Paris, liepen oock, elck syns weegs, hun hooft volgen in 't preken, ende sneden de ghemeente aan tween, het eene deel der bitterste, het ander der sachtste zyde naeslepende. Maar 't’Parlement, Ga naar margenoot+ de genakende heerschappije in 't oogh kryghende, hield aan hoogher boordt, ende maackte, den achtentwintigsten van somermaant, een raadtslot, van den hartogh van Majenne, in tegenwoordigheidt der andere vorsten ende konincklycke amptmannen die in stadt waren, vertoogh te doen, 'ten einde men gee- | |
[pagina 238]
| |
nen handel aanginge, om de kroon aan uytheemsche vorsten oft vorstinnen over te setten. Daar hy, met de maght, hem als stadthouder bevolen, had voor te wesen, ende toe te sien, dat, onder decksel van godsdienst, der Salycke ende andere grondwetten des ryx, geen afbreck over quaam; Dat oock het hof, al 't geene tegens de selve ghedaan, oft te doen moght zyn, ten voordeel van vreemde prinssen oft prinssessen, van dat pas af verklaarde voor krachteloos ende van geener waarde.’ In der waarheid, de koningsgesinde, ter handeling ghemaghtight, hadden dien van 's hartoge zyde voorgeworpen, ‘dat de yver ten godsdienst den Spanjaard had doen watertanden nae't ryck, om'er eenen Hooghduitsch in te setten, die men daar naulyx wist oft hy in de wereldt waar; ende nevens hem den schepter eener dochter in de handt te gheven, reghelrecht tegens de Salycke ende andere grondtwetten des ryx.’ De hartog van Majenne hieldt hem seer qualyk van dit vertoog des Parlements, ende had 'er eenighe stribbeling over met den president de meester: alhoewel sommighe waanden, dat hy 't stilswygende goed gevonden, ende in zynen heimelycken raadt het voorbesluit had genomen, om met so eenen dwersslag sich door de belemmeringhen te redden, die de | |
[pagina 239]
| |
Spaansche aanhanghen gevlochten had. Geduurende dit beloop van saken, greep zyn' Majesteit de stadt Dreux aan, die zy, door schieten ende graven met der veird meester werd. Voorts, tot bewys haarder wisseling van gelove, schickte na verscheide oorden brieven af, van den vyf en twintighsten in hoimaandt, ende ging ten selven dage, te sint Denis in France in't openbaar ter misse. Dese staatsy had d' aartsbisschop van Bourges. Voor den welcken, binnen der kerckdeure in eenen stoel geseten zynde, zyn' Majesteit, gheheel in 't wit, behalven swarten hoedt ende mantel, ingetreden, sich ter aarde worp, getuigende dat zy inde Roomsche gemeente leven ende sterven wilde, met belofte van die tegens alle ende yegelycken te handthaven. Voorts, den selven overgelevert hebbende de belydenis daars geloofs by geschrift, ende daar op vergiffenis met zeghening ontfangen, werd van sekere bisschoppen opgeheven, ende geleid, slaander tromme, midden door de kercke, ende Zwitsers ter wedersyden staande. Daar nae, te bieght, misse, ende Ga naar margenoot+offer geweest zynde, mitsgaders eenige andere staatlykheden gepleegt, keerde ter herberghewaart, met geweldige blydtschap des volx, dat alom deed opklincken; leve de koning. Des middags heiligde de aartsbis- | |
[pagina 240]
| |
schop de maaltijdt; deed dancken in maatsangh; ende nae den eten een' predicatie, daar de koning sich liet vinden; ende ter vesper van ghelycken. Men vertelt, dat syne Majesteit, in't besichtigen der konincklycke grafsteden alhier, syner suster soude ghewesen hebben die van Huighe Capet, segghende: ‘Siet daar den gauwsten van allen, hy heeft sich selven koning gemaackt.’ Voorts op dese verandering volgde een' algemeene stilstandt van wapenen over't ryck, gesloten den laatsten van hoimaant, om te duuren tot slaghtmaandt toe. De welcke, den eersten van oestmaandt, verkondight tot Paris ende sint Denis, de wegh, tusschen beiden gheleghen, vervulde met menighte van menschen, uytlopende, om syne Majesteit ter misse te sien gaan. Onder andere begaf sich derwaarts seker Ga naar margenoot+ Nederlander, overghekomen synde met opset vanden koning om te brengen; de welcke, door 't aansien syner Majesteit beteutert, sich selven ontviel op het uytvoeren. ‘Sulx dat hy haar syn' schult quam bekennen, verklarende, dat d' oevele moedt, die hy teghens de selve ghenomen had uyt de waan haars ongheloofs, door 't vermerken haars aandacht ter misse, betemt was.’ Ende vergaf 't hem de koning van goeder harte. Maar een ander, uyt Auvergne geboortig, van | |
[pagina 241]
| |
een' Capucyn tot Lyon, ten selven onheil opgehitst, daar op door eenige geestelycken te Paris ghebiecht, ende binnen Melun in hechtenis gheraackt zynde, so hy een groot twesnedig mes over hem had, werd, na nypen met gloeijende tangen, ende verbranden syner rechterhant, geleebraackt, ende op een radt te sterven gheleidt; daar nae tot asch verbrandt, ende die in de Seinstroom gheworpen. Hangende de schorssing van wapenen, die tot den aanvang des jaars 1594 uytgereckt werdt, deed de hartogh van Nevers een' reise na Rome, om, Ga naar margenoot+ van weghen syner Majesteit, nae gewoonte der Fransche koninghen, gehoorsaamheid te bieden, ende syn' segening te verwerven. Doch wild' het also ten eersten aanstaan nieet vallen, nochte Clement d' achtste, die in den aart had met sinnen te gaan, over so een saack heen lopen, sonder die met den koning van Spanjen te overleggen; ghelyck de voldoenentheidt is onder vorsten, die den naam soecken van elckanderen wel te verstaan. Weshalven Nevers afgeslagen Ga naar margenoot+ werdt, doch heerlycker beschoncken dan te verwachten waar geweest, so men had willen omstoten de hope van yet op te doen met ernstig aanhouden. Voorts ontbood syne Majesteit Ga naar margenoot+ verscheide van de achtbaarste personen des ryx by haar tot Mante, | |
[pagina 242]
| |
om hun ghevoelen te verstaan op de gelegenheden dat pas voorvallende. Alwaar oock verschenen ghemaghtighde van de Gereformeerden, om goedtdoen te versoecken van velerlei overlast, dien zy klaaghden geleden te hebben. De koning, ghedachtigh hoe dapper sy hem ghedragen hadden, oock oorber zynde hun vertrouwen te voeden, sonderling dewyl dat van de Katholycken noch onbegroeit was, deedse voor hem roepen, ende zeid' hun, in bywesen van den cancelier Ga naar margenoot+ ende eenige voornemen heren: ‘Dat ick u lieden ontboden heb, myn heren, is om driederlei reden. Want ick socht u uyt myner mond te laten horen, hoe dat myner oude genegenheit t'uwaarts geen' wanckelbaarheidt aangekomen is door toedoen myner bekeeringhe. Ende naedien myn' wederspannige ondersaten sich gelieten als willende tot eenigen pais verstaan, sagh ick voor billyck aan, dat ghylieden holpt wake houden, ten einde niets verhandelt wierdt t'uwen achterdeel: gelyck de vorsten ende amptmannen myner krone u lieden te mynen overstaan hebben gesworen. Oock, vernomen hebbende de gewoonlycke klaghten veler kercken van de uwe, ben ick te wille geworden omse te verhoren, als die daar gaarne in soude doen versien. Houdt het voorts daar voor, dat my niets | |
[pagina 243]
| |
bet ter harten gaat, als een getrouw vereenigen myner goede ondersaten van beide gesintheden. Ick verseker my dat het niemand beletten sal. Eenige wargeesten moghen sich in den weghe stellen, maar myn' hope is hun te doen dragen de straffe hunner quaadtaardigheidt. Dat de Katholycken dese vereeninge staan zullen, daar voor sta ick u lieden; ende blyf weder hunlieden borge, datse van uwer zyde sal ongebroken blyven. Dit genoegen heb ick in myn gemoedt, dat, myn leven lang, al de wereldt trouw aan my bevonden heeft. Ende niemant myner onderdanen heeft my meer betrouwt als ick hen. Ick neem dan uwe vertooghschriften aan, ende ordeneer vier personen uyt u lieden te maghtighen, om te handelen met de geene die ick daar toe lasten sal uyt mynen raadt. Indien daarentusschen yemandt uwer myns te doene heeft, die magh my komen vinden in aller vryjigheidt.’ Ende heeft zyn' Majesteit in deser voeghen de vlotende harten van die party op 't droge geholpen. Maar, niet tegenstaande verloren gesantschap op Rome, wenden't oock de Roomsgesinde volcken over den anderen boeg, ende begost alles Ga naar margenoot+ koningwaart zynen wyck te kiesen. De eerst die hem toeviel was de heer van Vitry, die op kersdagh de stadt van Meaux over braght, eer 't be- | |
[pagina 244]
| |
standt endighde: 't welck syne Majesteit weigerde te verlengen. Maar sy gaf een' verklaringe uyt, waar by eenen yegelycken genade belooft wert, met herstellingh in syne goederen, staten, ampten, ende waardigheden, mits haar eedt doende binnen de tydt van een' maandt: ende dat die't naelieten, aan Majesteitschenderije Ga naar margenoot+ souden schuldigh zyn. Daar na blyden sich 't Parlement van Aix ende landschap Provence aan 'skonings zyde. De bondgenoten, onder schyn van te schorten het voortvaren des hartoghen van Nemours, die te Lyon een' eighene opperheerschappije trachte te stichten, ende by henlieden ghevangen was, leiden 't aan Ga naar margenoot+ om 'er Spaansch kryghsvolck in te brengen. Waar op sommige, welgeneighde te syner Majesteit, schalck oogh ghekregen hebbende, begosten t' samen te rotten, ende braghten 't, met scheuren en breken, in vier dagen so verre, dat 'er de kornel Alfonso Corso, met eenige edelen ende soldaten in gherakende, uyt 's konings naam de saken quam opschicken. Die Ga naar margenoot+ van Orleans, door toedoen des heren van la Chastre hares gouverneurs, quamen ook over, met die van Bourges, nae dat sy een bestandt op sich selven voor drie maanden, om sich midlertydt te besinnen, ende vergetenheidt der ouwde verbeurten, bedon- | |
[pagina 245]
| |
ghen hadden. syn' Majesteit, oordelende dat men dese ghenegenheidt waar te nemen had, ende de saken, aan't glijen zynde, eenen schop te geven, besloot de hooghtyd syner kroninge te houden, nae zede van ouden herkomen gepleeght by de Francoische koninghen; inghesien hoe garen sich de volcken vergapen aan uyterlycke mercken van wettigheydt, ende op soo ydel en aas aanbyten. Soo steltmen dan, dewyl Reims, daar 't anders de gewoonte is: voor de wederhoringhen hield, de staatsie toe te Chartres: Alwaar, by ongelegenheden, in voortyden de selve wel was geviert, Ga naar margenoot+ ende de heilige salfvles, uit d'abdy van Marmoustier buiten Tours gebraght zynde, de koning des sondaags, den seven en twintighsten in sprockelmaant, plegtelyck gekroont ende ingeheilight werd. Derhalven, niet alleen de gemeene steden, maar selve Paris, aan 't waggelen. De hartogh van Majenne, ongherust in Belin overste der stad, als niet styfsinnigh genoeg in syn' party, had te weghe gebragt, dat hy, syn ampt opseggende, vertrocken was; mitsgaders eenige Italianen, Walen, ende Spanjaarden, onder den hartog van Feria staande, makende t'samen wel ses duisendt mannen, ingenomen. Ende na veel strydens te deser oorsaack ghevallen tusschen hem ende 'tParlement, dat'er sich ern- | |
[pagina 246]
| |
stigh teghen inbondt, met wonderlycke vrymoedigheidt, het hoghe woordt voerende, was hy op Soissons gereist, latende Belins plaatse bewaart by den grave van Brissac. Ga naar margenoot+ Dese, ten tyde syner vangenis door 'skonings heusheid vermorwet, oock siende de ghemoeden der burgherije voorbarig ten ommeswaai, ende te gelyck een open, om dapper baatbrengenden danck te begaan, indien de saken, op het sacken staande, haar' eerste bewegenis van syner handt ontfingen, stack sich in handeling met syne Majesteit, van de stadt te doen buigen onder haar ghehoorsaamheidt. Met eenen aan 't toeleggen op aanhang, uytschieten van giften, gunsten, genaden, ende twyfelsinnige redenen, by de geene die hem dienstigh dochten, hun somtyds yet in 't oor bytende, daar weenigh af nae te segghen was; met wat 'er meer voor treken zyn om lieden aan snoer te krygen, ende selve onbehaalt te blyven. Hierentusschen had seker schepen der stadt, met name l'anglois, die een man strecken moght, sich sterck makende 'tselve werck uyt te voeren, oock begost verstandt met den koningh te houden, sonder dat d' een kennis had van 's anders bedryf. Maar deed hem, doen't pas gaf, zyn' Majesteit weten, dat hy voor Brissac rond gaan mogt. Daar op, uyt den mond gespro- | |
[pagina 247]
| |
ken hebbende, 'tgeen zy menigmaal den anderen, bewimpelder wyse, hadden te raden gegeven, halen sy noch aan l’Huillier rekenmeester, prevoost der koopluiden, ende kornel van de burgerije, mitsgaders schepen Neret. D'andere twe schepens lietmen achterwege. De ghelegenheidt ryp, ende 't stuk in dwang gebragt schynende, seinden zy tot Senlis aan syne Majesteit, ende verwerven afschrift aller voorganghe misdaden; waar van hun briefkens ghelevert werden: mitsgaders versekering, dat niemande aan lyf, goedt, staat, oft waardigheit misschieden soude, nochte aan veiligheidt selve den uytheemschen kryghslieden. Doe men 's dus ver eens was, deed Brissac, aan de nieuwe poort, ende die van sint Denis, voeren eenige hopen steens, quansuis omse toe te muuren, ende, onder dat decksel, d' aarde ende schanskorven daar uyt lichten. Etlycke edelluiden ende soldaten, uyt 's konings heir, in stad geslopen, werden by de hoofden van 't beleidt verborgen, om de versekeringh der poorten te helpen styven. Voort, om het volck in den bauw te brengen, ende de styfsinnigheidt van 't partyhouden te doen slappen, lietmen gherucht lopen, dat Majenne met den koningh overkomen was, ende selve goedt vondt het verschynen van eenige troepen syner Maje- | |
[pagina 248]
| |
steit, om d' uytheemsche soldaten te beter tot reden te doen verstaan. Tot tydt des uytvoerens werd beraamt de nacht tusschen den een en twintighsten ende twe en twintighsten Ga naar margenoot+ van lentemaand. Tegens de welcke de koning, op twe mylen na aan Paris gekomen zynde, alle de oversten syner benden voor sich ontboden, ontrent in deser meeninghe toesprack: ‘Dese nacht, myn' heren, sie ik geboren te werden de rust des ryx: 't en sy my, bedrogen in uwe getrouwheidt, ontvalle de tucht, die gy onder myn gesagh hebt aangenomen. Want eer morghen sullen my open staan de poorten van Paris. Welcke stadt, goedt gissingh te maken is, dat, alle andere de marckt sal setten, soo men slechs sorghe draaght dat de naam myner ghenade, ende de lof, uwer geregelde sedigheidt naegaande, ongeraackt blyven. Ongheraackt blyven sullense, mits men ongheraackt late, aan eer, have, ende persoon, de geene die in onse handen vallen. Oock weet ghylieden selve wel, dat, van een' gheplonderde stadt, de oversten alleen de opspraack draghen; de soldaten den buit wegh. Maar deser kans is mede kleen onder een' burgery vol graauws, dat voor hen gereed soude zyn, oft op hen aanvallen, als sy, yeder syns weegs geschoit, de handen vol hadden. Ende oft'er schoon | |
[pagina 249]
| |
het stillen van den staat, nocht onse eer, nocht de behoudenis onser spits-broederen aan hing, so staat ons, gemoedts ende Christelycken plichts halven, niet vry, der deftigher vrouwen kuishede kraft te doen: oft de handen met goed oft bloed onser eighene landtsluiden te besoedelen oft selve de uytheemsche kryghslieden, op hunne trouwe rustende, te beschadigen, sonder nooddwang. Wy trecken nae een stadt, die, door 't aansien hares ouderdoms ende vermaarde grootheidt, selve de Spanjaarden, geboren vijanden van den Franschen naam, soo syse (des de hemel verhoe) met maght van wapenen overrompelden, onder de barning des inbrecks verbasen, ende stuiten soude in den loop hunner verwoedheid. Soud' het dan den adel deses ryx, ende anderen oprechten Francoisen van 't harte mogen, die wereldt van Paris te verwoesten? dien setel der eerste Christenkoningen? die vierschaar der volcken, oock by de vreemde tongen in hogher achtbaarheidt ghehouden, ende voor een wisse wysvingher des heilighen rechts? door wulpsheit de wyven, door moord de mannen, door roof de geslaghten, door brand kercken ende kloosteren ten val te brengen? sich te verheughen in de puinhopen der herenhuisen, treflycke timmeraadjen, ende vorstenwonin- | |
[pagina 250]
| |
gen, die, tot sieraat deses vaderlands, ten toppe van staatlyckheid zyn opgetogen? Ende als ons niet tegens de borst geweest waar den onheilen van 't uyterste geweldt scheut te laten, hadden wy te vergeefs, in desen kreis, vyf jaren lang leger gehouden, met zulck een' lydtsaamheidt onse kraften intomende, om door een pasgaande straffe, den balorigen, in hun bederf dravende, op den toon te treden, ende te doen begrypen de genakende ellenden, daar hen de hevigheidt niet op letten liet; ende hen also tot beken, ende een' staatsalighe bekeeringe te brengen. Dewyl dan 't geene onbetamelyck blyckt oock onvailigh is, ende onse tydtlycke welvaart vast aan 't gheen wy Gode schuldigh zyn, so sweert my, op verband ende verbeurte elck van uw hooft, niemande, 't en waar hy tegenweer bood, overlast te doen, oft te ghedogen, door yemandt van de uwen, gedaan te werden. De oversten sullen my instaan voor de hopluiden; de hopluiden voor de soldaten: ende yeder by gelycken eed verpenen, die onder hem bescheiden zyn.’ Aldus gepooght hebbende zynen oorloghshelden den geest der sachtmoedigheidt in te blazen, met so groot een' ernst ende yver, als zelden oit veldtheer trachte de ghemoeden zyner soldaten ten aangaanden stryde te wetten, beteken- | |
[pagina 251]
| |
de hy hun 'tghehucht Chapelle, gelegen aan den wegh ende geen' zyde, een weenigh der voorstadt sint Denis, tot zamelplaats met hunne scharen; die, onwetende waar toe, belast was, uytgherust te komen als op eenen storm. Ende stack zelve zyn' koninklyke persoon derwaarts aan op den groten draf. De Spanjaardt, die, binnen Paris leggende, wakende spieden in 't veldt had, den een en twintighsten kundtschap krygende van vele paarden, ontrent Montrouge opgedaan, beelde zich in, dat het ginste deel der stadt, 'twelck van de Vniversiteit zynen naam heeft, last lyden zoude; ende hieven daar op, ontrent ten zeven uuren in den avondt, een groot gerucht aan. Dit quam den grave van Brissac wel te slage, om, onder decksel van dien, met zyn' eedverwanten, raadt te houden, te wapenen, sleur van orden te veranderen, ende te doen belopen eenen drommel van noodtlyckheden, die op 't uyterste staan blyven, oft opborrelen. 'tWelck met zulck een' behendigheit gheklaart werdt, dat de quaadtvermoeders, op dien boeha van graagheidt ter wederstandt, zich gherust gaven, ende, te elf uuren, nerghens ghewagh was. D’ eerste die binnen geraackten, waren de legsoldaten van Ga naar margenoot+ Melun ende Corbeil, de stroom afgedreven tot voor de keten, die, daar | |
[pagina 252]
| |
over gespannen zynde by 't Arsenaal, hun nedergelaten werdt. De welcke, vermengt met de inlaters, sich daatlyck in orden ende een waackhoop stelden ontrent de Celestynen, om de bewaarders van de Bastille in te houden, welcker overste buiten den handel was. L’ Anglois, gevolgt van een ghetal rustighe borsten, ging ronde doen, langs de wallen, ende plante dier een deel, tusschen in de Walen ende Spanjaarden, wacht houdende op de bolwercken; ende sich met eenige hapering ende dreighementen door dese ghereddet, voorts de poort sint Denis hebbende doen openen, sandt yling om 's konings volck. Vitry, die'r op paste ende by de wercke was, schiet toe met kraft van paarden, ende ingesnapt zynde, beset de poort, insghelyx het bolwerck dat de Spanjaarts hielden, ende streeft de straat sint Denis op, latende tot verscheide plaatsen wachthopen tot ruggesteun. Neret met syn' sonen queet sich op gelycker wyse aan de poort sint Honore. Brissac, gesuivert hebbende de bolwercken tusschen de poort van Montmartre ende de Nieuwe poort, vertoefde aldaar, om syn' Majesteit t' ontfangen ende na Louvre te geleiden. Alle de benden binnen zynde, poorten, bolwercken, ende wycken daar ontrent beset, van 't eene tot het ander eindt der Seine, soo lietmen de | |
[pagina 253]
| |
hopluiden der burgherije, niet dan twe uren te voren ghewaarschouwt zynde, weten, dat het tydt om sich te openbaren, ende de koning op Louvre was. Nochtans en hadden de groten zyner Majesteit zulx niet toegelaten, haar overdringende, datse te toeven had ter tydt toe alles tot onbeduchte bedaartheit gebragt ware. Maar men mompte henlieden met dien vondt, omse te moediger te maken: zandt hun oock met eenen de briefkens van vergiffenis, om te stillen de gheene, die de wanhoop ter weere dryven moght. De hopluiden dan, om 't rotten der ghemeente, spannen van ketenen, ende afschanssinghen van straten voor te komen, stuuren de vernaamste ende eerstvoortkomende muitmeesters van der handt, op een uytgestroit gerucht, dat d’Vniversiteit beladdert werdt: bolwercken anderen hare deuren toe, oft brengense, ten huise van ghetrouwe luiden, te bewaren. Daar na, versekert dat de vesten langs, alles van die zyde, welcke eigentlyck de stadt heet, wel beset was, aanvaarden 'skonings veldtteken, tonen de briefkens van genade, rechten een' wachtschaar op, ende stellen sich in slagoorden. Het graauw, dat beteutert in't voorgaan, reuckeloos in't volghen is, syn' belhamels missende, loopt d'andere achter aan. Ende, gelyck het in schielycke veran | |
[pagina 254]
| |
deringen gaat, over de zyde daar 't de meeste hielden, hebben zy sich alle begeven, opschreeuwende: ‘leve de koning.’ De te leur gesonde wargeesten, van d’Vniversiteit wederkerende, werden, gelyk d'andere, in hunne eigen’ oft eerlycker lieden huisen opgesloten. Alle toegangen der wycken met burgerije gestopt zynde, tot aan de bruggen toe die over de Seine leggen, trecken de soldaten aan, ende, vermengelt met de goede burgeren, planten wachtscharen op alle straathoecken, ende in de grote straten. Voorts bezet 'skonings volck twe wachthuisen van Spanjaarden; het eene by't nieuwe kruis van sint Eustache; het ander voor 't huis van Longueville, daar de hartog van Feria geherberght was, dien zyn' Majesteit by tydts sulcke versekering had doen hebben, dat sich niemant vervorderde handt aan eenighe syner papieren te slaan. De Walen stelden sich in orden, op de plaatse van den Tempel; maar hun werd mede veiligheid gegunt gelyck den Spanjaarden. Der stadt meester zynde, viel men over de brugghen van de nieuwe marckt, ende van't palais; kreeg also, sonder wederstandt, de Cite, wesende het ander derdendeel van Paris, in; mitsgaders de bruggen leidende na d’Vniversiteit. Alhier onderwond sich een vertwyfelt mensch, van 't ghetal der | |
[pagina 255]
| |
sestienen overgeschoten, de uytheemsche soldaten tot spitsbiedingh op te hitsen, maar viel hem selve de burgery tegens. Des de Napolitanen ende eenige Fransche vaandelen, die 'r in lagen, vryheid om aan d' ander' zyde te zenden, verworven, ende verstaan hebbende hoe 't met de Walen, Spanjaarden, ende stadt stondt, de wapenen neder leiden. Des uchtens ten vyf uuren was alles geslecht, ende onder 'skonings gehoorsaamheidt. Alsdoen de prevoost der koopluiden ende schepens, zyne Majesteit in Louvre begroet hebbende, gaan, nevens d' andere wethouders, door stad, met herauten voor sich, die 'skonings intrede ende genadegaaf, met trompetten klanck, uytriepen. Daar nae quam zyne Majesteit uyt Louvre, te paarde sittende, selve, met den stormhoedt op, ende reed, langs de kaai van de Megisserije, de Lieve-vrouwen brug over, midden door eenen onuytsprekelyken drang van volke, nae de kercke van Paris, om der Godtlycke goedertierenheidt lof ende danck te weten voor so doorluchtig een' zeghe, waar door, die gheweldige stadt ende kraftigheden eener soo verbitterde burgerije getemt zynde, zy swichten sagh alle haar wederspannige ondersaten; ende gevelt de aanslagen van twe derden der mogentheden van Europe, die zy hadden | |
[pagina 256]
| |
Ga naar margenoot+ten schouderschoor. In het toewaaijen van so meelopend een geluck, daar hy aller ogen op het lyf had, en konmen niet segghen, dat eenigh teken van uytghelate blydtschap oft ontroert gemoedt aan den koning vernomen zy. Zyn mondt vermelde de glori Gods, ende was heusch in 't gewagen van hem selven. Geen verandering in aanschyn oft gelaat: als oft hy de grootheidt meer maghtigh te dragen, dan 'er om begaan waar. Al dit wigtige werck, ende hachelyck gypen der gesindtheden, liep af sonder eenige bloedtstortingh, die te achten zy, ende met sulck een ghemack, dat, ghelyck in de zorgheloosheidt eener langduurige vrede, 's naemiddaghs de winckels gheopent, ende te koop ghestelt werden de kostelyckheden, die men, ten tyde des bondtgenoodschaps, hield opghesloten. Eer de avond quam, moesten sich opmaken de vreemde ende vijandtlycke soldaten, treckende, met het geweer beneden der handt, dove lonten, ende gevouwe vaandelen, onder 'skonings ogen door, diense alle, met d'eene knie op d'aard, eerbiedenis deden. Daarenteghens werdt de hartogh van Feria, ende hunne andere hoofden, met so veel beleeftheidts bejeghent, datse stof hadden sich des te bedancken: ende de grootmoedigheidt syner Majesteit, so wel in desen als in kryghs- | |
[pagina 257]
| |
hantteering, ten hoogsten te roemen. D'aanhanghers der sestienen, die met verwoedheden noch niet uytgeholt, oft onder de leden hadden eenighe besondere schelmstucken, rechts ghenoegh voor eenen straffen vorst, om synen moedt tegens hen te koelen, verworven oorlof om te vertrecken: doch, mits dat hun 't wederkeren verboden ware. Welcke voorwaarde nochtans hun naederhand 'skonings saghtmoedigheid heeft quytgescholden. Paris tot sich selve gekomen zynde, bleef noch de gheen die binnen de Bastille gebood weigerig die sterckte te ruimen, doende eenige schade in stadt met schieten, tot dat hy grof geschut sagh. Alsdoen, acht daghen bedonghen hebbende, ende midler tydt verlof van den hartoghe van Majenne doen halen om t'overkomen, leverdse in 's konings handen. Daar na keerde sich zyne Majesteit tot herschicken van alle verlopen’ ordenen: wettigde 't Parlement ende andere majestraten: geboodt in 't breede, een eeuwigh swygen, ende aflaat van wederwraak, op alle schaden ten wederzyden gedaan, by toestandt van de hoofden der partijen: verhief de gheene die waardighst te synen dienst geweest waren, met staatlycke ampten ende waardigheden. Het Parlement voorts wederriep de magt van stedehouder der krone den | |
[pagina 258]
| |
hartoge van Majenne gegeven: hem ghehoorsaamheidt afvorderende op pene van Majesteitschennis: vereerlyckte des overleden Henrik de derdes gedachtenis, met last om ondersoeck te doen op de moordt aan hem begaan: ende stelde, tot heughenis van de bekeeringhe der stadt, eenen plegtigen ommegang oft bedevaart in, die men jaarlyx te doen had, ende te vieren den twe en twintigsten van lentemaant: met andere verklaringen tot aansien der konincklycke regeeringe dienstigh. De mare van so ordentlyck een' verovering door't ryk uytghedeghen, dreef doorgaands de grote steden tot yver om in 't erkennen des koninghs elck voor ander' gereed te wesen. De heer van Villars onderworp syner Majesteit, die hem Ammiraal van Vranckryck maackte, de steden van Rouan, Havre, Harfleur, Montivillier, Pontereau de Mer, Verneuil, ende andere van Normandijen. Volgden Troijes ende Sens, oock Poictiers, mitsgaders Agen, Villeneufve, Marmande ende eenige meer in Gascogne. In Picardijen haperde't noch. Des belegherde de koning Laon, ende, dien van binnen getoont hebbende de vaandelen van de geene die, t'hunner hulpe komende, door hem geslagen waren, braght het tot reden. Gheduurende dit belegh, quam Chasteau Thierry tot ghe- | |
[pagina 259]
| |
hoorsaamheid; ende korts daar na besinden sich oock Amiens, Abbeville, Beauvois, met alle steden van Picardijen; uytghesondert la Fere, dat de Spanjaard; ende Soissons, dat Majenne in hield. Dese hartog toog nae Brussel ende verworf daar een' goede som gelds, die nochtans weenig strecken moght tegens so groot een' voorspoedt des konings. De hartog van Guise, met zyne broeders ende aanhang, bevroedende dat zy nerghens veel houdens aan hadden, versoende sich met syne Majesteit, die hen in genade nam, ende den eed van getrouwheit af. Waarop ook de stad Rheims ende andere derwaarts hunnen toevlught koren. In Bourgogne hielden noch verscheide plaatsen voor den hartog van Majenne, die sich derwaarts begaf omse te stercken met zyne jeghenwoordigheidt. Oock stondt het noch wonder wild in Bretanje, daar de hartogh van Mercoeur, een' eighene opperheerschappy in 't hooft hebbende, met den Spanjaardt heulde; de welcke, meester van Blauet, het oogh op vorder vastigheidt begon te werpen; doch, door den maarschalck van d'amville, by hulpe eeniger Engelschen, gestuit wert. Maar de koning die so menigh werck van wapenen heels hoofts uytgestaan, ende 't leven door de hitte der vijandtlycke verbolgenheden ghedra- | |
[pagina 260]
| |
ghen had, 't scheelde weenigh, oft hy ene waar binnen 's kamers, ende in zyn hof van Louvre, door een' burgers soon van Paris, ende d'onaardy der papetreken, verradelyck omgekomen. Want een scholier der Jesuiten, weenig meer als sestien jaren oudt, bequaam van botte bitterheid tot sulck een gruwel, sich vervorderde met een twesnedigh mes op zyne Majesteit toe te drucken; de welcke, by geval, eenigen heren haar bewellekomende, so zy noch gelaarst stond, toenygende, behoedt door hare heusheidt, de steeck op de tanden schutte, die op den buick ghemunt was. Waar over, verstaande dat de moordenaar een leerjonghen der Jesuiten waar, moesten dan, seide zy, ‘de Jesuiten door mynen mondt overtuight worden?’ Doch de quetsuure was kleen, niet dan d'opperste lipi ghespleten, het tandtvleesch gheraackt, ende een tandt aan stucken. De handtdadighe werdt gestraft vast in eener voeghe als Pieter Barriere te Melun: maar syn meester uyt Vranckryck, syn vader uyt Paris gebannen met eenige geldboete; des selven huis ten gronde uytgeroit, ende ten spiegele op het erf ghestelt een vierkant spits van Marmorsteen, inhoudende 't vonnis gestreken over so lasterlyck een voornemen. By wyder ondersoeck seker ander Jesuit bevonden op | |
[pagina 261]
| |
schrift, streckende om der jeughdt bederffelycke gedachten ende grouwelyck gevoelen in te scharpen, omse toghtigh nae moordadigheid ende nederlaag van koningen te maken, werdt ter galghe verwesen. Ende, ghemerckt verscheide proeven van onderwys ende onderwindt diergelycker godtvruchtigheidt aan den dag quamen, sagh 't Parlement der sake sulx in, dat het desen ganschen gheselschappe 't ryck verboodt; ende allen ondersaten des konings, hunne kinderen buiten 't ryck onder de selve ter schole te houden: alles op straf van Majesteitschenderije. Het welck in vele plaatsen naghekomen is, naeghelaten in sommige, daar de yver der heren, hunlieden, tot dat sy wederkeer verworven, handt over 't hooft ghehouden heeft, het treffen der straffe te leur stellende. 't Zy dat de regeering, onder drang van wigtigher saken, dese versloft heb; oft geducht voor lastiger onlust, so men't ten uytersten bestondt door te dryven. De koning, oordeelende dat het meer achtbaarheidts ware, open oorlogh teghens den Spanjaard te voeren, als, onder den enckelen naam van syn' wederhorighe te temmen, met d' uytheemsche kraften te worstelen, deed, den seventienden van louwmaandt, des jaars 1595, den koning van Spanjen ontseggen, ter | |
[pagina 262]
| |
oorsake van des selven aanslagen op Vranckryck, zynen persoon, ende die van Camerick, in zyne bescherming wesende: Waar op de Castiliaan, ontrent twe maanden daar nae, met groter fierheid antwoorde, noemende den koning niet dan prins van Bearn. In grasmaandt, daar aan, bragt de hartogh van Mommorancy, constabel van Vranckryck, de stadt van Vienne in Dauphine tot gehoorsaamheit, ende deed van die kant afstaan de hoop des hartoghen van Ga naar margenoot+ Savoijen. De hartogh van Lothringen maackte bestand met den koning, ende liet so lang syn' ondersaten, ten dienst zyner Majesteit gebruicken, in 't graafschap van Bourgognen, daar eenige plaatsen over ende wederover Ga naar margenoot+ ginghen. De maarschalck van Biron, veldtoverste van 's konings volk in dat geweste, by wil der burgerije, binnen Beaune geraakt, dwang 't slot, dat ses weken lang tegens, ende drie duisendt scheuten afstont; mitsgaders de stad Nuis. Autun quam van zelve over. De koning, op reise derwaarts zynde, ontfingh kundtschap van den maarschalck, hoe de burghery van Dijon oneenigh, ende meest al tegens den oversten gespitst was: spoeide sich derwaarts; vondt 'er Biron binnen; die, met hulp der burgherije de wederspannighe in de burgh ghedreven had. Maar zyne | |
[pagina 263]
| |
Majesteit verwittight, hoe 't slot van Vezou, onlangs te voren by de hare in't graafschap Bourgognen verovert, door den constabel van Castiljen weder ingenomen was, ende zulx beducht, dat hy, als wel vyftien duisent man’ sterck zynde, der burg van Dijon te hulpe soude komen, vondt sich in magtige bekommering. Haar quam te voren, wat het in den keer scheelde, Bourgognen (want aan Dijon 't heel hartogdom hing) te missen, oft meester te zyn; daar de hartog van Majenne scheen zynen uytersten troost op gestelt te hebben; met eenen, hoe verre het sien soude, so 't geluck aan 't waifelen raackte, ende de zaken hier over stuur dreven: ende nochtans hoofdeloos werk waar, met de hant volx die hy by sich had, zulck eenen vijandt het hooft te bieden. Endtlyck, alle redenen gheschat ende overwoghen, oordeelende dat men hart hebben moest, besloot hy, met geen' reuckelose stoutheid nochtans, heul aan de spoedigheidt te soecken, die hem dickwils tot eerlycke uytkomsten, ende door menige benautheidt geholpen had. Ende sich sterck makende, op 'svijants ruitery, so hyse, onverhoed overstorten, ende afgescheiden van't voetvolck treffen kon, zulk eenen torn te doen, dat 'er een dag oft twe soude gewonnen werden, om zy- | |
[pagina 264]
| |
ne scharen in te wachten, liet de burg afschanssen; de stadt beset met duisendt mann’; ende sloegh op wegh met het kriecken van den dagh, verselschapt met de hartogen van Guise, Elboeuf, la Trimouille, den marckgrave van Tremel, Montigny, Inteville, Pisany, Chasteauvieulx, Mirepoix, Rocquelaure, ende Biron, die hem in 't aangaan van desen toght dapper ghestyft had. 's Vchtens te acht uuren te Lux gekomen, daar de versaamplaats was voor syne benden, makende duisent geharnasde, ende vyfhondert carabynruiters uit, onfing by strydende tydingh van 'svijands toelegh. Waar in syn' Majesteit grotelyx begaan, ende door twedragt, tusschen de vierigheidt synes moeds, ende 'tbehartigen van staat ende persoon, heftelyck gheschopt zynde, van velerlei sorgen geswindelt wert. 't Naest docht haar den baroen van Aussonville, met honderdt paarden, voor uyt te schicken, dien sy belaste so verre te ryden, dat hy vijand vername, ende daar af bescheidt te brengen, tegens 's naemiddags te drien, in een dorp, genaamt Fontaine Francoise; aldaar, ter selver tydt, de rest van haar volck bescheidende. Aan gheen zyde Fontaine Francoise is een heuvel gelegen, ende achter de selve een dorp, sint Seine genaamt, daar de Seine haren oorsprong heeft, ende de stroom | |
[pagina 265]
| |
Vigenne haren loop heen. Aan dese leggen twe sloten; om de welcke te besetten, ende also den vijandt den besten weg nae Dijon te belemmeren, deed de koning sich volgen van een vendel voetvolx. Maar een myl aan zyne zyde van Fontaine Francoize werdt hem verstendight door den marckgraaf van Mirebeau, die, onder andere, al in den morgenstondt op kundtschap uytghesonden was, dat de vijand daar aan quam; doch zonder zekerheidt hoe sterck. Des doet hy Biron voor uyt steken, met een vaan paarden van den baroen van Lux, om te weten wat 'er af waar; zyne scharen wapenen; ende rydt zelf aan op den groten draf. Aussonville, den vijandt so onversiens ontmoet zynde, dat hy hem op 't lyf had, eer dan tydt om eenige gelegenheit af te sien, wert gedreven, tot dat hem Biron bejegende. De welcke een maar matelyck ghetal op de hooghte ghewaar wordende, voort stiet, om zekerheidt te bekomen hoe 't 'er achter stondt. Ende het boven klaar ghemaackt hebbende, sag hy den vijand ten dorpe van sint Seine intrecken; mitsgaders nevens 't bos, daar by gelegen, ontrent drie hondert paarden. Dese waren die geene die Aussonville gejaagt hadden; ende slaackten een' schaar ter rechter ende een' ter slincker hant, om te vernemen wat 'er Biron | |
[pagina 266]
| |
volghde; die't schutte, met hun Mirebeau ende de Lux voor de borst te werpen. Ende, also de grote hoop nae hem toe hield, deisde hy te rugh, om syn wedervaren den koningh aan te brengen. Maar siende de Lux in lijen, gequetst, ende syn paardt quyt, ruckte derwaarts, ende dreef die scharen in de vlucht. Mits quamen uyt het bos voort etlycke benden, wel mogende, by d'eerste gerekent, uytmaken twaalf hondert paarden. Biron, derhalven, keert op den klenen draf, om syner Majest. te bootschappen, dat al 't heir voor handen, doch de ruiterij te bevechten was, eer 't voetvolck aan konde zyn. Maar eer hy die tyd had, waren hem vyfhondert paarden op de hacken. Weshalven, al hoewel zyn ander volck, niet mogende tegens 't aanschouwen van sulk een' menighte, terstond verstoof, hy geprickelt door de snerpende geesten van eenen oversiedenden moed, ende welgeaarde smaad van een verfoeijelyck ontkomen, met twintigh ruiteren alleen omkeerde, ende klonck'er op in. Aldaar, besloten van een wal gewapenden, die met onversettelyk geweld op hem toeklemde, ontfing hy, onder so veel scharps van alle kanten aanbickende, twe wonden, d'eene in't hooft, d'ander in den buick. Ende, sonder twyfel, hy kleefd' er, en smoorde onder den last, 't en waar | |
[pagina 267]
| |
de koning, eerst t'zyner hulpe gheschickt hebbende eenen goeden drom paarden, de welke verbaast te rugh storten op de borst zyner Majesteit, diese ten deel weder aanvoerde, roepende de achtbaarste by hunne namen, hem selve ontset had. Dat geschiedt zynde, brachten zy hun volck weder in 't verbandt: ende de vijandt hieldt stal, inwachtende den hartog van Majenne, ende burghgraaf van Tavanes, met al de kraft syner ruiterije. Alsdoen, ontrent veertien honderdt in ghetal zynde, deilde hy sich, onder 's konings ogen, aan vyf hopen, ende slingerde zyn' carabynen voor sich. Daarentusschen was d'uur, by syne Majesteit den volcke gestelt, noch niet om, nochte sy sterk boven de twe hondert paarden, van de welcke maar ontrent honderdt twintigh in verbandt gebragt werden. Des niet tegenstaande, overleid, dat so zy, aftreckende, hare genakende benden ghemoete, haar hoop en hart ontvallen soude, ende alles verloren lopen, besloot niet te aarzelen; scheide zyn volck aan tween; gaf Biron het eene deel; ende toonde den vijandt, dien onbewust was oft'er meer achter den heuvel school, een onvertsaagt gelaat. Majenne voorts sand tegens hem drie, ende tegens Biron twe scharen aan, achter elckandere, om t' elckens, met versche vechters, | |
[pagina 268]
| |
te vullen de plaatse van de gene, die geschockt mochten werden; ende t'effens bereidt zyn, indien der meer te voorschyn quamen, om hun werck te geven. De koningh, gheen schutwapenen dan 'tharnas, ende maar een' hoedt op het hooft hebbende, behart met aanghebore moedigheidt, ende 't stout betrouwen op zyn gheluck Ga naar margenoot+ en goedt recht, omheint van vorsten en edellingen, die, een voor een, eer aan enden te houwen, als een voet te versetten waren, siende den storm opsteken, ‘Rept u, riep hy, myn heren. Ende verryse nu in yeder 'thart der helden, zyne voorouderen, die Italien gedwongen, Rome geplondert, Caesar belegert, Turcken en Sarazynen, in 't uyterst van Oosten, bestoockt hebben, ende het den Castiljaan, so dickmaal te bang gemaakt. Keert u aan 't getal niet. Alle de vermaarde neerlagen, daar de werelt den mondt af vol heeft, zyn menighten van weenighten overgekomen. Dit is, Godt danck, gheen burgherlyck oorlogh. Indien 'er inghebore deses ryx so laf van ghemoedt zyn, dat zy onder de Spaansche opgeblasenheit staan konnen, houdtse voor verlochende Francoisen. Des de glory hier te bevechten, niet van den eenen landsman op den anderen, sonder de roem onses volx te vorderen, zal behaalt, maar aangerekent werden den gan- | |
[pagina 269]
| |
schen vaderlande; dat aan onse vroomheidt bevolen heeft de eer ende achtbaarheidt van den Francoischen naam. Is 'er leven te dierbaar om so waard een pand te verdadighen? Ick waagh'er gewilligh, nevens andere, 't myne voor: maar nevens my, niemand een koninckryk. Gaanwe dan een gat in dien drangh, ende doen 'er den dagh door breken. Ick sie de zeghe zeker, so midlertydt onse mackers maken by den wercke te wesen.’ Zo niet: dat versweegh hy. Ende, sterck maar tachtentig paarden, stiet 'er op toe, ende trof met zulck een' dapperheidt, dat hy den eersten hoop, zynde van drie hondert ruiteren, sloopte, ende verspreijen deed. Daar nae, gepackt hebbende 'tgeen vande zyne, op een' sprong, by een te rapen was, viel op den tweden, uyt twe hondert bestaande, ende scheurdese van gelycken. 'tWelck volvoert, en had zyn' Majesteit, door 't stroijen van de gene die de vluchtende naejoeghen, oft anders in de loop bleven, niet by den anderen boven vyf en twintig paarden ten hoogsten. Des onaangesien, ruckte zy voorts, ende brack de derde schaar, ten ghetale van honderdt vyftigh ruiteren. Van daar vloogh om Biron te helpen, die, so gequetst als hy was, geverwt in zyn eigen ende 'svijands bloet, ook een redding gemaackt had in de troepen hem voor- | |
[pagina 270]
| |
