Geeraerdt van Velsen. Baeto, of oorsprong der Hollanderen
(2005)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 173]
| |
Vierde bedrijf
ot
Een grote stad waar af te lopen met een drommelGa naar voetnoot963
zo toegerust als deez'. Men roer' trompet noch trommel.
965[regelnummer]
In orden. Scheidt u hier. Gijliên trekt omme dit.Ga naar voetnoot965
Bezet van achtren 't hof. Houdt gij u in 't gelidGa naar voetnoot966
en vollegt mij om aan de poort geweld te baren.Ga naar voetnoot967
ot, Baeto, Burgerhart, Luidewijk
ot
Daar is de vijand.
baeto
Laat, mijn' heren, deze scharen,Ga naar voetnoot968
bid ik, geen proeve doen van elk des anders moed.
970[regelnummer]
Schuwt, bid ik, argernis en stortinge van bloed.Ga naar voetnoot970
Indien men niet en acht verdiensten menigvuldig,Ga naar voetnoot971
men is zoveel mijn staat wel, en mijn afkomst schuldig,Ga naar voetnoot972
dat ik aan veiligheid en ere lijd geen scha,Ga naar voetnoot973
totdat de koning recht des handels grond verstâ.Ga naar voetnoot974
luidewijk
975[regelnummer]
Waar henen mannen? In een enkel oogverdreienGa naar voetnoot975
kan 't zijn dat Catmeer uit het leven koomt te scheien,
| |
[pagina 174]
| |
zo na is koning deez', en het scheelt niet meerGa naar voetnoot977
of gij en velt uw spits op uwen opperheer.
burgerhart
Onthoudt u van geweld. Is anders u geheten,Ga naar voetnoot979
980[regelnummer]
dat was door misverstand.Ga naar voetnoot980
ot
Is dit zich wel gekweten,
gezellen? Hoe? Gij suft? Of komt het iemand toeGa naar voetnoot981
dat recht hij tussen den persoon des konings doeGa naar voetnoot982
en tussen 's konings zoon? Der zaken reên te wegenGa naar voetnoot983
is den landsheren toevertrouwd, uw plicht gelegenGa naar voetnoot984
985[regelnummer]
in de gehoorzaamheid. En twijfel evenwelGa naar voetnoot985
niet aan de billijkheid van 't koninklijk bevel.Ga naar voetnoot986
Valt d' oproermakers aan en weder velt uw speren.
luidewijk
Rechtvaardig strijdt hij wien de nood dwingt zich te weren.Ga naar voetnoot988
burgerhart
Moed mannen, moed, ons valt te baat de burgerij.Ga naar voetnoot989
ot
990[regelnummer]
Terug. De hoop die wordt te groot aan 's vijands zij.Ga naar voetnoot990
baeto
Houdt, burgers, hoger niet. Mijn veiligheid is hedenGa naar voetnoot991
genoeg bezorgd. Om lof noch ere wordt gestreden,Ga naar voetnoot992
wanneer men heeft te doen met vader en met heer.Ga naar voetnoot993
Op voordeel denken waar' van vroomheid veel te veer.Ga naar voetnoot994
| |
[pagina 175]
| |
luidewijk
995[regelnummer]
Houdt, mannen, staakt de jacht en 't al te woedig moorden.Ga naar voetnoot995
baeto
Keert burgers.Ga naar voetnoot996
burgerhart
Mannen, staat, en luistert naar de woorden
van uwen vorste.
luidewijk
Bloed is, zonder nood, gestort,Ga naar voetnoot997
's verwinners naam een vlek, die niet verwonnen wordt.
baeto
Dewijl 't gekomen is hiertoe, dat bij den vaderGa naar voetnoot999
1000[regelnummer]
de zoon wordt aangezien, o ramp, voor een verraderGa naar voetnoot1000
en d' een in zekerheid niet blijven metterwoonGa naar voetnoot1001
kan bij den andren, wijk', als billijk is, de zoon.Ga naar voetnoot1002
Will'g ruimen zuivere mijn noodweer van de smetten.Ga naar voetnoot1003
Wie zijn geluk bij 't onz' getroost is op te zettenGa naar voetnoot1004
1005[regelnummer]
en aan te gaan een reis, om neer te slaan ter steê,
waar 't zij des Noodlots wil ons te belenen meê,
die ga, beweeg' de zijn' en daadlijk schikk' zijn zaken,
om zich te mijwaart en ons voort op weg te maken.
