Nawoord
Een dichter maakt naam
Toen de Amsterdamse dichter Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647) in 1613 zijn treurspel Geeraerdt van Velsen bij drukker-uitgever Willem Jansz. Blaeu, zijn oom, het licht deed zien, moet die gebeurtenis voor hem van grote betekenis zijn geweest. Met de verschijning van dit stuk trad de dichter eindelijk uit de anonimiteit van het collectief van de Amsterdamse rederijkerskamer De Eglentier en publiceerde hij voor het eerst een werk onder zijn eigen naam. Hooft had toen al een aanzienlijk oeuvre opgebouwd van emblemata, gedichten, liederen en toneelspelen, dat echter grotendeels ongepubliceerd was gebleven. Wel waren er al enkele ongesigneerde liederen opgenomen in liedboeken en had Blaeu in 1611 de Emblemata amatoria met daarachter een flinke verzameling nieuwe ‘gezangen, liedekens en sonnetten’ in een elegant boekje anoniem op de markt gebracht, maar Hooft was nog nooit als autonoom dichter naar voren getreden. Met de uitgave van dit treurspel presenteerde deze burgemeesterszoon en hoge ambtenaar - hij was sedert 1609 baljuw van Gooiland en drost van Muiden - zich zelfbewust als dichter aan het publiek.
Hoewel Geeraerdt van Velsen in verschillende opzichten vernieuwend was, zullen voor velen in de eerste plaats de stofkeuze en de plaats van handeling verrassend zijn geweest. Hooft had zijn onderwerp namelijk gezocht in de geschiedenis van Holland en gekozen voor gebeurtenissen die zich ruim drie eeuwen geleden, in 1296, hadden afgespeeld: de samenzwering van de edelen tegen graaf Floris v, gevolgd door diens gewelddadige dood. Geen Nederlands toneelschrijver voor hem was ooit zover teruggegaan in het verleden van Holland en Amsterdam. Dit treurspel was een uiting van patriottisme van een dichter die trots was op zijn stad. Even opmerkelijk was dat Hooft de handeling situeerde in en om het Muiderslot, het kasteel aan de monding van de Vecht dat diende als zijn ambtswoning. Ook hiermee demonstreerde de dichter dat hij er zich van bewust was te resideren in een kasteel waar zich belangrijke historische gebeurtenissen hadden afgespeeld. Zo verleende hij het slot de status van een lieu de mémoire. Verder zal de heroïsche lofrede op Amsterdam waarmee het stuk eindigt het gevoel van eigenwaarde van de Amsterdammers hebben gestreeld. Nog niet eerder was de snelle opkomst van de stad zo kunstig en meeslepend verwoord.