gesmeten, ende de laatste verdaan, op tsestigh treden nae aan den hartogh van Majenne. Want dees was blyven halden op een gehevelte, ten toevlught van de gejaagde; maar werd self, met al wat 'er was, inde vlugt, ende, al slaande, gedreven tot aan den hoeck van't bos. Daar langs sag de koning hopen mosketten ende roers aan rijen ghestelt, ende quamen vier honderdt versche paarden den hartog ontfanghen, op ontrent honderdt schreden buiten 't voetvolck. zyn' Majesteit stalhoudende, ende hare benden geschift zynde uyt den vijandt, bevondt haar' bystandt alsdoen te zyn van niet meer als tachtentigh ruiteren: met dewelke sy bovenwaarts keerde. De vijandt alsdoen bestond haar met meest al zyn' paarden te volgen, sonder nochtans aan te byten, tot op het hoghe. Daar stelde sich de koning op nieuw in slaghorde, ende weder aangetogen zynde, ter plaatse toe van waar hy zyn eerste treffen had aangevangen, deilde sich echter aan tween, ende bleef, met een honderdt paarden, die maar vergadert waren, meester van't veldt ende van de doden, ten aanschouwen ende leedt van so ongelyck een getal. Terwyl aldaar de afghespatte versamelden, begosten zyne volgende benden voorts te komen door 't dorp van Fontaine Francoise. Maar daar en was soo | |
[pagina 271]
| |
ras niet een' vaan carabynen met twe andere aan, oft zyn' Majesteit beval de carabynen voor uyt te ryden, daar Biron na volgde, ende voorts haar persoon self; met sulck een bewys van strydbaarheidt, dat de vijant swichte, ende, snellyck plaats ruimende, sich onder zyn voetvolck liep bergen. Siet daar, als't op een slaan aan komt, wat de stoutheidt geldt; ende aan goedt bericht, van wederpartys gelegenheit, gelegen is: mitsgaders, hoe sich d'een bet als d'ander overste met de landtkunde weet te behelpen, ende 't voordeel van eenen heuvel te doen duisenden strecken. Want het volk des konings, die met dit kleen getal so magtigh een' menighte verbluft had, ende doen achter staan, moght, noch in 't laatste naejaghen, boven ses honderdt paarden niet uyt maken: daar der de constabel wel twe duisendt, ende aan den kant van dertien duisend mann’ te voet in 't leger had. Honderdt en twintigh bleef 'er van zyn zyde verslagen, nae de hoogste begroting. Ten minsten dertigh, segghen andere, hebbende de moordt niet groot kunnen zyn, overmits de vlughters hun voetvolck so nae by hadden om onder te schuilen. Niet dan vier liet 'er zyne Majesteit. De welke, beherende beide de zyden van den heuvel, des nachts, de lichte paarden te Fontaine | |
[pagina 272]
| |
Francoise, ende selve te Lux herbergde. Des anderen daaghs toogh de vijandt te rug over de bruggen, die hy, in't komen, d'eene, binnen Grei, gemaackt, d' ander, binnen Chalon op de Saone, gevonden had. Waar op korteling het slot van Dijon, ende meest heel Bourgognen over ging. zyn' Majesteit aldaar de zaken in voeghlycke vorme gebragt hebbende, toogh den constabel van Castiljen nae, die in 't graafschap, ontrent Dole, bleef in zyn voordel legghen. Zulx zy den platten lande eenige penningen deed afschatten, ende, als geen vermaken in't bederf des huismans scheppende, ook door voorbidden der Zwitseren, dese hunne gebuuren, ontlaste. Nam voorts haren wegh nae Lyon, daar zy een' heerlycke intree Ga naar margenoot+ deed, ende tyding ontfing van de zegening des paus over haar uitgesproken. Want de paus, gemerkt 's konings voorspoedt, hem, niet teghenstaande het weigeren der zegeninge, erkennen deed, siende de scheuringe aan 't gaan, Vranckryck vaardigh ten afval, ende, by gebreck van dien steun, zynen stoel in angste van ter Spaansche bescheidenheid te staan, had entlyck, over al, watmen in den wege worp, hene tredende, hem van den ban ontslagen, ende met groter feest en staatlyckheidt, als aanghenomen tot een kindt der kercke. | |
[pagina 273]
| |
Hier op begaf sich de heer van Bois-dauphin onder zyn gehoorsaamheit, met Chasteaugontier in Anjou, ende Sable in't landt te Maine. Maar, gheduurende dit bedryf, quam den landtschappe van Picardijen veel jammers over. De stadt van Han werdt'er, met grote bloedtstorting, den Spanjaardt afghenomen. Die daar tegens la Capelle, Castellet, ende Dourlans verovert hebbende, zyner wraackgierigheidt haar zat gaf van allerlei moordt. Den hartoghe van Bouillon ende ammiraal Villars, derwaart ter hulpe treckende, werdt hun volck afgeslagen: Villars selve gevangen, ende koel 'smoedts, doorsteken. Al't welcke zulck een' schrick gaf, dat'er oock Rouan, ende gansch Normandijen, af beefde. Waar over in dien hoeck bestandt ghemaackt werd met den hartoge van Marcoeur. Camerick, door de selve verbaastheidt, besweeck, ende ontfing de graaf van Fuentes. De koning derwaarts op ontboden door so druckelycke maren, beriep de staten van Picardijen ter vergadering. In de welcke sommige hopluiden, als door versuimenis, ende verstand met den vijant, so groot een verloop ingeruimt hebbende, ter doodt verwesen werden; ende met den swaarde gestraft. Daar nae belegerde en benauwde zyne Majesteit de stadt van la Fere: die vyf maanden | |
[pagina 274]
| |
lang, van den Spanjaardt gehouden wert. Maar midlertydt beslootmen een alghemeen bestand over 't heele ryck, voor den tyd van drie jaren. De hartog van Majenne, verdriet in syn' rampvalligheid krygende, oock van dag te dag onwaarder nae 't verlies van Bourgognen, was voortaan der Spaansche gunst ende grootheit even wars. Namelyck, men had een seggen verbreid uyt den mond van koning Philips, die, in dit deel, qualyk syne voorsichtigheidt bewaarde, gemerckt het afkeer, ende gheen voordeel baren kon; ‘El general de la ligua si detiene mas en la recamera, que el Bearnez a la meza, mas a la meza, que el Bearnez en la cama, y mas en la cama que el Bearnez en tomar çiudades y ganar batallas. D'overste des bondtgenootschaps maackt het langer in de achterkamer, als de Bearnois aan tafel, langer aan tafel als de Bearnois in 't bedt, ende langer in 't bedt als de Bearnois in 't innemen van steden ende winnen van veldtslaghen.’ Oock was'er aan dese gemacklyckheidt; ende so veel, dat koning Henrik eens horende den hartogh ophalen voor eenen dapperen overste, geseit had: 'tis waar, maar ick heb alle daags vyf uren op hem voor uyt; betekenende den tyd, dien hem de slaap t' onbruick maackte. Deed derhalven de hartog den koning | |
[pagina 275]
| |
aansoecken om genade, al waar het Ga naar margenoot+ op vry achterlycker voet, als hem de zelve, onlangs nae't overgaan van Paris, had aangeboden. zyn' Majesteit antwoorde, dat hare zede niet en was, door tegenspoedt den moedt te strycken, oft by voorspoedt, in top te trecken: ende verleende hem al 't geen, dat hy oit bedingen moght, ten deel aan openbare, ten deel aan verhole voorwaarden. Des quam hy tot gehoorsaamheidt, met de steden ende sterckten van Soissons, ende Pierrefons in't eilandt van France, Chalons op de Saone, ende Seurre in Bourgognen. De besigheden des oorloghs en hadden noit zyne Majesteit zo al heel in, oft so en liet sich beuren op't reghelen der burgerlyke zaken acht te geven. Sware, ende niet onbillycke klaghten vielen daaghlyx voor, van de rentschuldigen, die laatste Ga naar margenoot+ vyf jaren, ter oorzaack van den oorlogh, kleene vruchten van hunne goederen genoten hebbende, evenwel om den vollen achterstal gemaandt werden. De koning verzagh 'er in, vast door gelyck een' vondt als Julius Caesar te zynen tyde het uytgeputte Spanjen verquickt had, ende keurde dat het derde part der verlopen, van alle renten, handtschriften, huwlyxgaven, uytgewonne vonnissen, ende alle andere schulden sedert den tyd van de laatste vyf jaren, als ge- | |
[pagina 276]
| |
smolten in de gemeene ellenden, verloren souden blyven voor den eighenaar, ende d'ander twe derdendeelen betaalt, binnen vyf jaren, t' elcken vierendeel jaars, een gelyck gedeelte. By een ander bevel was yeder ghegunt, syn' roerende goeden, by't bondgenoodtschap verbeurt ghemaackt, Ga naar margenoot+ weder aan te tasten waar hyse vond, mits betalende 'tgeen daarse by uytroep, ende uyt kraft van gewysde, voor verkocht waren. Waar uyt volgde, dat de kopers van sodanige goederen, die de wettigheit des koops niet en konden doen blycken, de selve als roof voor niet moesten afstaan. Een oorbaarlycke saack, om de geene die soecken door sodanige weghen, ende 't aanslaan van den burgherlycken buit, hunne middelen te vermeeren, te leeren dat diergelycke kopen aan hapermarckten onderhevigh zyn. Ende, om voor te komen de schade der ghemeente, rysende uyt het vervoeren des gelds, 't welck, gebroken Ga naar margenoot+ ende vermunt, aan penninghen van ongelycke deughdt in't ryck keerde, ende boven de waarde uytghegeven werdt, verboodt syne Majesteit eenig goudt oft silver uyt den lande te brenghen. In 't eerst van den jare 1596 versoenden sich de hartog van Joijeuse, gevolgt van de stad Tholouse, ende de hartogh van Nemours, met zyne Majesteit. De hartog van | |
[pagina 277]
| |
Guise, door toedoen ende beleid van Pieter van Liberta, die een' poort in bewaring had, versekerde Marseille voor den koning, daar't stond om aan den Spanjaardt gelevert te werden, door Carel Cazault, die, onder burghermeesters naam, een' opperheerschappy over stadt dreef. Maar teghens 't uytheemsch aanvechten, werd met ongelyck geluck gestreden. Want de cardinaal Albert van Ostenryck styfde la Fere met voorraadt, ende bragt syn volck van oorloge so behendelyck te hoop, dat hy Calis Ga naar margenoot+ ende Ardres wegh sleepte, eer men vande Fransche zyde t'schrap komen kon. Doch la Fere, nae dat het de koning gedreigt had, door verleiding van de stroom daar henen lopende, te verdrencken, ende eenige dagen drie voet doen staan in 't water, dat bet niet rysen wilde, quam, op een eerlyck verdrag over. Biron, vol verbolgenheidts Ga naar margenoot+ om de voorspoedt des vijants, viel in Artois, stroopte 'tplatte landt, ende braght'er slompen buits af. De koning, bevindende hoe sich de Spanjaardt pynde te tonen dat hy maght t' over had, om Vranckryck te tezen, als't hem bet ernst waar, dan ten tyde des bontgenootschaps, doen hy, om tot zyn vermeten te komen, den verleghenen meer hoops als hulpe bood, sand den hartogh van Bouillon in Hollandt, om | |
[pagina 278]
| |
't verbondt met de vereenighde Nederlanden te bevestigen: ghelyck hy oock doen deed, met de koningin van Engeland. Ende, alhoewel den uytgeteerden ryke naulyx nieuwe lasten te vergen waren, siende nochtans het inkomen van den konincklycken huise verset, ende sich so diep in schulden, by gebuuren en bondtghenoten, dat het geloof te slap viel, oordeelde oorbaar, wel niet de ghemeene staten, die, met hunne vryheidt ende veelvoudighe voorslaghen, den koning over de handt schynen, maar een treffelyck ghetal van de achtbaarste des ryx te beschryven, om hun goetduncken te horen, nopende 't wederstaan van den uytheemschen, ende bevredigen van den inlandtschen vijandt: ende, zonder't over sich alleen te nemen, eenen bondighen bozem van Ga naar margenoot+ ghemeene middelen te maken. Dese dan te Rouan vergadert zynde, verscheen zyne Majesteit by hen, ende ving zelve 't werck aan met dusdanighe woorden: ‘Waar myn' lust op lof van welsprekentheidt gestelt, 'ten soude my aan geen staatlyck opseggen van een woordrycke reden ontbreken. Nu steeck ick nae treflycker tytelen; gingh garen voor verlosser ende herstichter van desen staat: ende leidt sich daar al myn eersucht te kost. Vyt dit oogmerk is dese vergadering geleidt, om my, in so acht- | |
[pagina 279]
| |
baar een' aanslagh, met uw vroedt ende vrymoedig onderwys te scherpen. T'uwer schade is't u lieden ende my te myner bekent, dat ik, doen God my tot de krone riep, dit ryck niet alleen bynae bedorven vondt, maar ghenoeghsaam verloren voor den Francois. Door de Godlycke genade; door de gebeden ende berichting myner dienaren, gheen luiden van wapenen wesende; door 't swaart mynes braven ende welgeaarde adels; van den welcken ick myne vorsten niet afsonder, dewyl onse opperste roem om edelmans trouw gedragen wordt; door myn moeiten ende arbeidt, heb ick het voor verlies behoed. Behoeden wy 't nu voor den ondergang. Reedt met my oock aan dees’ anderde eer, myn' waarde ondersaten, ende doet'er uw deel toe. Niet, gelyck myn' voorsaten, heb ick u beroepen, om u myn welbehaghen te doen toestemmen, maar om raadt te pleghen, omse aan te nemen, omse te volgen, ende in't kort, om my, onder mombaardije, in uwe handen te stellen. Een sinlyckheidt, die selden aan komt den koninghen, den gryzen baarden, den overhandighen. Maar de lydighe liefd, die ick mynen onderdanen draagh, ende brandende begeerte om met den glans deser twe doorluchtige namen, de konincklycke Majesteit te verheerlycken, laten | |
[pagina 280]
| |
my hier in, nocht aanstoot, nocht verkleening vinden. Het begryp myner meeninge sal u lieden in 't breede myn cancelier verklaren.’ Nae datmen dan in 't werck ghetreden, alle manieren van ommeslagen overwogen had, en werd voor eerst niet gevonden dat zachtelycker aankomen soude als 't wedden der amtlieden een jaar te verachteren, ende syne Majesteit met die penningen te geryven; mitsgaders alle komanschappen, koren uytgeseidt, ter beslote steden inkomende, met eenen schelling op 't pond te beswaren, voor den tyt van drie eerstkomende jaren. D’ eerste middel werdt wacker te wege ghebragt. De twede haperde in verscheide landschappen. Maar diese voor gereedt geld afkochten, deden 't meeste voordeel. Henrik de darde doodt zynde, de nieuwe koningh noch niet gevest, ende 't bondtgenootschap sonder ontsagh, so hadden de ontucht ende baldadigheidt, eigenschappen van inlandtsch oorlogh, daar straffeloosheidt soudy streckt, de huysluiden aan verscheide oorden, sonderling in Limosin, Perigort, ende Poictou, so vertwyfelt gemaackt, dat sy, ten getale van vyftigh duisendt, de twe derdendeelen Katholycken, op de been', ende, hunne maght oversiende, van't beschutten aan't beschadigen raackten, sich endtlyck verlopende | |
[pagina 281]
| |
tot wraak op het kryghsvolck ende edelen, die hun, zonder dat, lichtelyck toegevallen hadden; plonderen van herenhuisen; weigeren van schatting; ende laatdunckenheit van den staat te Ga naar margenoot+ verstellen. Men noemdese Croquans van zeker dorp daar 't rotten zynen oorsprong ghenomen had, ende zyne Majesteit loech 'er in 't eerst om, so lang zy 't maar op d' overlast geladen hadden, ‘ende seide te willen hunne partije worden, als wesende seer rechtvaardigh.’ Ten laatsten, doen't by nae twe jaren gheduurt had, beducht voor den uytkoomst, diende sy sich van eenen der belhamelen, die daar aannam de scheursucht onder te brenghen: ende, ghelyck 'er geen veiliger verraadt is als met gebaar van yver tot een' party, de zelve door 't uytziften der ghemaghtighde, van kraften te zuiveren, braght, by hulp van syne priesters, te wege, dat sich de Katholycken afzonderden Ga naar margenoot+ van de Ghereformeerden. Voorts waren 'er 's konings oversten achter. Ende, d'ongheschickte menighte sonder verstandt van oorloghen, zick vindende besprongen van duisent ruiteren, met twe duisent knechten, had horen nocht sien tot hunnen wille: vele bevelhebbers even ongeacht. Zo boden 'er weenige weer, bestaande aan een' schaar te scholen. Andere riepen, men moest zick in 't | |
[pagina 282]
| |
bos begeven dat 'er by lagh. Midlertydt warense overrompelt. Daar werd 'er vier duisendt geslagen. De rest verstoof elck syns weeghs. De verworpe Gereformeerden hielden't by een, tot dat hun vergiffenis bedonghen was. Ende Boissonnade, een artzenygeleerde, zynde aller opperste geweest, sloeg zich te Bordeaux neder, om de kost met zyn konst te Ga naar margenoot+ winnen. Hier en tusschen paus Clement de achtste, op middelen van vrede tusschen Vranckryck ende Castiljen denckende, sandt den oppersten der minrebroederen aan den Spaanschen koningh, ende van daar in Braband, aan den cardinaal Albert van Ostenryck, om de gemoeden te gronden. Waar toe noch 't geval sich gevoeglyk bewees: hebbende de Majesteit van Vranckryck, door 't horen van sekere seer sierlycke wapenen des cardinaals, bekoring ghekregen om dierghelycke te Brussel te doen smeden. De cardinaal, des verwittight, bestelde der, uyt synen naam, te maken, ende zandtse den koningh Ga naar margenoot+ t'eenen schenckaadje, met heusse aanbiedenissen daar nevens, ende voorslag van vrede. Syne Majest. aanvaartse beleefdelyk, ende anwoordt; ‘hoewel zy, in den oorlog opgewiegt, sich wel aan die oeffeningh houden wilde, nochtans tot verlichtinghe haarder ondersaten genegen te zyn:’ | |
[pagina 283]
| |
ende deed den brenger so veel vrundschaps, dat de cardinaal daar hoop uyt schepte van yet heilsaams te verwerven, ende de minrebroeder versocht na Vranckryck te gaan, om de bane te bereijen. Dese vondt zyne Majesteit so voorbarig om tot eene handeling te komen, die syne Heiligheid haar aansprack, dat hy na Nederland keerde, om plaats ende personen ter sake te beramen. In desen staat van tyde, ende dat alles sich scheen tot vrede te setten, wilde 't juist wesen, dat seker Spaans hopman, Arnantello Ga naar margenoot+ ghenaamt, Amiens, sich op oude handtvesten van vryheidt beroepen, ende gheweighert hebbende krygsvolck in te nemen, verschalckte, door 't omwerpen van een' karre met appelen ende noten, in de poort, daar sich de wakers aan verydeltuiden, terwyl twe andere karren op de valbrug quamen stalhouden; sulx zylieden gemackelyck vermoord, ende, twe hondert mann’ te paarde aangeronnen komende, der poorte, ende, naeder hulp ghekregen hebbende, der stadt meester werden. De minrebroeder, des niet te min, keert tot den koning, om hem te doen verstaan, dat zyn' Majesteit, hierom, niet dencken dorst, dat de pais plat af was. De koning, met een ongelyk gelaat, toonde sich des verbolgen, ende nae geen openingh van vrede te willen horen, | |
[pagina 284]
| |
voor dat hy zyn schade van Amiens, ende andere plaatsen, door wettigheidt van wapenen, soude verhaalt hebben. Ende, in der daadt, so ras als doenlyck was, sondt hy Biron voor uyt om het te berennen, met eenige scharen edellieden ende soldaten, Ga naar margenoot+ zelf toerustende, om met alle de magt van den oorlogh te volgen. Vyftigh stucken gheschuts, met hunnen sleep ende toebehoren, beval hy vaardigh te maken; overquam met luiden, daar verhaal aan was, op levering van lyftogt, ende andere nooddrufitgheden, in't leger te doen: so dat'er alles, tot zekeren ende so billyck een prys, te bekomen was, als binnen de stad van Paris. Maar de benauwtheidt van gelde was te groot, ende door de twe laatste middelen nergens nae geredt. Des zyne Majesteit sich keerde tot vermeerdering van ampten, ende 'tverkopen der zelve, instellende den derden ontfanger tot de twe, die, doorgaans in elken ontfang, jaar om jaar dienden, in veuge, dat yeder voortaan so veel later zyn' beurte zoude hebben. Waar teghens, hoe wel 't onghemack door den noodt ontschuldight werdt, zo veel dwersdryvens viel, dat het Parlement swarigheidt Ga naar margenoot+ voorwende, van 't gebodt te bewaarheden. Een van de oorbaarlyckste ordenen in Vranckryck is, dat alle, van hogher handt komende, geboden | |
[pagina 285]
| |
ende wetten bewaarheidt moeten werden, by de hoven van Parlemente, ende aldaar kennis gedragen, van der zelver deught ende opreghtigheidt, om te verhoeden het reuckeloos inruimen, van brieven oft bevelen, die menighmaal den koningen, oft door hunne lichtvaardije, oft door onschamelheidt der versoeckeren, tot eighen baat, tegen 't gemeene beste, worden afgegaan. Ende krygen de konincklycke keuren haar kracht, door aantekening ten Parlemente. 'tWelck hier in geweigert werdende, Ga naar margenoot+ en was 'er niemandt, die, om so een nieuw ontfangherschap, van geldt wilde scheiden. Weshalven zyne Majesteit, op den voet by haar voorsaten in gelycke stribbeling gehouden, selve ten hove verscheen, ende, in haar rechtsbedde ghezeten, uyt de volkomene maght haarder opperoverheidt, belaste 't gebodt aan te tekenen, ende de zake doordreef. Een ding, daar de koningen traaghlyck toe komen, uyt zorge van den ondank alleene te dragen, waar van zy sich anders ten meerendeel op de Parlementen ontlasten. Men zeidt, dat in dit oft des gelyken geval van onwilligheid, het hof van Parlemente, zyner Majesteit, door zeker getal raden aan haar geschikt, voorhoudende wat wonde zodanigh gebodt in den staat zoude maken, met bede, haar geliefde in 't goede te ne- | |
[pagina 286]
| |
men 't vertoogh van een geselschap, dat haar rechter handt was, t'antwoordt ontfingh: ‘Zo kent ghy my voor uw hooft, aan 't welk de rechter hand moet gehoorsamen.’ Het bevel dan bewaarheidt zynde, werden terstont de ampten gesocht, ende een som van vyf honderd duisent kronen gevonden. Daar en tusschen had Amiens in, ses duisent soldaten onder Arnantello, trots volk, ende in styfsinnigh opset om het te houden: gelyck de koning om het te hebben. Daar ginghen een deel maanden door met uytvallen ende schermutsen, die menigen kloecken krygsman 't leven kosten. Ga naar margenoot+ Maar syne Majesteit, in't leger gekomen zynde, selve aan 't zorgen; aan besichtigen van graften, wallen, en weeringen, sonder haar leven te schreumen; aan ontwerpen en uytgheven van aardewercken ende genaakschanssen, om 't bolwerck te bereicken, daar sy op voor had te stormen. Onder al 'twelcke sy oock, doen noch niet vergetel van vrijaadje, sich beuren liet, het hart op te halen met de marck-gravinne Ga naar margenoot+ van Monceaulx, die mede te veldt getogen, haar wyck in 't legher had. Maar de manhaftigheidt syner inborst en smolt in den gloedt der minne niet. Ende, hoewel 'er t' elcken ommesien te doen viel, 't wightighste werk ging voor. zyn' alles waarnemende wacker- | |
[pagina 287]
| |
heidt bespiede tot de geringste gelegenheden toe, als de gene daar dickwils groot ghevolgh aan vast is. Waar van, mitsgaders van zyne godtvruchtigheit ende liefde tot de zyne, ten deel getuygen kan de brief, by hem uyt het leger geschreven, vanden volgenden inhoudt: ‘Myne waarde suster, d' eerste nieuwmaar van de voorspoedt, die my Godt heden verleent heeft, is voor u. Duisent paarden van den vijandt, gheleidt door hunne oudtste hopluiden, waren gekomen om te vernemen, nae legherstede voor hun heir, ende middel om Amiens t'ontsetten. Met twe hondert paarden, ende hondert vyftigh carabynen, heb ickse verdaan, ende niet verloren dan twe busschieters te paarde. Daar is 'er drie hondert doodt van den vijandt. De namen der gevangenen kanmen niet weten voor morgen. 'tIs middernacht, ende ick koom daar effen aan. Zet van dese goede tydingh mynen goeden dienaren by. Ick kus u hondert duisendt maal de handen. Desen dertighsten van oestmaant, des jaars 1597.’ Daar na deed hy 't bolwerck aantasten, dat dapperlyck verdadigt wert, tot verlies onder anderen des heren van sint Luc, grootmeester van 't gheschut. Dan binnen bleef de overste Arnantello, gheschoten met een musket, noch geen volle ses maanden de vruchten | |
[pagina 288]
| |
van zyn beleidt en gheluck genoten hebbende. Door welcke dood de soldaat begon te glijen, ende de ernst in allerlei oorlogs ambacht te slappen. Ga naar margenoot+ Des de cardinaal van Oostenryck, die met een heir van twintig duisent mann’, ende achttien stucken gheschuts, op de been' was, spoeide te besoecken, oft daar vyf en twintigh honderdt uytgelese kryghsluiden in te werpen waren. Te welcken einde hy sich verluiden liet, slagh te willen leveren, hopende, door sulck een gebaar, gheleghenheidt te openen, om zyn' meeninge te wege te brenghen, ende eenen veiligen aftoght te doen: ghemerckt de stadt licht den herfst uyt ('twas in herfstmaant) met sulk een' hulp, ende voort met den winter te houden was. De koning, ongewent sich aan ghelaat te vergapen, ende den cardinaal te deftigh achtende, om, voor de behoudenis van Amiens, so sorghlyck een lot te werpen, sendt de heren van la Noue, Montigny, de Vic, ende d'escluseaux, met drie duisendt mannen, om te versien dat over de Sommestroom geen volck in stadt en gheraackte: laat andere drie duisendt mann’ in't leger teghens 't uytvallen: ende treckt self met vier duisendt edellieden, treflyck opgeseten, ende twaalf duisendt knechten, den vijandt onder de oghen. Maar, niet veldtheersch achtende zyn' ben- | |
[pagina 289]
| |
den bloot onder de slagh van 't grof gheschut te gheven, 't welck, soo uyt der stadt als uyt des cardinaals heir, elckander voorby droegh, koos Longpre, een bergsken, tusschen beiden ghelegen, tot veldt van vechten, ende heinde 't af met scheutvrije wallen. Daarentusschen had van zyn gheschut de cardinaal niet luttel te lyden. Dewelcke, hebbende, onder 't gesicht van Longpre, zyn volk doen in slaghorde stellen, ende de schermutsing vierigh aanhechten, maar met sinnen vervolghen, zulx dat het geen grote mengenis maken mogt, des avondts aftoogh, ende ging legeren te sint Sauveur. Des anderen morgens heel vroegh braght hy twe duisendt vyfhonderdt mannen, met sekere constbruggen, over de Somme. Maar zy werden door la Noue, ende de syne, gekeert, met verlies van de bruggen, ende eenige doden. De cardinaal dan, alle aangangen gesloten siende, stelt sich weder in slaghorde; de koning van gelycken. Dan 's cardinaals meeningh was maar zyn' Ga naar margenoot+ meeningh was maar zyn' medevoert alsoo te versekeren, ende toogh te rugh, tot dat hy verdween. Twe daghen daar nae overquamen die van binnen met zyne Majesteit, op eerlycke voorwaarden, dat sy de stadt souden ruimen, soo zy, binnen ses dagen, gheen bystandt van twe duisendt mann’ in kreghen: ende | |
[pagina 290]
| |
trocken, den vyf en twintigsten van Ga naar margenoot+ herfstmaand, daar uyt. Syne Majesteit verklaarde haar ogen met dat gesicht, verfroijende 't gemoedt met het boeten van soo smartelyck een verlies. Daar na volgde zy den cardinaal, tot voor Atrecht, ende donderde 'r met geschut over henen; dat 'er de stadt ende ommelanden af beefden. Maar, om't genaken des winters, keerde ryckewaart in, ende gaf zynen edelen oorlof, om hunnen aam te verhalen. Amiens werdt met een' burgh gebreidelt, ende verloor zyn' ouwde vryheden; die 't evenwel, een wyl daar nae, door voorbidden van den here de Vic, zynen nieuwen oversten, weder verworf: tot bewys van Ga naar margenoot+ 's konings goedertierenheit. Geduurende 'tbeleg van Amiens gaf de heer d'esdiguieres den Savoijart dapper te doen maackte sich meester van verscheide plaatsen; ende den hartoghe vruchteloos een heir van dertien duisendt mannen. Met de verandering van Amiens, werd de gestaakte Ga naar margenoot+ vredehandel hervat, ende, door den cardinaal de Medici, 'spaus gesant in Vranckryck, nevens den generaal der minrebroedereren, so veel te weghe gebraght, dat de gemaghtighde van zyne Majesteit, vanden koning van Spanjen, den eertshartoge Albert, die't cardinaalschap opgeseidt had, ende hartoge van Savoijen, te Ver- | |
[pagina 291]
| |
vins, zynde een' Fransche plaats, op de grenzen van Nederlandt, in't voorjaar 1598, by elckanderen quamen. Midlertydt deed de koningh een' reis in Brittanjen, alwaar't weenig duurde, oft de hartog van Mercoeur, verbluft door't verlies sommiger plaatsen, gaf sich, met Nantes ende andere steden, op sekere voorwaarden, onder ghehoorsaamheidt; ende zyn' eenige dochter aan Caesar, natuurlycken sone zyner Majest., by de marckgravinne van Monceaulx gewonnen, ten huwlyck; 'twelk na voltrocken is. De schaarsheid van gelde niettemin hieldt soo moeijelyck aan, dat de koning voornam eenige orden te stellen; 'tgheen de voorgangen tyden niet hadden konnen dragen. In de welcke seker genoegh is, dat het so slordigh toegegaan zy, dat t' eenen dage voorraadt ontbroken, ende op der daadt twe hondert kronen geleendt zyn, om te bereiden de maaltydt zyner Majesteit, die voor alle bestraffing genoegh vondt, ‘daar over sekeren schatmeestere toe te Ga naar margenoot+ schieten dat zy dacht zyn gast te zyn, dewyl ten hove niet t'eten was.’ Maar sedert dat zy hare dingen dicht had, liet zyne Majesteit, door den heer van Villeroy, secretaris van staat, die, mids 't hanteeren van drie hoven, ende dienst van so vele koningen, op den eisch der hoge heerschappije af- | |
[pagina 292]
| |
Ga naar margenoot+gherecht was, sich ghesegghen, om voortaan wat swaarder handt van regeeringe te voeren. Oock had, inder waarheid, de genegenheid om synen noodt te verwinnen, den koningh menighmaal doen smeecken, dien hy te straffen; ende doen bidden, dien hy te ghebieden had. Welcke hebbelyckheidt, ghelyck zy, in het dryven van een' partyschap, so lang men onheusch in hoop, ontrouw in 't uytmeten van eige verdiensten, sich matelose beloninghen toeleidt, ende yeder in 't yveren is, willige volghers maackt; also, bezadighder zaken, geen duur hebben kan, sonder maghtigh ongeryf. Hy gad dan last om alle rekeningen van ontfangers eenige jaren achterwaarts t' oversien. Doch de geene dien dit goldt, maackten sware sommen van penningen uyt; door de ghereedtheidt der welcke, oft, om door een ondersoeck, soo ver te rugh siende, sulck een' menighte van gheslaghten, met geen' opspraack te besmetten, sich zyne Majesteit stillen liet, ende dit werck bleef steken. Maar dat van den pais ging voort, in sulcker veuge, dat het verdrag, den tweden in bloeimaandt, getroffen werd, ende begrepen in acht en dertig punten. Ga naar margenoot+ De voorneemste waren, dat de hele handel, tot Camerick, in den jare 1559, tusschen de twe kronen gesloten, soude plaats hebben. Dat d'alder- | |
[pagina 293]
| |
christelyckste den Katholycken koning soude wederleveren, 't geen hy moght hebben inghenomen in den lande van Charolois, mits dat dit graafschap onder d' opperoverheidt van Vranckryck bleve. Dat de Katholyke koning, binnen twe maanden, had te ruimen de steden van Calis, Ardres, Monthulin, Dourlans, la Capelle, ende Castelet in Picardijen, in sulk een' staat, alsse waren, ende sonder kosten van stercken te rekenen: mitsgaders Blauet, ende alle andere plaatsen in Brittanjen gehouden, binnen drie maanden, doch aldaar mogen slechten de vestingen by hem gedaan maken; oock alle voorraadt ende gereedtschap van oorloge uytvoeren, sonder den inwoonderen aan't hunne te verkorten. Tot versekeringh van 't welcke werdt de Katholycke koning gehouden vier gyselaars den Alderchristelycksten, te zyner keure, in handen te stellen, om geslaackt te werden twe na 't overleveren der steden in Picardijen, ende d' andere twe, nae dat van Blauet. De hartog van Savoijen had Bettre af te staan, met alle geschut ende kryghstuigh daar in ghevonden, sonder afbreken van stercking, oft yet daar voor te genieten; mitsgaders te versaken den hopman la Fortune, die de stad van Seure in Bourgognen, onder synen naam, in hieldt. De vorder verschillen, als | |
[pagina 294]
| |
dat van't marckgraafschap van Saluzzen, souden de Majest. van Vranckryck ende hoogheidt van Savoijen, verblyven aan den paus Clement, om daar af uytspraack te horen binnen een jaar, sonder midlertydt der saacken ghestalte te veranderen. Al 'twelcke alsoo beraamt, ende, op den koning van waarde gekent wesende, werdt de pais, op den twaalfden daar aan, te Paris uytgeroepen, met vreugde geviert, ende, den een en twintigsten, in de hooftkercke aldaar, ter tegenwoordigheid van de Spaansche ende Nederlandtsche ghesanten, met groter staatlyckheid, van syne Majesteit ondertekent ende besworen. Eenighe deser gesanten, Paris ghesien hebbende ten tyde des bondgenoodtschaps, vermaanden teghens den koningh, dat het sedert, wel toegenomen had. Waar op hy ter snede Ga naar margenoot+ antwoorde: ‘Daar de meester van huis is, blyft niet op zyn' stel.’ Voorts, inghesien dat de luiden van oorlogh de vrede meest gevordert hadden, ende alleene daar by verloren, aanvingh hyse met beloning vande roembaarste diensten, ende koos den maarschalck Ga naar margenoot+ van Biron tot tentoonvoerder van de verheffingen te genaken by de geene, die voor arbeidt nocht ghevaar gruwen. Hy rechte zyne baronny op tot een hartoghdom, versagh zynen | |
[pagina 295]
| |
persoon met de waardigheit des genoodtschaps van Vranckryck: ende zandt hem, in desen staat, met de heren Bellievre ende Brulart, na Brussel, om den eertshartoge, als ghemaghtigt van Spanjen, den eed der vrede af te manen. Alwaar men acht dat de trouw van Biron, die na soo lasterlycken omsloegh, eerst aan't knicken gebraght zy. Voorts besteede de koning aan den marckgrave van Pont, oudtsten sone van Lothringen, zyn' Ga naar margenoot+ eenighe suster, mits vryheidt haars geloofs bevoorwaard wesende: een' raadsame verbintenis voor Vranckryck; ende spiegel voor 't volck, dat twederleid geloof t' samen huishouden kan. De naeste sorg syner Majest. was, binnen's ryx, de gemoeden so mack te maken, door de sachtigheden der vrede, ende onderlinge gevoeghsaamheid, Ga naar margenoot+ als de kraften, door oeffening der bitterheden, waren afgemat. Te desen einde verboodt zy, met grote of kleene roers, gewapent te gaan, uytgeseidt eenighe haarder lyfwacht, ende weenigh andere: besneed de menighte van krygsvolck; ende stelde orden dat d'afghedanckte geen' onveiligheidt, by de wegen, en maakten. Al 't welke, tot grote opbouwing haarder achtbaarheit, uytgevoerdt werdt. Maar en ging soo glad niet voort de nakoomst van seker gebod by haar, doense te Nantes, | |
[pagina 296]
| |
was, ten ernstigen aanstaan van de Ghereformeerden, ghegheven. Het welck, als hunluiden vry vorderlyker dan de bevelen der voorgaande koningen, wederstreeft wert, van 't Parlement van Paris, sich voornemelyck daar aan stotende, dat hun plaats, in de hoge rechtshoven, ende treflyckste ampten des ryx, geopent werdt. De koning, mydende weder 't uyterste recht der heerschappije te gebruicken, ende, om 't bewaarheiden des bevels, persoonlyck in 't’Parlement te komen, ontboodt de voornaamste raden voor sich, ende, om hunne styfsinnigheit door schrick te doen Ga naar margenoot+ waggelen, aanvanghende 't verhaal van een naer spoocksel, ondergingse met dusdane vermaning. ‘Doen ick, over ses en twintigh jaren, in 't hof van koning Karel den negenden, myn verblyf, ende met wylen hartog Henrik van Guise, als mynen naemage ende groten vrundt, dat pas, veel verkeerings had, heught my, dat wy 's eens werden met teirlingen te spelen. De tafel afgheveeght zynde, so men stond om te werpen, sien wy daar eenige droppen bloets op. Men dweildese af eenmaal, meermaal, t'elckens quamen der andere. Een grote ring heren stondt'er om, daar ghy onder waart, heer van la Chastre, (dees bevestighde 't) ende men bevondt niemant dien uyt neuse oft anders bloet | |
[pagina 297]
| |
leeckte, nochte van waar dit komen mogt. Doen viel my een droevig voorspoock in, ende verging de lust van't spelen; sulx ick, gekeert tot myn gesin, daar't Guise niet horen mogt, seide: Dit staat my swaar voor, ende sie, tusschen ons, grote bloedstorting naken. Dat het my 't hart niet te vergeefs en tuighde, zyn wy, tot myn onghelooffelycke hartenleedt, ende 's ryx onschattelycke schade, gewaar geworden. Laat ons, by so hardt een onderwys, geleert zyn, van nu af, heilsamen raad te volgen, die kraft hebbe om de ghemoeden van desen anghst t' ontslaan, met een vertrouwen dat 's hemels vonnis voldaan zy, ende de gedreighde straf geleden. Men heeft bloedts genoeg vergoten, kommers en quellings genoegh uytghestaan, stofs genoegh gehadt, ende echter te verwachten om eer van strydbaarheidt te behalen. Nu moet men de vrede in den arm nemen, ende, dewyl God daar mede myne regeering begenadight heeft, gelyckerhand heul aan haar soecken. Weet men van onheil soo bederffelyck, oft 't en is ons overghekomen? van verwoedtheidt so ysselyck, oft z’ en is gepleegt? van gruwel so vervloeckt, oft z’ en heeft in swang gegaan, gheduurende den tydt onser ghedeeltheidt? kan yemandt, sonder schrick ende weemoedigheid, overpeinsende de jammeren | |
[pagina 298]
| |
des volx, de wonden van den staat, de bedorvenheid der seden, den smaad des godsdiensts, de dreigementen des ondergangs, met de welke wy, door de scheuring, ghescheept waren? my gruwt 'er aan te dencken. Indien sich yemandt inbeeldt dat ick dus zeer tot pais spreeck, om datse my te passe komt, die overweghe myn' afkoomst, myn achtbaarheidt, myn' deughd, myn geluck, mynen staat, myn recht, ende rechtvaardige smart, over 't ongelyk my ende mynen voorouderen gedaan. Zo zal hy moeten bekennen, dat de moet, de hoop, de wraack, vinnighe prickelen ten oorlogh, my meer als yemandt, hadden te doen toghten nae de wapenen, ende om den vijandt, binnen zyne grensen, te bestoken: ende dat my 't oorber van u alle, immers so seer als't myne, dese woorden uyt den boesem haalt: De gemeent en magh niet meer. Dees is my hooger bevolen als de roem der wapenen, hoe waardt zy my oock voor staat. Des ick myne eergierigheidt liever heb te matigen, als mynen naam by de naekomelingen belast te laten met den schuldt van verzuim der gemeene behoedenis. Ghy siet my hier, niet uytghestreken met koninklyke gewaden; nochte met kap en rapier, nae de wyze myner voorsaten; nocht met de pracht en staatsie van een' prins die ambassadeuren | |
[pagina 299]
| |
gehoor geeft; maar, in myne kamerklederen, om u, binnen 's cabinets, gelyck een vader met zyne kinderen kout, te vermanen dat ghy myn gebodt wilt bewaarheiden. Indien men yemandt myner voorsaten gehoorsaamheit weigerde, 't waar een euvle wederwaardigheidt. Ende zal dit myn danck zyn, die de verdreve in hunne huisen, de beroide in hun geloof geholpen, ende den omgeworpen staat des ryx heb opgherecht? zal my, die uwen opperste, zo wel door recht van oorlogh als van afkoomst, ben, dit ontmoeten? ontmoeten van de luiden van myn Parlement, die hunne zetel quyt waren, had ickse niet versekert? Goedt roemens ben ick niet: maar magh wel seggen, dat ick niemandt heb nae te volgen als my zelven. Ende al de streeck van myn voorgaande bedryf heeft het aansien verdient, om u te doen geloven, dat al myn voornemen ten goeden einde wordt aangeleidt. Des had men sich onlangs, doen'er maar een gerucht ging, van Zwitsers oft andere troepen voor my te lichten, wel behoort gherust, ende zonder morren te houden. De proef is noch zo versch, aan't wederwinnen van Amiens, daar besteedt zyn de penninghen, ghekomen van de gheboden, die ghy geschut zoudt hebben, en waar ick selve niet in't Parlement geseten. Doch, hoewel ick tot geen' | |
[pagina 300]
| |
rekenschap in desen ghehouden ben, wilze u evenwel geven. Noodt ende nut van vrede hebben my doen yveren, omse, door dit gebodt, by goed-duncken van mynen raadt gegeven, so wel van binnen te versekeren, als ickse van buiten bearbeidt heb. Vyt gelyck een noodt, heb ick wel eer den soldaat gemaackt, ende trock 's my niet aan, wat'er af ghepraat werdt. Nu ben ick koning, ende spreeck als daar toe staat. Ick begeer ghehoorzaamheidt. Indien 't wederhouden myner gelieften door andere Parlementen, den Gereformeerden in 't hooft ghebraght heeft, my nieuwe dingen te vergen, ick ben niet gesindt, door uw' weigering, andere niewigheden te laten verwecken. Men kome my niet voorts, met het Katholyke geloof, ende eerwaardigheidt des heilighen stoels. Ick weet hoe ver myn plight gaat: ten eersten als Alderchristelyckste koning, ende om de eer des naams die ick draagh; ten anderen, als oudtste soon der kerke. Die sich so groot maken met den paus, laten 't sich duncken. Ick stae beter met hem, dan zy; ende nam u alle voor ketters te doen verklaren, wegen der wederhorigheidt: die in u lieden te lasterlycker is, om dat u d' onderhoudenis myner geboden vertrouwt wordt. Alle die grote Katholycke ende geestelyke kryters ken ick wel. Den | |
[pagina 301]
| |
eenen een brock van drie duisent kronen geestelyck inkomens, den anderen van vier duisendt guldens erffelyck in den muil geworpen, soudense stom maken. Van dat slagt zynse, die teghens 't gebodt aalwaren. 't Is hun om oorlogh te doen. Ick ben 's te vrede; ende morgen te dien dagh, de Gereformeerden t'ontseggen. Maar sal'er hen henen senden, ende selve myn' rust houden. Men maackt rotterijen in 't Parlement, ende oproerige predikers gaande. Op stoel worden woorden uytgeworpen, meer om de muitery te stichten, dan te stillen. Daar is'er wel eer seer strengelyck ghestraft, die min mispredickt hadden. Nu doet men 'er een swyghen toe: ende dese verbeurten tegens my worden niet opgewogen. Al alleens oft men door anderen wegh tot de straatschanssen, ende by trappen, tot vadermoort wylen des konings gekomen waar. Als'er een ghebodt te bewaarheiden is, daar spitsstmen al zyn scharpheit tegens. Een wonderlyck werck! Niemandt van u-lieden, oft hy behoeft mynes eens in 't jaar, ende treft my goeder luime. Ende niet te min stelt ghy u so wrevel tegens my, die u so goedertieren val. Maar ick weet raadt met de predikers, ende, zonder my t'uwer toeversicht te verlaten, sal desen donder wel beletten eenige buijen over te brengen; | |
[pagina 302]
| |
hun voorseggen ydel doen blycken; de wortel alles oproers afsnyden; ende korten de geene diese soecken te stoken. Heb ick oock op steevesten gesprongen, 'k en sal voor gheen straatschanssen blyven staan. Wegh met de middelen, daar zy toe raden. 't Waar om 't quaadt te verergen met hunne ontydigheidt. Den doorluchtighsten cardinaal, 'spaus gesant, op't stuk des vredehandels, liepmen, met gelycke redenen van last, dien de godsdienst leed, ter oren. Wyvenwerck. Hy vaardighdese, nae zyne voorsienigheidt, af met antwoordt, datmen ghehouden was, my die sorg te vertrouwen. Wilt ghy wel doen, soo bewyst, om Gods wille, dat gy 'tgoet garen doet.