Wien zijn gelegenheid is anders, zulks dat hijGa naar voetnoot1009
1010[regelnummer]
gedogen kan of moet de Finlands' heerschappij
en 't juk der loze vrouw, die spoei ter ijl zijn treden
van hier, en steek' zich niet in onz' gevaarlijkheden.
| |
[pagina 176]
| |
Deez' klaarbewezen trouw, deez' jonst die gij mij draagtGa naar voetnoot1013
en wat gij ijv'rig hebt voor uwen vorst gewaagd,
1015[regelnummer]
ik tegen d' ene wil verschulden, tegen beide,
zo die mij volgen, als degeen waar ik af scheide,
erkennen, al zo lang mij kennis overschiet.
burgerhart
Hier blijft het beste deel der burgerije niet,Ga naar voetnoot1018
o goedertieren vorst, indien gij onverkeerlijkGa naar voetnoot1019
1020[regelnummer]
besloten hebt, de kroon en 't rijk der Catten heerlijkGa naar voetnoot1020
te missen liever als de krone van de deugd,Ga naar voetnoot1021
die, zonder vleien, gij in top wel voeren meugt,Ga naar voetnoot1022
een kroon, wiens edel lof ontwossen is 't verdorren.Ga naar voetnoot1023
luidewijk
Dit droef gelaat des volks, dit overdroevig morrenGa naar voetnoot1024
1025[regelnummer]
wil zeggen, vader 's lands, wij zijn genegen omGa naar voetnoot1025
te volgen waar gij voert. De rouw die maakt hen stom.Ga naar voetnoot1026
Het onrecht, dat u schiedt, wringt tranen uit hun ogen.Ga naar voetnoot1027
burgerhart
Wij volgen onzen vorst, om met hem te gedogenGa naar voetnoot1028
d' onschuldig ballingschap, en al wat meer voor rampGa naar voetnoot1029
1030[regelnummer]
de Hemel zenden wil.
luidewijk
Onz' enig licht en lamp
in deez' starlozen nacht van storinge der vreden,Ga naar voetnoot1031
in deez' holgaande zee, in deez' onstuimigheden,
o goedertieren vorst en here, die zijt gij.Ga naar voetnoot1033
| |
[pagina 177]
| |
Het zij dat gij te land zoekt uw geluk, of 't zij
1035[regelnummer]
dat gij te water hebt uw reis te doen besloten,
voert ons te lande meed', of waagt ons op uw vlotenGa naar voetnoot1036
al waar' 't ter wereld uit, in 't noorden ongezond,Ga naar voetnoot1037
waar 't grondeloze diep leit als een hoge grond
gestapeld door de vorst, indien men slechts de kusten
1040[regelnummer]
van Finland schuwen mag. 't Zal alle ding ons lustenGa naar voetnoot1040
te lijden, overal te leven wel, mitsdien
het zij waar wij maar niet al zulke grouwlen zien.
baeto
Het volk verschooit te met.Ga naar voetnoot1043
baeto
Mijn' heren,
1045[regelnummer]
wie neemt op hem den last dat hij de stad door trekk'Ga naar voetnoot1045
met deze troep, en 't slapst der burgerij verwekk'
tot onze gunst, en hoed' den ijver voor 't verkouwen,
en zo de kwaên verbluff', dat stille zij zich houwen,
ter tijd toe dat de hoop zij aan mijn hof vergaard?
| |
[pagina 178]
| |
burgerhart
1050[regelnummer]
Dat neem ik aan, mijn vorst. Komt mannen.Ga naar voetnoot1050
baeto
't Volk te paard
dient ook bijeengerukt om stal tot aan den morgen
en 's vijands vollek op te houden, dat uit zorgen
een stuk voorheen geraak' onz' wereloze schaar
met d' oorlogsliên te voet, en bijaldien het waar'
1055[regelnummer]
men ons door bijweg zocht op 't zwakste t' onderscheppen,
daar voor te wezen, of de sporen wel te reppen
om ons daar kundschap af bijtijds te brengen aan.
luidewijk
Zo 't u gelieft, mijn vorst, laat dit op mij slechts staan.Ga naar voetnoot1058
baeto
Ik dank u, neef.
luidewijk
Ik ga vergaadren de gezellen.Ga naar voetnoot1059
baeto
1060[regelnummer]
En ik naar binnen toe, op alles orden stellen.
penta
O hoon! Hier sta ik, fraaigediende koningin.Ga naar voetnoot1061
Zo schoon een hope volks en niet één man daarin,Ga naar voetnoot1062
die 't spel van 't gladde staal kan in 't gezicht gedogen,Ga naar voetnoot1063
of zien durft onversaagd zijn vijand onder ogen?
1065[regelnummer]
O de manhaftheid van den dappren jonker Ot!Ga naar voetnoot1065
| |
[pagina 179]
| |
De hoop die was te groot. En of ze? Gij moest totGa naar voetnoot1066
mijn vijand met uw dag, door spiets heen, innelopen.
'k Heb u van doen nog. Maar gij zult het mij bekopenGa naar voetnoot1068
en niet ontvliên, hoe zeer ook gij ze vliet, een kling,Ga naar voetnoot1069
1070[regelnummer]
zo ik in veiligheid mijn zaken eenmaal bring.Ga naar voetnoot1070
Dat gij voor u meer als voor mij bevreesd zijt, rekenGa naar voetnoot1071
ik even als verraad, en hier in 't harte teken
deez' mij gespeelden trek. Hoe nu toe? Dochter vanGa naar voetnoot1073
Aëtes, vrouw in drog, in stout bestaan een man,Ga naar voetnoot1074
1075[regelnummer]
ik heb besloten hoop op u alleen te stellen,
bij wien geleken suf zijn alle Goôn der hellen.Ga naar voetnoot1076
Kom, handhaaft uwen raad! Zeg mij wat Baeto brouwt,Ga naar voetnoot1077
die ons genoegzaam hier in 't hof gevangen houdt,Ga naar voetnoot1078
en hoe ik zijner word en zijnes zoons ontslegen!Ga naar voetnoot1079
1080[regelnummer]
Kunt gij in dezen nood mij helpen aan de zege,Ga naar voetnoot1080
ik zal - en bij uw hoofd dies loftenisse doe -Ga naar voetnoot1081
een staatsie naar, met pracht vol grouwels, rusten toeGa naar voetnoot1082
ter ere u, o braaf sieraad der helse rijken,Ga naar voetnoot1083
met deze nagels zelf ontwaaien al de lijkenGa naar voetnoot1084
1085[regelnummer]
van Baeto, Rycheldin en Hes; en scheuren felGa naar voetnoot1085
't hart onder rib vandaan, en stropen 't taaie velGa naar voetnoot1086
der spieren blauw, en boren d' ogen uit hun winkels,Ga naar voetnoot1087
| |
[pagina 180]
| |
en schillen 't vlees van 't been, en bouwen van de schinkelsGa naar voetnoot1088
voor u een trots altaar, behangen 't met de pronkGa naar voetnoot1089
1090[regelnummer]
des afvals, smelten t'zaam het merg uit elke schonk,Ga naar voetnoot1090
en branden 't met gedroogde strotten hunner kelenGa naar voetnoot1091
in lampen van hun afgerukte bekkenelen.Ga naar voetnoot1092
Dan zal ik uwen lof den kollen aanbesteênGa naar voetnoot1093
te toeten over nacht in 't holle mensenbeenGa naar voetnoot1094
1095[regelnummer]
en zellef, ongeschoeid, ontgord en ongevlochten,Ga naar voetnoot1095
u dienen voor papin en, met oneven bochten,Ga naar voetnoot1096
omvoeren aarzeling de rei, en uw gemoed
verfrooien met het offer van 't geronnen bloed.Ga naar voetnoot1098
O grootste toveres, ik heb geraakt uw oren.Ga naar voetnoot1099
1100[regelnummer]
Ik ken den groten draak. Ik zie, naar dezen torenGa naar voetnoot1100
uw afgezonden bood' ik nemen zie zijn vlucht,Ga naar voetnoot1101
zijn wieken gieren, hij vergiftigt al de lucht.Ga naar voetnoot1102
De kruiden, waar zijn schaduw over zweeft, bezwijmen.Ga naar voetnoot1103
Kom nader felle dier, getemd door machtig rijmen,Ga naar voetnoot1104
1105[regelnummer]
kom rust op deez' kanteel 't gevlekte lichaam bont,Ga naar voetnoot1105
en levert mij den brief, dien gij voert in den mond.