Oderunt peccare boni virtutis amore.
Oderunt peccare mali formidine poenae.'
Dat is:
De goed’, uyt liefd ter deughd, de zonden haat.
De quaad’, uyt vrees voor straf, de zonden laat.
‘Zegghen de dichten, die ick in dertigh jaren noit verhaalt heb. Anders soud ik tot straf verstaan; ende daar nae noch bedanckt werden, als een vader van zynen soon. Maar, wilt ghy seggen, ons was inden jare 1594 ende 1595 een' verklaring ghesonden nopende 'tbegheven der ampten; ende alsdoen gheseidt, dat niemandt der Gereformeerden met eenighen staat | |
[pagina 303]
| |
in't Parlement soude werden versien. 't Is geschiedt: maar nu een ander tydt; een' andere gelegenheidt. Men moet'er sich na voegen. Ende evenwel sal ick besorgen dat'er niemandt in dienst kome, die ondienst doe. Overlegt dat het ghebodt, daar ick u van spreeck, is het gebod des laatstoverleden konings. Oock is't het myne. Want het is van my gegeven heden, dat ick't bevestige. Het een in den sin te hebben, ende het ander te schryven, staat my niet aan. Al hebben't andere gedaan, ick wil hun niet gelyken. Over al is bedrogh hatelyck, maar boven al in de vorsten, welcker woord onbeweeglyck behoort te wesen. Het laatste dat ghy van my hebben sult, is om u te wysen op de gehoorsaamheit des hartogen van Majenne; die, aangesocht zynde, om teghens myn welbehaghen te dwersdryven, verklaart heeft, dat hi te hooglyk in my gehouden was, ende alle myn' ondersaten van gelycken; onder de welke hy altyds van de geene zyn sal, die hun leven opsetten willen om my te believen: overmits ick Vrankryk heb opgerecht, ten ondanck van de geene die na den ondergang van 't selve stonden. Ende naerdien alsulcke redenen uyt hem komen, die 'thooft des bontgenootschaps geweest is, wat staat u lieden toe, die ick gheset heb in de plaatsen, daar ghy door de bondge- | |
[pagina 304]
| |
noten waart uytghejaeght? Doet, ten geval van myn bidden, 't gheen ghy node soudt doen door dreighementen. Ghy hebt'er van my geen' te verwachten. Doet dat ick u ghebiede, oft veel eer u bidde, ende houd het daar voor, dat door dit ghebodt, niet so seer de vrede van de Gereformeerden gesocht is, als weering van oorlogh onder ons.’ Het Parlement, niet tegenstaande so duidelyck een' verklaringhe syner Majesteit, hieldt het noch over de veertigh dagen in 't war, eer 't gebod bewaarheit werd. 's Konings suster en ruste niet, voor 't was verkondigt: 'twelck geschiede op den eersten dagh vande vasten, des jaars 1599: ende behartighde gelycke zaken met grote vierigheidt. Waar door zyn' Majesteit, teghens Ga naar margenoot+ zekere gemaghtighde der Ghereformeerden, quam te seggen: ‘Richt u aan myn suster. Vw staat is nu aan 't spinrocken vervallen.’ Hy selve alle zyn' sinnen op den pais geleidt hebbende, ende die te kranck van grondt houdende, sose maar op syn leven stonde, trachte, gelyk d'ouders voor hunne nakomelingen, omse met onderhoud Ga naar margenoot+ na zyn' dood te versien. Des deed hy den jongen prins van Conde, als eersten van den bloede, die in het Ghereformeerde ghevoelen opghevoedt werdt, te hove komen, ende innemen van Roomsch onderwys: op | |
[pagina 305]
| |
dat 'er, te syner aflyvigheidt, gheen plaats voor nieuwe twedraght, om 't recht der krone, en bleve. Liet daar beneven, by elcke gelegenheid, blycken, dat hem niemandt aangenaam wesen kon, sonder, hier in, zyne lyn te trecken; ende had veeltyds in den mondt: dat de dapperste mannen de Ga naar margenoot+ laatste zyn om tot oorlogh te raden, ‘al zyn zy d' eerste in het uyt te voeren.’ Een spreuck niet los uytgheworpen; so men bedenckt, dat de blode sich op onaardighe uytvluchten verlaten, daar de vrome den noodt moeten uytstaan. Noch was hem niet genoeg, door de vrede, het groeijen gebragt te hebben in alle uytgeteerde leden zyns ryx: maar, als gesonden om de quetsuren van Christenheidt te genesen, leid hy sich te kost Ga naar margenoot+ aan't slissen van de oorloghen zyner gebuuren, ende 't schorssen van wapenen der uytheemsche volcken. Al 't welck hy, met aansienlyckheid van so kloeck een beleidt gedreven heeft, dat hem, wyd en zyd, de naam naeging, van verstandt so geslepen in 't Ga naar margenoot+ stuck van state, als hy in oorlog ervaren, ende alle krygskonsten volleert was. Dese doorluchtigheit heeft den Pers sich doen vlijen na zyn welbehagen, ende, hem te geval, de Christenen in rust te laten: dese, den groten Turck gedwee gemaackt, om hem, met allerlei plight van eerbiedenis, | |
[pagina 306]
| |
Ga naar margenoot+te gemoeten, ende hem toe te schryven: ‘Beroemde, grootmoedige, ende grote here van den ghelove van Jesus Christus; uytgelesen onder de vorsten van Messias volck; beslechter der verschillen, die onder de Christe volken ontstaan; heer van grote Majesteit ende ryckdommen; blinckende leidsman, onder d' aldergrootste. Getrouwe waardeerwoorden, ende niet boven de sake:’ al hoewel de Oostersche vorsten, van hunne eighene ydelheidt andere niet vry houdende, in lofspraack garen overmaat geven, en vol op van tytels. Selve zyne vijanden konden niet swygen, dat hy hun te kloeck was in 't beleidt van landsaken, ende 't spel alom te grabbel maackte; gelyck Vereicken, een voornemen amptenaar der eertshartogen, zeide: Ce roi de France nous brouille Ga naar margenoot+ toutes les cartes. In dese werckelyckheidt van hooghsiende sorgen, werd hy betraapt van een' kraftige quale, die hem byna t'onbruik gemaakt had de verdiensten zyner glorie, ende so vloeijend' een' voorspoedt. Want seker vleeschelyck aanwas in zyn gemaght, leverde hem soo swaar een storm, dat hy, neergesmeten door de wackerheidt des weedoms, den artzen afvraaghde, oft hy't, teghens de moordtsteken van so woedende pynen, dien dagh wel soude mogen uytharden, om te versien in de meeste | |
[pagina 307]
| |
noodtsakelyckheden. 't Ghemoedt, daarentusschen, wist van geen flaauwen; maar sagh, met onverschrickte rustigheid, der doodt onder de ogen: ende stondt niettemin de middelen van genesing, die nauw genadigher waren dan de sieckte self, met ongelooffelycke hartvochtigheidt ende geduldt, uyt. Opghestaan zynde, keerde hy tot de voorgaande vlytigheidt ende onleede des ryx, aanarbeidende om te rechte te brengen, 'tgeen in regeeringe, rechtspleeging, ende schathandel, Ga naar margenoot+ so door slofheidt zyner voorsaten, als door de twedraght der tyden, verlopen was. Maar nerghens kond hy qualyker, als door de t'achterheidt der gemeene middelen sien, onder sulck eenen last van renten, ende gunstgaadjen, die, sonder ongunst te begaan, niet en waren af te schaffen. Niettemin, ghemerckt wat het den state goldt, nam een opset alles te redden, ende magtigde Maximiliaan van Bethune, heer van Rosny, die in't gesin wylen der koninginne zyner moeder opgevoedt was, tot opperopsiender over de middelen des Ga naar margenoot+ ryx: een man, by velen stuursch ende weerbarstigh gehouden, maar die, sonder sught gesproken, met een strenge getrouwheidt, de swarigheden teghens getreden, ende d'onbillycke vijandtschappen doorgeworstelt is. Soo moedig een versmader | |
[pagina 308]
| |
van danck en ondanck, dat hy, om regelrecht zyns meesters meeningh te volgen, nochte den haat van't geheele hof, nochte 't vertoornen der vorsten van den bloede, heeft aangesien. Een hachtelyck ding om aangaan, en de wegh om t'elcken ogenblick aan hals en have te snevelen, onder een' borst van minder oordeel oft bestendigheid. Maar de koning hield hem, met alle ernst, hand over 't hooft, niet lydende dat yemandt dencken dorste hem de voet te lichten: tot zo ver toe, dat hy, door eenen van de grootste des lands, uytgedaaght werdende, zyn' Majesteit sich horen liet, so de heer van Rosny vocht, zy soude zyn andere, dat is, bystander wesen. Zo heeft hy dan bezeildt, dat hy besteevent had, ende, in den tyd van tien jaren, de ryxarmoede verwonnen, de kroon ontlast van alle schulden, den koning volle schatkamers, ende de eere doen hebben, dat zyn' Majesteit wist wien, ende tot welcke bediening te kiesen. Ende, op dat so frisse nyverheidt niet zonder praal van beloninghe laghe, maackte zy 't grootmeesterschap van 't geschut, Ga naar margenoot+ daar hy mede versien was, tot een ampt der krone, ende toogh hem, by trappen, op, tot de waardigheit van marckgrave, van hartoge, ende genoot van Vranckryck. Oock ruste, nevens de geldzorg, meest al 'tgewight | |
[pagina 309]
| |
des burgerlycken bestiers op de dapperheit van zyn vernuft. Maar met de wortelen van zynen staat, liet zyn' Majesteit niemandt gewerden; selve stip op het stuck van krygssaken; van op en afstellen der tollen; van maatschappijen te breecken oft te binden; van verstandthouden met vreemde vorsten en volcken; van meester des roers te zyn in uytheemsche regeeringen; ende met een eunjere doorsicht alle kundtschappen te schatten. En zyn van den koning, in dat deel, alle syne voorsaten overtroffen, dat hy noit de kraft der heerschappije aan eighensoeckelycke raadtsluiden heeft laten staan, ende sich van de treken Ga naar margenoot+ hunner schalckheid omswindelen; oft, door losse sinlyckheidt, vuige ende nuttelose personen uyt den voetzande opgebeurt; die met overdadighe gunsten, ampten, en eeren gheladen, hunne besmeurde handen aan 't bewindt des ryx slaande, menighmaal een' glimpighe oorsaack van oproer strecken, voor de gheene die ergher als zy zyn. Dan, om, uyt so groot een beslommernigh, in voorraadt te geraken, was niet alleen zonderlinge zorghvuldigheidt in 't behavenen des inkomens, maar oock onbegrypelycke moeite, tot vermeerderingh des selven vereischt. Een groot getal van personen had, op ontrouw aangeven, oft door lichtvaardige gunst, | |
[pagina 310]
| |
oft andere zydganghen, ten tyde der voorgaande koningen, brieven van edeldom verworven: welcker, so ware als valsche, naekomelingen sich, des wettighen adels vrydom van tailles ('t zyn zekere tollen) toeschreven, ende ghenotenze. Henrik de derde had'er duisendt, in't land van Normandijen, om geldt, tot edelen gemaackt: onder de welcke sich, noch meer als duisend daar toe, voor veredeldt uytgaven. Andere gebruickten voor hun bescheit de weitsheidt van draght, ende speelden den joncker met hoflyck veervoeren. Ga naar margenoot+ De welcke, als die inkruipery twe oft drie afkoomsten door gesloert had, op de langduurigheit des ongelyx, even als op recht ende billyckheidt stonden. Waar uyt, by aanteelen van menighte van geslachten, met der tydt, een groot glop in's konings kasse, ende gemeene behoeftigheid, te gemoet te sien was. Derhalven behaaghde zyner Majesteit, dat, met alle opmerck, onderzocht werde, wie door onwaarde wegen het loon der doorluchtige verdiensten ghestreken hadden. Ende zyn de beschaamde, tot hunne eerste onachtbaarheidt, te rug geset, met veel ende geen ongherechtigh luitroepens van de gheene, die hunne gekoften adel quyt werden, zonder dat hun, quansuis door genot van so veel’ jaren vrydoms betaaldt wezende, yet anders voor hun- | |
[pagina 311]
| |
ne uytgeschoten penninghen werdt toegeleidt. Maar 'twas volk daar't af moght: oock oorber elck te waarschouwen, dat geen koning houden kan 'tgeen de behoudenis van den staat teghengaat; om alzo den naekomelingen dien handel te bederven: ghemerckt aan desen inbreck, zose eens veel jaren quam geduldt te werden, geen helpen zoude wesen. Ende is aan alle hooghgaande verrichtingen yetwes onrechts vast, dat tegens yeder met het nut der ghemeente gheboet werdt. Ter wederzyde trock zyne Majesteit de harten haarder onderzaten, door quytschelding van de rest der tailles van de voorleden jaren, welcker vruchten het oorlogh veel verslonden had. een' prachtige schenckaadje, ende de verquicking van duisenden huisgesinnen, die't hooglyck van doene hadden. Doch wanneer't de gheleghenheidt leedt, en liet de koning niet uyt te spannen, ende de vermakelyckheden haar' uure te geven. zyn' liefste lusten waren de jaght, ende 't geselschap van Gabrielle, hartoghinne van Beaufort; die hem soo seer scheen verknocht te hebben, dat, nae 't gevoelen van vele, haar de eer van wettighe beddeghenoot ende koninginne, niet lang ontstaan kon. Maar bleef zyn' ghesindtheidt in desen onseker, door dien zy, in 'tmeeste blaken der koninck- | |
[pagina 312]
| |
lycke jonste, ende 't bekoorlyckste van haar bloeijende jaren, zyner Majesteit, door een' schielycke doodt, ontschaackt werdt. Swangher had zy sich, tot Paris, op den witten donderdagh, Ga naar margenoot+ in een' kerck vol volx, om nae sang te luisteren, verhit, ende heet van een' kouden citroen gegeten; daar een pleuris, colyck, ende koorts uyt resen, die haar, ende de vrucht in haar lichaam, binnen drie dagen, weg namen, eer de koning van Fontainebleau kon komen, om haar, voor't laatste, levendigh te sien. Men had zeker, zyns Majesteits ongeneugt schreumende, so lange ghedraalt met haar kranckheid te bootschappen, dat zy de tyding van haar overlyden onder wege ontmoete. Dese slagh trof het ghemoedt in zulcker wyse, dat dat hart, onbesweken in so vele gevaarlyckheden van den oorlogh, hem begaf, ende hy besweem in zyn' carosse, Ga naar margenoot+ tusschen de armen van synen groten stalmeester. Niettemin wat bekomen zynde, liet sich ghesegghen, dat hy te rugge keerde, zonder der droefheidt, met aanschouwen van 't lyck, voedsel te gheven. Maar niemandt van haar' dienaren oft gesin, quam hem in lang, onder zyn' oghen, oft men bespeurde aan hem 'tvernieuwen der smarten, die zyn geest, op heter daat, had moeten smaken. Zo sneed hem 't verlies van dese, voorwaar, een' | |
[pagina 313]
| |
vrouwe, die niet min door soetigheid van zeden, ende overghevene volghsaamheidt, als door lichamelycke schoonheden, daar zy nochtans in overblonck, haar kraft baarde; velen Ga naar margenoot+ gevoeghlyck, niemande averechts; nocht oit, door soo geweldigh een' voorspoedt, ofte 'twelweten haarder begaaftheden, ter hovaardije geslagen, maar altydts den koning even versse vriendelyckheidt, even keurighe eerbiedenis bewesen hebbende: 'tzy door ontsag dat hy wist te houden, oft dat zy die wet by sich selve had. De koning, oft hem Fontaienebleau verveelde, daar verscheide plaatsen van de hanteeringe der hartoginne vermanende waren, ende vele voetstappen der verlore vreughde, toogh te Blois 'theetste vanden somer overbrengen. Dewyl hy aldaar oude keuren verweckt, oft nieuwe ontwerpt, de besigheid tot troost syner droeffenis besighende, werdt hem, door den ambassadeur van Spanjen, vertoont, hoe de heer van la Noue, Ga naar margenoot+ ende andere zyne ondersaten, ten dienst der vereenighde Nederlanden getrocken, 't verdragh van Vervins overtraden: 't en ware men, met arglistiger uytvlught, de vijandtschap, door de Francoisen, in andere landen gepleeght, synen meester, onder vruchten van vrede, wilde toerekenen. Hier op antwoorde zyn' Maje- | |
[pagina 314]
| |
steit, dat zy den pais ter goeder trouwen meinde, ende deed haar ondersaten, op verbeurte van lyf ende goed, te Ga naar margenoot+ huis ontbieden. Maar 't Parlement van Paris, doen het des koninghs ghemoedt wat bedaart dacht te wesen vande rouwe, ried hem, met ernstige redenen, den echt t' aanvaarden; onder de welcke wel de wightighste was, dat al te selden de kroon van d'een op d'ander lyn des geslaghts overgaat, sonder ryckbeeving, ende vervaarlycke beweghenissen. Waar na hy, 't huwen ter harten nemende, by den paus deed aanhouden, om de Ga naar margenoot+ verbintenis met Margarite van Valois, die noch in 't leven was, voor onwettigh verklaart te krygen. een' saack daar Margarite selve sich geliet niet teghens te hebben: 't zy uyt schuldkennis; oft uyt vreese van verloren ondanck, ende opspraack te behalen; oft uyt danckbaarheit voor syn gedult jegens haar misdryf bewesen; oft datmen 't, beswaarnis van haar gemoedt in 't naemaaghschap noemen wil. Werdt oock te Rome niet naeghelaten, wat dienen moght om een eind van 't verschil te hebben tusschen den koning ende den hartog van Savoijen, om 't marckgraafschap van Saluzzen. Dan de paus, mydende d'onmin, die van d'opspraack te verwachten stondt, hieldt de zake dragende; zulx dat de tyt van 't jaar, | |
[pagina 315]
| |
waar binnen bedongen was de selve af te doen, noch met drie maanden verlengt werd. Entlyck, de hartogh sich een hinderlyk vonnis toeleggende, ende met meerder eere hier uyt te geraken, so hy in persoon na Vranckryck toghe, besloot die reise, op toeverlaat van, door overootmoedighe eerbiedenissen, 's koninghs jonste ende 't marckgraafschap te leen te verwerven voor yemand zyner sonen: ofte, door schoonschynende voorslaghen, zyner Majesteit sulck een' smaack van Italiaansch oorlog, ende den staat van Milane, te geven, dat zy, op hoop van Savoijen te vriende te winnen, hem Saluzzen liete volgen: of immer ten hoof trouwloosheidts genoeg te vinden, om so magtigh een verraadt te besteken, dat de koning, in oorlog tredende, sich uyt ende inwendige vijanden op den hals soude halen. Soo quam hy dan te Fontainebleau, in wintermaant des jaars 1599, ende werd aansienelyck ontfangen van zyne Majest. Die reed met hem ter jagt; herberghde hem te Paris in Louvre; liet hem 't hof op zyn heerlyckste sien, ende 't Parlement op zyn deftighste: alwaar zy te samen, uyt seker getralyt vertreck, sonder gesien te werden, de rechtspleeging aanschouden. De hooghtyden, bancketten, ende hoflycke weeldigheden stonden vol, ses weken lang aan | |
[pagina 316]
| |
elckandere. Geduurende de welcke, de hartog geenerlei plight ende eerbiedenis van ootmoedigen dienaar, ende seer verlegen aansoecker, nae en Ga naar margenoot+ liet; so verre, dat, als zyn' Majesteit stondt om te paarde te klimmen, hy, t'elcken male, gereedt was met haar den beughel te bieden; alhoewel zy sich wachte des aan te nemen: tot weldige bewegenis van de gemoeden der geene, die overdachten, met welk’ een' onwaardigheidt hy, weenig jaren te voren, de Majesteit des ryx vertreden had: maar dat nu, 'tlot gekeert was, ende de hartogh, als tot een schouwspel voor den volcke, aan den koning getogen quam, sich met d'uyterste booghsaamheit van smeken vernederen; hoe veel min als een strafvruchtigh onderdaan? Maar all’ de heusheidt had uyt, als 't wederleveren van 't marckgraafschap gerept werdt: ende weigerde hy, met wonderlycke fierheit, yets af te staan. Daar waren voorneme personen van wederzyden gelast om te handelen; doch hielden niet dan een' vergaderingh: in de welcke de cancelier soo styf stond op't herhebben, dat hy uytviel: Men moest daar door, oft door 't rappier. Daar nae ging de patriarch van Konstantinoplen eenighe reisen over ende weder, doch al mede de weg mis, om't verdragh te treffen. Des de hartog geen ydelheidt in syn' | |
[pagina 317]
| |
Majest. vindende, omse door schoon ghelaat te bekoren, besloot haar eersucht te versoecken, ende ging den koning met ooghgesiene openingen van hooghvliegende aanslagen aan. Hy schoot uyt van 't Kaizarryck, ende hartoghdom van Milaan, lovende daar toe zynen dienst uyt, sonder ander loon als Saluzze te begheeren. Waar op zyn' Majest. met bedaartheidt Ga naar margenoot+ hem dus, ten naesten by, bejeghende. ‘Doen de koning Francois de eerste zyn oogh op het kaizardom worp, trof hy zyn ryk overvloeijende van voorspoed, ende dat in die jaren, die vake den jongen vorsten het toelachen des gelux doen voor ernst houden. Dewyl oock de keur, dat pas, stondt om op yemandt, buiten Duitslandt, te vallen, soo scheen een naesaat van Karel den groten te nae om voorby ghegaan te werden. Dat Henrik de twede na de glori stack van beschermer der Duitschen te heten, daar troonde hem 't bidden der benauwde,de deernis der ghevanghe vorsten toe, ende d'algemeene verdruckingh hunner vryheidt. Ick heb de hoogsienigheid der eerstuytkomende jeugt afgestoten, ende, voor myn lot, Vranckryck te brenghen tot de welvaart, daar't Francois in gevonden had. Duitslandt teghenwoordelyck nochte staat om regeering te veranderen, nochte steeckt in slavernije van | |
[pagina 318]
| |
zulck eene bitterheidt, datse my soet maken kan op den naam van verlosser. Het werck van Milaan soude veel voeten in de aarde hebben. De openingen, door uwe hoogheidt gedaan, stellen een behaaghlycke hope ten toon. Maar voor so misselyck een ding 't myne af te staan, soude al te kostelyck vallen. De Spanjaard sit gewortelt in dat hartoghdom; heeft Napels met Sicilien by der hand; de ryckdommen der Genuezen te pande voor hunne vryheidt; ende de heerschappije der zee. Oft nu schoon 't ongeduldt der volcken overliep: de krachten en zyn so groot niet als de klaghten. Ende by dese voordelen, mogen de middelen, van uw' hoogheidt voorgeslagen, in myn oordeel, niet halen. Zet hier nevens, 't gheen van beide zyden even schoon, doch dien, die garen vastging, te bedencken staat, de onverwachte toevallen des gelux, dat in alle menschelyke saken, maar boven al, in die van den oorlog, den meester maken wil. Met de bystand uwer hoogheit alleen, waar ick ongeholpen. Weet oock niet hoe onse luiden elckandere verstaan souden. Ende d'andere moghenheden van Italien wenschen niet soo seer met my, als teghen Spanjen. Acht oock, naer het een kloecksinnig geslaght is, ende veersiende in 't stuck van staat, dat zy, gemerckt d'onge- | |
[pagina 319]
| |
wisheid der uytkoomste, sich wachten sullen, 't uyterst op te setten, ende 't lot te werpen om de landtvooghdije, den ingeborenen noch overschietende; die zy wel gladt quyt moghten gaan, so de koning van Spanjen d'overhand hield. Zal hun ook noch niet vergheten zyn, hoe dier hun de laatste oorloghen ghestaan hebben; ende wat het in heeft dat lantschap, van so veel verscheide regeeringhen t'samen hangende, als't eens in roeren gheraackt, weder op zyn' stel te brengen: nochte met hoe grouwelyke ellenden, verwoestingh, en wreetheden, het, doen 't laatst zyn beurt was, vertreden, geschonden, ende afgepynigt is. Dingen, die my selve doen yzen van 't breken der vrede; daar ick oock weenig eers af hebben kon: wanneer 't my al schoon soo nut docht mynen ondersaten te zyn, als ick hun het teghendeel nodigh houde. Maar genomen, alles vloeide na begeeren: wat soud 't zyn? Moeite, met moeite gewonnen. Van de welcke, sose my lust, myn eigen ryck vol op heeft. Soeck daarom vrede te houden met den koning van Spanjen, 't en zy dat het hem vervele. V, myn' broeder, hoewel tot uwen raad niet geroepen ben, als door goede genegenheid t'uwaarts, raad ick zyn' vrundtschap te rade te houden: ende soo ghy t' samen over hoop laaght, | |
[pagina 320]
| |
zoud 'er my niet mede moeijen willen, als om uw verschil te helpen byleggen.’ De hartogh hier op, met veel voldoenenheidts, hervat syn eerste seggen, voortvarende met opstand zeil, ende zulck’ een' vierigheidt, dat hy scheen middelen in den mouw te hebben, om alle duin tot del, ende vlied tot veld te maken. De koning hoorde toe, onderving zyne redenen, ende besette hem, als hy uyt had, met soo wackere wederlegginghen, dat hy, desen moedt opghevende, alle zynen toeleg wende tot het bestek der verraderijen. Des deed hy den handel van verdrag slappelyk gaande houden, ende maackte 't te Paris soo lange, dat men 'er den deun mede, ende klap in 'skonings voorkamer hield, hoe men hem soude behoeven, by openbaar afkunding, te losen. Twe der oudste raden van state schoten uyt van hem, als weenig woordhoudende tegens andere, over vry gheleide, vast te houden, om Saluzze beter koop te herhebben, als door een oorlog. Ga naar margenoot+ Maar zyne Majest. verfoeide 't, zeggende, ‘dat sulk voordeel het verlies van eere niet opweghen moght: ende meer aan kaizar Karel gevangen waar geweest,’ als koning Francois had willen verstaan tot trouwbreken. De hartog, om zyn klackeloos vertoeven te vrijen van argher achterdocht, hief een' gheveinsde vrijaadje | |
[pagina 321]
| |
aan, sick gelatende bevangen te zyn met eene der achtbaarste schoonheden van het hof; ende alles t'ontslaan, als versopen in de sorgen der geene, die de min binnen heeft. Maar doen hy, door nachtspraack ende ontydighe vergaderingen den grondt des vloeckverwantschaps geleid zynde, der voorwaarden van't verraad met Biron eens was, des selven trouw, met ongelooffelycke beloften onderuytgheholt hebbende, ende, door slimheidt van verscheide listen, zyn hart den rug ten koningwaart doen keeren, nam hy aan het bodt, hem, van wege zyner Majesteit, gedaan, ende beloofde Saluzze te leveren, oft in plaats van dien, het land van Bresse, t'syner keure, die hem drie maanden soude open staan. Ende doen't verdrag Ga naar margenoot+ beschreven ende ghetekent was, vertrock hy te landewaart: ‘gaande het seggen door Vranckryck, dat hy niet mede droeg dan van't slyck. Hy daar tegens liet sich horen: zyn voetstappen waren daar so diep in geset, dat men's ten eeuwigen dagen ghedencken soude.’ De naam van mildheidt, dien hy te hove naeliet, was wonderlyck, hebbende eenen schat verschoncken, die, waarse onder krygshoofden besteedt, krepele heirkrachten maken kon. Nu spild' hy vier honderdt duisent kronen aan kamerdienaars, Ga naar margenoot+ deurwaarders, bootsma- | |
[pagina 322]
| |
kers, dwergen, ende luiden van gelyke stoffe; of int hondert. De koning ging de vasten doorbrengen te Fontainebleau, Ga naar margenoot+ daar hy zat over sekere twistreden tusschen den heer van Plessis Mornay, steevooghdt van Saumur ter eene, ende den bisschop van Evreux ter andere zyde, geresen, nopende de letterlycke waarheidt van een groot ghetal spreucken, door Plessis uyt oude schryvers ghetogen, ende te samen gehaalt, tot beweering syns verstandts, in zeker boeck dat hy tegens de misse geschreven had. Doch partijen en waren maar eens aan elckandere; in welken handel zyne Majesteit sich so gematight toonde, als haar Katholyckheidt eenighsins moght toe gelaten: schreef niettemin aan den hartoge van Espernon, dat het bisdom van Evreux verwonnen had dat van Saumur. Ontrent desen tydt begreep seker vrouwpersoon, ontsteken door de bitternis van hare Ga naar margenoot+ krancke sinnen, de moordt zyner Majesteit, ende openbaarde haar voornemen den grave van Soissons, gelovende dat hy, ouder veete ghedachtigh, met so een' hope wel vermaackt soude wesen, ende haar konnen helpen aan eenigen dienst te hove, tot gelegenheid om haar gruwelyk opset uyt te voeren. De graaf, antwoordende dat het een stuck van gewight, ende naeder overleg vereisschende was, bescheide | |
[pagina 323]
| |
haar, ter gelegener tydt, weder te keren: ondertusschen sprack den koning aan om eenen vertrouwden persoon, die in zyn cabinet verborgen, horen, ende kennis draghen moghte van 't gheen dat tusschen hen beide soude ghesproken werden. De koning beval Lomenie, secretaris van syns Majesteits cabinet, sich daar toe te ghebruick. De rampsalighe, ter bestemder uure wedergekomen zynde, reuckeloos van verwoetheit, hervat haar vorighe redenen, ende valt uyt hoe zy voor had, den koning te doen sterven van vergif. Maar de graaf, haar uytghehoort hebbende, deedse vast houden. Gevangen ende ondervraaght zynde, missaackte sy alles met sulck een' styfheid van stem ende ghelaat, den Soissons had moeten verbluft staan, 'ten waar hy Lomenie had gheweten voorts te brengen. Maar, door 't onvermoedt getuigenis verbaast, swichte sy, beleed, werdt verwesen, ende levendigh verbrandt. Hierentusschen quam de dagh om, dat de hartogh van Savoijen Bresse oft Saluzze te leveren had. Dan, denckende van't een nocht van't ander te scheiden, maar met nestelen van uytvlught aan uytvlught, den koning den somer t'ontfutselen, ende dat midlertyd het verraat van Biron rypen soude, zendt hy ambassadeurs aan zyne Majesteit, nu te Lyon gheko- | |
[pagina 324]
| |
men zynde, om haar te vertonen, dat zyne beloften, ghedaan te Paris, in de hooftstadt zyns ryx, als niet ghesproten uyt onbedwonge wille, billyck voor krafteloos, ende van geener waarde te houden waren. Hier op leide zyne Majesteit hun voor de brieven door hunnen meester, uyt Chambery ende Thurin, hooftsteden van Savoije ende Piemont, geschreven, waar by hy beloofde 'tverdragh van Paris gestand te doen. D'ambassadeurs voeghden daar by, de hartogh verstondt dit verdrag zynen staat ende kinderen so nadeeligh te wesen, dat hy geen groter schande begaan konde in't breken, als in 't volbrenghen. Niettemin, een vande selve nam aan nader bescheidt van zyne hoogheidt Ga naar margenoot+ te halen. Men ging ende sandt over ende weder, ende handelde in sulcker voeghe, dat d' eene swarigheidt afgedaan zynde, d'ander te voortschyn getoghen werdt, sonder sich eeniger ongherymtheidt van voorslagh te schamen. Ende hoewel de koning genoegh blycken liet, datmen zyn gheduldt te veel verghde, soo en begaf sich de hartogh nochtans tot gheen toerustingh ter wederstandt, maar bleef, gelyck in een' grote sorgeloosheidt, tot Thurin moi weder spelen. 'tZy dat hy gedacht hebbe, met sulk een gelaat syns Majesteits voortvarenheid te doen slappen, oft zyn geloof | |
[pagina 325]
| |
gestelt in eenige waarseggerijen, ende daar uyt rekening ghemaackt op 's konings aflyvigheit. Want men had voorseit, dat in de naastkomende oestmaandt, gheen koningh in Vranckryck soude zyn. Ende was de hartog niet vry van zulk een bygeloof, als dien't eertyds voornemen prickel gestreekt had, om de aanslaghen op Dauphine ende Provencen te maken. Maar 'skonings lydsaamheid ten einde, het oorlog verklaart, al 't naastgheleghen krygsvolck op ontboden, last om nieuw aan te nemen gegheven, 't geschut ter yl toeghevoert, ende zyn' Majesteit voor midden van oestmaandt persoonlyck in Savoijen gevallen zynde, bleeck hoe nae dat de konst des voorwetens ende de logen aan elckander gegrenst zyn. Want dat het ryck ledigh van koningh te zyn had, was niet in 't wild gesproken. 't Besluit van zyn' doodt daar uyt gemaackt, ten welcken einde het ander scheen uytgheschoten, ging los, nae den aardt van de uytlegginghen der toekomende dingen. Biron na Bresse, Desdiguieres in Savoijen voor uyt gesonden, hadden sich met der haast meester gemaackt, d'een van de stad Bourg, d'ander van 't burg voor Montmelian. De generaal der minrebroederen, getytelt patriarch van Konstantinoplen, hebbende goed deel eers ge- | |
[pagina 326]
| |
hadt aan't beleiden van den laatsten vredehandel, hield sich, dat pas, tot Thurin in 't Franciscaner klooster, om te sien waar dese bewegenis henen wilde. De hartog van Savoijen, so onsacht geweckt, sich siende bloot sitten met zyne landen opens teghens soo swaar een' vijandt, koos, voor 't naast, dien in den arm te nemen, om soo glad een' voortgang van 's konings saken, met eenigen voorslagh van byleggen, aan 't slepen te brengen. De generaal, wetende gety te kavelen, ging, als zyner hoogheid te geval, uyt den last dien hy van den pause Ga naar margenoot+ had, ende, te Grenoble den koningh voorhouden; ‘hoe zyner heiligheidt geen ding meer moeijen mogt, als 't scheuren der eendragt, door haar onder de Christene vorsten, bearbeidt, ende de onheilen des godlosen oorlogs wederom te sien storten over landen en luiden. Wel had hy niet, tegens 't wedervorderen van 't zyne. Maar men hielde 't verdrag van Paris, ende onthielde sich in allen geval van't erfgoedt des hartogen. Anders konden nocht paus, nocht onpartydighe, goedt ghevoelen van zynes Majesteits Ga naar margenoot+ voornemen hebben. Waar op de koning tot bescheidt gaf; dat sich ten hoogsten leedt ware, syner heiligheidt eenigh verdriet te doen, wiens goede genegenheidt hy so overvloedelyck gesmaackt, ende node te missen | |
[pagina 327]
| |
had: doch sich van hare billyckheidt beloofde, zy soude hem niet verghen yets te dulden dat der konincklycke achtbaarheidt, ende den Fransschen name te nae ging. De noodt rechtvaardighde genoegh zyne wapenen; gemerckt sich langher te leur te laten stellen, nocht vailigh, nocht voeglyk was. So de hartogh van Savoijen in zyn geweten ginge, dat soude hem verklaren voor oorsprongh alle der ellenden; mitsgaders, dat die eenen anderen verkort, al 't zyne ten buite gheeft. Ick wil, heer patriarch, hem gheen versoenlyckheidt ontsegghen: maar heb so luttel vattens aan zyne woorden gevonden, dat langer ongeraden is my anders als aan zyne wercken te houden. Ende gheef u te bedencken, wat den omleggenden vorsten te verwachten staat, van den geenen, die, doen't ryck ghereten van de schrickelyckste scheuringen, bedoven in 't vuur der inlandtsche oorloghen stondt, in plaats van ontfarmen over so deerlycke jammeren, vlammende om eenen roof te halen uyt den brand zyner gebuuren, is in Saluzze komen vallen, op een verweloos voorgeven, van de Hugenoten daar uyt te keeren: die evens aleens, sonder eenigh recht oft schyn van dien, Dauphine ende Provencen besprongen heeft, om ellendt op ellendt der ellendighen te klampen, ende hoogh te timmeren | |
[pagina 328]
| |
met onsen afbreck. Om welcke ganghen te verschonen, hy onlangs, op den landtdagh der Zwitseren tot Baden, sich niet ontsien heeft door synen ambassadeur te doen seggen, hoe der ouderen zorg voor de kinderen seer natuurlyck was, ende hem te prysen 't waarnemen der geleghenheidt, om de syne, gesproten uyt kaisars ende koningen, staatlyk te versien. Een schoon ontschuldigen, om de naastghelande mogenheden op te maken, tot versekering hunner staten, ter tyd toe, dat hy sich in den vaderlycken plicht, tot gerustheid toe, ghequeten, ende al zyn huis met heerschappijen vervult hebbe. En siet my, heer patriarch, niet aan voor den gheenen, die oorsaack soecken soude om uyt het verdrag van Vervins te varen. Ick ben't van sin met so groot een oprechtigheid t'onderhouden, als ick het heilighlyk, t'uwen overstaan, heb besworen. Maar het en verbint my niet tot afstandt van myne gerechtigheidt. Ende kan ick van niemand, in reden staande, beschuldigt worden met het ontrusten der Christenheidt, dien men, mits my gelyck doende, so ghereedt sal vinden om 't geweer op te steken, als ick traag in 't uyttrecken gheweest ben.’ De patriarch, ingedaan van de redenen des koninghs, onderstondt oft hy ware om van eenig bestand te horen; | |
[pagina 329]
| |
maar werdt afgeset, ende nae Lyon, aan den raad, gewesen. Syne Majesteit Ga naar margenoot+ selve voor Chambery ghekomen, bood het syne genade aan, ende dwongen de burgers d'overheden het op te gheven, eer zy tydt hadden om den hartogh te verwittighen. Constans, een stercke plaats, verwachte ontrent vyftigh scheuten: daar mede was 'er sulck een schrick in, dat men 't opgaf, behoudens lyfs alleenlyk. Maar de koning schonck dien van binnen hunne wapenen, paarden, ende packaadje. Van daar toogh voor Charbonnieres, beschoot den toren met negen kortouwen ende twe klene stucken, van den morgenstond af tot middag toe. Doen bleven die van binnen ontrent een' ure, sonder zich te vertonen. Waar uyt sommighe gissingh maackten datse maaltydt hielden; andere, dat zy sich bereiden tot eenighe weerbieding; maar zyn' Majesteit hield, datse vergadert waren om hunne verdraghspunten te beramen. Zy had het geraden. Ende terstondt daar nae, alsoo de koning stond om ter tafel te gaan, versochten zy in ghespreck te komen. Des yeder verwondert was in de eunjerheidt zyner Majesteit, die sulx so net had gheweten af te sien. Waar op sy seide, ‘dat haar oordeel in kryghssaken nemmermeer miste, ende zy in dat stuck ervaren was,’ gelyck de ouwde | |
[pagina 330]
| |
harders in den loop der starren, ende 'tvoorseggen van windt ende weder. De belegerde, overkomen zynde, ontfingen, al eer de verdraghspunten geschreven waren, (so groot een betrouwen hadden zy in zyne Majesteit) den veldtmaarschalk Morges, met vierhondert mannen, binnen. Ende werdt hun nochtans ghehouden, 'tgeen sy besproken hadden. Doch viel'er eenighe hapering om hunne vendelen te behouden. Maar hun verklaart zynde, dat zyne Majesteit gheen twemaal de standers zyner vijanden sien wilde, ende siende dat op eenighe roerscheuten van hunne zyde ghegaan, met grof gheschut geantwoordt werdt, togen sy uyt de plaatse, in getal van twe honderd mannen. De vendelen sand zyne Majest. aande joffrouwe van Antragues, nu marquise van Verneuil, tot Lyon; alwaarse in sint Jans kercke gehangen werden. Daar nae, den here Desdiguieres bevolen hebbende in't land van Tarentaize te trecken, die aldaar goeden voortgang deed, keerde de koning na Grenoble, by goedduncken der artzen, om't lichaam te suiveren. 't Vytbersten van desen oorlog, hoewelse met beknopte toerusting was aangevangen, klonck over Europe, dapper te dencken ende te seggen gevende, om de naebyheidt van Italien, ende 't recht dat sich de Fran- | |
[pagina 331]
| |
coisen op Milaan ende Napels toeschryven. Des zyne Majesteit hare ambassadeuren aan alle oorden belaste, hare redenen op 't aansienelykst te vertogen; ende d'onbillycke handelingen des hartoghen nae 't leven af te malen: ghelyck zy deden, sonder nochtans de grensen der betamelyckheidt t' overtreden, in't spreken van een' vorst, die met den huise van Vranckryck vermaaghschapt was. Hare vijanden daar tegens en lieten niet de naastgelande overheden in 't oor te blasen, dat het tydt was om op te waken, ende den gebuurbrant, in zyn opgaan, te lesschen. Ende bragt de Spaansche ambassadeur in Zwitserlandt, met het ingeven van dit achterdencken, by de klene Oorden, den hartoghe toestandt eener lichtinghe van volck, te weghe. Doch klaarde't de Vic, ambassadeur van Vranckryk, in veuge datse vruchteloos uytviel. Den koning, te Grenoble zynde, quamen ter handt sekere briefkens gestroit in zyne kamer ende voorkamer, van inhoudt, hoe dat de heren van Chazeul ende Bourg, onder den heer van la Guiche, steevoogt van Lyon, hem te dienst gekomen, toeleiden op het leven zyner Majesteit. De welcke, uyt eenige omstandigheden, sich seker houdende, dat dit een' valsheid ware gebroeit uyt nydt, van de geene die hun misgunden, dat zy, die | |
[pagina 332]
| |
de party des bondgenootschaps gevolgt hadden, in voortreflycke lasten werden te wercke ghestelt, deed het hun bekent maken, ende verklaren, dat zy in hare trouw ende vromigheidt ten vollen gerust ware. De heer van Bourg quam in aller yl van Lyon, daar hy besig was, met een regement van duisent mannen aan te nemen, sich aan syne Majest. vertonen: die hem seide, 'so hy wist te vermoeden van wien hem dit quam, sy soude hem, door haar' opperste magt, doen pynigen. Maar, voeghde sy voorts daar by, soo ghy voorvaart met u wel te quyten in uwen pligt ende aangenomen last, ghy sultse swaarlycker straffen, dan de rechter soude konnen doen, als zy ontdeckt waren. Want dat men sich loffelyck draghe, is 't meeste leedt, dat eenen vijant wedervaren kan.’ 'tWas enckel achterklap; ende nochtans, voor een vorst van niet so vrank een' gemoede, stofs genoeg tot argewaan, hechtenis der ghelasterde, ende eeuwige onaangenaamheidt. Ontrent ter selver tydt ontfingh zyn' Majesteit waarachtighe kundtschap, ende daar nevens, in schilderije, de gedaante van twe verraders, die geldt ontfangen hadden, om haar't leven te nemen. D'een wert, tot driemaal toe, ghespeurt ontrent haren persoon. De welcke vermaant des acht te willen nemen, antwoorde; | |
[pagina 333]
| |
‘dat haar leven aan de wille Gods Ga naar margenoot+ hing; niet aan't voornemen harer vijanden: Ja verbood hem aan te tasten, segghende: laat hem gaan; 'tis een boos mensch. Sodanighe schelmstucken lonen hunnen meester. God sal hem straffen, sonder dat ick 's my moeije.’ Soude sy gheweten hebben, dat dees, sich met penningen op de hand versien vindende, daar aan genoegh had? oft uyt ondervinding gelooft, dat doch alle schrick van straffen ydel is, om so helsche hevigheden te doen flaauwen? oft sich so vast verlaten op de Godtlycke sorghe? Zyne Majest. hebbende uyt Desdiguieres verstaan, dat hy te vreden was de kosten van den oorlogh te draghen, 'ten ware Montmeillan, een' vande Ga naar margenoot+ sterckste plaatsen van Christenheidt geacht, binnen een' maandt, by wege van geweldt oft van verdrag, tot onderdanigheidt ghebraght werde, sandt'er hem voor. 't Is een vesting met vyf bolwercken, gelegen op een steile klippe, met toegang van eener zyde alleen, die dapper afgheschanst ende opgegraven is. Men beschoot het met dertig kortouwen, ende tien kleender stucken. Gheduurende 't belegh trock de koning, om kennis van de sterkte van sinte Catharine te nemen, de welcke dien van Geneve op den neck lag. De maarschalck van Biron daarentusschen, al eer hy 't slot te | |
[pagina 334]
| |
Bourg in Bresse inhad, versocht den koning om toesegging van 'tgebiedt, ende daar in te moghen stellen, die hy goet soud mogen vinden. De koning, die alreede een quaadt oogh op hem had, oock onveiligh vond, de sterckten eenes landschaps te stellen in handen van de ghene die 'r 't ghemeen gebiedt over hebben, ende gesind was een' plaats van sulck een verlangh, op de grensen, van de zyde na Italien gelegen, in bewaarnis te geven aan yemand, die, sonder middelmeester te kennen, zyner Majesteit aanhing, Ga naar margenoot+ sloegh zyn versoeck af. Dit speet den maarschalk uyt der mate; gelyck hem geen kleene smart was, d'achtbaarheid ende 't bewind die Desdiguieres had by den koning. Namelyck, 't ging hem te ver uyt zyne verwaandtheid, die sich het alghemeen stedehouderschap over 't kryghsvolck, gelyck voor Amiens, toegeleidt had. Maar zyne Majesteit wist wat het waard ware, verscheide onderhoofden van gelycken aansien te hebben; mitsgaders, dat Desdiguieres in landt ende liedenkunde, tegens den vijandt, sonder weergae was: ende had hun beiden, even vol doende, met tytel van algemeenen stedehouder den graaf van Soissons versiert. Al 'twelk Biron onwaardelyck opnam, om'er zyn wroeghend ghemoedt mede te paaijen, ende 'tselve, | |
[pagina 335]
| |
door inbeelding van so een toeghedreven ongelyck, tot d'overgevenste trouwloosheidt op te stutsen. Zulx zyn hart so groot een' grouwlyckheidt begreep, dat hy met den hopman, binnen sinte Catharine leggende, overquam, van hem, te sekeren daghe, te betekenen de klederen, ende 't paardt des konings, om zynen persone een' lage, oft met grof geschut op haar aan te leggen; in't besichtigen van de plaatse. 't Schynt niettemin dat hy, beteutert in 't bestaan zulker ysselyckheidt, ende van so onwis een uytkoomst, zyner Majesteit, doen't 'er toe quam, afgeraden hebbe, dese beschouwing zelve te doen, by brengende dat'er uytnemende welmickende busschieters binnen waren: 'ten sy zaack gheweest, dat hy 's konings stoutmoedigheid toebetrouwde, dat het daarom niet naeblyven zoude, ende hy, in allen gheval, den naam der waarschouwing genieten. Doch syne Majesteit bestelde't door andere; ende riedt den hartoghe van Biron sich t' ontslaan van sekeren la Fin, eenen sorghelycken wargeest, dubbeldt, doortrapt, die van schelmery ende godtverghetenheidt t' samen hing, ende hem, in 't end, zelf bedroog, bedroegh, ende op alle lyden braght. Voort deed zy eenen keer door de berghen, acht ghevende op alle weghen, ende openinghen, waar door | |
[pagina 336]
| |
de vijandt volck soude mogen aanvoeren, ende quam also voor Montmeillan, in't leger. Maar hierentusschen deed het dreunen der Savoische bewegenissen, de mogentheden van Italien opsien, ende voor ogen hebben 't belang van de gemeene ruste harer heerlyckijen, die, by ondergang van den staat des hartogen, tusschen haar ende Vrankryck tot middelschut gheleghen, kommer scheen te lyden. Ga naar margenoot+ Voor al ging den paus de pais ter harten, dien hy gemaackt had, ende geen' kleene zorg aan, dat Spanjen, wiens vrees voor Milaan, de naeste was, sich plotselyck in den oorlogh soude steken, ende alle kraften der gespouwen’ Christenheit, yeder na syn insight, desen overmaghtighen koninckryxken achter nae draven. Hy vaardight dan den cardinaal Aldobrandin, zynen neef, af de welcke, nae mondtgemeenschap met den grave van Fuentes landtvooghdt van Milaan, ende den hartogh van Savoije ghehouden, aan den koningh schickte om te verstaan, oft zyner Majesteit ghevallen soude, sich, tot Chambery, van hem te laten vinden, om eenen voorslag van vrede te verstaan. Zy antwoorde, ‘het streckte tot verachtering haarder saken, doch de cardinaal soude evenwel welkoom zyn, so ten aansien der achtbaarheit van den gheenen wiens ghesant hy | |
[pagina 337]
| |
was, als om zyn' eige waardije: ende haar ghevoelen was, al ging 't gherucht, dat hy, den hartoge ten besten, desen handel aanvaarde, datse sproot uyt de voorsichtigheid ende vaderlycke behartiging syner heiligheit, om wien te believen, sy, behoudens eer ende vailigheid, geene openingen van paise begeerde af te slaan.’ Doch eer hy sich tot Chambery vervoeghde, deed de koning den grave van Brandis, oversten van Montmeillan, aanbieden, zyn gheschut eenen dagh te doen swygen, mits dat die van binnen sich oock so langh van schieten wilden onthouden. De graaf bewillighde hier in so lichtelyck, dat zyne Majest. seide: ‘Hy is onse. De vrees is'er in.’ Oock geviel't so. Want hy, sonder eenighen noodtdwang, verdrag Ga naar margenoot+ sloot, belovende de vesting over te gheven, 't en ware hy, binnen een' maandt, van den sestienden in wynmaandt af te rekenen, ontset werdt, door een heir, dat het leger dede opbreken: niet sonder lelycke opspraak, ende sulck misnoegen syns meesters, dat hy, sich ontsiende hem onder de ogen te komen, aan 'skonings zyde bleef. Hier mede en bleef'er benoorden de bergen, meer niet dat voor den hartogh hield, als 't slot van Bourg in Bresse, ende dat van sinte Catharine. Den koning herwaarts kerende, quamen die van Geneve te gemoet, | |
[pagina 338]
| |
hem, ende allen den zynen, hunne stadt, met opene poorten vertrouwende. Ende ging Theodorus Beza, voorneemste der Gereformeerde predicanten, in zynen uytersten ouderdom, spreken met zyne Majesteit, ontrent een' half myl van sinte Catharine: 't welck oock swichte, ende, binnen weenigh dagen, over ging. De saken van Savoijen dus verre ghebraght zynde, gaf sich de koning op reise, om 'thuwelyck met zyn' nieuwe bruidt te voltrecken. Want de paus, na kennis van saken by drie geestelyke personen, daar toe verordent, genomen, ende hem overghedraghen, had zyne Majesteit verklaart vry van verbintenis Ga naar margenoot+ aan vrouw Margarite van Valois, ende yeder hunner ghestelt in den staat, waar in sy, voor hunne byeenkomst, waren gheweest. De redenen nam men hier op: dat zy, magen zynde, nae't geestelyk recht, in de derde schrede, oock in gheloof verscheiden, geen wettig huwelyck hadden mogen maken, by mangel van 'spaus toelaten; ende des selfs bewilligen, nae de bruiloft, verworven was op onwaarachtig aangeven. Gemerckt het versoeck, aan Gregorius den dertienden, op hunner beide name gedaan was, ende als t' hunner begheerte; daar Margarite selve verklaarde, noit wille tot dit huwelyk gehad, maar door haar moeder ende broeder gedrongen | |
[pagina 339]
| |
geweest, nochte van desen toestandt zyner heiligheid geweten te hebben: ghelyck oock, aan 's konings keren tot zyn' eerste gesindtheidt, genoegh gebleken was, dat hy, in de moordt van Paris, niet dan door dwang, den paus erkent had. Ende was door zyn' Majesteit, sich los vindende van dien bandt, by goedtduncken des paus in der tyd, ten echt verkoren de prinses Maria de Medici, dochter van Ga naar margenoot+ wylen Francesco, groothartog van Toscanen. Waar in, benevens dat zy een frisse ende welgedane jonckvrouw was, van ryper jeugd, ende vermoedtbare vruchtbaarheidt, de koningh schynt gesien te hebben op de achtbaarheidt der afkoomst, zynde haar vaderlyck geslaght, als gheschapen ter regeeringe, ende self in zynen burgherlycken staat, met doorluchtighe vernaamtheidt het burgerlyck aansien overtroffen hebbende, door proeven van overvliegende wereldkunde ende grootmoedigheidt, opgestegen ten toppe des vorstelyken lofs: ende haar' moeder een dochter gheweest van kaizar Ferdinand van Oostenryck. De groothartogh Ferdinand, haar oom, gaf met haar ten huwelyck ses honderdt duisendt kronen, mits betaling streckende, 't geen hy zyner Majesteit voor heen verschoten had. De trouwing was gepleegt in de grote kercke van Florencen, door | |
[pagina 340]
| |
den cardinaal Aldobrandin, tusschen de prinsesse in persoon, ende den groothartogh, als gemaghtight om zyne Majesteit uyt te beelden. Nae't konincklyck bancket, prachtige wonderen van toonneelspelen, ende andere adelycke vermakelyckheden, was de koningin (wantmen, nae't sluiten des huwelyx, haar dien naam opdroeg) in een' overkostelycke galeije, staatlyck verselschapt, van Livorno op Marseille ghevoert, ende alomme treflyck ontfangen, van daar voorts tot Lyon gekomen; alwaarze acht daghen stil hield, des konings koomst verwachtende. Men seidt, dat een van de hofedelen tegens haar soude uytgeschoten hebben, dat haar' Majesteit den koning, als genegen tot het dryven der vrijaadje, sodanige sinlyckheden ten besten te houden had, nochte sich des te belgen, indien hy by wylen een' spelende minne op dees’ oft die schoonheit quam te werpen: ende sy daar op gheantwoordt, ‘datse in Vranckryck gekomen was, niet om te besnoeijen, maar aan te queken de lusten zyner Majest.’ Ten avondt dat de selve te Lyon verwacht werd, bereidemen de maaltydt der koninginne wat tydelyk, dewelke Ga naar margenoot+ geduurende, de koning, onbekent binnen gekomen, sich 't schuil hield achter eenige edellieden, ter plaatse, van waar hy, sonder ghesien te zyn, | |
[pagina 341]
| |
haar, ende haar gelaat, met gemack moght aanschouwen. Doense al een' wyle aangeseten had, quam haar een edelman aandienen, dat de koningh maar een' myle weeghs van Lyon waar, ende binnen min als een' uure haar soude mogen sien. Dese tyding ontroerde haar, in voegen, dat haar etens ende sprekens lust verging. Opghestaan zynde, vertrockse nae haar kamer, ende quam oock de koningh van stonden aan daar in. Zy bejegende hem met een diepe eerbiedenis, om zyn' handen te kussen. Hy groetese, met verheffing van zyn verlanghen nae dit ghesight, ende van't ghenoegen, dat zy daar beide so uyt ontfingen, als wyder te verhopen hadden. Daar na, verhaalt hebbende de moeilyckheden zyner reise ende verrichting in Savoije, nam afscheit, om te gaan avondtmaal houden. Ende zy terwyle bereide sich om hen in't bruiloftbed te verbeiden. Ende alhoewel 't huwelyck voltogen was, zynde de trouwing gepleegt door last ende volmaght zyner Majesteit, met woorden van den staanden tyd, gelyck de rechtsgheleerden noemen trouwbeloften, die daadtlyck kracht krygen, ende, selfs by wille van beide zyden, niet mogen gebroken worden, so geliefde 't nochtans syner Majesteit, voor hare ghemeente, in de kercke van Lyon, ten naesten sondage, den | |
[pagina 342]
| |
echt op nieuw te bevestigen. Alwaar hen de selve cardinaal Aldobrandin, als legaat des paus, den segen gaf. Voort werden eenige goude ende silvere penningen onder't volk geworpen, gingmen ten bancket, ende daar nae ten dansse. Terwyle dreef de selve cardinaal, by maniere van middellaar, den vredehandel voorts: Maar, vernemende datmen dien van Geneve de sterckte van sinte Catharine had laten slechten, voer daar over met hevigheidt uyt. Niettemin, 't werck werdt hervat, also 't hem verdroot onverrichter sake na Rome te keren, ende, nae veel haperens, overmits Ga naar margenoot+ de hartogh van Savoije tot gheen suiver besluit kon komen, soo verre gebragt, dat hy toestond, voor Saluzze te leveren 't landt van Bresse, Bieugey, Verromey, ende eenige andere plaatsen. By welke mangeling de koning, so sommige meenen, voordeel van inkomen rekenen mogt. Maar de ghelegenheidt van 't marquizaat tot d'italiaansche tochten, overtrof, in't oordeel van vele, de waardy van desen aanwas. Oock gebraken z’ er niet, dien't benieuwde, dat zyne Majesteit sich also bewegen liet, om den loop haarder seghe te staken. Maar de pais met Spanjen leedt last. De graaf van Fuentes had eenen schonen hoop volx by elckander. Biron, verstand houdende met hem ende Sa- | |
[pagina 343]
| |
voije, wroete binnen 's ryx; alwaar d'onstuimigheden veler gemoeden, verwildert door den ingeëtterden oorlog, noch niet besadigt wesende, maar al te wanckel stonden, om sulck een' onrust, als hy was, toe te vallen. De gemeente was af, en gesleten door den druck der schattingen; de trouw der onderdanen, 't aansien der overheden, middelen des ryx, voorneme spieren ende zenuwen van den staat, sonder kraft, sonder klem: ende alles behoeftig van stilte, om te begroeijen, ende zyn' aamaghtigheidt met der tyd te verwinnen. De pais verkondight, ende koningin bevrucht zynde, nam zyn' Majest. de poste op Paris, alwaar de koningin onlanx daar na haar intree deed. De Venetianen schickten ambassadeurs aan hen beiden, om hunne genegenheid te bewysen, met wensch van gelucksaligheid over dit huwelyck. Maar de graaf van Fuentes, wenschende syn kryghsvolck hunne soudije te doen verdienen, maakte eenen aanslagh op Maseille, die aan den dagh ghebraght werdt van de gheene die 't beloofden te leveren. Men hieldt den koning voor, van 't werck tot het uytvoeren toe, ende den vijandt op een' vleesbanck te laten brengen. Maar zyn' Majest. ervaren, hoe sorglyk zy, zynen luiden ruimte te gheven, om, sonder ommesien, met den vijandt te handelen; hoe | |
[pagina 344]
| |
wanckelbaar een ding de trouw der menschen is; ende wat 'er, so wightigh een zaack in't aangaan zynde, onversiens toeslaan oft opdondren moght, verstont daar toe niet. Oock waar het den pais qualyck te rade houden geweest, hadmen 't tot so een' daadlyckheidt laten komen. Tegens Mets werdt mede eenige ontrouw ontdeckt, ende nochtans niet, dan met banning van de beschuldighde, gestraft. In dit selve jaar 1601 scheent luttel te schelen, oft de dartele kriegelheid van weenig’ amptelose personen en had Europe doen schudden, door de wackere bewegenissen daar uyt gheresen tusschen de twe voortreffelycke volcken. Eenighe van 't maaghschap ende gesin des heren van Rochepot, ambassadeurs van Vrankryck in Spanjen, wesende gaan baden, geraackten met sommige Spanjaarden van schertsen tot schelden, van schelden tot vechten, ende so verre, dat 'er een deel der selve dood bleef. Ga naar margenoot+De vrienden van de nedergeslagene versochten recht hier over aan hunnen koning, die 't belaste hun te doen. Daar op werd het huis des ambassadeurs overvallen; de hantdadige, die hy verstondt, ten aansien zynes ampts, niet dan Francoischen rechteren onderworpen te wesen, hem ontweldight, ende in hechtenis genomen. De koning, zyn meester, nam | |
[pagina 345]
| |
dit seer euvel, ende entlyck so hoogh, dat hy den handel tusschen d'inghesetenen van beide de rycken deed verbieden. Waar uyt, ende insonderheid, doen hy zyne grenzen ging besichtighen, de ghebuuren gissingh maackten op afbreck van vrede, ter tyt toe de paus, zelf des bekommert, te wege bragt, dat de gevangens in syn geweldt gestelt werden, ende hen over leverde den Franssen ambassadeur te Rome. De koningh, alhoewel niet onkundigh der eerloosheden die Biron brouwende was, vereerde hem met eenen staatlycken last, om in gesantschap te trecken aan de koningin Ga naar margenoot+ van Engelandt: ende het getuigenis, in schryvens aan haar, dat hy was het snydendste gereetschap zyner overwinningen. Op welcke reise hy, verselschapt van hondert en vyftigh edellieden, met uytgelesen aansienlyckheid ontfangen ende onthaalt werdt. Maar houdtmen 't daar voor, dat de koningin, hem, onder andere merckelyckheden, 't hooft des graven van Essex, dien zy, onlangs te voren, oproers wegen, had doen onthalsen, vertoont hebbe; met een heftigh uytvaren over sodanig een aard van gruwelen: 'sich latende horen, dat 's koninghs recht, in dit stuck, te slap ware, ende zo zy daar ghesagh had, men soude te Paris, so wel als te Londen, afgehouwen hoof- | |
[pagina 346]
| |
den sien ten spiegel staan.’ Het sy dan by geval geweest; 't zy sy verwittight van zynen sydgang, hem hebbe getracht te doen omsien, na syne pligt; oft uyt eige jonst; oft ten versoeke des konings: dien 't jammerde, dat een hopman, begaaft met so treffelycke oorloghsdeughden, dien de deur ter eeuwigher doorluchtigheidt, open stondt, so reuckeloselyck ter schande sloeg. Ende hoopte syn' Majesteit, dat hy hier door zyn gemelyckheidt vergeten soude, ende de lorshandelingen laten dryven. Ondertusschen ghenaackte de tydt der koninginne, ende quamen haar de ween over tot Fontainebleau, den seven en twintig van herstmaandt, teghens den avond. De koning ende vorsten van den bloede lieten sich vinden in de kraamkamer, als nae ouden herkomen, ende gewoonte des ryx, ingevoert, om seker te gaan in de wettigheidt van afkoomst, ende dat gheen' valsche geboorte, voor gerechtelyk oir, mogte werden te voortschyn ghebraght. Ga naar margenoot+ Te elf uuren in der nacht baardese eenen soon, dien de koningh Gode beval, synen zeghen gaf, ende, nae de staatsie der Franssche grootheidt, het swaard, als ten goeden voorspoke, in der handt, om het te bruicken ter eere Gods, tot beschermingh synes volx ende krone. Ten dertighsten dage van zyn' geboorte, werd de | |
[pagina 347]
| |
Dauphin (also noemtmen den eerstgeboren van Vranckryck, als wesende prins van Dauphine) in de wieghe, op een' rosbaar, tot Paris ghevoert, ende met groter vreugd ontfangen. Twe dagen daar na, also men hem na sint Germain in Laye bragt, hield hem de voester, so lang de weg duurde, aan haar borst, om de harten der gemeente aan te halen; die van alle oorden toedrong, om hem te sien en te zegenen. De pais also ploi nemende, koos de koningh tot handtgebaar de stichting der burgerlycke welvaart; stelde reghel op het geldt, ende uytvoeren van dien; verboodt alle gouden ende silveren laken oft Ga naar margenoot+ boordsel te draghen; besnoeide den woecker, van tien oft twaalf ten honderdt, diese gaf, op ses ende een oordt: ende arbeide, door ghesandtschappen, tot onderhoudt oft vernieuwingh van verbintenissen by verscheide volcken. Het hof blaackte van heerlyckheidt, voltoit door 't staatvoeren der koninginne, met de pracht des vrouwentimmers, vruchtbaar in allerlei vondt van sieraden. Onder andere werdt een rei toeghestelt, in de welcke de koninginne voordanste, slepende acht oft negen grote vrouwen, elck met eenen schat van gesteenten om 't hair, waar onder de ghemaalinne van sekeren opsiender over de ryxmiddelen uytmunte. | |
[pagina 348]
| |
't Gebeurde dat een Zwitser, op de wacht der zaalpoorte, quam te vallen zo lang hy was, ende daar op zeker heer tegens den koning uytschoot; 't was gheen wonder van een man die etlycke kannen wyns in 't hooft had. ‘End' hoe (seide zyne Majesteit) 'thooft van me vrouw van sulk een' plaats heeft'er ongelyck meer geladen.’ Evenwel ghy siet hoe zy 't ophoud, ende weet van geen struickelen. Zyne meeninghe was, dat de ryckdom haarder peruicke uyt schenckaadjen herquam; die de huisvrouwen der amptluiden in Vranckryck ontfangen, onder den naam van vereeringhe met den wyn ende kruiden. Maar de wydpalende heerschappijen en zyn nemmermeer in ongerepte rust, oft sonder dreigementen van dreunen. De tol van een' schelling ten ponde, mitsgaders de inbeeldingh voor vermeestering, door sloten oft soldaten, Ga naar margenoot+ ontfonkten in Poictou ende Guienne, een' beroerte die bet gebrant soude hebben, en had syne Majesteit, selve tot Poictiers komende, het vier niet spoedelyck gesmoort, met de gemackelyckste middelen, des doenlyk viel. Eenige belhamels werden gestraft, eenige wethouders afgheset. Maar doen 't werck in dwang gebragt scheen, quam sy, als van geen' vreese gedreven, den volke te gemoet, met verlichting van lasten. Zy trachte | |
[pagina 349]
| |
oock ernstelyk te versien tegens twe uytteerende qualen van adel ende gemeente. Want selve de noodtdruftige huislieden werden bedorven door 't inleiden ter pleitsught, ende kostelyckheid Ga naar margenoot+ der rechtsgeleerden. Ende de edelen vernielden, met euvelen yver, al waar 't een overgangh van razery, oft boser gheesten inblasen gheweest, elckander', door't vechten Ga naar margenoot+ lyf om lyf. Namelyck, de belgsieckt, voor een' heerlycke deughdt gheacht wordende; ende hoe eer geraackt, hoe grootmoedigher, leide men met list ende scharpsinnigheidt toe op misduidenis van woorden en wercken: de minste schyn van trotsheidt, voor onboetbaren hoon ende stof tot uytdagen, opnemende. Welcke overdaad, als met geen matelycke middelen te stuiten zynde, of straf van gequetste hoogheidt verboden werd. D'advocaten verpeendemen tot bewysgheven, onder hunne eigene handt, van 't geen zy, over yeder schrift oft pleit, souden ghenoten hebben, om, so 't te hoogh liep, tot redelyckheid van den hove, gemindert te werden. Onder welcke ghemeene oft doorsichbare sorghen, school de bekommeringh over de trouwloosheden des maarschalcken van Biron; wesende 'tvloekverwantschap de vinnighste vijandt der vorsten; als dat hen verdelght oft bedraait in onverwinnelyken op- | |
[pagina 350]
| |
spraack. Want vaken de meedogenheid uyt het aanschouwen van treffende straffe, over eenen persoon die tot hoger achtbaarheid geklommen is, meer vermagh in de harten der menighte, als de gruwel, uyt horen seggen, van een onvolvoert verraderstuck, waar van 't geheim, de naedruck, ende sekerheidt, eenen yeder niet wys te maken zyn. De maarschalck had van over vier jaren begonnen te strompelvoeten in zynen pligt, ende, luisterende nae de bekoorlycke beloften der Spanjaarden, op het dwaallicht der staatsucht, synen tredt aan te setten. Verscheide ranken waren den koning ter oren gekomen, die hy uyterlyck als niet aan, innerlyck diep ter harte nam. Oock was Biron, ghelyck fors en rokende van overmoed, also niet stip op zyn' hoede, nae de grootheidt des ghevaars, daar hy sich in gesteken had: nocht keurigh, nocht kloeck genoegh in 't aanhalen ende aanhouwen der geene, daar hy door wercken wilde. La Fin was een' wyl tyds doen ende laten by hem; ende had al de verborghentheden des handels in bewaring. Nae verscheide gespreck met den hartoge van Savoijen, ende eenige zyner vertrouwde luiden, ghehouden, deed hy een' reise na Italien, zyn' boodschap met yver van godsdienst, ende bedevaart nae Lorette, bewimpelende, om met | |
[pagina 351]
| |
den selven, ende den graven van Fuentes, te koomanschappen. Sy bescheiden elckanderen, mitsgaders eenen Picote van Orleans, ende den Spaanschen ambassadeur, te Some, op de Po: daar de handel aangebonden Ga naar margenoot+ werdt; d'uyterste kraften des vernufts te wercke gestelt; alle punten ende toevallen, die te versinnen oft te verzieren waren, gewickt ende overwentelt; op allerlei gelegenheit, middel; tegen allerlei letsel, raad geschaft. Alles was beschoren op een' ontleedinge des ryx van Vranckryck, ende omdeiling des selven onder vele kleene vorsten, dien, volghens den voet van de keure der kaizeren in Duitslandt, een groot koning te kiesen, ende met schatting soude t'erkennen staan. Ende soude Biron hebben voor zyn' buit de hoghe overheidt van Bourgognen, by volkomen opdraght van de selve; voor zyn bruidt, de derde dochter van Savoijen, met vyf hondert duisendt kronen ten huwelyck. 't Welck al de klem van den handel was, na la Fins verklaring; die daar by voegde, dat oock van een dochter van Spanjen was uytgeschoten geweest, met aanbieding van ongelooffelycke ryckdommen in baar geld, ende vorstelycke ampten. Na datmen een' wyle te Some besigh geweest was, keerde de graaf van Fuentes na Milaan, mede leidende la Fin, om bet op | |
[pagina 352]
| |
eenige punten te letten. De graaf alhier eenige lossigheidt in't antwoorden ghewaar wordende, oft sich des duncken latende, kreegh vermoeden dat hem de handel afzoete, ende licht staan soude daar uyt te varen. Oock was't niet qualyck gegist. Want la Fin, siende luttel versekerings van't deel synen meester toegeleit, waar in hy 'tsyne hebben soude, oock verstaande dat de hartogh van Momensier niet te bekoren geweest was om in't verbondt te treden, ende also weenigh de Ghereformeerden, die men door eenen hunner voorneemste oversten versocht had, begost voor 't endt te sorgen, ende zyn' riemen in te leggen. Zo versocht hem dan de graaf, op zyn afscheidt, in 't wederkeren, sich noch eens by den hartogh van Savoijen te vervoegen. Maar la Fin, dien ergheid ende ontrouw zyn neering was, gewent op syn hals ende met omsien te gaan, nam synen weg door de Grisons, ende over Basel: dat hem wel bequam. Want Renaze, syn huisghenoot, door Savoijen treckende, vastgehouden, ende in een' gevanckenis ghesteken werdt, daar hy over 'tjaar sat, ende niet dan met behendigheidt los gheraackte. La Fin dan, houdende dat hy niet alleen uyt had by de vloeckverwanten, door ondersteeck des baroens van Lux, die, stedehouder van Biron, alle | |
[pagina 353]
| |
list aangeleid had om hem geloof te doen verliesen; maar dat hy hun ook een tydige dood soude duncken, nam opset vruntschap van verre te spelen, ende, met tydigh aanbrengen, sich vergiffenis versekerende, hun een voordeel af te sien. Des zeindt hy eenen, ghenaamt Cerezat, aan den maarschalck, om hem te seggen, dat, ‘'t en ware men hem Renaze deed weder hebben, hy niet en konde zyn dienaar zyn mitsgaders dat hy geen langer uytstellen sagh van den koningh te komen spreken, versoeckende berichting om syne redenen na te beleggen.’ Waar op de hartog antwoorde; ‘niet ongeraden te vinden zyn te hoof trecken, op den kleenen voet, sonder yemandt mede te nemen die in Piemont gereist had, om den koning te verstaan te gheven, dat hy, met zyn' reise in Italien, niet anders voor gehadt en had, als 't volbrengen eener bedevaart op Lorette; ende in't wederkeeren door Thurin, by den hartoge van Savoijen gelast was, hem voor te stellen het huwelyk met des selven derde dochter: ende hy daar na niet had willen luisteren, dewyl zyne Majesteit de zorghe van hem te besteden aanvaarden wilde.’ Van Renaze, sprack hy als van den geenen, daar niet meer om te dencken waar. Ga naar margenoot+ Hierop was la Fin te Fontainebleau gekomen, in 't laatst van de vasten des | |
[pagina 354]
| |
jaars 1602; had gesproken met den koning ende Villeroy alleen; met den cancelier; met Rosny; met Sillery; elck op besondere plaatsen: gerymt bescheidt gevende van de gelegenheden der sake, ende seker ghetal van schriften over, veel al van Birons eigen’ handt wesende; die de deurtrapte verrader, teghens allerlei uytkoomst, achter ghehouden had, als magt voor sich selven, om zyne verwanten in lyden te brengen, so zy 't anders, dan hem te wille was, mogten Ga naar margenoot+ aansetten. Vyt dese waren der seven en twintig gekoren, niet die den maarschalck meest beswaarden, maar die alleen van hem gewaagden; de welcke de cancelier na sich nam, ende, omse sorghvuldelyck te bergen, tot dat de tydt anders vorderen soude, deed in Ga naar margenoot+ zyn wambas naaijen. Het overschot wilde de koningh niet te voortschyn ghebraght hebben, soeckende all’ d' andere tot berouw ende betering te brengen, door straffe van hem alleen: ‘Dat meer is, verklaarde op der daadt; hy soud het den vloeckverwanten vergheven, indien sy rondelyck openden wat 'er gaands waar; ende tot borgtoght van hunne toekomende trouwheit t'hemwaarts, hunne ontrouw tegens den vijand keerden, om den selven, in zyn' quaden toeverlaat, ende eighe lagen, te doen vallen.’ Maar willende Biron ghe- | |
[pagina 355]
| |
voeghlycker wyse in haar gheweldt sien te bekomen, maackte zyn' Majesteit met den baroen van Lux, dat pas staande om nae hem toe te trecken, wat kouts, als oft haar seer genoegde uyt la Fin verstaan te hebben, dat de maarschalck sich so deftig was draghende, ende zy wel bevroede, dat 't geen van hem gestroit wert, niet dan achterklap was. Ook schreef hem la Fin, dat hy den koning ghepaait had met het antwoord van hem beraamt, ende niets ghemeldt, daar quaadt af komen kon. Waar na zyne Majest. hem ontbood, hoe zy, 'schalk oogh hebbende op de versamelingh van oorlogsvolck in Italien, besloten had ses duisent Zwitsers te lichten, ende een heir op de gransen te houden onder zyn beleidt. Waar op zy, met den constabel gheraadspleeght hebbende, wiens goedduncken by geschrift zy hem toesandt, begheerigh was het zyne by monde te verstaan; Ga naar margenoot+ ende dat hy haar te dien einde op 't spoedigst had te komen vinden.’ Doch de baroen van Lux, konnende op 'skonings woorden, hoe sacht zy waren, niet in rust raken, sprack de reis af. Gelyck hem oock verscheide zyne vrienden rieden, buiten 's scheuts te blyven, tot dat zyn soen verworven ware: ende was 'er die voorsloegen, van in 't graafschap van Bourgognen te wycken. Des bleef hy naelatigh, | |
[pagina 356]
| |
verschonende zyn marren, met voorghevallen’ oft van verre ghehaalde uytvlugten. Maar de koning, die nemmermeer opschorte 't geen oorber afgedaan was, stond driftig aan, in voornemen, soo hy te langhe toefde, van self om hem te haal te trecken: waar op de ses duisendt Switsers, met eenigh ander volck, onder schyn van Provencen te versekeren aangenomen, souden gepast hebben. Ende was alreede des maarschalcken wapenhuis, onder schyn van ververssing, met krafteloos bussekruidt gestoffeert. Hy sandt om hem den heer van Escures; den president Janin: die hem al voeglyck wist te doen bevroeden, hoe verre zyns Majesteits mogenheidt toereickte, ende met redenen, nae den smaack zyner hooghhartigheidt toegemaackt, een gevoelen ingaf, dat hy, door zyn' koomst, niet alleen den koningh te vreden soude stellen, maar, met eenige tegengaande saken op beteren voet te helpen brenghen, grote gunst by vele zyne liefhebbers, ende voordeel voor hem selven behalen. Hy hield veel van Janin, ende sich selven waard voorstaande, dat het ernst, nocht door geen verloop te sien waar, sonder zyn handtreicken: van dese inbeeldingh, ende eenige pluimstryckers, sich oock latende diets maken, dat, wen hy verscheen, alle schaduwen van swarig- | |
[pagina 357]
| |
heid verdwynen souden, ende oft het daar toe quam, niemandt teghens zyn' soo vermaarde manhaftigheidt darren aangaan. Des besloot hy 't daar op aan te setten, ende quam den dertienden van somermaant te Fontainebleau, daar zyn' Majesteit, uyt Poictou weder gekeert, was: dewelke, denckende dat naar hem gheen wachten langer waar, inden sin had Ga naar margenoot+ binnen twe drie daghen te paarde te sitten, om hem op te komen. De koning, 'smorgens ontrent sessen in den hof wandelende, werd hem van verre gewaar, ende seide: ‘hy komt recht te pas om nae zyn huis gheleidt te werden.’ Voorts quam de maarschalck aantreden, gevolgt van seven oft acht personen, ende deed van verre drie eerbiedenissen. De koning omarmd' hem, ende, ‘ghy komt, seid' hy weder, recht te tyde,’ om t'uwen huise geleit te werden. D'ommestanders waanden, dat zyn' Majesteit sprack van zeker paviljoen in de garde, daar hen herberg toegeschickt was. Maar de hartogh, wiens smartende geweten ras te raken was, nam 't voor een scheut, ende als oft zyn' Majest. meinde, dat hy hem wel lichtelyck nae huis soude senden: gelyck aldaar sprekens wyse is van de gene, dien, ten hove over de hant wesende, bevolen wort hunne rust te houden, om gunsteloos ende ampteloos op sich selven te sitten. | |
[pagina 358]
| |
De koning mogt wel velen dat hy't twyfelsinnigh name, om een' inval te krygen, van 't gheen hem nakende was; 't en waar hy tot beken quaam. Heeft oock misschien zyn' Majesteit gewilt, dat het een schraap soude strecken, over syn' reukeloose ende altoos ontydige uyttering van mistrouwen, ondermengt met een aartjen van vervaartmaken; als die sich soo verre vergeten was, dat hy zyn' loftenis van sich by haar te vervoegen bevoorwaart had, het soude geschieden op een van zyne huisen ontrent Paris: quansuis oft hy daar raadt gesien had, om syns meesters magt in dwang te houden. De maarschalck hief aan met de redenen van zyn vertoeven, de welcke zyn' Majest. onbeantwoordt afsneed, hem by der handt vattende om te gaan wandelen, ende besightighen de timmeraadjen Ga naar margenoot+ die zy begrepen had. Daar na, hem alleen nemende, sprack hem van syn misdryf, met aanbiedingh van volle genade, ende alles verholen te houden, so hy oprechtelyck beleede, 't geen haar doch door andere wegen genoeg geopenbaart was. Daar Ga naar margenoot+ hy stoutelyck op antwoorde, niet ten hoof gekomen te zyn om sich, die onschuldig was, te suiveren; maar om te weten wie syn' beschuldigers waren, ende recht daar over aan zyn' Majest. te versoecken, oft verlof om | |
[pagina 359]
| |
zich selven te rechten. Ende werdt, van de geene die 'r naast ontrent stonden, gade gheslaghen, dat den eenen met vervreemdt, den anderen met vermetel gelaat zyn' woorden afginghen. Noch en overtroffen soo grote misdaadt, styfsinnigheit, ende hovaardy, des konings gheduldt niet. Hy neemt hem 's namiddags op nieuw in zyn cabinet voor; sonder vrucht: gaat met hem, den grave van Soissons, ende den hartoge van Espernon, kaatsen: ende belast Soissons, hem nader Ga naar margenoot+ tot besinning te vermanen. Die deed het met ernstig bidden, ‘ende hield hem voor, hoe den wysen koningh niet onverhoeds uyt der penne ghevallen was, dat 's konings gramschap doods bode is. Des hem toestond te sien, dat syne hardneckigheit, met geenen onlesselycken brand, den toren zyner Majesteit, ontstake.’ Dese moeite mede verloren synde, ontbood hem de koningh, des anderen morghens vroegh, in den hof, ende vernieuwde hem de redenen, van 'sdaags te voren: kreeg echter niet dan 't eerste antwoordt. Des syne Majesteit, ‘'snaemiddags hare getrouwste luiden, in de galerije geroepen hebbende, voorstelde, dat 'er geen hoop van reckelyckheid was met Biron, ende sy nochtans niet verstaan konde tot so eenen persoon in hechtenis te stellen, oft men en ginge ontwyfelyck se- | |