Dat deze letter u verklaar',Ga naar voetnoot1107
hetgene veel te spijtig waar'Ga naar voetnoot1108
om te belijden mondeling.Ga naar voetnoot1109
1110[regelnummer]
De konst vermag niet alle ding.Ga naar voetnoot1110
| |
[pagina 181]
| |
Dat iemand Baeto's leven hebb'Ga naar voetnoot1111
of zijnes zoons, ons weigert 't webGa naar voetnoot1112
geweven van oorzaken t' zaam,
hetwelk heeft Noodlot tot zijn naam
1115[regelnummer]
en 's heelals Voogd die 't zelve weeft.
Uw vijand al de sterren heeftGa naar voetnoot1116
eendrachtig op zijn voorstand uit.
Allene, tegen allen muit,Ga naar voetnoot1118
en blijft van uwer zijde staanGa naar voetnoot1119
1120[regelnummer]
de wisselstaatvermoge maan.Ga naar voetnoot1120
Deez', nu zij niet te vinden weet
aan al den hemel een komeetGa naar voetnoot1122
die 't heeft op 's vorsten hoofd gemunt,
genoodzaakt ook hem 't leven gunt,Ga naar voetnoot1124
1125[regelnummer]
maar, wat zij mag, zich pijnen gaatGa naar voetnoot1125
om om te keren zijnen staat,
zulks hij besluit, met moede slap,Ga naar voetnoot1127
te trekken weg in ballingschap,
en gij, of hij al schoon ontlijfdGa naar voetnoot1129
1130[regelnummer]
niet worden kan, verwinster blijft.Ga naar voetnoot1130
Nu fors. Het zij zo. Dank hebt bode voor uw tijding.Ga naar voetnoot1131
Ik zal, van hier omhoog, aanschouwen met verblijding,Ga naar voetnoot1132
hoe dat mijn vijand vlucht met all' de zijn'. Aanvaardt
gij weêr de reis terug en t' uwer vrouwewaart.Ga naar voetnoot1134
| |
[pagina 182]
| |
zegemond, Rei van Nonnen, Penta
zegemond
1135[regelnummer]
O grote Goden, Gij ziet alles uit den hogen,
en neemt op alles acht.Ga naar voetnoot1136
rei van nonnen
En kunt Gij dit gedogen?
En wankt Uw bliksem niet? Is 't U gelegen 't kwaadGa naar voetnoot1137
alleen te straffen in geringe liên van staat?Ga naar voetnoot1138
Ziet door de vingren dan Uw wraak, om te verschonenGa naar voetnoot1139
1140[regelnummer]
de groten die 't geluk verheven heeft op tronen?