[pagina 360]
| |
ker in de blycken van gheschende hoogheid.’ Waar op met eendrachtige stemmen verklaart zynde, dat 'er bewys t'over was, so gaf sy den hopluiden harer lyfwacht bevel ende berichtingh, hoe zy hun volck op den avond souden vaardigh hebben, Pralin Ga naar margenoot+ om Biron, Vitry om den graaf van Auvergne, dien men voor zyn metverwant hield, vast te stellen. Vitry versocht, ten aansien zyner vriendschap met den graven, wisselingh van desen last, die hem vergunt werd. Zulx hy op den maarschalck, ende Pralin op den graaf te passen hadden. De koning had liefst ghesien, dat men hen niet binnen 't slot aanghetast, maar uyt hunne herbergen gelicht hadde: doch hem vertoont zynde, dat sulx niet sonder bloedtstortingh kon aflopen, bewillighde dat men 't binnen bestellen Ga naar margenoot+ mogte. Dien avond was Biron by den heer van Montigny ter maaltydt, ende voerd' 'er breede redenen van de deugden der Spanjaarden, ende hunnes laatst afgestorven konings, verheffende boven al zyne grootdadige mildheid, in't erkennen der verdiensten van levende ende dode: als die met rycke beloninghen danckelyck gewoon was te bedencken, de naegelate van de gheene, die voor de welstand syner krone gestorven waren. Om welck t'onpas uytvallen te schorten, de heer van Mon- | |
[pagina 361]
| |
tigny hem te gemoedt voerde: ‘die lof werdt rechtvaardelyck den Spanjaard naeghegeven; maar dit mede, dat daar te hove geenen misdader, al waar hy 'skonings eigen soon, genade gebeuren moght.’ Waar op Biron niet dan met een gesigt en antwoorde, ende bleef, met eenighe verbaastheid, opgetogen. Nae den eten quam hy, met den grave van Auvergne, zyne Majesteit vinden, daar zy inden hof wandelen was, de welcke hem noodigde om te spelen. Ter poorte ingaande, seide hem de graaf in 't oor: ‘wy zyn verloren.’ So swaarlyck is't geheim der handelinghen van groot verlangh te decken, dat 'er, oft door achteloosheit, oft door ontrouw, oft door beteutering, geenerlei lucht uitbreke, ende vernomen werde van de geene, die woorden, wercken, gewoel, ende alles waarneemt, om 'er 't bediedt van de vailigheidt oft ghevaar zyns lyfs uyt te scheppen. Ende terwyl hy, de koninginne, ende twe anderen t' samen met de kaart speelden, quam hem Varennes, quansuis syn' nedersackenden mantel opbeurende, inluisteren, dat hy om hals was, daar hy sich so in ontsette, dat hy miste in 't optellen, ende zyn spel verbrodde. De koning daarentusschen, hoewel Ga naar margenoot+ hem aan te sien was dat hy yet wigtighs in 't gedacht droegh, betoonde dat het daar tegens moght, ende wist, | |
[pagina 362]
| |
met so werckelycke sorgen in't hooft den onbekommerden, in't schaackbert, te spelen: maar ging af ende aan, ende al 't beleid, van stuck tot stuck, door zyn' handen. Evenwel kon zyn hart nerghens nederslaan, noch walende tusschen d'ouwde ghenegenheidt tot Biron, zyne begaaftheden, verdiensten, ter eener, ende de rede van staat, die over so lasterlyk een' handel geen ooghluickingh leed, ter andere zyde. Derhalven, hakende nae een eind van so moeilyck een' onrust, begaf sich in't cabinet, ende ter aanroepinge Ga naar margenoot+ Gods, ‘om de bystandt zynes heiligen Gheests, het stillen van den strydt zyns ghemoeds, ende stercking in een opset dat gedijen moght tot heil des volx, daar hem, van zyn' loutere genade, de sorg over bevolen was.’ 't Ghebedt uyt zynde, ende de saack met een versch oogh ingesien, quam zyns Majesteits verstand tot schiftingh, ende anckerde haar besluit. Ga naar margenoot+ Dat was, Biron rechts te doen verbeiden, 't en ware hy de waarheid van zyn euveldaadt openbaarde. Hier op, verwachtende den gesetten tydt, keerde zy nae de kamer der koninginne, nam by wylen haar spel in der handt; ende verstaande dat de graaf van Auvergne van daar gescheiden was, ontbood hem wederom, gaande ondertusschen langhs de kamer wandelen. Daar na seide, dat het ge- | |
[pagina 363]
| |
noegh gespeelt was, ende yeder te vertrecken had; ging ten cabinet in; deed Biron daar by haar komen, ende vergde hem noch eens voor al t'ontwimpelen, waar hy met den hartoge van Savoijen ende den grave van Fuentes over doende gheweest was, hem versekerende, dat haar' genade syn' Ga naar margenoot+ misdaadt overtreffen soude. Biron, gedreven van de kraft zynes noodtlots, ende reuckeloos door de hovaardy, die voor den val gaat, gheeft so schor een antwoordt als oit, seggende, ‘dat het al te seer gheparst was 'tgeweten van eenen man met eeren, ende niet anders omgegaan, dan hy verklaart had: Gave 't Godt, seide de koning. Ghy syt niet van wille het my te seggen; Ick sal dan besoecken watmen uyt den grave van Auvergne kan te weten komen. Godt gheve u goeden avondt.’ Also scheide Biron uyt het cabinet, ende tredende ter kamerdeur uyt, bejegent Vitry, die syn Ga naar margenoot+ rappier aangreep, ende eischt’ het van 'skonings wegen. ‘Myn rappier? seid hy; my myn rappier afvorderen, dat het oorlog verdreven, ende het ryck aan pais geholpen heeft?’ dat my geen vijandt heeft konnen afhandig maken, sullen't my myn vrienden benemen? en bad den hartog van Monbason, den koning te versoecken, dat hy 't selve zyner Majesteit in handen moght leveren. Maar 't had het nu al wegh: | |
[pagina 364]
| |
ende de koningh, onbeweeght over een berouw dat uyt dwang draafde, nu de gelegenheidt door was van de misdaadt te boeten met bederf der geene die hem bedorven hadden, deed Vitry aanseggen, dat hy last te volghen had. Des moest'er de maarschalck afscheiden, die om end' om sagh, maar geenen kans van de vuist in eens anders gevest te krygen. So men hem heene leide: ‘ghy siet, seid' hy, hoe men leeft met de goede Katholycken.’ Gebraght zynde in 't cabinet van wapenen, bleef hy, sonder tot rust te willen verstaan, den ganschen nacht, stoffen van syn' verdiensten, den koning ondanckbaarheidt verwytende, ende vervloecken zyn' onbedachtheidt, die aller vrienden waarschouwing in den wind geslagen had; met uytgelaten toren, ende sulck bulderen, by buijen, oft hy rasende dul gheweest waar. In der daadt, dese oplopende zode van spyt en verbolgenheidt lichten den vertwyfelden mensche 'tbrein in sulker voege uyt zyn leger, dat hy, geduurende zyn' ghevanckenis, d'eene uure onverschonelycke schuldt bekennende, d' andere uure uytvarende van zyn' onnoselheit, naulyx vry van kranksinnigheit Ga naar margenoot+ te houden was. Koelmoediger had sich de graaf van Auvergne. So men hem zyn geweer afvorderde, ‘Houd daar, seid' hy, 'ten storte | |
[pagina 365]
| |
noit bloedt dan van wilde swynen. Had ick dit te gemoet gesien, ick waar lang te bed ende in slaap.’ Maar uyt 's konings naam werden terstondt brieven afgevaardight aan vreemde Christe vorsten, bondgenoten, landtschappyvooghden, ende ambassadeurs; om, met de waarheit der sake, gereedt te zyn voor de gheene, die de ghemoeden sochten in te nemen met een gevoelen, als oft hy uyt was over afbreck der Roomsche kercke, ende, aan Biron beginnende, de Katholycke heren, een voor een, ten ondergang te brengen. Des anderen daags ontbood Biron aan zyne Majesteit, dat Bourgognen, so zy daar in versag, verloren was, ende, sonder eenigen twyfel, in Spanjaards handen ghestelt soude worden, door den baroen van Lux, so ras hy van zyne gevanckenis vername. Misschien heeft hy ghehoopt, met dese waarschouwing, eenigen danck te behalen. Dan de koning, so men seidt, nam het qualyck, als oft hy hem waande vreez’ aan te jaghen; oft ten minsten voor een ranck van overdwaalsche vermetelheid, hem inbeeldende, by de landsaten soo ghesien te zyn, dat het selfs aan zynen stedehouder stondt, sulck een slip van't ryck te scheuren. Ende soude zyne Majesteit hier over uytgeborsten hebben met hoghe woorden, verklarende, onder andere; hoe | |
[pagina 366]
| |
Biron, haar wel goede diensten gedaan, maar sy hem, tot driemaal toe 'tleven gebaat had; 't welck in hem quyting van onderdaans pligt, maar in haar, als zynen opperheer, overtollige weldaadt geweest was. Des zaterdaghs werden de gevangens, te water, nae Paris, gevoert, ende in de Bastille gheset. Op den avondt quam de koning oock in stadt, ontfangen met gekrys der ghemeente, van vreughde, dat het verraadt aan den dagh gekomen was, ende de maght benomen, den geenen, die arbeiden om Vranckryck weder in d'oude jammeren te doen vallen. Drie dagen nae quamen de naeste magen van Biron, te sint Maux des Fosses, sich voor Ga naar margenoot+ zyne Majesteit nederwerpen. Vyt welcker aller name, de heer van la Force geknielt, hoewel hem zyn' Majesteit geboodt op te staan, in deser voeghe aanhief. ‘Vwe klaarghebleke sachtmoedigheid, o mogenste koning, heeft ons hoop ghegheven, van met smeken en bidden genen ondanck te behalen by uwe Majesteit. Wy vallen haar te voet, met den ootmoedt van honderdt duisendt personen, die uwe Majesteit, onder Biron, ten oorlogh gevolght hebben, ende nu al t'samen hare barmhartigheid aanroepen, ten einde niet met den armen misdaader in recht getreden werde. De goedertieren Godt, de welcke uwer Maje- | |
[pagina 367]
| |
steit de kroon, die door menschelycke middelen onverwerffelyck, was, op het hooft geset heeft, wil, so hy onse misdaden niet toerekenen sal, dat wy anderen de hunne vergeven. Ook is de genade der koningen hooftdeught: de ghenade de gheene die de vorsten verheft ten toppe des wereltlycken lofs, ende als onder Gods syde set. Met overvloedt van woorden souden wy node vervelen. Vwe Majesteit spare syn leven, ende sluite hem in so vailigh een' ghevanckenis, dat 'er niet te sorgen stae. Vervloeckt zy de staatsucht, ende verwaantheidt, die den ellendigen mensche, door de wellende hitte der jaren, in't hooft ghesteghen, hebben doen tochten nae schyn van eenen man, daar't al om begaan ende verleghen was. Maar ghy, goedertieren vorst, hebt'er menigh in ghenade ghenomen, die sich groffelycker tegens u vergrepen hadden. Laat onse tranen ende gebeden quytschelding van schandstraf verwerven, die hy wel verdient heeft, maar ons ende d'onnosele naekomelingen eeuwelyck onteeren soude. Ghenade, en geen recht. Hatelyck heeft hy (wy weten't) tegens den staat gesondight; doch meer met wille, dan met wercken. Slaat uw medoghend oogh, heere, op zyns vaders, zyn' eighen, ook op onse diensten. Zal Biron, nae so veel’ treffelycke daden voor't va- | |
[pagina 368]
| |
derlandt bedreven, uyt verbolghenheidt, tot bose sinnen, waar van hy berouw had mogen krygen, verleid zynde, gesloten vinden uwe genade, die open gestaan heeft voor so bittere vijanden, daar u noit anders als leedt van wedervaren was? Zoude uw' Majesteit, die verghetenis der misdaden geboden heeft, tot geene vergiffenis van quade gedachten te verbidden zyn? Laat ons beter hoop hebben van uwe sachtmoedigheidt, tot de welcke, wy nu, so voor den gevangen, als voor de eere van't geslacht, waar van wy 't grootste deel maken, met zuchten en weenen, onse gebeden storten. Doen zy uyt hadden, gaf hun Ga naar margenoot+ de koningh weder onthiet van opstaan, ende dusdanig antwoord. Noit heb ick den mynen het voorbidden verboden, oft van hunne ootmoedt een afkeer genomen. Nochtans en souden, by tyde myner voorsaten, niet alleen, nocht vrienden, nocht vermaaghschapte, maar vader, moeder, nocht broeder, voor gelycke gruwelen van misdaad hebben darren spreken. Ende wilde noch onlangs Francois de twede niet lyden, dat de prinses van Conde onder zyn ogen quaam, om hem voor haren man, te voet te vallen. Als ick de barmhertigheidt, daar ghy op dringt, wreedheit noemde, ick gave haar haren rechten naam. Dese saack raackt de kroon. Be- | |
[pagina 369]
| |
troffe my alleen in't besonder, myne sachtmoedigheid soude hem van selve te ghemoet komen, wen hy sich vernederde: ende, so veel dat aangaat, vergeve 't hem van harte. Maar de schulden teghens 't ghemeene beste quyt te schelden, dat neem ick over my niet. De staat, ende myne kinderen, daarse meestendeel aan hanght, zyn van grooter verlang: ende so ick hier in anders als met ernst handel, sullen 's myner verzuimel ende achteloosheid groten ondanck weten. Oversulx heb besloten, 't recht zynen gang te laten gaan. Doch mooght ghylieden hem vry alle billycke bystand doen in zynen nood, ende uw' uyterste vlyt, om zyn' zake met reden te verdadigen, so lang zy ongewesen hangt. Want nochte den vader voor synen sone, nochte den kinderen voor hunne ouderen, nocht den eenen echtgenote voor den anderen, als 'er vonnis van Majesteitschenderije over gestreken is, laten de wetten toe gunst oft vergiffenis te versoecken. Laat u, bid ick, van al te groot een' gunst t'hemwaarts, in geen ongunst by my ende de ghemeente brengen. zyn' schande, die gy so seer soekt af te bidden, is de uwe niet. Denckt om den constabel van sint Paul, van wien ick, van moeders zyde, ben afgedaalt; ende om Nemours, van wien ick erf ghebeurt heb. Maar om so | |
[pagina 370]
| |
verre niet te gaan, myn oom van Conde waar onthalst, had koningh Francois eenen dag langer geleeft. Nochtans en is daarom myne, oft myner ouderen eer, van hun, met eenige kladde bespat. Schuldt nocht straf van Biron en sullen oock op u kleven, indien ghy in getrouwheit, gelyck tot noch toe, na behoren, voortvaart. Ende ick ben bet genegen om uwe waardigheden, te deser oorsaak, te vorderen, als anders. Birons misdryf doet my leeder als u lieden. Maar weldaadt met verraad te lonen, wie kan't gedogen, die by sinnen is? Dese laatste woorden by hem wat heftelyck ghesproken zynde, rees la Force, ende voegd'er op. Die troost, genadigste here, hebben wy dan, ten minsten, dat hy tegens uwen geheilighden persoon niet en heeft aangespannen. En de koning, met een kort antwoort, doet, seit hy, uw' uyterste, om zyn' onnoselheit in rechte te verdadigen, ick sal hem dragen so veel in myn' magt is.’ Doen Biron, die sich hoop gaf, alles ware slechs gedaan om hem ang te maken, hun wedervaren vernam, begost hem de moedt merckelyck t' ontglijen. Nochtans, niet wetende dat la Fin yets uytgebragt had, ontkende alles, wat hem tegen ging: ende wilde zyn stoutlyck te hoof komen, voor bewysreden van een onbekommert geweten uytgeven. | |
[pagina 371]
| |
Derhalven zyne brieven, aan den koning ende anderen geschreven, leide men hem voor; ende daar tegens over, om te doen blycken dat het een schrift was, vier gehele bladen, 'teen achter 't ander, inhoudende alle geleghenheidt van 's koninghs ende zyner bondtgenoten saken, met openingh van wegh ende wyse om den rycke het meeste afbreck te doen, de welcke hy la Fin vertrouwt had aan den hartog van Savoijen te bestellen. Het eerste bekend' hy, hopende dat het daar al soude wesen. Maar siende het twede voortbrengen, bestorf om zyn hooft, begost te waifelen, ende versaackte 't; noemende twe van zyn' gesin, die zyn' handt seer bescheidelyck, so hy seide, wisten nae te bootsen, ende omghekoft by zyne vijanden, die moesten geschreven hebben. Het darde stondt hy, stamelender tonghe, toe. Ende door dien d' eerste woorden van dit, den sin van het twede vervolgden, sulx zy klaarlyk aan elckanderen hingen, werd hem overstreden, dat oock het twede zyn schrift was. Entlyck bekende hy het laatste mede; ende, nae wat stribbelens, met een beteutert ghemoedt, alle de Ga naar margenoot+ stucken: doch datse aan la Fin gesonden waren, om hem te verwittigen wat 'er omging; ende men 'er nu by hing, 't waar geweest omse voort op Savoijen te senden. Alsdoen, bevroedende | |
[pagina 372]
| |
waar hy toe gekomen was, viel ootmoedelyck aan 't bidden. ‘Myne benyders, seid' hy, om datse op myn wercken niet en vinden, soecken 't op myn woorden. Tot dese reuckeloosheidt, wyder niet, is myn belgsucht uytgeborsten, doen my de weigering van't slot te Bourg in den krop stak. Heb oock alles rondelyck teghens den koning beleden, als hy te Lyon was, ende zyne Majesteit het my genadelyck vergheven. De welcke des ghedachtigh (hoop ick) den achterklap van luiden, die noit, voor koning oft koninckryck, yet gedenckwaardighs uytvoerden, niet hoger heffen sal, als myne ende myns vaders verdiensten.’ Het was de waarheidt, dat hy, tot Lyon, op bekentenis eeniger punten, vergiffenis, by monde, van den koning verworven had; ende, uyt grootsheidt, verworpen, 'tverstandt des hartogen van Espernon, die hem riedt daar af besegeltheid te versoecken. Ende la Fin, met Renaze, hem oversegghende, dat hy naederhandt het stuck vervolgt had, waren wraakbare ghetuigen, hoe wel zy van hem voor vroom ghekent waren, eer hy wist dat d' een hem tegens, ende d'ander uyt de ghevanckenis ontkomen was. ‘Des haalde men voort eenen brief aan la Fin, inhoudende, dat, dewyl Godt den koning eenen Dauphyn verleent had, men de voorgaande | |
[pagina 373]
| |
ydelheden uyt den sin behoorde te stellen, ende beter te doen als oit. 'tWelck de gevangen tot zyn voordeel trock, als een' klare bewaarheding zynes leedtwesens.’ Maar 'skonings procureur besloot daar uyt, dat hy den handel hervat had; gemerckt de brief van soo veel jongher dagh was, als de verleende genade. Oock loochende de betichte niet, yet voor den koning verswegen te hebben, uyt waan dat het genoegh ware, sonder, 'tgeen hy sich schaamde, van punt tot punt over te halen, zyner Majesteit in 't gemeen te verklaren, hoe de weighering van't slot te Bourg zyn gemoed in staat ghebraght had van alles te seggen ende te doen. Ende alhoewel hem zyne Majesteit quytscheldingh toegestaan had, so was hy nochtans in gebreke gebleven van de levering des selven, ende brieven te vervolgen, sonder de welcke alle vergiffenis onvolkomen, ende, in rechte, krachteloos is. Waar op vonnis gevelt, ende hy Ga naar margenoot+ verwesen werd, om onthalst te werden, in't openbaar, op de plaatse van Greve. Doch de koningh, om de smaadt te krimpen, ende misschien voor beroerte beducht, in soo volckryck een' stadt, ende allerlei sinnen, beval het binnen de Bastille uyt te voeren. Alwaar hy, sich onvertsaagdelyck, maar vol wrevelheids, ende niet rustigh, ter doodt begevende, het le- | |
[pagina 374]
| |
ven liet. Karel Hebert, zyn secretaris, het heftighste pynighen, styfsinnelyck ende sonder yet te bekennen, uytgestaan hebbende, werd tot eeuwigen kercker ghedoemt; ende door 'skonings goedertierenheit, daar na vry gelaten. Maar, verhardt in den haat zyns vaderlants, trock na Napels; daar al, wat om moordt oft doodslagh uyt Vranckryck vlugten moest, henen sackte; ende een gespan van boevejaght, onraadt, ende heillose aanslaghen brouwende was, tot schennis vanden staat, ende persoon des konings. Ondertusschen, Laverdin zyne wapenen sien, ende Janin zyne redenen horen latende, hadden de Ga naar margenoot+ saken van Bourgognen, met gemack in stilte gebraght: ende werdt de voogdy van dat landtschap ghegheven den groten stalmeester, here van Bellegarde; ter tyd toe dat de Dauphyn tot zyne jaren quame. Ende de Spaansche ambassadeur, in 't aanspreken zyner Majesteit, om vry trecken over de Rhosne, voor't krygsvolck, dat uyt Italien nae Nederland daalde, bestaan hebbende zynen meester t'ontschuldighen van verstandt met Biron, kreegh t' antwoordt: ‘dat zy d'onderhandeling niet steuren wilde; maar luttel sloot, den graaf van Fuentes, buiten last zyns konings, soo groot een geld aan dit bedryf te kost gheleidt te hebben.’ Niettemin, doen | |
[pagina 375]
| |
alles beslecht was, quam hy, met een nergens afwetend gelaat, den koning over den goeden uytkoomst begroeten, also wel als de gesanten van Engelandt, Schotland, ende Venetien. De eersthartogh Albert socht oock, al den haat soo vervloeckt eens onderwinds, van synen hals op Fuentes te schuiven. Jae wilde de hartog van Savoijen voor vry daar van aangesien zyn. Maar zyn ambassadeur werd met mageren welkom bejegent. De baroen van Lux, te hove ontboden, maackte sich t'zoeck, ghevende aan Janin t' antwoordt, dat hy sich qualyk in zyn hopmanschap gequeten had, met den soldaat (Biron meend' hy) aan te voeren, sonder hem daar af te helpen. Des de koning, begeerigh uyt hem te verstaan 't geen daar meer school, ende nae't wantrouwen op la Fin, ghehandelt was, hem vry komen ende keeren beloofde. Waar op hy sich vinden liet, ende also had, dat hem alles vergeven, ende zyn staat bevestigt werdt. Maar de baroen van Fontanelles, met struickroof ende trouwloosheden inde laatste oorlogen berucht, door list in handen geraackt zynde, werd geleebraackt, ende half levende op een radt geleidt: andere met de koorde omgebragt, oft in gevanckenis bewaart. De graaf van Auvergne, alle middelen van verlossing overleggende, vondt | |
[pagina 376]
| |
gereedst syne mackers te melden; ende, met ongheveinst beken, 's konings ongenae te verwinnen. 'tWelck hem geluckte. Onder andere werdt oock Ga naar margenoot+ bedragen de hartogh van Bouillon, op wien de koningh, van over een' wyle quaadt oogh hebbende, al in 't laatste reisen na Poictiers, gevallen was met hoghe woorden, hem, als goedgunner der wederhorigen, overhalende. ‘Ontboden zynde, schreef hy eerst te sullen verschynen: daar nae badt den koning, zynen aanklageren, als eerlosen luiden, geen geloof, maar de kennis zyner zake te gunnen der kamere van Castres, diese, weghen zyner woonstadt te Turenne, toequam. Hier op deed hem zyne Majesteit weten, 't en quame noch op geen te recht staan an: maar zy begeerde, mondeling, hem ende zyne verdadiging te horen.’ Hy, niet te min, vertoonde sich ter kamere, die hem des bescheit verleende, tot groot onbenoeghen des konings, hoewel zy, op zyn verbodt, de zaack geweigert had aan te nemen. Bouillon, derhalven, spoeide sich wegh; gheraackte t' Oranjen; van daar, niet sonder gevaar, te Geneven; ende voort tot Heidelberg. Maar de koning, nergens slincksch, afsiende, dat, ghelyck Birons belasting van eenige Katholyken misduit was, dit vervolg tegens Bouillon, de Ghereformeerden wel | |
[pagina 377]
| |
ontrusten moght, ende misschien der Ga naar margenoot+ koninginne van Engeland arg vermoeden geven, vondt goedt, door zynen gesant, met haar op het stuck te raadsplegen, villicht van een' opper-vorstin niet anders verwachtende, als dat zy den ondersate geenen twist tegens zynen koning soude kunnen te goede houden. Doch zy, na voldoende dancksegging, voor dat hy, boven gewoonte der vorsten, haar had willen kennen, in't effenen van gheschil tusschen hem ende eenen zynen onderdaan, liet, volle rondelyck, antwoorden, Ga naar margenoot+ dat, ‘haars oordeels, verre sagh, sonder breeder blyk, de waardigheid so eenes persoons te raken: ende dat zyne Majest. beter doen soude aan't wenden harer wapenen tegens den Spanjaardt, die stadig doende was binnen ende buiten 's ryx, met haar onrust ende moeite te bescheeren.’ De koningh, hoewel hem dit qualyck smaackte, verborgh zyn mishagen: ende deed, ontrent den selven tydt, den prins van Joinville, betigt van eenighen muithandel, versekeren, ende stellen in bewaarnis van zynen broeder den hartoge van Guise; mitsgaders, alomme weten, dat deez’ ende alle die van synen huise zich deser misdaadt niet en hadden ghemoeit. Gelyck oock de prins, t'hunner bede, ende ten aansien zyner jonckheidt, daar nae in genade genomen werd. | |
[pagina 378]
| |
De Spaansche listen, tegens den koning ende zynen staat, geluckten niet beter buiten als binnen'sryx. Want, nae dat de graaf van Fuentes sich in velerlei voegen ghepynt had, den handel om te stoten, overquamen de Zwitsers ende Grizons, die hun verknocht Ga naar margenoot+ zyn, met de Francoizen, tot recking van d' onderlinge verbintenis, ende schickten, om den eedt te doen, veertigh gesanten nae Paris. Daar werden zy heerlyck onthaalt: selve van stadts weghen, met sulcke kosten, dat de wethouders, omse gemackelycker te vervallen, zyne Majest. verlof baden om eenigen tol op de aderen der springbronnen te mogen heffen. Maar de koning schoof desen last van de gemeente, seggende; ‘vindt eenigh ander middel: 't en is maar Jesus Christus zyn werck, van water wyn te maken. ’ Oock vertrocken zy niet sonder treffelyck beschoncken te zyn, ende yeder met eenen keten ende penning van goudt dat in 't ryk gevallen was. Namelyck, zyne Majesteit alles doorsiende, dat yet bybrengen moght, om de gemeene ende besondere middelen te verswaren, had oock orden gestelt op 't stuck van de mynen; welcker eenige, dit jaar ontdeckt, sich wonderlyk schoon op deden: alhoewel de geschepte hoop, daar nae, te rugge stoot, overmits de onkosten van 't suiveren. Want, onder | |
[pagina 379]
| |
so teerigh een volck, liep 't arbeidsloon hoger, dan't voordel opwerpen kon. Ende, de menschen tot slaverny te dwingen, staat der Christenheidt tegens: 't en zy eenige op de grenzen van Europe, door 't hanteeren der ongelovigen, tot de woestheidt hunner zeden veraart zyn. Ende, ghemerckt sparen de reedste ende wiste winning is, geboodt syne Majest. in allen onderhandel ende openbare schriften, voortaan, de geldsommen te begroten by ponden van twintig Fransche schellingen, die so veel als Hollandtsche stuivers doen, achtende dat de lieden sich aan 't getal, sonder der penninghen waardy t' overweghen, vergapende, te schotiger in 't spillen werden, door 't rekenen by kronen, in den jare 1577 ingevoert: ende op desen ouden voet, als der zuinigheidt naeder, 'tghemeene nut best te vorderen was. Maar d'ervarenheit isser tegen geweest. Want, zynde het Franssche pondt, gelyck de Hollantsche gulden, gheen lyffelycke, maar slechts ingebeelde ende in naam bestaande munt van twintig schellingen, so volghde, dat, als de kroon ende andere wesentlycke penninghen, in hunnen gang eenige schellingen quamen te rysen, de gheene die ponden schuldigh waren, met soo veel min metaals betalen konden, als de oversteigering, aan schellingen, op yeder | |
[pagina 380]
| |
kroon beliep. Welck open tot voordeel de begeerlyckheden der baatsoeckeren gaande maackte, ende menigerlei vondt voortbraght van snode treken, om verscheiden muntwerck, boven de setting, ende, uyt der mate, op te jaghen. Waar door, niet alleen de gheene, die hun inkomen in gelde oft veel uytstaande schulden hadden, leelyk te kort quamen: maar, wesende alle kloecke penningen opgesocht, aan swacke verwisselt, ende ten lande uytgevoert, oock de ghemeene welstand den neep vernam van so schadelyck een woecker. In slagtmaand Ga naar margenoot+ deses jaars 1602 wies de koningh weder in geslagt, komende de koningin te gheleggen van eener dochter, met blyschap der geene, die verstaan hoe zy in grote heerschappijen, tot stichting van verbintenissen, te stade komen. Maar in wintermaand sag hy grote swarigheidt te ghemoeten, Ga naar margenoot+ ter oorsake dier van Geneven, dewelke, staander vrede, door den hartog van Savoijen, by nacht besprongen, hoewel de aanslag mislukte, waanden een gheduurigh oorlogh te hebben, ende t'hunner bystand de kraften zyner Majesteit. Dese begaan, om so wel te verhoeden den haat ende opspraack, uyt sulck een' bescherming, onder de geestelyckheit, geschapen te rysen, als om te weeren de smaad, van, in den nood, t'ontvallen | |
[pagina 381]
| |
den gheenen, die sich op haar' hulpe verlieten, riedt hun den pais te hervatten: ende, nochtans schuw van zich des grotelyx te moeijen, beval den Zwitseren dien handel; op welcker naam zy entlyck voltrocken werdt. Het hof bragt met weelde den winter over, bedoven in danssen, mommerijen, en toonneelspelen. Ende de koning, genegen tot blygeestigheit, als d' onleede wat af liet, was niet qualyck vermaackt met sodanigh slagh van uytspanning. Daar beneven hield hy voor burgherlycke meewaarigheidt, onder de ghenuchten der ghemeente, somtyds een van den hoop te wesen: ende ging by wylen ter schouwplaatse, daar yeder voor zyn geld in magh, doch bequame sitplaatsen afgeschoten zyn, om Isabella Andreini, een' naamhaftige poëtin uyt Italien, met haar gheselschap, hunne personaadjen te sien uytbeelden. Oock was hy so effen van inborst, dat schorheid van styl nocht stof op zyn hart en hefte, hoewel dat volck daar menigmaal te ruig mede doorgaat, nyver om den naam van hun schamper vernuft, met de mare der doorluchtigste luiden, te schepen ende t' zeil te helpen. 't En sal niet ongerymt zyn, onder de ryckelycke proeven van zyne rechtschapenheit, hier af een staaltjen te tonen. Komende, te sekeren daghe, met de koningin, in 't spel, dat | |
[pagina 382]
| |
alreede begonnen was, scheiden 'er de gesellen uyt, seggende, zy souden, ter liefde zyner Majesteit, een nieuw Ga naar margenoot+ beginnen. Voort vanghen een kluft aan, van eenes vorsten marcktgangher, die visch, nae zyns meesters mond, socht. Men bragt der allerlei ruim op, sonder kosten te sparen, ende vraaghde wat hem aanstondt. De marcktganger, stuck voor stuck besiende, liep 'er al over heen. Entlyk, vindt een Maquereel. Dat woord beteeckent oock koppelaar op Francois. Doe tast hy toe, seggende, deez’ is voor grote heren, ende geen leckerny, ter wereldt, bet hunne gading. Ende Ga naar margenoot+ liet de koningh onghemerckt heene gaan desen scheut op zyn' boelaadjen, ende 't verheffen van sommigen, dewelke men dacht dat stof leverden aan zyne lusten; die hem seker te maghtigh waren. Dese swackheidt is boven al gebleken aan zyne handeling nevens de joffrouw van Antragues, die, over schriftelycke trouwbeloften, op voorwaarde soo haar eerste een' manlyke vrucht viel, dat juist wesen wilde, versteken bleef. Wel is waar, dat 'er, om haar' moederlycke afkoomst, ende andere insigten, meer aan 't houwen soude misdaan gheweest zyn, als aan 't beloven: ende de koning, nae de wetten des ryx, aan sodanige overgift, sonder kennisdragen van 't Parlement, niet ghebonden is. Dan | |
[pagina 383]
| |
't gemoedt houd scherper vierschaar. Maar der sterffelycken lot had zynen eisch niet, 'ten ware daar yet aan mangelde: ende soude de mensch door volmaacktheid zyn maacksel verliesen. 'tGeen naast aan de geregeltheid was, hy bejeghende, sonder sware oorsaack, noit wederwaardelyck de vrouwen, die haar tot zyne genuchten hadden overgegeven; maar begenadighde de moeders met de kinderen: ende echte den soon by haar geteelt, Ga naar margenoot+ dien hy den naam gegeven had van Gaston van Foix, weghen der doorluchtige gedachtenisse van dien treffelycken veldtoverste, in zynen tydt, voor de vervulling zyner mannelycke jaren, Italien met ontsagh vervult hebbende. Welcke wettighmaking vast even verre ging, als die van Caesar, hartoge van Vendosme, voor heen gepleeght, eer des eenigh exempel was: te weten, dat hem vry stonde, goederen te eigenen ende te erven, uytgenomen des ryx; mitsgaders staten van aansien ende waardigheid te bekleeden. Daar na deed zyne Ga naar margenoot+ Majesteit een' reis op Metz, om de oversten van stad ende slot te veranderen, ter sake van seker geschil tusschen hen ende de burgers, hoger gelopen, dan 't langer staan kon: met eenen nederleggende het oorlogh tusschen den cardinaal van Lothringen ende Hans Jeurien van Branden- | |
[pagina 384]
| |
burgh, om 't bisdom van Straasburg geresen. In de goede weke wies hy de voeten van dertien arme manspersonen; kustese, diende hun ter tafel van zyne gherechten, ende hing aan yeders hals een' bors met dertien silvere francken. De koningin had sich alaleens nevens gelyk getal vrouwen, uytghesondert, datse maar halve Ga naar margenoot+ franken omdeelde. een' schone staatsi; so der een onder konincklycke oft kerckelycke vernomen word: als die de verwaantheid des homoeds doet swichten, ende het reenvergetele geluck op zyn' ronde voeten sien. De Iesuiten, verwittight dat de koning eenigsins begon te luisteren nae hunne goedtgunners ten hoof, en sliepen op dese gelegenheid niet; maar hem, gelyck de harten der menschen door aandacht van godtvruchtigheid ontlaten, hunnes bedunckens, op zyn weeckste, nemende, maackten, ten selven daghe, ghehoor in 't cabinet te krygen, om door een' langduurighe reden te beweeren, dat men hun Ga naar margenoot+ t' onrecht moordadigheidt, erfjagery, staatsucht, naeghegheven, ende Vranckryck verboden had. Ignatius Armandus, hun provinciaal, hoewel de koningh hem beval te rysen, voerde 't woort, gebogener knie; op een wel ootmoedighe wyse, om gunst, zyne goedertierenheidt, smekende. zyn' Majest. liet hem uyt- | |
[pagina 385]
| |
seggen: ende antwoorde kortelyck. ‘Ick wensch den Iesuiten geen quaad. Gun ick des eenigen mensche, het kome my over. Myn hof van Parlement Ga naar margenoot+ heeft yet tegens u luiden besloten.’ 'tWas niet sonder rypen raadt. Voort ontfing hy, by geschrift, 'tgeen by monde ghesproken was, gaf hun goede hoop, ende verlof aan Armand ende Cotton, om by hem, tot Paris, haar' saack, daar de paus in arbeide, ende voorts ghekent diende, te vervolgen. Wyder toog zyn' Majesteit op Nancy, syne suster ende den hartog van Lothringen besoecken. Van daar, nae 't besorghen der grensen; tot Paris gekeert zynde, viel weder met groten yver aan 't bevlytighen van de gemeene welvaart. Ende gemerckt wat'er, door 't verkostelycken der kleedinge, gelds nae vreemde oft vijandtlycke volcken ging, deed hy, Ga naar margenoot+ alomme, daar 't de lucht leed, den sydworm ende menighte van moorbesien planten. Voerde oock in het linneweven ende tapytwercken, het backen van glasen, ende aarde vaten; door voordeel ende vryheden de arbeidsluiden van buiten lockende. Schilders oock bestond hy aan te focken. Al 't welcke t' samen gehaalt, om 't leven in de besondere borsen te brengen, sonder 't welke des ryx inkomen aamachtigh is, oock stilswyghende voor zalve diende op het scheursel der | |
[pagina 386]
| |
ghemeente. Want zy, aan dese ende andere konsten, neringen, ambachten, handtghebaar hadden tegens de ledigheid, die hen, dartel ende beroit makende, tot muitery ende twespalt, ten laatsten, binnelandtsche oorlogen, Ga naar margenoot+ deed draven. Om de geleertheid ende wetenschappen te doen bloeijen, versagh hyze met uytnemende leeraren: de leeraars self met behoorlyck Ga naar margenoot+ onderhoudt. Stelde oock scholen in, van ryden, schermen, danssen, ende ander' eerlycke oeffeninghen, onder meesters van zedighen wandel, op dat den aankomenden adele ende andere jeughdt daar af niet anhanghen bleve, als dat hun paste ende Ga naar margenoot+ betamelyck was. Noch gaf hy verscheide wetten: als, tegens de warsoeckers, die, om de straf van 't uytdagen t' ontgaan, sich gelieten by geval elckanderen t' ontmoeten, ende uyt krackeel, op staande voet gheresen, Ga naar margenoot+ handtgemeen te werden: teghens de banckeroutiers, die voordel doen met achter uyt varen. Welcker sommige op galeijen gesmeten, oft met andere schandttekens gestraft werden. Verboodt Ga naar margenoot+ oock, om de huisluiden in de uyterste armoede van de uyterste strengheidt te vrijen, ploegh, wagen, paarden, oft ander gereedtschap, ter landtbouwerije dienende, aan te slaan over schuldt van schattingen. Ende, voor ogen hebbende de groot- | |
[pagina 387]
| |
heit, waar toe de Portugeesche rykdom ende 't Spaansche geweld zyn opgeschoten door 't gheluck der zee, Ga naar margenoot+ sandt hy den heer van Mons, na 't landt datmen nieuw Vranckryck heet, om t'ontdecken wat daar voor schatten in de aarde leggen: mitsgaders den landtsaten het Christen geloof te verkondigen. Daarentusschen waren die van 't Gereformeerde te Gap vergadert, besigh in 't hervatten van den menighmaal ghemisten toelegh, om met de Luithersche t'overkomen. Tot vordering van het welcke zy goedt vonden ende besloten in de belydenis hunnes gheloofs te stellen, dat de paus Antichrist was. Een punt daar sich zyne Majest. aan Ga naar margenoot+ stiet, die dese kraftigheidt van yver, met de mildheid der liefde, wilde gebroken hebben; niet alleen gheen paaijen aan den paus siende, maar oock schadelyke argernis onder zyne ondersaten t' ontstaan, so men 't dus in 't top sette. Ingesien oock 't behulp dat d' onderhandelingh der menschen heeft aan gheryf om over Ga naar margenoot+ weg te geraken, deed hy, na den eisch van de gelegenheidt der ghewesten, koetswagens, oft huurpaarden stellen, van plaats tot plaats, in veugen, dat alomme galyk reisen was. Maar het slot te Fontainebleau, de Louvre, stadt van Paris ende andere plaatsen, Ga naar margenoot+ heeft hy met treffelycke timmeraad- | |
[pagina 388]
| |