Of leit zij op haar luim om, met een wissen slag,Ga naar voetnoot1141
te treffen eens voor al, dat werrek strekken mag,
en van den val 't gedruis alomme te doen horen?
zegemond
Jupijn vergrimt met raad. Traag is des Hemels toren.Ga naar voetnoot1144
rei van nonnen
1145[regelnummer]
O grouwel!Ga naar voetnoot1145
zegemond
O ellend! o onverwachte druk!
rei van nonnen
O valsheid fel! O godvergeten schellemstuk!Ga naar voetnoot1146
zegemond
O derenis! O rouw! O schâ voor de gemeente!Ga naar voetnoot1147
rei van nonnen
O onvermurwbaar hart en harder als 't gesteente,
dat noch op aambeeld, noch op zware mokers past!Ga naar voetnoot1149
zegemond
1150[regelnummer]
O jammer! O verlies! O ramp die ons verrast!Ga naar voetnoot1150
| |
[pagina 183]
| |
rei van nonnen
O wreedheid wreêr als wreed, moordadelijk bedreven!Ga naar voetnoot1151
zegemond
Gaat, burgers, gaat u aan de beste zijde geven.Ga naar voetnoot1152
Voegt u bij uwen vorst. De Goden in verdrietGa naar voetnoot1153
en zullen eeuwelijk die vroomheid laten niet.
rei van nonnen
1155[regelnummer]
O ijselijk bestaan! O list! O goddeloosheid!Ga naar voetnoot1155
zegemond
Lijdt liever met de deugd, dan dat gij smeekt de boosheid,Ga naar voetnoot1156
die altaars, offerand', eedzweringe, gebed,
kerkzeden, 't geestelijk en 't werrelijk besmet.Ga naar voetnoot1158
Hoewel groot onrecht drijft den vorste toe dit lijden,Ga naar voetnoot1159
1160[regelnummer]
indien dat hij nochtans bestonde te bestrijdenGa naar voetnoot1160
zijn vader en zijn heer, ik zoude niemand raên,Ga naar voetnoot1161
om iemand, tegen zijn landoverst' op te staan,Ga naar voetnoot1162
noch met de voet te treên 't ontzig der aardse goden.Ga naar voetnoot1163
Dat 's t' onrecht recht gezocht. Nu wordt er maar gevlodenGa naar voetnoot1164
1165[regelnummer]
't welk zonder onrecht kan geschieden van het rijk.Ga naar voetnoot1165
Wie mag, dan volge mij die met den vorste wijk,Ga naar voetnoot1166
om in een ander land te zoeken 's Hemels zegen.
penta
Wijk henen, waar u smaad en alle ramp bejegen.Ga naar voetnoot1168
| |
[pagina 184]
| |
penta, Burgerhart, Zegemond, Rei van Nonnen, Baeto
burgerhart
Eerwaarde moeder, vind ik u nu hier ter steê?Ga naar voetnoot1169
zegemond
1170[regelnummer]
Mijn heer, wij zijn gezind den vorst te volgen mee,Ga naar voetnoot1170
ik en al deze schaar van onbesmette nonnen.Ga naar voetnoot1171
burgerhart
Ter goeder ure met den godsdienst wordt begonnen,Ga naar voetnoot1172
en welk een troost zal dit den vorste zijn, dat gijGa naar voetnoot1173
zijn zaak rechtvaardigt, mits u voegend aan zijn zijGa naar voetnoot1174
1175[regelnummer]
in tegenspoed.Ga naar voetnoot1175
zegemond
Dewijl dat heilig noch onheilig,
mits d' uitlandse heerschappij, is hier te lande veilig,Ga naar voetnoot1176
zo zoeken wij een plaats, waar ons word' toegeleidGa naar voetnoot1177
de godsdienst ga te slaan in zijne zuiverheid,Ga naar voetnoot1178
zulks ons vertrouwen is met Baeto te bekomen.Ga naar voetnoot1179
burgerhart
1180[regelnummer]
Ziet daar den vorst. Het schijnt hij van u heeft vernomen,
en zich u maken gaat eerbiedig tegemoet.
baeto
Eerwaarde moeder, weest met aller eer gegroet.
zegemond
God gunne dat mijn vorst mag alle wederspoed doorstaan.Ga naar voetnoot1183
Wy zullen volgen hem.
baeto
Niet volgen dan, maar voorgaan.