jen verheerlyckt, naetredende, in dat deel, de pracht ende breetheidt van Francois den eersten, zynen oudoom; daar hy eenigsins van gedaante na sweemde, ende niet node by geleken was. Daar benevens bestondt hy, een werck van ghelycken nut als grootdadigheit, de stroom der Loire tot aan de Seine te brenghen, door een' vaart van Bryare tot Montargis, Ga naar margenoot+ dat negen mylen gravens was: om de grove waren, nae Paris gaande, van vracht te verlichten: welcke, by zyn leven, op twe mylen na, voltrocken Ga naar margenoot+ werdt: insgelyx de moerassen van Guienne met waterlosing te versien, ende tot vruchtbaarheidt te brengen. Dat meer is, hy begreep de Garonne Ga naar margenoot+ opwaarts tot Narbonne toe te leiden, om de koomanschappen uyt de Middelandtsche zee, te water, in den Ocean te brenghen, sonder den ommeweg, door de straat van Gibraltar, te doen: ende aan desen arbeidt, alle landtlopers ende leeghgaande geboeft van Vranckryck, te setten. In Ga naar margenoot+ lentemaand, des jaars 1603, overleden zynde koningin Elizabeth van Engeland, die in staat in persoon, in geluck, alle prinsessen van den aardboden beneden sich gesien heeft: ende tot de kroon geroepen koning Jacob van Schotlandt zandt zyne Majesteit aan hem den marckgraaf van Rosny, in seer aansienlycken geleide, | |
[pagina 389]
| |
om den pligt van 't medetreuren over de gestorvene, ende van geluckwenschen aan haren naesaat te doen. Maar zyne Majesteit nam voor onbuurlyk, datmen in Spanjen de koomanschappen met eenen tol van dertigh Ga naar margenoot+ ten honderdt belast had, ende om hem te doen begrypen dat hun nocht vryer nocht ghelegener was den handel te bederven, dan anderen, stelde gelycke dertigh op de waren die uyt Spanjen ende 't ghebiedt der eertshartogen in Vranckryck quamen, oft derwaarts gingen. Niettemin hieldt de Spanjaardt zyn endt, tot dat zyne Majesteit, in't jaar 1604, alle onderhandeling verbiedende, de saak, door tusschenspreken van 'spaus gesant, die vorder vreesde, werdt bygeleidt. Doch eer 't soo wydt quam, werdt het den koning uyt der mate moede gemaackt, ende ter oren gelopen van de koopluiden, met klagen en kermen over den stilstandt der neeringhe. Al 't welke, mitsgaders 't achterdeel in zyne tollen, hy met grote dapperheit oversette, ende den oorber boven d'opspraack. Een standtvastigheidt, by Ga naar margenoot+ gebreck van de welcke menighmaal swaarder schennis over den staat komt, dan men door wel glimpighe daden van oorloge, verwinnen kan. De Iesuiten ondertusschen en sliepen niet op de hope hun, 's jaars te voren verschenen. Laurens Mai, een der | |
[pagina 390]
| |
voorneemste onder hen, om zyne Majesteit Ga naar margenoot+ te porren, had haar joxgewys toegheschoten, dat zy tragher was in 't volbrengen harer beloften, dan de vrouwen die hele neghen maanden swangher gaan. ‘Waar op zy kluchtelyck t'antwoort paste, dat de koningen langer dragen dan de vrouwen.’ Der was 'er te hove die veel voor hun deden. Villeroi ried beloften aan den paus te houden. La Varenne, die meer vermoght, ende, door de behaaghlyckheidt der hofdiensten, in blakender jonste stondt, hieldt 'er driftigh op aan, door insight van eigen voordel, ende om la Fleche, zyn vaderlandt, daar hy overste was, een plaats oock daar zyns Majesteits hart over hing, als die waande dat hem syn' moeder daar ontfangen hadde, door school ende gesticht t' hunnen verdoen, met volck te verrycken. Seker de koningh, bevel om hen weder in te laten ghegeven hebbende, doen Ga naar margenoot+ die van 't Parlement hem hunne redenen van beswaar in't verkundigen des selven quamen voordragen, verklaarde hun met minlycke woorden, dat de saack geenssins in haar gheheel, maar den pause over vyf jaren toegeseidt, ende men nu entlyck der voorwaarden eens geworden was. Ende werd gelooft datmen in 't hof van Rome, niet door de echtscheiding van syne Majesteit ende Margarite | |
[pagina 391]
| |
van Valois heeft konnen sien, sonder dit punt over te geven. Andere vertrouwden 's konings voorsienigheid toe, dat hy niet door enckele genegenheidt tot herhuwen, in so bedenckelyck een' veranderingh bewilligt had, maar raadtsaam gevonden door weldaadt de vrundschap te winnen, van de gheene, teghens welcker vijandtschap, geen versekering te vinden was. Want wat soude de scharpheid van vervolg, ende 't bannen hunner maatschappije baten, als d'een oft d'ander kranckop, door wroeging zyner schelmerijen, levens wars, sich hebbende laten diets maken, dat sonden met gruwelen te boeten, ende aan vorstenmoordt de eeuwige saligheidt te verdienen zy, verhardt in zyn' doodt wilde lopen, om 't leven zyner Majesteit mede te slepen? Also was Henrik de derde, door den vervloeckten munnick, juist geen Iesuit zynde; alsoo de prins van Oranjen, door den styfsinnigen booswight, in't midden van lyfwacht, besloten stadt, getrouwe burghery, ende een landt, daarmen van dat volk niemandt vernam, onverwachter wyse, omgebragt. Lichtelycker hadmen den helen hoop te verdryven, dan elck besonder van hun, oft hunne sendelingen te weren. Wel stondt te bekennen, dat hun binnen 's ryx het oorblasen ende opruijen der ghemeente reeder was. Maar als | |
[pagina 392]
| |
de paus dat uyt wilde, had hy andere ordens, ende bitterheids genoegh t' zynen dienste. Ende ghemerckt de Spanjaardt, door 't heulen met hun, so dapper zyn dinghen deed, kondemen niet beter, als hem schicken eenen streeck in de rechte, ende in hunne jonste voor te gaan: wesende in't stuk van staat, nocht mackelycker middel, nocht onargelyker om syne wederparty te kort te doen komen, als datmen den selven wegh op, dien zy houdt, ende haar voorby streve. Hier benevens wilde de koning ghelooft hebben, ghelyck wel waarachtigh scheen, dat hy 't ghevaar zynes persoons weenigh, ende zyn leven achte in Gods geleide te zyn. Zo ging dan hun wederkoomst voort: doch op sulck eenen voet, datmen den aanstotelycken gemoeden grotelyx te ghemoet quam, met de vroetheit der voorwaarden. Maar, gelyk gebeurt daarmen qualyck beheerbare mogenheden inruimt, holp weenig worstelens hen door dese belemmering, ende de besproke punten in verghetelheidt. Scheen oock de koning te verstaan, datmen niet aan hen had, soomense maar half had; ende sette sich omse t' eenemaal te eigenen, ende sich, door overvloedighe weldaden, giften, en gunsten verknocht te maken. Soo werdt dan tot la Fleche de hoghe school, ende een treflyck ghesticht | |
[pagina 393]
| |
t'hunner woonstede opgerecht, ryckelyck begaaft met jaarlyx inkomen; mitsgaders een kerck op 'skonings kosten begrepen, alwaar, nae hun overlyden, zyn hart ende dat van de koningin, souden hunne begraaffenis hebben. Voorts hield hy een' heerlycke staatsi met synen natuurlycken soon Alexander, hem in de ridderlycke Ga naar margenoot+ orden van Malte bestedende, met belofte aan den prior van Vranckryck, wiens plaats den jongen here toegheleidt werdt, dat hy t'zyne sestien jaren, d'inwyding soude van waarden houden. Onder 'skonings genugten quam vallen de bitterheid der boodtschap van de dood syner suster, hartoghinne van Bar, Ga naar margenoot+ tot Nancy overleden. Haar leven was met vleijen versuimt, ende door 't verwerpen aller raden, dewyl de artzen ende zy selve alle schynbaarheit van ghevaar voorby saghen, uyt ghenegenheidt van haar te houden aan de hoop datse swanger ging. Een deugdelycke vorstin, ende, nietteghenstaande 't verschil in godsdienst, by haren man, diense uytnemende liefde toedroegh, ende schoonvader, in hoger eere gehouden. Dese droefheid trof syne Majesteit sulx, datse blycken deed hoe zy haar had besint; tegens 't ghevoelen van de gheene, die hun lieten voorstaan, dat, als sy haren broedere seer ter harten gegaan | |
[pagina 394]
| |
had, hy soude haar, volghend' zyns moeders begeeren, tydelycker hebben uytgehuwt. Andere ghesanten, voldoeningshalven, in den rouw verschynende, liet hem de bode van der paus verstendighen, dat hem qualyck passen soude droefheid te tonen over 't verlies eener persoon, die noit welgestaan had met zyn' heiligheid. Waar op zyne Majesteit deed antwoorden, haar meening waar niet, hem, dienaangaande, wet te stellen, maar soude sich aangenaam syn, dat hy sich dan so lang van haar gesight Ga naar margenoot+ wilde onthouden. Des de bode, ongaarne van gehoor versteken, bedacht eenen vondt, om, buiten misnoegen zyns meesters, den sleur te volghen: ‘ende quam, met de treurklederen aan, zyner Majesteit vertonen, hoe andere over 't lichaam, maar zyn meester over de ziele rouw droegh. Ick, viel de koning uyt op soo hard een' reden, vertrouw dat myn' suster behouden zy. Want Gods genade magtig geweest is, om haar in den laatsten snick ter saligheidt te bekeeren.’ Dat, seide de gesant, is, here, meer een overnatuurlyck, als een natuurlyck redeneren; ende traden zy voort in ander' stof. Ondertusschen duurde d'ongetrouwde pais. De koning, op den naam van de penningen te betalen, die hem de Hollanders, in zyne behoeftigheidt, verstreckt hadden, quam | |
[pagina 395]
| |
hun jaarlyx dapper te baat inde kosten der oorloge. De Spanjaard besteede zyn geldt aan 't omkopen van 's konings dienaars, ende wan sekeren klerck vanden secretaris Villeroi, Ga naar margenoot+ die onder 't gesin eenes ghesanten in Spanjen gewoont had, door wien, hy 't oogh kreegh in de gheheimenissen van 't aldergrootste bedragh. Maar de verrader, sich ontdeckt hebbende teghens sekeren balling, die 't uytbraght om syn landwinning te verwerven, stack op de vlugt, ende, scharpelyck vervolght zynde, gheraackte in 't doorwaden eener stroom te snevelen. Het lyck werd door vier paarden aan stucken ghescheurt. Daar was 'er die geloofden, dat hy sich selven uyt waanhoop verdroncken had, ende die op dese synes meesters eenen streep te geven, ende zyn' trouw verdacht te maken by den koning. Maar hy self trooste Villeroi, hier over uyt der mate moeijelyck zynde, ende verstickte den achterklap. Maghtigher Ga naar margenoot+ onghemack ontstondt zyner Majesteit uyt de dwangeloosheidt harer minne, ende de warsucht des graven van Auvergne, die, sedert zyn ontslaken uyt der hechtenis ende Bastille, nieuwe gelegenheden opgesocht, oft by gheval voorghekomen, aanvaardt hebbende, tot d'ouwde nucken gekeert was: een onrust in den | |
[pagina 396]
| |
aardt, radt ter handt, schalk, schrander, ende, om zyn' snedighe boertigheit, den koning niet onaangenaam. Henriette van Balsac, dochter des heren van Antragues, marckgravin van Verneuil, zyn' suster van moeders syde (want hy een natuurlyck soon was van koning Karel den neghenden) puickschoon, maar door haar' levendigheit van geest ende spitsheidt ter tale, zyner Majesteit noch bet gevallende, had, te mild met hare gaven, de schotsheid wat te gereed, ende weenigh wetenschaps van heusschen mond te voeren. Ende liep hare fierheidt so hoogh dat zy sich niet onthieldt van de koningin te tergen: daar de saack vereischte, datse door allerlei wyse van eerbiedenis ende onderwerping, op hare gunst toegeleidt hadde, om den naeryver der liefde, Ga naar margenoot+ met geen' krieghelheidt van achtenis te styven, ende sich erkentelyck te bewysen voor de gevoeglyckheidt harer Majesteit; die seker sodanigh was, dat zy 's koninghs openbare vrijaadje, syn' vrundlyckheden, en voordienen aan haar, over volle tafel, met goeden oge ende doorstaanden gelaat aansagh. Ende 't en had geenen schyn, dat sy 't innerlyk anders nemen moght, gul van harte, en te rondt om veel te veinsen. Jae d'onvoorsienige joffrouw, om quansuis bet dan een boel te strecken, liet sich | |
[pagina 397]
| |
verluiden, ‘dat haar Dauphin, willende seggen haren soon, wettig genoeg was;’ een ander moght sorgen hoe zy den haren roem op de trouwbeloften die zy van den koning had, geschreven met syne eigene handt, ende ondertekent by de selve, mitsgaders de voorneemste amptluiden des ryx (somen seide) liet des niemant gebreck lyden. Door alle welcke vermetele dartelheden zy der koninginne de belgsucht aanjoegh, die so veel te heviger ontstack, als de selve dacht beter bejegeningh verdient te hebben, ende dit spel aansagh voor een half aanhangen van pleit, over de wettigheidt van haar huwelyck ende kinderen. Dit had de marckgravin wel haast afgesien; ende dieper duchtende, oft veinsende te duchten, gingh den koning aan, ende 't gheen zy seggen wilde, boertender wyse, te pas brengen. Daar na leide de graaf van Auvergne zyner Majesteit voor ogen, wat, by hare aflyvigheit, zyner sustere, van d'ongenade der koninginne, moght bejeghenen, ende braght het so verre, dat de koning haar toestond op hare hoede te zyn, ende oft hem yet overquam, in tyds eenighen toevlught buiten 's lands, ende lyfberging voor haar ende hare kinderen te besorgen: mits overleverende, om de koningin te vrede te stellen, het trouw- | |
[pagina 398]
| |
schrift, 'twelck haar vader in bewaringh had; die daar af scheide voor een' som van twintigh duisent kronen, ende de hoop van maarschalck des ryx te werden. Maar 't ging den koning groflyck uyt zyne gissing met dit werck. Want in plaatse van heul te soecken, als te vermoeden was, aan de vermogen maghen die zy had in Engeland, een ryk onder vreedsamen koning, ende met de Fransche kroon in goedt verstand staande, begaven sich Ga naar margenoot+ Auvergne ende Antragues te woorde met Johan Taxis, ambassadeur van Spanjen; ende vervolghden, door over ende wedergaan van sekeren Engelschen balling, met Balthazar de Zuniga zynen naezaat, den aangheheven handel. 't Welck zyne Majest. vernam, ende sich soo nae nam, dat der koninginne het handschrift van de trouwbeloften niet meer gesmart had. Namelyck, van d'eene zyde tornde hem de toren over sulk eenen grouwel, ende 's graven ondanckbaarheidt, dien hy 't leven gheschoncken had; van d'andere zyde verdroot hem niet vry van de misdaadt te sien de geene, op wier persoon hy sich so seer verslingert vondt, besuurende de min, dien 't hem hardt viel af te snyden, Ga naar margenoot+ ende ondraaghlyck aan te houden. Geen gevoeghlyker uytkoomst bespeurende, vergaf hy 't noch eens den grave, die, sonder oorlof tot Cler- | |
[pagina 399]
| |
mont vertrocken, swaarlyck te vangen, ende, ontboden zynde, al weigerd' hy niet te komen, om geen uytvlughten van achterblyven verlegen was. Maar zyne Majest. beval hem een' reis door Grieken ende Azien te doen, ende daar mede drie jaren buiten 's lands t' soeck te maken. 't Welck de graaf, voor een oneerlyck ballingschap nemende, pooghde af te bidden, ende nam, in plaatse van dien, aan, verstandt met den Spanjaard te houden, te raadslaan, te sluiten, ende van alles syne Majesteit te verwittigen. Waar van hem heimelycke volmaght toegeschickt werd, die de koning gesegelt, ende Villeroi ghetekent had: gelyckmen oock met verholen bevelbrief versag den geenen, die in Spanjen den handel dryven soude. Maar de graaf, echter verdacht oft bevonden op dubbelheidt, werd weder ten hoof geroepen, ende, overhorig blyvende, met behendigheidt, onder 't staan over sekere monsteringh, ghevangen, tot Paris gevoert, ende in de Ga naar margenoot+ Bastille gesteken: daar hy aande kant van twaalf jaren bleef sitten syn' sinnen vergaderen, tot kortswyl gebruikende de boeken, die hy in syne jonckheidt begost te smaken, ende om de hoofsche dartelheden, verworpen had. Men huisd' hem in de kamer daar Biron ghelegen had, 't welck hem, in't intreden ende erinneren van den | |
[pagina 400]
| |
ramp synes vrunds, eenighe tranen koste. Niettemin, terstondt zyn aanschyn weder opschickende, sloeg hy als druilende uyt tegens den oversten van 't slot, ‘dat 'er so slechte herberg in Paris niet en was, oft hy en had'er liever te leggen.’ Ter selve tydt Ga naar margenoot+ werdt de heer van Antragues vast, ende in de ghevanckenis van 't palais gestelt: de marckgravin, zyne dochter, te Paris in haar huis versekert, onder bewaarnis van den overste der nachtwacht. Ondertusschen had de marckgraaf van Rosny zyne Majest. doen verstaan tot instellen van sekeren Ga naar margenoot+ tol over alle amptluiden des ryx: den welcken genaamt het jaarrecht der ampten, yeder, na dat hy geschat was, 's jaars betalende in louw ende sprockelmaandt, eighende mitsdien zyn ampt, in sulcker wyse, dat het oock, by sterven, niet en moght vervreemden van zyne naekomelingen, ende den selven vry stondt, dat te verkopen om den meesten penningh. Maar verviel het ampt van den geenen, die, sonder ter gesette tyd betaalt te hebben, t' overlyden quam, aan den tolpachter; ende die maackte 't te gelde: wesende zyne Majest. verbonden dat te gedogen, oft selve uyt te keeren, 't geen hem daar voor geboden werdt. Geen ander doen des konings was oit met meer misnoegens genomen, oft oneerbiedelycker | |
[pagina 401]
| |
besproken. ‘Want was 't niet lasters Ga naar margenoot+ genoeg dat de ampten in koop uytgingen, die men der deughde ende geschicktheit behoorde t'huis te senden, al en verbondmense, om 'er meer vordels uyt te smeden, aan de naesaten der amptluiden niet, omstotende alle hoop van verbeteringh in dit stuck, ende van de besnoejing der menighte, waar over in alle vergaderingen van staten geroepen was? Daar een raatsheer voor een' staat in't Parlement tien oft twaalf duisent guldens uytghetelt hebbende, vyf honderdt guldens by vierendeelen, 'sjaars tot wedden trock, ende drie hondert guldens op een bot t' elcker louw oft sprockelmaandt aan schatting uytkeeren moest, mogtmen dencken oft hy bekoring leed om meer op grootheidt van geschencken, als op reght en billyckheidt te letten. Waar door de onvermogene gemeent niet alleen uytghesopen, ende in haar' tydlycke have veronghelyckt werdt; maar al de wereldt van den weg der eere getogen, om d'averechtsche achtbaarheid der ryckdommen, ende 't snood gewin achter aan te draven. Ja dat het seer qualyck sorgh ghedraghen was voor de achtbaarheid ende Majesteit des konings self, mordense, die't begeven der staten ende maght om menschen te vorderen, voor 't hecht der heerschappije houden.’ Se- | |
[pagina 402]
| |
ker de diert is mitsdesen sulx in de ampten geraackt, dat in weenig jaren een raadsheerschap over de tseventigh duisendt guldens quam te gelden, noch opslaande van tydt tot tyd. Waar door gebeurt, dat het geen dienstigh scheen om de ampten in de gheslaghten te houden, recht ander werckingh doet, overmits dickwils niemand van de kinderen eens amptmans so veel voor zyn hooft t' erve beurt, als 't ampt waardigh is, sulx het menigmaal verkoft word aan de geene, die sich hunner ouderen, ende der middelen waar door zy uyt den Ga naar margenoot+ grondt opgekomen zyn, billyk schamen souden. ‘Hier tegens seide 't Rosny so verre gekomen te zyn, dat staten, ampten, ende waardigheden niet langer nae gunst ende goedduncken zyner Majesteit begheven werden, maar haar afghedrongen door't onschamel aanlopen ende moeijelycke driftigheidt der hovelingen. Zulx oorbaarlyker uytquam, de selve, tot verval van de gemeene lasten, te gelde te maken: ende de koning liefst had ontslagen te zyn van den noodt om te weigeren met ondanck, oft te gheven daar 't qualyck besteedt was. Dan (wil yemandt seggen) 't paste zyner Majesteit sich te dienen van personen die gheen hart hadden om 't woord van yemand onbequaams te houden.’ In trouwe: by aldien de | |
[pagina 403]
| |
hoven also te stoffeeren zyn. Maar de graaf van Auvergne, voorgenomen op't stuck van zyn misdryf, weigerde t'antwoorden, sich beroepende op de vergiffenis, ende seker briefken van den koningh. ‘Dan zyne Majesteit verklaarde hem ghenade verleent te hebben om 'er een goedt onderdaan af te maken, ende dewyl hy, wederhorig zyn gebodt van te hove te komen versmadende, in gebreke gebleven was, van, gelyk vereischt wert, zyn' schuld ter goeder trouwe te bekennen, dat zy sich aan vergiffenis nocht briefken ghebonden hield.’ Het hof moght recht doen. Derhalven, geen ander open siende, quam hy tot belydenis: doch in sulcker wyse, dat hy zyne suster trachte even diep in de schuldt te leggen, op toeverlaat van even deel aan de genade te hebben, die hy haar leide te ghebeuren. De heer van Antraques, daar teghens, verschoonde zyn' dochter al 't best dat hem doenlyk was. Ende de gevangens gevraaght oft zy yets hadden tegens elckanderen getuigenis, verworpense ter wederzyde, segghende de graaf dat zyne suster ende stiefvader hem haats waren; ende zyluiden, dat hy hun quaat hart toedroegh: als ware hun Biron een' leer geweest, dat 'er niet goedts kan komen uyt het getuigenis zynes metverwants, in misdaad goed te kennen, die't vast gaat dat hy | |
[pagina 404]
| |
te klappen weet, onvast oft hy swygen wil. Behalven dat pyn oft prys alles uytbrengt. Nevens 't handelen van sich met de marckgravin ende haar kindt, ende het handtschrift in 't geweldt van den Spanjaart te begeven, Ga naar margenoot+ die daar door vatten aan de scheuring des ryx socht, ‘verklaarde Antragues, hoe Taxis, onder andere ongunstige redenen van den koning gehouden, uytgheworpen had, dat hy door 't kerven der jaren, ende veel vergen aan zyn vlees, nae 't eind haaste; teghens 't welcke men ware, om op een bot uyt Savoijen, Piemont, Nederlandt, ende Arragon in 't ryck te breken, ende souden alsdan hun vele Francoisen met Bourgoensche kruissen ghetekent komen toevallen: ende dat de graaf daar op gheantwoordt had, 't en ware uyt die hoecken niet te weghe te brenghen, maar alleenlyck door 't graafschap van Roussillon. Alsmen van daar niet tien duisendt spiessen ende bequaam ghetal roers, mitsgaders tien stucken gheschuts, ende voorraadt van oorloge schielyck over quam, 'tryck soude in groten last zyn. Waar op Taxis gewenscht had: gave Godt dat Auvergne in sulck een geval, als overste onder den hoop, met een roodt kruis mogte verschynen! Ende de graaf daar by gevoegt: Wen sulx gebeurde, ende de hartog van Savoijen paste met eenen, | |
[pagina 405]
| |
van zyner zyde in de weere te wesen, hy maackte sich sterck, groten lof te behalen, ende datmen, in weenig daghen, aan den mondt der Loire zyn' gesegende vendelen soude sien vliegen.’ Doch korts daar op, hing hy'er aan, als sich bedenckende, ende oft 'er dan niet af nae te segghen en viel, ‘dat hy liever te sterven hadt dan sulck yets te willen oft te bestaan.’ Nae't horen van elck een besonder ende alle te samen, oock tegens de getuigen; mitsgaders brieven, blycken, schriften van hunn' eighen’ handt rypelyck overschat zynde, soo verklaarde 't hof, Karel, bastaardt van Valois, graaf van Auvergne, Francois van Balsac, heer van Antragues, ende Thomas Morgan, Engelsman, die makelaar des handels geweest was, by vonnis van den eersten van sprockelmaandt, des jaars 1605, behipt in misdaad van Majesteitschenderije, ende verwees hen om onthalst te werden, Ga naar margenoot+ op de plaats van Greve, met verbeurte van alle hunne goederen. Der marckgravinne wert opgeleid, in seker vrouwenklooster, by Tours, te blyven, sonder yemand dan de nonnen te spreken, ter tyd toe datmen wyder na hare saak vernomen had. Maar de koning, door eenen voetval van haar ende andere doorluchtige vrouwen, naemaghen der ghevanghenen beweegt, hete haar opstaan, seggende: | |
[pagina 406]
| |
‘uwer deert my, maar niet des graven:’ verboodt de vonnissen te werck te leggen, voor hy en hadde nader last ghegheven: ende deed voor eerst der marckgravinne de gunst, datse bestaan soude mogen met op haar huis te Verneuil te blyven, sonder yemand buiten haar ghesin te spreken: ende, nae eenighe maanden, verkeerde de straffen des doots van Auvergne ende Ga naar margenoot+ Antragues, in eeuwige vanckenis, hen herstellende ter goeder name ende fame, ende in alle hunne goederen; landtvooghdijen uytgheseidt. Morgan gunde hy mede 'tleven, ende verboodt hem 't ryck. Ende niet langh daar nae, de steurnis flaauwende, de liefde weder boven komende, verboodt hy dieper t'onderzoecken op het misbruick der marckgravinne, zuiverde haar van't geen daarse sich in moght hebben ontgaan, ende steldese in volle vryheidt. Met de zelve zachtmoedigheidt vergunde zyne Majesteit den Iesuiten, het afbreken van de pyramide ende tafereel daar 't vonnis van Jan Chastel, ende hunner alle verbanning in verheven stond. Waar op de kluchtighe vernuften hunnen gang ginghen met dichten. Maar de ghesanten der Zwitseren, voor den hartogh van Bouillon sprekende, sette sy met vriendelyke woorden af, seggende, ‘dat hun de grondt der saken verholen was, ende hem be- | |
[pagina 407]
| |
taamde, met vertrouwen op syn reght, oft op haar' genade, te hoof te verschynen.’ Ende verwittigt, dat Bouillon doende was met het overschot van wylen Birons aanhang by een te gaderen, om Limosin, Perigort, ende Quercy in roeren te stellen; jae uyt, over Bordeaux ende eenighe andere plaatsen te verrassen, voorwendende, 'tware om Biron te wreken, la Fin’ Ga naar margenoot+ te straffen, ende't volck te vrijen, toogh zy nae dat ghewest, ende deed, met haar jegenwoordigheidt, desen mist verdwynen. Ende, alhoewel daar vele onklaar waren, so en gedooghde de koning niet dat het yemanden aan den hals ginge: uytgheseidt den baroen van Calveirac, met noch vier der belhamelen. Anderen was ghevanckenis hunne straf. Etlyke vloden nae Spanjen oft Duitslandt, ende lieten sich bannen. Terwyl't Ga naar margenoot+ recht over hen ging, keerde de koning te rug, lucht hebbende hoe de heer van Mairargues, overste van twe galeijen tot Marseille, met den Spanjaard in handeling stondt, om hem de stadt te leveren. Hy was, dat pas, om eenige sake uyt den name der staten van Provencen, te Paris, ende gemelt zynde, door sekeren galeiboef dien hy vertrouwt had, werd, met den secretaris des ambassadeurs van Spanjen, in syn cabinet belopen, ende, uytkomende, gegrepen. Zuniga horende dat zyn' | |
[pagina 408]
| |
secretaris in hechtenis was, bestont den gesteurden ende verongelyckten te maken, als oftmen 't recht der volken daar mede gheschonden had, ende Ga naar margenoot+ hem te hereisschen vanden koningh, met hooghgheheve redenen. Waar teghens syne Majesteit, hem, sonder toegheven, invallende, de woorden sulx wiessen, dat het tot openbare bitterheidt ende heftigh krackeelen uytbrack. Sy vraaghde hem; ‘oft hy wel wiste wat het ampt van eenen ambassadeur was? Hy antwoorde; 't was nae alle openingh, den dienst zyns meesters betreffende, te luisteren; ende dat Mairargues van selven zynen secretaris had aanghesocht. 't Is, seide de koning, te arbeiden om vrede ende vrundschap tusschen twe hoogheden te voeden. Ende heeft men hem aan zyn hof niet, om oproer, afval, ende verraadt te stichten; gelyck uw secretaris op bevonden is, by ontyde in de herberge ende vertreckamer van Mairargues. La Boderie, antwoorde Zuniga, uwer Majesteit by de eertshartogen dienende, socht wel eenen van zyne secretarizen om te kopen, ende de graven van den Berg uyt hunnen dienst in den uwen te trecken. La Boderie, seide zyn' Majesteit, trachte gheen afbreck te doen, maar hem alleenlyck uyt te halen, om lucht van uwer luiden lagen te bekomen, die ons te schuwen stonden. De graven | |
[pagina 409]
| |
van den Bergh zyn Duitschen, buiten 't gesagh hunner hoogheden geboren, ende mogen, ten einde hunner verbintenis, met eere van meester veranderen. D'ambassadeur, blyvende in de verdadiging steken, sette't op een verwyten: dat zyn' Majest., sedert het sluiten der vrede, veel teghens de steden der eertshartoghen voor gehadt had: oock de Mauriscen op te ruijen, om Arragon ende Cataloignen in't war te stellen: oock de wederspannige ketters van Nederlandt, met geldt, volck, geschut, ende kryghsrustingh, was styvende. Al 'twelck als ongemerckt ende sonder klagte zynde laten doorgaan by zynen meester, wilde hy dese wederwaardigheid, die hem niet te dulden stondt, hebben afghebeden, ende dat hem syn secretaries volgen moghte; oft andersins, voor de gansche Christenheidt roepen, over soo swaar een onghelyck, ende 'tbreken van den vrydom der gesanten.’ Welck uytvaren, de koning, sich eenigsins ontsettende, goed vond met goelyck dusdanighe redenen te schutten. ‘Dat ick den Hollanderen gheschut, oft anderen voorraadt van oorloge, toegeschickt soude hebben, daar is niet aan. Geld? Jae. Al de wereldt weet, dat zy 't my, in mynen nood, verschoten hadden. Maar myn' ondersaten trecken hun ten dienst. So doen zy oock den | |
[pagina 410]
| |
Ga naar margenoot+kaizar, den eertshartogen. Ende oft ghyse met den hatelycken naam van wederspannigen vermaackt; zy zyn't niet. Dan moogt ghy Spanjaarden uwer onbeheinde staatzucht wyten, dat, terwyl ghy, in den droom der Fransche heerschappye zynde, alle uwe kraften op ons socht te baren, zyluiden de handen ruim ghekregen hebben, om hunne grenzen uyt te breiden, hunne slippen t'samen te lasschen, ende zaken zulx op te hemelen, datse, tot form van wettighe regeering geraackt, jegenwoordelyk pralende met den naam van staten, by de gebuurvorsten, in Vranckryck niet alleen, maar Duitslandt ende Italien oock, in hunne handelingen ende ghezantschappen voor zulx gekent worden. Wat het geloof belanght; dat momaansicht is af, ende so dickwils in 't spel geweest, datmen niemandt langer onervaren genoegh vind om sich daar aan te vergapen. Wanneer men in ernst bestaat de Katholycke kerck met wapenen te verheffen, sal de koning van Vranckryck, als nae ghewoonte, d' eerste wesen met zyn' vaandelen t' ontfouwen, ende de voortoght aanvaarden. Maar 't is te doen om ongerechtigen landdwang, ende de luiden met het Spaansche juck ende ondragelyke slavernije te belasten. Daar zaagh ick het node toe komen, ende staat my billyck voor te wesen. | |
[pagina 411]
| |
Want sedert het verdrag van Vervins, zyn de zydgangen van Taxis, ende andere uwe voorsaten, sulke geweest, datse my schalck oogh deden hebben, ende hunnen wandel gade slaan: die noit ter goeder trouwe, maar aangeset werdt, om myne ondersaten, door verwildering der laatste oorlogen in gewoonte van ongehoorsaamheidt geraackt, wederbarstigh te maken. Also heeftmen Biron in bekorting, ende entlyck ter schennis gebraght: alzo verscheide andere bedorven: ende jegenwoordelyck Mirargues tot dus een eerloos stuk opgehitst. Ende, om op zyn voordeel te zyn met eenighe verschoning van so slimme treken als 't daar toe komen moght, heeftmen etlycke ghevange op andere misdaden, door geweld van weedom yetwes uytghepynight, daarmen het tockelen der Mauriscen uyt spellen wil. Andere klaarheidt, dan diergelycke raadselen doen, heeft het, dat de raad uws meesters uyt is over 't oprekenen der bestelpte twedraght deses ryx, over 't ontgronden van desen staat: ende yvert om my, myn geslaght, ende den Franschen naam uyt te roijen. Dan 't is hun, door Godes ghenade, tot noch toe, gemist.’ Hier onderving de ambassadeur de redenen zyner Majesteit, bybrengende; ‘dat de koning van Engeland, hoewel van het Ka- | |
[pagina 412]
| |
tholycke geloof vervreemt, nopende de saken der Hollanderen, den pais, met synen meester, opreghtelyker onderhieldt. Waar tegens hem de koning vermaande, te gedencken aan't menigherlei leedt dat hem van den Spanjaardt gebrouwen was: ende niet vreemdt te vinden, datmen hem met de selve mate toemat, waar mede hy had uytgemeten. Niettemin, so hy voortaan beter trouw in zynen meester bespeurde, sy soude niet manghelen van zyner zyde. Ende alsoo Zuniga echter aanhieldt om zynen secretaris, gaf hem zyn' Majesteit tot afscheidt; dat zy, nae volkomen ondersoeck der sake, reght ende billyckheidt, mitsgaders hare ende eenes ambassadeurs waardigheid in acht hebben wilde.’ De secretaris, hoewel Ga naar margenoot+ vuil bevonden, werd naderhand geslaackt: Mairargues onthalst ende gevierendeelt. Ten dage doen hy zyne straf ontfing, was de koning ter jaght ghereden, ende des avondts in stad komende, over de nieuwe brug, met den mantel om't hooft geslagen, tegens 't quade weder, viel hem aan seker manspersoon, ende ruckte hem achter over op het paard neder. Gegrepen zynde, nietteghenstaande hy een mes over sich had, werdt nochtans, om d' ontstelenis van verstand aan hem bespeurt, sonder andere straf, in ghevanckenis bewaart, tot | |
[pagina 413]
| |
dat hy quam te overlyden. Syne Majest., besig met den beslommerden boedel des ryx te redden, ende voor een hooftstuck houdende het aflossenGa naar margenoot+ van twe milloenen ende ses honderdt duisent kronen jaarlycksche renten, waar mede zyne voorsaten den selven hadden belast, ende die gevest op het stadhuis van Paris, gaf last aan sekere heren uyt de reghtshoven, om, met eenighe van stadsweghen daar over geroepen, te onderstaan, in welker wyse men 't ghevoeghlyck soude kunnen te wege brengen. Namelyck, men vermoede, datse ten deel niet behoorlyk gekoft, maar den voorgaanden koningen afgemompt, oft andersins onwettig verworven waren, ende 't blussen van alsulcke, der aflossinge merckelyck te bate soude komen. Ende waren de gemaghtighde langen tydt doende met den oorsprong van alles na te sien, sonder dat de gemeente sich daar aan scheen te stoten. Maar de koningh, entlyck, eenighe uyt zynen raadt gemaghtight hebbende om sich deses t'onderwinden, rees terstondt een gerucht onder de luiden, hoemen niet so seer voor had het grondreght van alles op te soecken, als eenen slagh daar in te slaan, ende, ter oorsaack van de ondeughdelyckheidt in etlycke gepleegt, alle de renten af te schaffen, oft immer te besnoeijen, na de maat van woecker by | |
[pagina 414]
| |
's konings bevel gestelt. Derhalven, 't volck van Paris aan 't morren; aan't t'samen rotten: tot dat de koningh, op een vertoogh van de swarigheden ende 't misnoeghen hier uyt Ga naar margenoot+ te beduchten, door afkeer vande onlust, dit voornemen steken liet. In bloeimaandt deses jaars 1605 was tot Paris een vergadering der geestelycke, als na gewoonte, gehouden, uyt de welcke herquam, datmen in wintermaand hard aanstond by zyne Majesteit, om de Fransche kerck Ga naar margenoot+ gezuivert te hebben van misbruick, verlicht van overlast: waar toe 't verkundigen van 't concilie van Trenten nodigh was. D’ eertsbisschop van Vienne, in bywesen van den cardinaal van Joijeuse ende andere prelaten, voerde 't woordt, met een schriftgeleerde welsprekenheid, klagende, dat de wereltsche insichten boven de goddelycke betracht werden: ende, alhoewel hy 'tlof syner Majest. hooglyck ophaalde, liet niet van die keur der bisschoppen yetwes te segghen. De koning, wetende wat hier voor een werck in stack, om so aanstotelyck eenen last behendelyck van zynen Ga naar margenoot+ hals te schuiven, antwoorde met een helder ghelaat; ‘de quelling der kercke kenlyck te wesen, ende zyne genegenheit goet genoech om daar teghens te versien, hen helpende wenschen 't verkundigen van't concilie. | |
[pagina 415]
| |
Dan, dat, gelyck zy wel zeggen mogten, de aardsche reden vake met de hemelsche qualyck eendraght hielden. 'tWelck niettegenstaande, hy lyf ende leven opsetten wilde voor de welstand der kercke ende godsdienst. De beterschap vande geestelycken, hadden die aan sich selve, ende behoorde van daar te komen. Zy luiden zouden hun met voorgaan eenen heilsamen weg wysen: gelyck de bisschoppen deden die hy ghemaackt had, ende roemen maght, dat sy met gheleertheidt, onbesproken leven, dat een eeuwighe predikaatsi is, ende gheregheltheidt van seden, beschaamden de gheene, die by zyne voorsaten door gunst, ende voorspreken van vrienden waren ghekoren: Op so breedt een uytmeten zynes lofs en wilde hy sich niet verheffen, dan nemen't voor een moedtgaaf, om der deughdelycke daden nemmer moede te werden, maar manlyck te volharden. 'tWelk, mitsgaders alle gunst t'henwaarts, zy hem hadden toe te vertrouwen.’ Op dit afscheidt der prelaten, werdt hun versoeck, dat zy by gheschrift hadden ingelevert, t'zyner tyt, overwogen; ende quamen ten laatsten twe Ga naar margenoot+ konincklycke geboden uyt. Het eene wert bewaarheit by 't parlement, in den beginne des jaars 1608, inhoudende verscheide regelingen jegens 't misbruick der geestelycken, ende, onder | |
[pagina 416]
| |
andere, straf over de gheene, die, behipt in eenigh schelmstuck, hunnen gelove afvallen. Het ander, hun magt gevende om de verkofte geestelycke goederen weder in te eighenen, voor den prys diense gegouwen hadden, werdt niet bewaarheidt voor in hoimaandt, des jaars 1609; ende donghen noch de Parlementen uyt, dat die veertigh jaren in besit gheweest waren, onghehouden souden zyn op te staan. Boven alle dese blycken harer goedthartigheid, deed zyne Majest. hunnen gemachtighden in handen Ga naar margenoot+ een' weldige som van penningen, om te besteden t'hunnen welbehagen; gedachtigh der swarigheden, die haar voorsaat met hun ghehad had; mitsgaders dat sich veel te doen stondt, om het gewortelt wantrouwen te verwinnen; ende vrede selden te dier gekoft wordt. Sedert het sluiten vanden pais was men te hoof gewent met vastelavondtfeesten het nieuwe jaar te bewelkomen, ende den koningh te verfroijen met spelen die eenig swinxel van den kryg hadden. Ga naar margenoot+ Onder de welcke de dans te paarde, nae dat de koningin den tienden in sprockelmaandt van eener dochter gelegen was, in der nacht vertoont, uytmuntte. Die gheschiede met een' uytbeelding der vier elementen: ende quam, uyt het hostel van Bourbon, na Louvre ghetoghen. De heer van | |
[pagina 417]
| |
Bellegarde, groot stalmeester van Vranckryck, voerde, een' bende van twaalf ridders, heerlyck uytgestreken, dryvende voor sich eene schaar van meereminnen ende zeegoden, het water beduidende. Daar na volgde 'tvier; dat was Vulcaan, met een veem reusen, als smitsgesellen klinckende op een konstiggemaackt aambeeldt, dat'er grouwsame menighte van voncken ende stralend vierwerck uytvloog; oock verscheide gedierten datmen seidt in 't vier te leven, mitsgaders twaalf andere ridders, onder 't beleidt des heren van Rohan. Ten derden deed sick voorts een' Juno, met arenden, ende velerlei andere vogelen heen ende weder vliegende, daar de lucht mede gemeent was, ende gelyck getal ridderen, welker hooftman was de heer van Sommerive. Ten laatsten quamen, tot betekening der aarde, twe aardighgebootste elephanten aantrappen, gheladen met torens vol maatsangeren, makende een lieffelyck geschal, waar op twaalf paarden schenen den tredt te houden, gehandeldt van Moren, die den hartogh van Nevers t' hunnen overste hadden. Elcke schaar praalde met groten stoet van paadjen in blakende klederen, ende kraft van toortsen, licht gevende van alle kanten: ende, ten aanschouwen zyner Majesteit ende des vrouwentimmers, eenen keer gedaan | |
[pagina 418]
| |
hebbende om den binnenhof van Louvre, die met zandt overstroit was, ronnen zy teghens elckanderen aan sonder treffen, maar hortende met de punten der speren tegens de vloer, datse aan splinters spronghen. De schichten wistense oock te werpen, sonder datse, anders als op de schilden aan quamen. Entlyck trockense aan 't swieren door elckanderen, al te paarde, op sulck een' maat oft het danssen gheweest ware, ende weder te rugge nae de plaats van hun uytkomen. Ga naar margenoot+ Daarentusschen had de koning ander oorlog in 't hooft, sich onverduldelyck belgende, dat, nae 't intomen van binnen ende buitenlandtsche wederstrevers, de maarschalck van Bouillon, met soo langduurigh een' overhorigheid, den scheut syner achtbaarheid scheen te schorten; tot verrysenis van de bose hope der muitwilligen, die onder den nadruck van so vele doorluchtighe uytkoomsten verstickt lag. Des zyne Majest. den heren van 't parlement, in lentemaant, ‘by sich ontboden, uytleide hare redenen, ende, hoe zy beraden was nae Sedan te trecken met maght van wapenen, doch open’ armen (die waren hare woorden) om hem, genadelyck t'ontfangen,’ indien hy leedwesen voor bederf wist te kiesen. Zeker haar was ghebleken by verloop van tydt, dit maar aan zyne beschuldingen te we- | |
[pagina 419]
| |
sen, dat hy met Biron ende Auvergne Ga naar margenoot+ geraatslaaght had, om te doen swichten eenen, (die was Rosny) de welcke de wetten ontwossen, alleen, tot verklening der andere vorsten, den bewinthebber des ryx speelde; vorder niet; nochte sich in eenighen handel met spanjaard oft andere uytheemsche ghesteken: maar noch onlangs de bekoringen des graven van Fuentes standtvastelyck wederstaan. Waarom sy niet qualyck ghesint was met hem te versoenen maar wilde, tot bewys van ootmoedighe onderdanigheit ende borghtoght van toekomende trouwe, voor alle dinghen het slot van Sedan gelevert hebben. De maarschalck daarentegens was overbodigh te buigen, ende met alle nedrigheidt genade te versoecken, selve syne Majesteit, met al 't hofghesin, binnen 't slot t'ontfangen; maar geensins te bewegen tot overgift, eer dat hy zekerheit had van syne zuivering. Al handelende op dit verschil, terwyl middelaars af ende aangingen, vorderde de koning veld, ende quam legeren te Duncher, op drie mylen nae aen Sedan, niet alleen met het volk van oorloghe, maar, als half spelen varende, met al den hofsleep ende 't geselschap der coninginne, die onlangs uyt het kinderbedt was opgestaan. Dese, eer sy van Paris scheide, had den hartoge van Bouillon heimelyck | |
[pagina 420]
| |
Ga naar margenoot+ontboden, ‘hy soude, daar 't slaagh quame, hare gunst vernemen, ende derhalven sich getroost houden, sonder een op al te setten.’ Het zy dan 's konings eigen ingeven geweest, ende een treeck om hem te hoeden voor toevlught nae den Spanjaardt, oft dat haar Rosny ergens moght geraackt hebben, ende lust doen komen om zyner wederpartije het hooft op te Ga naar margenoot+ houden. Ook waren der meer ten hove die 't op zyn alles dryven en dragen geladen hadden, duchtende, soo dese aanslag spoedig afliep, dat hem de homoedt boven maten rysen soude, ende 's konings achtbaarheidt, tot hoon van anderen, doen misbruicken. Terwyl dan hy, die't beleg dapper aanbondt, van der handt was, om geschut ende andere krygsrusting over weg te helpen, werdt gespreck hervat, ende Bouillon vry geleide verleent, om, in persoon, tot Torcy, grensdorp van't ryck, te woorde te komen, met de heren van Villeroi ende Inteville, 's konings gemaghtighden. De welcke hem, de wisse goedtgunstigheidt zyner Majesteit ende der koninginne getuigt hebbende, beweegden, om alles over te geven watmen eischte, selve 't slot, voor twe jaren, Ga naar margenoot+ in 'skonings handen. De punten beschreven ende getekent zynde, quam hy, des anderen daags 's morgens, met vertoningh van d' uyterste on- | |
[pagina 421]
| |
derwerpelyckheid, zyner Majesteit, nevens de koningin, noch by haar bed zynde, vergiffenis bidden: die zy hem, met minlycke manier, vergunde, sich latende horen, ‘'t was min om Sedan te doen als om den goeden dienst, dien zy van hem verwachte.’ De letteren van suiveringh werden voorts afgevaardigt, te post, na Paris, nevens last vanze te bewaarheden, sonder dat de maarschalck in 't Parlement verschenen. Daarnae deden hunne Majesteiten een' praghtige intree tot Sedan, door de burgery, als kennende de koningen van Vranckryck voor beschutsheren, met groter eerbiedigheidt ontfangen, ende namen de burg tot hunne herbergh; de welcke de koning, nae drie dagen vertreckende, liet in bewaarnis des heren van Netencour, diese, een maand daar nae, door zyn bevel, den maarschalcke weder inruimde. 't Hof wederom, ende, onlangs daar na, de hartog van Bouillon, te Paris gekomen zynde, soo begaf sich zyne Majesteit van daar na sint Germain, om't genot van den somer. Den neghenden van somermaandt, in karosse geseten zynde met de koninginne, de prinsesse van Conty, de hartoghen van Mompensier ende Vendosme, om nae Ga naar margenoot+ stadt te varen, ontging zy een groot ongeluck, dat haar beschoren scheen. Want, hebbende, overmits den re- | |
[pagina 422]
| |
gen, gelaten af te treden, te Neuilly, daarmen in een' schouwe ment, om over te schepen, quam 't laatste paar paarden ter zyden uyt te schieten, dat zy over boordt strompelden, sulx de waghen volghen moest, ende bedoven in 't diep raackte. De naaste van 't gheselschap vloghen daatlyck toe, sonder mantel oft rappier te verwerpen, ende toghen den koning op: maar zyne Majesteit, als seer wel swemmen konnende, gaf sich, tegens bede van alle de heren, weder te water om de koningin te behouden. Ga naar margenoot+ Dese en had het hooft soo ras niet boven, oft sy en vraagde, al suchtende, nae den koning; ende begiftighde naederhandt erkentlyck den heer van la Chastaigneraje, die haar geholpen had. De andere werden van andere gheborgen; ende, voor 't ghenadigh afkeeren van soo swaar een misval, Gode opentlyck dancksegging ghedaan. Ga naar margenoot+ De versette koningin Margarite van Valois, zynde in 't voorleden jaar 1605, gekomen om een pleit tot Paris te vervolgen tegens haren bastaardbroeder, om de graafschappen van Auvergne ende Clermont, wonse dit jaar in reghte, ende droeghse, by form van gifte onder de levendigen op, aan den Dauphin, voorbehouden, so langh zy leven soude, de vruchten t' haren behoeve: die zy, korts daar nae, oock afstondt, mits | |
[pagina 423]
| |
zeker jaargeld in de plaats genietende; alles op voorwaarden, dat dese goederen eeuwelyk met de konincklycke have moesten blyven vereenigt. Zy had t' haren verdoen verkregen het slot van Madril, leggende buiten Paris, ende, daar nae te hoof gekomen, veel eers ende vrundlyckheidts van koning ende koninginne; tredende zyne Majesteit, die so hooghgeseten prins was, onghesteurt over 't ouwde misdryf ende d'aanstotelykheidt henen: ten klaarderen spiegele van sachtmoedigheid; daar dickwils personaadjen van maar middelbaren staat, met een' sinnelycke felheidt van wrake, woeden tegens den naam ende 't leven hunner beddeghenoten, om een gebreck, waar van zy selve niet vry en zyn. Maar insonderheidt streckte Ga naar margenoot+ sich 's konings goedertierenheidt over de arme edelen, ende verminckte soldaten, dien hy tot woonplaats ingaf seker gesticht van Henrik den derden, in 't voorburgh sint Marcel, genaamt het huis van barmhartigheidt, 'twelck, door d'inlandtsche oorloghen ende manghel van onderhoudt, bynae vervallen lag; dat versorgende met het overschietende inkomen van alle andere godshuisen: ende om hunne rekeninghen, die veel al slordigh oft schandelyck ghevoert werden, scherpelyck nae te sien, opreghtende een' vierschaar, genaamt de | |
[pagina 424]
| |
kamer der barmhertigheid, waar in de constabel voorsat. Het gebodt hier af deed hy, duchtende voor hapering in 't Parlement, bewaarheiden by den groten raadt. Ende, nietteghenstaande dat het tot meermalen met groter ernst vernieuwt werdt, bleef nochtans so billyck een werck, overmits sich daar vele tegen stelden, entlyck steken, ende treflyke kosten vruchteloos. Ondertusschen hadmen te Paris Ga naar margenoot+ met groter pracht begonnen toe te rusten de staatsi van 't kerstenen des Dauphins ende zyner susteren. Want alhoewel zy, onlangs nae hunne geboorte, het doopsel ontfanghen hadden, so was het geven van de namen, ende andere pleghtigheden, uytgestelt tot de gelegenheit van een' konincklycke feest: de welcke, overmits de sterft in den somer opghestaan, van daar verleidt, ende, den veertienden van herstmaandt, op kruysverheffingsdag gehouden werdt tot Fontainebleau, in den binnenhof, door dien de zalen, hoe ruim zy oock waren, de toevloedt van volcke niet laten konden. Paus Paulus de vyfde, door den cardinaal van Joijeuse, als zynen gesant, ende Leonora de Medici, hartogin van Mantua, in persoon, hieven den Dauphin, hem noemende Luidewyck, ter gedachtenis van sint Luidewyck, uyt wien hy gesproten was. De hartoghin van Angoulesme, als | |
[pagina 425]
| |
gemaghtight van d'eertshartoghin Elisabeth Clare Eugenie, d'oudste dochter, haar hetende Elisabeth. De hartog van Lothringen in persoon, ende Don Jan de Medici, van wegen der groothartoghinne weduwe van Toscanen, de tweede dochter, die Christine genoemt werd. De koningin verscheen in een gewaadt gestoffeert met twe en dertigh duisendt peerlen, ende drie duisendt diamanten. Ende was het onder 't vrouwentimmer te sien als in een weerlicht van kleinoodjen. Het pralen der prinssen, de weitsheidt des edeldoms, kostelheidt van bancket, aansienlyckheidt van schouwspelen, besweken elckander' nergens in heerlyckheidt. Men vertelde dat, ten selve dage voor ende na het houden van de staatsie, een vreemdt vierstralen aan den hemel gheweest was, uyt den westen, zuid ende oostwaart Ga naar margenoot+ aan, daar een hoop vierbrakende wagenen mengeling na volgde, opschietende spiessen, speren, ende gewapende armen; dat wederom, ten derden dage daar aan, gelyke vieren gespeelt, oock oorloghsvolck te voet ende te paarde eenen slag vertoont hadden, ende, nae veel nederlaaghs ter wederzyde, verdwenen waren; 'tzy datmen't gesien hebbe, oft sich ingebeeldt, nae den aardt der menschelyckheidt, geneight om ongheloofwaardige dingen te gheloven, ende wonderen die- | |
[pagina 426]
| |
se selve versiert heeft. Onlangs daar nae werdt de cardinaal van Joijeuse door zyne Majesteit afgevaardight, ende tot Rome te wercke gestelt om Ga naar margenoot+ de hevigheden te besadigen, die tusschen den nieuwen paus Paulus den vyfden, ende de heerschappy van Venetien, tot sulcke verbolgenheidt geresen waren, dat alles nae oorlogh uytsagh, ende de rust van heel Italien wanckelde, door 't roeren vanden aanhang die yedere party gesien was achter na te slepen, niet sonder bewegenis der gansche Christen’ wereldt gheschapen, door't handthaven van besondere zyden, elck teghens anderen verwoedelyck aan te spannen. D’ oorsprong van so sorghlyck een' verbittering quam uyt de bose staatsucht eeniger cardinalen, die 'spaus ghemackelycken gheest, so men gheloofde, pooghden in een' verwartheidt van haperingen te bedraaijen, hem leggende van ongeneugt te vergaan, om, door zyn' doodt, de keure te openen. Maar men nam 't op sekere wetten by de Venetianen ghemaackt, om de onroerende goederen uyt geestelycke handen te houden; gemerckt verloop van eeuwen onendtlycke gelegenheden tot inerven verschaffende, de wereltlycke overheidt in't lest moest blyven sitten, met onderdanen van glipperige ende blinde middelen, daar de staat als niet | |
[pagina 427]
| |
aan hebben soude ten onderstandt van de gemeene lasten. een' swarigheidt die over meer als twaalf hondert jaren de kaizars Valentiniaan, Valens, ende Gratiaan hebben sien komen, ende getracht te schutten, ende waar tegens de treffelykste prinssen ende staten van kerstendom, sedert doorgaands, selve in dese lopende tyden, by verscheide keuren, ende instellingen hebben aanghearbeidt. Oock hadden die van de heerschappije eenige gheestelycke ghevanghens, die over gruwelycke schelmstucken by hunne dagelycksche reghters tot al te licht een straf verwesen waren, der wereltlycke handt onderworpen, om hun te doen draghen 't gheen zy, ten gemeenen spiegele, schuldig waren. ‘Dit kond men niet verduwen in 't hof van Rome, ende riep dat het een onlydelyck vertreden der kerckelycke vryheidt was. De Venetianen dreven, dat zy by handtvesten van voorgange pausen, ende ouwde ghewoonte gereghtigt waren, om door de strengheidt der wereltlycke vierschaar de geestelyken in te tomen, als hunne misdaden uyt de kerf gaan.’ Soo bystere ontsteltenis niettemin geraackte te regte door 't beleid van Joijeuse, mitsgaders de behendighe nyverheit des cardinaals van Perron, ende vlyt van 's konings ambassadeur Alincourt, tot geen' geringe verhef- | |
[pagina 428]
| |
finge vanden naam syner Majesteit, die met wysheidt ende 't vermoghen hares aansiens den pais gheschoort had, ende Christendom beschut voor een oorlogh bitter, bloedigh, bederffelyck voor verwonnen ende verwinneren. Maar, nopende den staat der Nederduitsche oorloghen, was zyne Majesteit anders ghemoedt: oft om den Spanjaard aldaar beslommert, ende hem dien doren in den voet te houden, oft om de vereenigde landen, door hun verlangen na vrede, te brengen tot eenighe erkentenis, voor de sware ryckdommen, die zy, t'hunner bystandt, had besteedt. Van welcke genegenheidt lucht in Hollandt vernomen zynde, begostmen met ernst de opening van vrede oft langh bestand, Ga naar margenoot+ door de eertshartogen Albert ende Isabelle ghedaan, in te sien; ende ging een schorssing van wapenen aan voor acht maanden, sonder daar op 'skonings goedduncken te versoecken. Ondertusschen braght de koningin, den sestienden in grasmaand, haren tweden soon ter wereld, die hartog Ga naar margenoot+ van Orleans geheten werd; doch van weeckelycken aardt wesende, in syne kindtsheidt gestorven is. Dan zyne Majesteit, wegen der vereenigde Nederlanden kundschap ontfangen hebbende van den aangheheven handel, sandt de heren president Janin, Roissi, ende Busenval, in den | |
[pagina 429]
| |
Hage, den Gemeenen Staten verstendighen, dat sich so verre in te laten met den vijandt, sonder haar te kennen, der grootheidt harer gunste ende bewese weldaden niet genoeg was: doch dat sy niettemin in hare genegenheit t'henwaarts wilde volharden, 't ware oock wat besluit dat zy namen. Voorts versochten zy men soude ghemaghtighden maken om met hun, desen aangaande, in ghemeenschap van overleg te komen: 'twelck gheschiede. Dan de koning, hoe vast oock zyn sin op het oorlog stondt, is omgeset, door konst ende 't besteken Ga naar margenoot+ des heren van Oldenbarneveldt, dat pas advocaat van Holland, sulx hy, de staten te tochtigh achtende om de hoop van een' heilsame rust te laten vallen, verkoos, sich aan de eer van middelaar der vrede te houden. Also werd entlyck, den negenden in grasmaandt des jaars 1609, door tusschenspreken van zyne Majesteit, mitsgaders de koningen van Groot-britanjen, ende Denemarck, ende andere vorsten, te wege gebragt het twaalf-jarigh bestandt, op aansienelycke ende vorderlycke voorwaarden bedongen door de vereenighde landen van den koning van Spanjen ende eertshartoghen, die de selve eerst ende alvoren kenden voor vrije landen, op de welcke zy, reghts weghen, niet en hadden te segghen: tot eindelosen | |
[pagina 430]
| |
roem ende vermaartheidt der Hollandtsche wapenen, ende onsterffelyken naam der prinssen diese beleid, ende, uyt het stof verheven, gheplant hebben op de vesten der vryheid, ten trots van de vermetelste heerschappije der wereldt. Dese handel effen ghesloten, had de koningh wederom Ga naar margenoot+ aanwas van geslaght, door de gheboorte van zynen derden soon, den hartoghe van Anjou, die ter wereldt quam op den vyf en twintigsten der selve maandt, sint Marcus dagh, ende den selven dat sit Luidewyck, uyt wien de stam van Bourbon gesproten is, geboren was, ende werd Gaston ghenoemt, nae Gaston van Fois, die, veldtheer ende winner van den slagh van Ravenne, 't leven liet in zyn' eerste jeught; maar in doorlugtigheidt van uytgevoerde saken vele oude oorloghsoversten overtroffen heeft. Oock schickte de koning van Spanjen Don Pedro van Toledo, voor gesant buiten orden, na Vranckryck, van wiens boodtschap het rechte verstand naulyx gebleken is. In Hollandt seidemen, dat hy 'skonings dochter quam versoeken voor den soon zyns meesters, die daar mede de Nederlanden ten huwelyck bood. Waar op zyne Majest. soude geantwoord hebben; ‘dat haar dochter verlooft waar; maar haar soon te vrijen: indien de koning van Span- | |
[pagina 431]
| |
jen hem zyne dochter wilde gheven met de geboden landtschappen, daar stondt een segghen af te horen.’ In Vranckryck hieldmen, dat Don Pedros reis was, om den weg te banen tot beslechting der verschillen van Nederland. De koning toonde hem zyne Ga naar margenoot+ timmeraadjen te Fontainebleau, ‘daar hy op seide; dat 'er niemandt qualycker gehuist was als God: ende zyne Majest. antwoorde; Wy Francoisen huisen Godt in onse harten, ende niet tusschen vier muuren; ende als ghyluiden hem al in 't harte ontfingt, soo twyfel ick oft hy noch niet al in steen soude gehuist wesen. Maar dese cappel heeft haar volle beslagh noch niet.’ Haar werdt vertelt, hoe dat, als d'eerste mare van hare jichtigheid in Spanjen quam, Don Pedro in 'skonings kamer was onder andere hovelingen, die elck hunnen meester nae den mond eenigh boertwoort daar op uytschoten. Zyne Majesteit liet dat met een swygen henen gaan; ontbood Don Pedro teghens 's anderen daags 's uchtens te sessen in Louvre, om met hem te spreken. 's Morgens tydlyck opgestaan, ende ingenomen hebbende haar kandeel, met eenen dronck witten wyns, trad zy in de galerije, ende hield Don Pedro, al koutende onder hen beiden van saken, vyf achtervolghende uuren langh, ter wyder schrede, wandelen. | |
[pagina 432]
| |
Zulx men haar 'snamiddags quam verhalen, dat hy van loosheidt was te bedde ghelegen. ‘Oock is 't orber (seide zy doen) dat hy 't reghte bescheidt van myne gesontheidt overbrenge, ende hoe my de jicht niet so lastigh is, oft, soo de Spanjaardt aan 't oorlogen wil, ick en sal so ras te paarde, als hy met den voet inden beughel zyn.’ Maar alhoewel 's konings achtbaarheit den pais tegens landtghenoten ende uytheemschen staande hield, so en was nocht aansien nocht ernst ghenoegh geducht, om de handdadigheid te stuiten van de geene, die, wanende onteert te zyn met reghts verbeiden, verwoedelyck Ga naar margenoot+ ten bederve draafden, om hunne geschillen te slyten door 't vechten lyf om lyf. 't Welck zyne Majest. parste, om, in somermaandt des jaars 1609, nieuw bevelende orden uyt te geven, strenger als de voorgaande, ende onder andere inhoudende haren eedt van, in dit stuck, alle vergiffenis te weigheren. Daar op volghde verbod van sinckroers te dragen, aan personen van alle staten. Ende wederom Ga naar margenoot+ ghelagh de koningin, den vyf en twintighsten in slaghtmaandt, van eene hare derde dochter, ende 'tseste harer kinderen, die, dat ps, alle in't leven waren. Terwyle rees'er een misverstandt tusschen den koning ende den prins van Conde, waar van de grond- | |
[pagina 433]
| |
oorsaken seer bewimpelt werden. Mompeling gin’ger, die, ofse schoon Ga naar margenoot+ onseker zy, niet te verswygen staat. Namelyck, dat zyne Majesteit op 's prinssen gemaalin, een seer schone ende frisse vorstinne, 'toogh geworpen had, ende haar, tegens zyn goedtvinden, te hove willen doen verblyven. Ja soude haar de koningin, in't kinderbed, op zyne begeerte, t'haren dienst ontboden hebben; ende bevroedende wat hy een' smaack in hare begaaftheden nam, sich gevlydt, om hem met den lof ende 't opgheven van de selve, oock over nacht, t' onderhouden. Bewys dat geene wegen onversocht blyven, die tot de gunst eener oppermogendheid leiden. Ende ging'er om, dat hy in weidmans gewaat, (so soud hem dese minne onder gehadt hebben) verselschapt met slechts twe personen, sich uytgevende voor Nederlandtsche edellieden, die ten dansse quamen tot Berteuil, een abdije by Amiens, daar Conde de feest van sint Hubert den jagher hield, op het woord eener staatvrouwe, die hem zyn lust belooft had, verschenen was, maar door achterdocht in den prinsse gespeurt, benodight in aller yl onvernoeght te vertrecken. Immer die onlust baarde sulcke verwydering, dat Conde, 't ryck ruimende, na Braband, ende van daar na Milaan vlood, om onder de wiec- | |
[pagina 434]
| |
ken Ga naar margenoot+ van Spanjen te schuilen. Ontrent den selven tydt quamen in't hof de ghesanten der vorsten van Brandenburg ende Nieuwburg heul aan den koning soecken, om gehandhaaft te wesen in hun reght op Gulick, Cleef, Bergh, ende daaraangeheelde heerlyckijen, by hartog Johan Willem, in lentemaandt lest leden, met der dood ontruimt. Namelyck, 'tvervallen van soo groot een' erffenis, sonder oir in reghte lyn, had tusschen verscheide groten, elck dryvende dat hy de naast daar toe ware, hevigen twist verweckt. Oock waren de aanghegrensde ende omghelege vorsten met geen' minder yver ontsteken, yeder dringende om in 't besit te brengen den geenen, wiens gebuurschap van meesten oorber scheen voor hunne staten. Van waar het vier soo verre liep, dat alle de mogenste van Europe party koren; ende zyne Majest. sich stack in de saken van den Brandenburger, als rechtmatighst: die oock met den koning van Grootbrittanjen ende Staten der vereenigde Nederlanden gestyft werdt. Aan d'andere zyde sette sich de kaizar in't voorste, gedragen van de achtbaarheidt van Spanjen, met den koning van Hongarijen, ende al wat 'er is van den Oostenryckschen naam ende aanhang: die niet so seer den eenen oft den anderen van de rechtvoorwenders | |
[pagina 435]
| |
't hooft ophielden, als zy pooghden de vorsten van Brandenburgh ende Nieuwburgh te versteken. Soo begost dan aan alle kanten de onlede van 't toerusten. Men voerde geschut van Paris nae Chalons, na Metz, na Mezieres. Ghetal van ruiterije werdt derwaart aan gheschickt, om met der veirt, so 't noodt deed, den vorsten te baat te komen. Voorts toog, in den beginne des jaars 1610, de heer van Boisise na de dagvaart geleidt tot Hale in Swaven, om den vorsten van Brandenbrugh ende Nieuwburg, aldaar, onder groot getal van heren hunner party, vergadert, te vertonen den yver zyner Majesteit voor de vryheid ende welstand van Duitslandt die voorschans der Christenheit, sonder evenwel den kaizar in syn regt te na te willen treden. Ende beloofde hy, uyt haren name, tot de verovering van Gulick, 'twelck d'eertshartog Leopold, in 'skaizars naam, beset had, acht duisent knechten, twe duisendt ruiters, nevens gheschut ende ander oorloghstuigh; mits voorwaarde, dat men in die landschappen de Roomsche Katholycke in hunne ouwde vryheit van godsdienst soude laten. Maar doen men riep van veertig duisent mannen in wapenen versamelt by Chalons, onder't beleit des hartoghen van Nevers, dat daarenboven ses duisendt Zwitsers met | |
[pagina 436]
| |
eenen set derwaarts daalden, daar de hartogh van Rohan bevel over Ga naar margenoot+ had: ende soude zyne Majesteit, behalven de regementen harer lyfwacht, noch wel met sich gesleept hebben vier duisendt edelmannen: so sagen't vele daar voor aan, dat so maghtigh een ghewoel niet stillen en soude met de nederlaagh van 't Gulichsch gheschil, maar wel op een schrickelingh van de keure der kaizeren mogt uytkomen. Andere oordeelden dat het op Nederland gemunt was, om de hoge overigheid der vereenighde landschappen; ende voort al, wat tusschen dese, ende Vranckryck leidt, den Spanjaardt quyt te maken: ende dat de koning, voor soo groot een' kraft van goud aan de behoudenis vande Hollanders te kost gheleidt, sich niet met ydele handen soude laten afsetten. Wederomme wistmen niet waar toe dan zyne Majesteit met Savoijen deed handelen, ende in dat gewest volck lichten door den hartog van Desdiguieres, dien, Gereformeert wesende, zy onlanghs maarschalck van Vranckryck gemaakt had. Daar is 'er die voorgaven, al 'skonings toeleg gepeilt hebbende, dat hy in't eerst, duchtende aan te lopen teghens den staatyver der Christe vorsten, die den evenaar van de Fransche ende Spaansche mogenheden node saghen overslaan, te vrede soude geweest syn met | |
[pagina 437]
| |
matelycke vermeerderingh, sonder 't ryck uyt te breiden over d'ouwde grensstromen ofte bergen. Dan dat zyne Majesteit quansuis slechts de glory soeckende van bevrijer der verdruckten, al wat de Spanjaart, so in Italien als tusschen Vranckryck en Duitslandt besit, soude omghedeelt hebben onder verscheide heren de welke, bontverwanten in naam, niet door pligt, maar door nood die bet bindt, haar hadden moeten aanhangen, ende nae den mondt sien. Een aardt van wasdom den Romainen gemeen, ende die Luidewyck den elfden behaaght had boven alle middelen om 't huis van Bourgognen te vernederen. Datmen 't kaizarryck soude ghebraght hebben in't huis van Baijeren; voorts Vranckryck, Enghelandt, ende de vereenighde Nederlanden elck een vloot van ses duisendt mannen toegerust, om van ses tot ses maanden Indien over te komen; ende also den Spanjaard te beparcken tusschen de Pyrenëen ende de zee: nemende de koning aan, in den tydt van vier jaren tot behoef van dien, op te brengen vyftien honderdt tonnen schats. Maar dat daar na, overmits d'eertshartog Albert, veegh vindende zyne heerlyckijen, belooft had aan de hand zyner Majesteit te gaan, zy 't oogh wurp op het kaizardom sich eensklaps te doen inruimen, bewilligen- | |
[pagina 438]
| |
de in't dubbeldt van de voorseide kosten tot verval van vyftig duisent gewapende, om met d' eene helft der selve van sint Sebastiaan, met d' ander' van Perpignan af, Spanjen t' ontginnen. Waar toe alreede met koopluiden soude gehandelt zyn, op levering van lyftoght aldaar, nae de marckt van Paris. Oft de koningh dus schielyck uyt alle sorge teghens staatyver der anderen gewaant hebbe te wesen, met het toevallen des eertshartogen, mitsgaders te boven gekomen het dwers dryven van paus ende pausghesinden, welcker godsdienst ende priesterdom buiten twyfel t'zynen segghen stondt, nae't uytvoeren van soo hooghvlieghend eenen aanslagh; oft oock d' eertshartog, doorspaanst van jonghs op, ende bekent voor naubeset van gewisse, alle trouwigheidt ende ontfang van so statelycke weldaden verghetende, hebbe willen aanspannen om zyn eigen geslaght te verdelgen, 'twelck hem, als genoeghsaam buiten hoop van geboorte nae te laten, voornemelyck moest ter harte gaan; alles voor den prys van op 's konings genade het zyne te behouden, ende dat uyt vreese van een' uytkoomst waar toe so veel gelux behoorde: daar aan gelove yeder min oft meer nae dat hy oordeel heeft. Altyds geen' kleinen kommer setten in desen togt de geene, die met | |
[pagina 439]
| |
een ingenomen gemoed aan de Roomsche kerck verknocht waren, sich innebeeldende, dat het hunner gesintheidt qualyck vergaan soude, als zy dachten dat het te doen was om eenen hunner tegenparty te vorderen, ende hoe de koning so veel uyterlycke oorsaken gehadt had om belydenis van ghelove te wisselen, dat van de bekeering zynes harten geen gewisheidt was. Nopende dit stuck seide sijne Majesteit 'spaus bode; ‘dat, in't verstrecken van bystandt, zy slechts acht nam wie ware vrienden, ende op reght gegrondt waren. Wat het geloof belangde, dat soude geen hinder lyden.’ Haar verdroot seer der onbescheidenheit ende hevigheden van sommige heetharssens ende oplopende geesten, die, door list harer vijanden opgheruit, dit bedencken stroiden ende uytmaten, om hare onderdanen wederwilligh te maken, ende te verleiden van haren dienst. Ende viel hy, hier over, uyt, tegens sekeren persoon, onder verbodt van naesegghen, ende sprack tot besluit: ‘myn' eerste sorg is gheweest het Katholycke gheloof te versekeren in't land te Cleef: ende sal nemmermeer ghedoghen, dat het te klaghen heb over 't wit myner wapenen: ende seide ick een deser daghen den hartoghe van Sully, als alle de vorsten van Duitslandt eens waren, om eenen, anders als Katho- | |
[pagina 440]
| |
lyck, tot kaizar op te werpen, ick soud 'er teghen zyn.’ Zyne Majesteit had voorgenomen den negentienden van bloeimaandt op te zyn, ende, geduurende haar afwesen, 't bewindt des ryx te stellen aan de koninghinne. Waar toe te passe quam haar achtbaarheidt te stercken met het plegen harer kroninge, een' staatsie, die, als inder daad gevende nocht nemende, tien jaren langh versuimt was, ende korts haar sinlyckheidt geworden, Ga naar margenoot+ om andere koninginnen, in dit deel, niet te wycken. Het houden deser hooghtydt maackte so veel moeites met beslechten der gheschillen, vallende om 't voorgaan ende waardy der plaatsen, dat het der koninginne, so zy't, van aanbegin, had te gemoet gesien, lichtelyck soude hebben afgesoet. Onder andere viel 'er te twisten over 't voeren der lelien op de klederen. De mantel der koninginne was daar heel over mede ghebloemt. myn' vrouw ende de koningin Margariet hadden 'er yeder vier op den boord staan. De vorstinnen van den bloede versochten 'er drie. De koning verstondt dat het niemand toequam als harer Majesteit, ende dochteren van Vranckryck. Om dese weighering verliet de graaf van Soissons het hof, ende bleef syn' gemaalin van de staatsie. Int aanschyn syner Majesteit kondmen speuren dat dit haar | |
[pagina 441]
| |
quelde. Ende maackte sy daar woorden af teghens hare voornaamste dienaars. Den elfden in bloeimaandt, op't eind des middagmaals, tyding ontfangende dat eenige benden ruiterije, ongeacht de hartogh van Nevers, op den huisman leefden, beriep zy straffelyck de ritmeesters over 't versuim van hun beroep. Daar nae keerde sich tot den constabel ende andere heren, segghende: ‘Als myn volck beroit gemaakt is, waar sal ik staat op houden? waar salmen de betaling vinden van uwe weddens ende jaargelden? Die in mynen dienst zyn moeten genoegen aan 't geen zy van my trecken. Ick heb bestelt datmen den landtlieden in rekeninghe der schattinge sal laten strecken 'tgeen zy den soldaat hebben verstreckt; ende korten 't weder den kryghsluiden voor af op de monstering. Dit boeckhouden sal, ter spyt van de allerdartelste ende baldadighste, de kryghstucht handthaven. Anders soude 't 'er toegaan waren de hopluiden in 't leger. Maar sy zyn nieuw nae kroning en triomphen. een' onbillycke saack, dat de schuldige pligt so lang lyden moet. Van honderdt mylen ver soud ick op eenen veldslag aankomen, hierom niet eenen voet versetten’; waar ick 'er niet van node.’ 'sAnderen daags gingen koning ende koningin te sint Denis vernachten: ende soo zy sich | |
[pagina 442]
| |
tot wercken van godsvrucht begaf, seide hy haar; myn' vriendin, biegt voor u ende voor my. Ter middernacht opendmen eene kerckdeur, want d' andere waren toeghemuurt, om volck in te laten, ende d'ongeregeltheid uyt te sluiten. Den dertienden, zynde bestemt tot de feest, saghmen tydtlyck in de kercke, daar stellaadjen trapsgewyse rondom waren opgeslagen, den koning met een' werckelycke wackerheidt alles aanbindende, ende sorgdragende dat nergens manghel viele, den eenen ende anderen der grote bescheidt gheven. Hare Majesteit, in de konincklycke ghewaden, waardighlyck verselschapt ende gevolght, verscheen ontrent twe uuren over middag, tusschen de hoflycke pracht ende kostelheden des choors elckandere toeschitterende, onder 't geschal van 't blaaswerck: ende geleidt tot voor 't autaar, werd aldaar met de ghebruickelycke ceremonien Ga naar margenoot+ gesalft; ende de kroon ontfangen hebbende door handen des cardinaals van Joijeuse, in eenen troon geset. Haar hart overgoten met de geur van so volslagen eene glorie, scheense nauwlyx met volle bewilliging aan te nemen. Ende als oft zy, van desen top der verheffinge, een groot stuck weegs in der wysheit gesien had, ging haar droefachtig af: ‘Ick overpeins dat my maar twederlei eer in dese | |
[pagina 443]
| |
kercke ghebeuren kan, dese ende die van myne begraaffenis, als 'tGode gelieven sal.’ De koning (so garen wil yet wrevelgestighs der volkomenheid van weelden eenen neep geven, ende, gelyck seker poëet spreeckt, midden uyt den ader der lieflyckheden, wat bitters opborrelen, dat in 't leckerst der lusten angstvalligh maakt) had bynae gelycken inval, seggende, ‘dat het aanschouwen van sulck een' menighte menschen, hem deed dencken om den jongsten dag, ende hoemen opsien soude so de reghter sich vertoonde.’ Hy leide sich seer te kost met voor gangh ende vlyt aan dese pleghtigheit, om alles met gehoor, aandacht, ende achtbaarheid te doen toegaan, bybrenghende, ‘dat de waardigheidt der kercke sich grotelyx openbaarde in de eighentlycke manieren ende ordeninghen die zy heeft om de konincklyckheidt te eeren, die andere ghesintheden niet en hadden, nochte amptenaars daar toeverschikt.’ Doen de koningin haren gang sette, ende quam aangestreken ten offer, schiep hy sulck een behaghen in den swier van 't prycken, ende de afstekende staatsi daar sy sich mede voortsdeed, dat hy sich horen liet; dit ware waarlyck de koningin maken. ‘Hare Majesteit weder ten troon gekeert zynde,’ werdt daar na voor de derde reise ten autaar geleidt, ende ontfing, af- | |
[pagina 444]
| |
ghesetter krone, het misbroodt. Dit was 't besluit, nevens werpen van goude ende silvere penningen. Ende keerde zy, ontrent vier uuren, na hare herberg. De koning, voor uyt getreden, quam harer Majesteit bejegenen in de voorkamer. Doe werden hem de oghen weeck van hartelycke beweghenis, ende omhelsde hy haar met so vierigh een' vriendschap, als of dat het laatste maal ware geweest. ‘Lief, seid hy, looft God dat alles so geluckelyck afgelopen is. Noit sagmen yet geschieden met meerder orden ende eerlyckheidt.’ Ende, haar siende bet genegen tot rust als om ter disch te gaan, beval de kamer te ruimen. een' wyl daar nae deed hy zyn avondmaal, ende voer voorts met haar in karos nae Paris, den wegh met geneuchelyck kouten overbrengende. Zy sette sich ter tafel in 't klene cabinet, ghedient werdende van hare dochteren. Daar quam de koningh haar noch eens toespreken; ende, tot twemaal toe 'tlest uyt haar glas gedronken hebbende, meer uyt minlykheidt als van dorst, vertrock hy om te gaan slapen. In't grote cabinet gekomen zynde, seide hy tegens Pralin, steunende op zynen arm: ‘Vele gevoelen qualyck van myn' reise. Maar uyt een' saack, hunnes oordeels, quaad, nae 't myne, seer reghtvaardig, sullen wy, met de genade Godes, goede | |
[pagina 445]
| |
vruchten trecken.’ Also was overgebragt dese dag der kroninge. D'intree harer Majesteit tot Paris, in konincklycken state, was geleidt op sondag, den sestienden, te geschieden, met sulck eene heerlyckheidt ende hovaardije, dat de stadt over de acht honderdt so konstenaars als andere in 't werck had, om beelden, bogen, toonneelen op te reghten, ende diergelycke toerusting t' harer ontfanckenis. In de stoffeering harer praal, soude 't sieraadt geleeft hebben met een ongemeene geestigheit van vonden ende ordeningh; ende alles ghebrageert met sulk een overdaad, dat wonder scheen, van waar al de perlen ende kleinoodjen versamelt moghten zyn. Ende beliep het omgedeelde gouden ende silveren laken wel honderdt en vyftigh duisendt kronen. Midden onder alsulcke triomphen, Ga naar margenoot+ stondt de koning vry van schulden, ryck van schatten, zyne schuuren vol geschuts ende allerlei voorraads van oorlog, in volle kraft zyner mogenheidt, met dat gheweldige heir reedt om te treffen daar hy dreighde, ghevreest van vijanden, ontsien van oproerighen, gheviert van vrienden en bondtgenoten, ende niet alleen gheducht door Christendom, maar van den ondergangh tot den opgangh der sonne; in voege dat Turck ende Persiaan nae zyn' gheliefte luister- | |
[pagina 446]
| |
den, ende alle vorsten der wereldt in tucht gehouden werden door den schrick van zynen naam, ende achtbaarheid zyner wapenen. Hy blanck van glori strydender handt verovert, ende ghehaalt uyt den brandt der ghevaarlyckheden, voorspoedigh van verstandt, van gesontheidt, van huwelyck, ende twaalf levendighe kinderen, so wettighe als natuurlycke, daar hy noit ramp oft steurnis onder ontstaan sag, nocht tusschen henlieden, nocht tegens zynen persoon; eige plagen der hoogheidt, ende die de grootste van den aardtbodem gepynight hebben. In dese ghelucksaligheit van welgestelt ryck ende bloeijend huis, scheen 't dat schielyck het lot begost te walghen door de zaadzaamheidt van so veel opghehoopte genaden: oft veel eer, dat de godlycke voorsienigheid hem, met eenen veegh, hebbe willen lichten van onder de handen der fortuine, om met gheen weersmaack van haar omghekeerde gunste so grote zegeningen te bezoedelen. Ende, als oft de natuur der dingen beladen ware gheweest met begrip van de ellenden nakende den geenen die hem verliesen moesten, so Ga naar margenoot+ vernam men menigerlei waarschouwinghen, voorspoock, tekenen aan hemel en aarde, kennelycke, twyfelbare. Grote geruchten van een swaar ongheluck dat beschoren was, ende | |
[pagina 447]
| |
vreemde rekeningen gingen'er om nopende de cometen, eclipsen, ende vergadering der planeten, insonderheidt van een' star, in den voorleden jare, op klaren middagh ghesien. De Loirstroom was overghelopen met ghelyck gheweldt, als in den doodt van Henrik den tweden ende van Henrik den derden, die van scherp gestorven waren. Zyne Majesteit was vermaant op haar' hoede te zyn, ende dat 'er, geduurende dese vierdagen, op haar leven soude toegeleidt worden. Doch werdt haar zulx wel altemets eens geseid; ‘daar dan haar antwoord op was; dat zy zich in 't slapen gaan Gode beval, ende in 't opstaan den selven om gheleide aanriep: in wiens handen het alles stond; wesende, dien hy bewaarde, wel bewaart: Voorts dat zy zich zulx niet toeleggen kon voor haar beleid van leven.’ Insgelyx was de koningin versocht te gedencken, dat dese blyschap op groter droeffenis uytkomen wilde. Oock Ga naar margenoot+ had zy ghedroomt, doen men besigh was met hare kroon van gesteente op te maken, dat alle de grote diamanten waren verandert in perlen, die de uytleggers by tranen gelycken. Op een' andere nacht, verbaast uyt haren slaap schietende, vertrock zy den koning, hoe haar gedocht had, datmen hem eenen steeck met een mes gaf, op de klene trap: daar hy op paste: | |
[pagina 448]
| |
‘Gode lof, dat het maar in den droom en is:’ ende raackte voort weder in slaap. een' maiboom, geplant op den nederhof van Louvre, was, sonder toedoen van eenige kennelycke oorsaack, omgevallen met de kroon nae de klene trap toe. Van welcke vremdigheidt Bassompierre met den hartoge van Guise leggende te kouten over d' yzere lening van 't klene uytsteck voor 'skoningins kamer, ende bybrenghende, dat men 't in Italien oft Duitsland voor een euvel teken, ende 't omvallen van den boom, onder wiens schaduw al de wereldt school, nemen soude: soo stack zyne Majest. het hooft stillekens tusschen hen beide, sonder dat zy 't vernamen, ende seide hun, doen zy uyt hadden: 'twintig jaren lang heeftmen my de oren warm ghemaackt met dese beduidenissen:’ Dat Gode belieft sal 'er af vallen, min nocht meer. Seker zy was ghewoon sich over te geven in de wille Gods, vast stellende dat zulcke saken van hem besloten, ende onvermydelyck waren. De kelder in de kercke te sint Denis, daar de koningen begraven leggen, was open gevonden, ende de zarck, daarmense mede sluit, van zyn' plaatse. Koning en koningin waren in hunnen slaap gesteurt van eenen nachtraven, moordroependen vogel, die aldaar had sitten krassen aan 't venster hunner ka- | |
[pagina 449]
| |
mere. De kroon van ghesteente der koninginne opgheset, in stee van de grote, doe zy nae haren troon trad, soude gevallen hebben, en had sy daar niet gauw met der hant by geweest. Ende de waskeers die sy hield, werdt van selve geblust. Den selven avond seide la Brosse, een kloeck artz ende wiskonstenaar, tegens den hartogh van Vendosme; 'soo de koning 't ongeval, hem over 't hooft hangende, ontging, dat hy geschapen was noch dertigh jaren te leven.’ Vendosme, schuwende zyner Majest. van swarigheidt te spreken, ende haar nochtans node onverwittigt latende, bad haar la Brosse te horen. Zy vraagde, wat hy begheerde. Gheen antwoordt krygende, drong 'er op. De hartogh gheboodt hem klaar te spreken. 't Grote woordt moest 'er uyt. Doe seide zyne Majest: ‘Dwaas zyt gy dat ghy 't gelooft. Vendosme antwoorde, dat het geloven ja, maar niet het vresen, in dit stuck, verboden was, ende al de wereld, maar hy boven al, gehouden, niet in den wind, te slaan, dat hare behoudenis raackte: ootmoedelyck biddende, dat zy voor lief name, hier toe het oor een luttel te beledighen.’ Sy weigerde 't echter, ende belaste hem daar van te swygen. ‘So kan ick niet min, seide hy, als het der koninginne aandienen. | |
[pagina 450]
| |
De koning seide hem eens ende andermaal, dat hy hem, deed hy 't, nemmermeer beminnen soude.’ So ging la Brosse henen. Hier benevens was syner Majesteit over lange voorseid van den geenen die den hartoge van Guise zyn ramp te Blois, ende dien van Majenne zyne nederlaag t' Yvry had geweten te spellen, dat hy in dit jaar geweldiger dood soude sterven. De maarschalckin van Raiz plag te vertrecken, hoe wyle der koninginne Catharine, verlangende om 't lot harer naekomelingen te weten, ende tot in 't hoeveelde lidt hun de kroon boven 't hooft stondt, in sekeren spieghel was laten sien een' zale, om de welcke yeder koningh so menighen keer deed als de jaren syns ryx: ende dat Henrik de derde, in't doen der zyne, voorby ghestreeft werdt van den hartoge van Guise, geswind als een blixem: waar nae de koning van Navarre quam, ende schielyck verdween, op zyn twe en twintighste. Jae hem was bescheidelyck verklaart, dat hy in een karosse het leven soude laten. Dan 't wonderbaarlyckste van allen is gheweest het voorspoock van de druppelen bloedts, by hem, in't doordryven des ghebodts van Nantes, ghedacht, dat hy waande vervult te zyn met de manslaghtingh, tusschen zyne party ende die van Guise gevallen; maar stercker geslagen schynt te heb- | |
[pagina 451]
| |
ben op de toekoomst hunner doodt, met bloedtstortingh so schielyck, dat zy 't eer wegh hebben souden, als weten van waar. By dese ende dergelycke hingmen andere, die by effene tyden ongheacht, in vrese gagheslagen, oft nae 't ongeval gelooft worden. Gelyck dat hy, weenigh dagen geleden, in 't gaan uyt de kamer na 't cabinet, stalhoudende om yemandt te spreken, tot der koninghinne, die daar nae verbeiden bleef, lachendes mondts geseidt had; ‘gaat door, gaat door, me vrouw de regente:’ als oft hy begost had haar in dien staat te stellen. Dat hy oock, op de kroning, den soldaten der lyfwacht zynen soon den Dauphin gewesen had, seggende; 'siet daar uwen koningh,’ werdt voor een veegh teken genomen: gemerckt de yver hunner achtbaarheit, den koningen sulx niet ontslippen laat, voor op hun uyterste: ende hy, kennende het dorsten der jonge vorsten na oppermaght, eertydts eenen, die den Dauphin twaalf van zyns Majesteits jaren toewenschte, ‘wel geantwoord had, dat hy hem niet een jaar ouwder wenschte.’ Den veertienden van bloeimaandt, de koning, goeds tyds opgestaan, sich in 't klene cabinet vertrocken, ende den eenen ende anderen gehoort hebbende, ging ontrent ses uuren te bedde legghen, om zich met beter vryheidt, nae ghewoon- | |
[pagina 452]
| |
te, ter aanroepinge Gods te beledigen. Het en sal niet ongherymt zyn te verrekenen etlycke geringe besonderheden van woorden ende wercken te desen dage ghevallen, tot vernoeghen van de gheene die sinlick zyn, om zynen wandel te weten, wanneer hy binnen 's kamers, als afgeleider staatlyckheid, met zyn gesin ommegingh. Is oock niet vruchteloos de kennis dier dingen; uyt de welcke, ten eersten aansien van kleen verlang schynende, menighmaal treffelycke leringen spruiten: gemerckt het geene gelegen is aan d'ervarenheit in den aardt der vorsten, ende dat de selve, sonder dit door te sien, niet grondigh begrepen word. Voor zyn bed quam de heer van Villeroi, dien hy al een' wyle sprack van noodtsaken, ende entlyck, 't overschot uytstellende tot zyne wandelingh in den Tichelhof, beval 't gordyn toe te trecken, om zyn gebedt te vervolghen, verwachtende zyne klederen. Daar na quam hy te voortschyn in een gheseet van swart satyn gegraveert, sonder boorden, so wel gemoedt dat hem de vrolyckheidt alle den uchtent ten oghen uytsagh. Hy deed afvaardigen ende zegelen al wat de hartogh van Savoijen bedongen had in't verbondt, dat getroffen was, met voorwaarde van elckanderen de handt te bieden, so wel in 't beschadigen als in 't be- | |
[pagina 453]
| |
schutten. In den Tichelhof quam de Dauphin by hem, ende onderhieldt hy de heren, met verhaal van de fraaijicheidt ende staatsie der kroninghe. De mis gehoort hebbende in 't klooster der Fueillanten, las hy aldaar inde cappel van 't geslagt van Bassompierre, de spreuck uyt den psalm, luidende: ‘Wat sal ick den here wedergeven voor allles dat hy my gegeven heeft? ende seid 'er op: Bassompierre, als een Hooghduitsch, moest 'er by stellen als volght: Ick sal den beker aanvaarden.’ 'tGeselschap groeide in den geest van so aardig een' quinckslagh, Ga naar margenoot+ ende de hartogh van Guise braght yets by, dat, al boertende, schynt der godsdienstigheit van zyne Majest. wat te nae ghekomen te zyn. Daar zy op voegde: ‘Ghy kent my niet; maar sult weten wat ick ben, als gy my quyt zyt: ende dat eer lang.’ Tegens de maaltydt vernam zy de goede orden van 't legher, ende middel om over den stroom van Semoi te geraken; daar zy wat swaarhoofdig in was geweest. Met dese ende andere ghewenschte tydingen, sich vindende in 't midden van de amptmannen der krone ende voorneemste heren, met den bloem des adels ende 't puick van flux ende trotsheidt, uyt alle landschappen, sprack de koning van twe duisendt edelmannen, ghelesen uyt vier duisendt, de spiets in der | |
[pagina 454]
| |
handt te geven, ende, nevens duisent, muskettiers, de rapste van 't hele heir, onder eenen braven overste, in 't voorste te doen treffen. Alsdan, het hart ophalende in de verbeelding van t' ontwerp zyns vernufts, viel hy uyt: ‘Is 'er ter wereldt kraft die daar teghens op kan? wat en vermoghen twe duisendt Francoische edelmannen niet, onder de ogen van hunnen koning? bergen soudense omstoten.’ Over disch riep hy Nerestan, ende verblyde sich teghens hem over de rapsheidt van zyn regement, dat van de beste gewapent, van de eerste op de been geweest, ende overtalligh was: belovende zulx te versien met zyne hopluiden. Nerestan antwoorde, ‘dat de eer van onder d' eerste gebesight te wezen in't volvoeren van zyn' geboden, meer yvers om sich wel te quyten, als omsiens nae beloning aan hen had verdient; die dachten dat het hun niet misgaan kon, onder zo groot een geluckigh een prins. Dat's, seide syne Majesteit, de reghte slagh. 't Vergeten der diensten komt den ondersaat, het onthouwen den vorst toe. Daar is'er bet begenadight van my, als ghy, ende zy erkennen 't so wel niet. Die de grote weldaden weg heeft, vindt de danckbaarheidt onnut.’ Voorts werden daar gebraght zyne twe dochters, die hy kuste ende minnelyck aanspraack. Daar nae, | |
[pagina 455]
| |
ghewaar wordende sekeren meester van de versoeckschriften van zyn huis, 'trad met hem in ghespreck van gheloofssaken, verklarende te verlangen nae zyne wederkoomst, om sich te kost te leggen aan't vereenigen zyner ondersaten, door so billycke ende gewisse middelen, datse niemandt verwerpen soude, 't en ware die de sieckte liever had als't genesen.’ Doe daar opghenomen was, voerd' hy langhe reden teghens den president Janin, ende Arnaud, bewinthebber van de ryxmiddelen, nopende 't richten van allerlei verloop inde regeeringe; waar toe hy met ernst verstaan wilde, ende hunne bystandt besprack. Van daar quam hy in 't cabinet der koninginne, met d' eene ende d' andere wat kouts maken; die hem afgingh als oft zyn' sinnen elders geweest waren: schynende de blygheestigheidt ghebluscht in syn aanschyn. ‘Hy seide der koninginne dat hy niet en wist wat doen, sich duchtende te steuren, so hy in't wapenhuis ging. Hare Majest. antwoorde; gaat 'er niet, myn here, send 'er yemand. Gy zyt goeder luime, ende sult u gaan moeilyck maken.’ Alsoo scheide hy uyt haar cabinet, sloot sich in't syne, schreef eenen brief, ende gafse te bestellen. Dat gedaan, deed hy sich ter venster, ende, brengende zyn' hand aan't voorhooft, borst uyt met dese woorden: ‘Myn Godt, | |
[pagina 456]
| |
daar binnen sit yet dat my dapper ontstelt.’ Doch hy verklaarde 't niet. Maar 't hart van eenen wysen koningh brenght zynen tydt over in de hechtenis der sorgen. Zyn borst mag raauw gevonden hebben eenige ontrouw, door sekeren gevangen geopenbaart, die hy gedwongen was in te kroppen, tot op zyn wederkeren: oft hem gedruckt de onlust met den gheenen die hy 't ampt van veldtmaarschalck geweigert had, als die wist af te sien, hoe ver yeders zedigheidt gaan mogt, sonder de hooghte der hovaardije te halen: oft hem verdroten, dat zyn heir dateloos lagh; nochte met dien van Ceulen, aangaande den lyftoght, gehandelt was, gelyck met de Luickenaars: indien dit dingen zyn voor sulcke ervare grootmoedigheidt, om so hoghe te heffen. Kerende uyt zyn cabinet, hield hy, in de kamer der koninghinne, spraack met den cancelier, van welwightige ende verresiende saken. Na afscheid hem ghegheven, met omarmen, ende eenen soetelycken praat den omstaanden heren verleent, trad hy weder in 't cabinet der koninghinne, met een opgheheldert aanschyn, zyne woorden ende ghebaar aanstellende, als had hem de moedt overgelopen van ghenoeghen. Zeker hare Majesteit was daar met zyne sonen de hartogen van Orleans ende Anjou; daar hy | |
[pagina 457]
| |
gheneghentlyck den vader teghens speelde. Maar zyn' sinnen en stonden niet stil. Hy seide tot der koninginne; ‘Ick weet niet hoe ick het heb, ick kan niet uyt geraken.’ Zy beswoer hem te blyven. Doe sandt hy Frontenac nae 't palais, om de orden van't konincklyck bancket te vorderen, seggende, dat hy selve des anderen daags te ses uuren daar soude komen sien wat 'er bedreven werd. Een weenig daar nae beval hy Vitry, hopman zyner lyfwacht, mede derwaarts te gaan. De welke daar op antwoorde: ‘heere, als uw' Majesteit uyt jagen oft wandelen is met kleen geselschap, kan ick my gerust stellen in de vailigheidt van uwen persoon, sonder daar by te zyn; maar een ander werk is't in dese grote stad vol vreemd ende onbekent volx. Gaat henen, seide de koningh, ghy zyt een quackelaar, ende bleeft hier gaarne met dese vrouwen kouten. Doet dat ick u seg. Ick heb my so lange gehoed sonder hopman van lyfwacht, ende sagh het wel alleen te doen. Dat 's onnodigh, seide Vitry. Al de wacht is by der handt, verbeidende dat uwe Majesteit uytkome.’ Entlyck seide hy der koninghinne, dat hy besloten had in stad te gaan, ende, tredende op het uytsteck voor hare kamer, vraaghde oft zyn' karos beneden was. Een booswicht, beroit van hooft ende bystere sinnen, | |
[pagina 458]
| |
die op zyn lyf ging, seide in sich selve, als hem vattende by dat woordt: Ik heb u. Gy zyt door. Voorts bood zyn' Majesteit der koninginne goeden dag, haar kussende tot driemaal toe met sulcke minlyckheidt, dat de maarschalckin van la Chastre seide: ‘Heere, hoe langer hoe uw' Majesteit meer verlieft op de koningin. Hare dienaars scheppen'er grote lust, ende groter hoop uyt. Maar wacht u haar te mompen.’ Dalende den klenen trap af, beval hy den maarschalcke van Boisdauphin sich ghereedt te houden om op zyn. In den binnenhof sprack hy den hartoge van Anjou toe, ‘wees hem Bassompierre, vragende oft hy hem kende.’ 'tWas ontrent een vierendeel uurs voor vieren als hy in karos klam, ende sette sich ter voorneemste plaatse, doch den hartogh van Espernon aan zyn' rechterhandt. In de selve zyde saten de maarschalck van Laverdin, ende van Roquelaure: inde slincker, de hartog van Monbason, ende la Force voor in, Lyancour zyn eerste schildknaap, ende de marckgraaf van Mirenbeau. Onder 'twelfsel van de eerste poort deed hy de karos rontom openen. Doe meend hem de moorder; maar vondt sich van synen toeleg, door dien dat Espernon sat daar hy den koning verwachte. Voort 't huis van Longueville ghekomen zynde, sandt | |
[pagina 459]
| |
zyne Majesteit hare lyfwacht te rugge; voer van daar nae't kruis van de treckery, so men't heet, ende voort nae't kerckhof van sint Innocent, willende nae't wapenhuis toe. Zekere yzerwinckels, vast staande aan dit kerckhof, benauwen zulx de voorbylopende straat, dat koning Henrik de twede, overmits zyn wegh veel daar door viel, die afghekeurt had, hoe wel 't versloft was, al den veertienden van bloeimaandt des jaars 1554. 't Welck, als geschiedt op gelyk eenen dag der maand als dese, ende in't eerste jaar van 'tleven deses prinssen, by sommigen aangetekent is voor bedenckelyck, oft daar niet yetwes wonderlyx mede ghespeelt hebbe. Mits dat de koningh dese gas insloeg, werdt hy den heer van Montigny gewaar in karos, ende riep hem toe met syn gewoonlyke minlykheit ‘Vw dienaar Montigny, u dienaar.’ In't enge komende bejegenden hen twe karren, d'een met wyn, d'ander met hoi geladen: om de welke te wyken, de karossier heel op de lufter syde, ende t'elckens eens stal hield. De lopende dienaars togen terwyl 't kerckhof over, inde rechte. Hunner een, die naast by der hand was, bleef staan, om syn hoosband te binden. De edellieden hadden niet ras genoeg konnen volgen. De koning sat sonder mantel, met den rechter arm op den hals van Esper- | |
[pagina 460]
| |
non, dien hy seker schrift ghegheven had te lesen; den slincker op de schouder van Monbason, die 't hooft afgewendt hield, om gheenen schyn te hebben van te luisteren na de woorden zyner Majesteit, also sy, hellende na Espernon ende Laverdin, hun sachtelyck seide: ‘Op onse wederkeren uyt het wapenhuis, sal ick u tonen de tekening gemaackt van d' Escures, om myn heir over te voeren. 't Sal u welgevallen, ende heeft my grotelyx vernoegt.’ In dese reden, roerende 't hooftstuck van zyn beroep, Ga naar margenoot+ bleef de koning. Want de schelm vol verwoedtheidts, siende also zyn open, ende dat verscheide luiden tusschen de karos ende de winckels doortraden, quam aan, heel verhit ende besweet, met zynen hoedt op der hand, daar in een twesnedigh mes, bekleed met lampers, ende braght, over 't radt heenen, zyner Majest. in een ommesien drie steken: te stouter, so te vermoeden staat, mits dat hy geen gesigt van haar aanschyn had, dat hem met vruntlyckheidt oft ontsichlyckheid had mogen beteutert maken. De koning voelende den eersten, die tusschen de derde ende vierde rib in trof, sprack: ‘Ick ben gequetst:’ ende hief den arm op, sich mitsdien bet bloot gevende voor den tweden, die, tusschen de vyfde ende seste rib ende 't endt der longhe door, den gheestader op- | |
[pagina 461]
| |
sneed, tot aan het slincker hartoor; so schielyck, dat hem voort, segghende, ‘'t Is niet,’ met dit laatste woordt het bloed te monde quam uytgevlogen. De derde steeck werd van Monbason op zyn' mouw ontfangen, ende quetste maar de wanbas ende hemdsmouw zyner Majesteit, die, van Espernon ghestut, ende ghebeden om Godt te dencken, hare handen t'samen, ende oghen ten hemel slaande, scheen te verscheiden. Mits ging 't gerucht op van zyne dood: alle deuren en vensters toe van verslagenheit, so ghemeen, dat de moordenaar uyt andere niet t' onderscheiden geweest waar, had hy sich 't mes uyt der handt weten quyt te maken. Seker edelman trock gheweer om hem te doorstoten: ‘maar Espernon riep dat het zynen hals gold.’ Des werdt hy gevat, ende in versekering gestelt. Die in de karos waren, vresende voor oproer, ende soeckende tydt te winnen om in alles te versien, riepen dat de koning maar gewondt was, ende ronnen nae Louvre. Daar werd hy op zyn bedt geleidt in 't klene cabinet, ende gaf zynen geest eerst nae't gevoelen van eenighe, die seiden, dat hy, Godes vermaant, noch tot driemaal toe zyne ogen opsloeg; alhoewel andere menen, dat hy 't dus langh met de borst vol bloeds niet heeft konnen maken. Also liet dese overtreffelycke prins, daar | |
[pagina 462]
| |
zonder twyfel de rust der Christenheidt op ruste, tot onuytsprekelycken druck van alle de zyne, het leven, in't seven en vyftighste jaar syns ouderdoms. Ga naar margenoot+ Adel ende steden, geestelycke, wereltlycke, van 't een ende 't andere geloof, bedreven rouw boven maten over zyne doodt. Zy heeft wee gedaan den uytheemschen koningen, vorsten, ende volcken. Soo goedertieren was hy over zyne vijanden, so meewarigh met zyne bondtghenoten: ende even eerwaardigh in ghelaat ende in reden, ontgingh hy de nydt ende opgheblasenheidt, behoudener deft ende achtbaarheidt van den hooghsten staat. Oock had hy veeltydts het veers in den mondt: Parcere subjectis & debellare superbos. Dat is:
Den onderdaan te myden,
Den trotsen te bestryden:
Verklarende geen leed te konnen doen aan de geene die hy in staat gebragt had, dat zy 's geen konden doen aan anderen. Derhalven, als hem seker heer om geschut bad, ende gevraaght waar toe, antwoorde, om zyn slot te vermeesteren, ende te doen hangen die 't in hielden; Ick en heb, seid hy, geene stucken, die daar op ghegoten zyn. Ende weeck in grootmoedigheidt niemand: in de weet der regeeringe, in't beleidt van den oorlog, te kloeck al- | |
[pagina 463]
| |
len die sich teghens hem verset hebben. Onder andere besonderheden zyner voorsightigheidt is aanghetekent; dat hy de grensplaatsen des ryx besette met luiden die van aardt minst met de gebuurvolcken over een quamen. Ende, voor hebbende eenigh placcaat uyt te gheven, 't gherucht daar van so lang te voren verbreiden deed, dat de ghemoeden zich geset hadden ter gehoorsaamheidt, eer 't verkundight werdt: by wylen so seer, dat de betering voor't verbodt ging. Oock was zyn' manier als hy eenigen last gegeven had, handt van de saack te houden, ende den dienaren de volle eer oft oneer van 't uytvoeren te laten. Om generlei gevaar docht hem oit raadtsaam zynen toevlught te nemen tot eenighe stadt, daar hy te belegghen was; ende denckende om zynen soon, seide, dat het hachelyck voor eenen koning was met de kroon op het hooft ter wereld te komen. Syn sinspreucken; Provocatus pugno; Geterght vecht ick: ende; Aut vincere, aut mori: Winnen oft sterven: heeft hy betracht in drie veldslagen, hondert veertigh stryden, op 't minste gerekent, ende drie honderdt belegeringen: opgewassen tegens meer als dertigh maal honderdt duisendt mannen, die de wapenen zyner wederpartije hebben gedragen. Vyterlycker gedaante, is hy geweest van ma- | |
[pagina 464]
| |
tige lengte, welgeschapen, vroeg grys, saluw van trony, bleeck van oghen; maar diepdenckend ende seer ernstig van gelaat, ende daar een rustigheid onder: in 't spreken kort ende kraftigh, ende wonderlyck wacker in 't wederspreken. In't bestraffen ginghen hem de woorden af met sulck eene scharpheidt, ende den misdoenden soo nae, datmen meent eenighe daar over gestorven te zyn: als oock aan 't snyden van een gesteurt opsicht. Zyne kleding was doorgaands onkostelyck, sonderling, gheduurende het inlandsch oorlogh: om de suinigheidt te doen achten onder den adel, ende sich te lyden nevens de geene die sich leden om zynen dienst. Gelycken reghel hieldt hy in zyne tafel, meer met redeneering van begaafde vernuften, dan met overdaad van leckernije ghestoffeert. Zyn sin was renlyck gedient te zyn, ende van welgagheslage spyse: op zyn Italiaansch. De overdaadt der praalstaatsien ende triomphen plagh hy af te slaan, op reden datse den behoeftighen van achtbaarheid nodig waren; niet den geenen die door deughd hunner daden sich in aansien ghestelt hadden. Van ghesight was hy uytnemende wacker; maar van gehoor gauw, boven alle geloof: sulx dat hy van verre vatte, 'tgeen een gemeen oor van op't naeste ingeluistert niet verstaan kon. | |
[pagina 465]
| |
'tGeen op zyn' lof te seggen valt, is, dat hy eens door dwangh, andermaals willens der Gereformeerden belydenis versaackt heeft: daar hy Gode alleene rekening van schuldig was; ende geene menschen sich qualyk by bevonden hebben. Daar is 'er geweest die hem nagaven, dat hy noit den godsdienst seer ter harte nam. Zeker, zyne Majesteit, nocht uyt den aardt, nocht door leer veel op veinsen gestelt, en stond noit na uytwendigen schyn van heiligheidt, plegende, tot verschoningh van 't versuim haarder kerckgang, by wylen te seggen, dat het bearbeiden van den gemeenen welstandt bidden streckte, ende viel liefst in 't verborgen synen schepper te voet, sich alom wel sorghvuldelyck hoedende den heiligen naam der Godheid te verreuckelosen. Van de kladde der lichtvaardigheid, hem by zyn leven ten oren gekomen, had hy sich gesuivert, bewysende dat onder zyn hele hofghesin, in vele jaren, naulyx yemandt van dienst verandert was, uytgesondert by versterven oft vordernis. In 't minnen ging hy de maat te buiten. Wyder gingh hem d'opspraack nae van traagheid in 't belonen der diensten, ende als zelden gunst bewysende, so lang hy 's kon ledigh staan. Schotigh was hy niet van overdadige schenckaadjen, ende kreunde sich des luttel dat hy | |
[pagina 466]
| |
dien naam droegh, bestvindende zyne mildtheidt door besteede weldaden te spreijen over de menighte van de gheene die te eisschen hadden: daar noch geen eindt aan was. Hier vonden sommige groten weenig smaax in, daar dan d' eene van d' andere stribbelingh uyt broede, ghelyck het hof des onderhevigh is, die hy met sulk een' gelyckmoedigheit niet kon oversetten, als tegenspoed van swaren nadruck. Ende deed hem 't ongeduldt van dese moeilyckheden by wylen om de doodt wenschen, verklarende dat zyne dienaars gheluckiger leven leiden: misschien om dat het de wightige quellingen kort maken; Ga naar margenoot+ daar hy hier niet door en sag. De schielyckheidt soo leider mare beliep de koningin in haar cabinet; die, gedreven van verslaghenheidt, nae 't lyck toe wilde. In 't uyttreden bejegende haar de cancelier, dien zy seide: ‘Helaas! de koning is dood. Hy, sonder sich uyterlyck t' ontsetten, antwoorde: Vwe Majest. houde 't my ten beste. In Vranckryck sterven de koningen niet.’ Willende te verstaan geven, dat de plaats des overleden niet rasser geruimt is, als des naesaats reght geboren. Voorts haar hebbende gebeden in't cabinet te keren, ende ingescharpt hoe de tydt toesight ende geene vruchtelose tranen vorderde, settese zulx om, dat zy, haren moedt het | |
[pagina 467]
| |
uyterste verghende, viel aan 't bearbeiden Ga naar margenoot+ van alles wat dienen moght om den staat te vestigen; ende braght met desen last van droefheidt ende bekommering negen nachten over sonder slapen. De koningin Margariet, wesende dat pas te Montrouge, ontrent Ga naar margenoot+ een' myle buiten Paris, viel van sich selve doe zy de tyding kreeg, ende, sich doende daatlyck nae Louvre voeren om haren dienst aan te bieden, sweem noch verscheide malen onder wege. De gemeente van Paris Ga naar margenoot+ bewees hare smart in de wraack over den moordenaar, bekent hebbende hoe dese grouwel, ontfonckt uyt wantrouwen aan 's konings godsdienstigheidt, drie jaren lang in zynen boesem gevoedt, mits het hevig opstoken der felle predicatien van de laatste vaste, volgroeit, ende tot daatlyckheidt uytgeborsten was. Weshalven hy, volghends vonnis, den seven en Ga naar margenoot+ twintighsten in bloeimaandt, door verscheide gerechten van lyden scherpsinnelyck afgepynight, entlyck met vier paarden getogen ende aan vieren gehouwen werd. Vyt groter verbolgenheidt verboden zy voor zyn' ziele te bidden: ende was 't er velen leedt datmen hem niet over gaf ter eeuwighe verdoemenis. Zy scheurden den scherpreghter de stucken uyt der handt, ende sleeptense alle straten om. Sekere vrouw bestond 'er hare na- | |
[pagina 468]
| |
ghelen ende tanden in te setten, met een verwoede grimmigheidt. Ten laatsten smeetmense in't vier op verscheide hoecken gestoockt; jonghers ende kinderen houdt ende stro aandragende. Van zyn vleesch werd gebraght tot op d' omleggende dorpen, Ga naar margenoot+ ende aldaar verbrandt. Iae wil men dat etlycke der burgherije tot Paris van rouwe over 'skonings doodt gestorven zyn; ende, selfs eenige slechte vrouwen, daar door sulck een afkeer van't leven genomen hebben, dat zy't met vasten eindighden. Welck seggen, de geen die 't niet voor vol aannemen kan, ten minsten dencken moet, dat, uyt het groot misbaar der gemeente ende hare vierige ghenegenheidt t' hemwaarts zynen oorsprong heeft. Oock wordt ghelooft dat verscheide personen van aansien, ende onder anderen den abt van Marmonstier, natuurlycken broeder zyner Majest., dese tyding sulx getroffen hebbe, dat zy daar af in sieckten gevallen syn, ende noit weder opgestaan. Ga naar margenoot+ Ten platten lande was sulck eene ontsteltenis, sodanig eene verslagenheit, dat de huisluiden t'samen schoolden van angst, oft alles omghekomen waar gheweest, ende mannen schreiden als kinderen. Verscheide, so beampte als besondere personen, so Ga naar margenoot+ binnen als buiten 's ryx, gaven getuighenis van d'eerbiedenis hunner | |
[pagina 469]
| |
harten t' hemwaarts, door bewys van hunnen geest in beelden oft woorden. Men heeft gesien zyne trony in signet, met eenen krans van stralen, ende dit omschrift; Homo hominum Deus: dat is; Een mensch der menschen God: gesneden na zyn' dood, ende doen de vleijery niet te hopen had. In Hollandsch werd, met beklag zyner nederlaag, dus van hem geschreven:
De hemel, langher, al te groot, ondr' het beleidt
Der groten Henrix, vondt de Fransche mogenheidt.
O alvoeruyt vernuft! o goedtheidt ingeboren!
O zeeghbaar' oorloghshandt! geen man soud' hem, van voren,
Licht hebben 't spits geboon, als hy gewapent trad,
Oft een schuimbeckendt paardt, tusschen twe sporen, had.
Der lycklaghten, lofredenen, grafschriften, treurspelen, en was gheen endt. Maar zyn lichaam werdt des Ga naar margenoot+ anderen daaghs nae zyn overlyden op't bedde in een wit satynen wambas voor alle de wereld ten toon geleidt: daar nae geopent, gebalsemt, ende ghekist in loodt, dat eerst met houdt, uyterlykst met swart fluweel betrocken was. Zyn inghewant begroefmen sonder staatsie tot sint De- | |
[pagina 470]
| |
nis. De Jesuiten eischten ende ontfinghen zyn hart, beslagen in silver, om het te voeren na la Fleche, daar het heerlyck henen geleidt, prachtigh in ghehaalt, ende in 't schoonst hunner kercke geplaatst werdt. Niettemin, seker boeck, van eenen Mariana Jesuit, inhoudende de leer der vorstenmoordt, door vonnis van 't Parlement, op vooroordeel der godgeleerden van Sorbonne, den achtsten in somermaandt, by beuls handt verbrandt wordende, scheen hun groot verdriet te doen, ende maackte menige pen van schryvers ende wederschryvers gaande. Boven over 't lyck in Louvre werdt toegestelt het praalbed, so men 't noemt, ende daar op de beeltenis des konings in de staatsigewaden. Waar voor men, tien oft twaalf daghen lang, middagh ende avondtmaal aanreghte, in allen schyn als men plagh in syn leven. Daar nae, het lykschryn ontdeckt, ende de saal met de rouw behanghen zynde, gheschiede nae gewoonte de verkonding zyner dood, waar in hem, by besluit van den raadt, ghegheven werdt de Ga naar margenoot+ naam Henrik de Grote, zonder gelyck in grootmoedigheidt ende genade. 's Dingsdaegs de negen en twintighsten in zomermaandt, ging de rouwsleep van Louvre nae de grote kerck; voor aan de hopluiden ende schuttery van Paris, vyf honderdt | |
[pagina 471]
| |
armen, veel verminckte soldaten, in't swart, met grote menighte van brandende toortsen; alle de geestelycken, weenige uytghesondert; alle de opperhoven, ende gerechten van der stadt; alle leeraars van de Vniversiteit. Volgden alle de amptluiden van den konincklycken huise, stal, ende krygshandel; de wagen van wapenen met het lyck, behangen met vier en twintigh schilden van Vranckryck ende Navarre, gheborduurt, daar ses paarden voor gingen, in swarte fluweele kleden, met wit satyn gekruist; 's konings beeltenis op het staatsi-bedde, omringt met de heren van 't Parlement, in rode tabbaarden; het verhemelte daar over henen, gedragen van den prevoost der koopluiden, ende schepenen van Paris: de hant des gerechts, de schepter, de kroon, het sweerd, de helm met den konincklycken thymber, ende 't mantelken, de wapenrock, het schild, de hantschoenen, de sporen, de pannons, de standers ende vendels van alle de benden, met swart lampers betrocken, het paard van eere, twaalf paarden van gelycke rouw als die van den wapenwagen, ende beschreden van twaalf paadjen: bisschoppen, eertsbisschoppen, gesanten, ende cardinalen. Hier achter, wat plaats ledigh gelaten, quamen vyf vorsten in den groten rouw, te paarde: namelyck, de prins van Conty, graaf van | |
[pagina 472]
| |
Soissons, hartog van Guise, prins van Joinville, hartog van Elboeuf; voorts de hartoghen van Espernon ende Monbason: negen ridders vande orden des heiligen Gheests, te voet, ende menighte van heren; honderdt edelmannen; weder andere paadjen, vier trompetters, ende de vier vendelen van de vier honderdt lyfschutten met de punten slepende, ghevolght van de selve met omgekeert geweer, alle in den rouw. De dode werdt gelaten inde grote kerck tot des anderen daaghs, ende alsdoen, nae verscheide missen, ende de lyckreden gedaan door den bisschop van Aire over middagh, met gelyke orde gebraght nae sint Denis. Maar aan gheen' zyde der voorsteden satmen te paarde oft te wagen, elck om zyn gemack, ende keerde de gheestelyckheidt van Paris te rugge. By sint Denis werd de orde hervat, het lyck aansienlyck ingehaalt door de geestelyckheid der stede, ende voorts ghebraght tot in de kercke aldaar. 's Daaghs daar nae, alle de rouw vergadert zynde, de ceremonien ghehouden, ende de lyckreden gesproken door den bisschop van Angers, soo setten de edelluiden van der kamere, ende de lyfschutten Ga naar margenoot+ het lyk in 't graf. Rondom het welcke gestelt zynde de stucken van eere, als kroon, schepter, ende andere, sprack de graaf van sint Paul, uyt- | |
[pagina 473]
| |
beeldende den grootmeester van Vrankryck, de pleghtige woorden: ende een heraut, verhalende de selve, riep tot driemaal toe over't graf; De koning is doodt: Bidt Godt voor zyne ziel: Doe roerden alle harten om, ende volghden alle gedachten het lyck; de droefheidt borst uyt, ende gingh het geschrei op: elck nemende zynen toevlught tot de gebeden. Daar na hergreep de graaf van sint Paul den stok van grootmeester uyt het graf; ende zeide; Leve de koning. Daar op verhief de selve heraut weder zyne stem, roepende echter tot driemaal toe; Leve de koningh Luidewyck de dertiende van dien name, onse aller-opperste goede heer ende meester, dien Godt gheluckigh ende langh leven verleene. Waar nae de trompetten, trommels, ende 't pypspel des konings opkloncken; ende, de stucken van eere van 't graf ghenomen zynde, de vorsten van den voorrouw ende andere heren ten lyckbancket gheleidt werden. Nae de maaltijd brack de graaf van sint Paul den stock van grootmeester aan stucken, in jegenwoordigheidt aller amptluiden, hun gevende te kennen, dat des selven ende hunne tydt uyt was. UYT. |
|