| |
[pagina 185]
| |
1185[regelnummer]
De godskund', 's Hemels gaaf, beid' nut voor best en boost,Ga naar voetnoot1185
in voorspoed 's mensen toom, in onspoed 's mensen troost,
bekomen wij door u. Dat d' heilzame godvruchtigheid,
degenen die op wet niet passen, houdt in tuchtigheid,
erkent men van uw ambt. Dies ik, met grote reên,
1190[regelnummer]
u hoger ere geef.Ga naar voetnoot1190
zegemond
Voor onzen vorst te treên
en leggen wij ons zelf niet toe. Van de gerechtenGa naar voetnoot1191
is de voorschepen 't hoofd, de veldheer van de knechtenGa naar voetnoot1192
des krijgs, de toppapin gelijk des Hemels tolkGa naar voetnoot1193
van 't geestelijke gild, de vorst van 't hele volk.Ga naar voetnoot1194
1195[regelnummer]
Daaromme wie dat macht tot godsdienst heeft verkregen,Ga naar voetnoot1195
zij zeker, en gedenk' hoe dat hij die, van wegen
der hoger oovrigheid, te voeren heeft aanvaard,
gelijk uit dien naam, wet en wapen zijn bewaard.
De mijter, 't rechtboek, 't zwaard en dienen niet gescheiden.Ga naar voetnoot1199
1200[regelnummer]
De derde pijler vest, en d' andre met hun beiden,Ga naar voetnoot1200
wanneer hun d' een begeeft, en weten genen raad
om staande 't zwaar gebouw te houden van den staat.
| |
[pagina 186]
| |
Zulks best den vorste past het hooggezag in allen,Ga naar voetnoot1203
dat hij hen t'zamen bind' en ieder hoed' voor vallen,
1205[regelnummer]
gelijk, van oudheid af, den Catten heeft behaagd.
burgerhart
Verandring in een staat zeer zelden wel beslaagt.Ga naar voetnoot1206
zegemond
Mijn vorst, gelieve d' eerst te zijn.
baeto
Uliên, de naaste.Ga naar voetnoot1207
't Lijk gâ vooraan. Dan volg' de schaar, het krijgsvolk 't laatste.
penta
En ruimt gij nog niet? Hoe dan heeft men 't in den zin?Ga naar voetnoot1209
penta, Baeto, Zegemond, Rei van Nonnen, Rei van Joffrouwen
penta
1210[regelnummer]
Daar komt het lichaam van mijn dode vijandin.
Daar komt mijn vijand, met den balling van twee jaren.Ga naar voetnoot1211
zegemond
O Goôn, op deze tocht, wilt volk en vorst bewaren.
rei van nonnen
O Goden, zegent gij deez' toeleg, bidden wij,Ga naar voetnoot1213
zodat dit droef begin ten goeden eind gedij'.Ga naar voetnoot1214
penta
1215[regelnummer]
Mij blijft het veld. Ik heb mijn wil en niets te schromen.Ga naar voetnoot1215
Zo licht als gij vertrekt en zult gij weêr niet komen.Ga naar voetnoot1216
Nu sluit mijn kroon op 't hoofd.Ga naar voetnoot1217
baeto
O hof! O hoge slot!
| |
[pagina 187]
| |
O overoudren erf! O woninge van God,Ga naar voetnoot1218
verkoren om 't gebied der Catten op te vesten!Ga naar voetnoot1219
1220[regelnummer]
Was 't dan, was 't dan uw lot in vreemd geweld ten lesten,Ga naar voetnoot1220
niet storremenderhand, door wijdgebroken loch,
maar, door de treken slim van 't vrouwelijk bedrog,
te vallen staandes muurs? Dat jammere de Goden.
Die bid, Die bid ik, dat van Hunliên word' gebodenGa naar voetnoot1224
1225[regelnummer]
eenmaal, te zijner tijd, tot uw verlossing, hand.Ga naar voetnoot1225
Dit 's 't laatst dat ik u zie en ruim mijn vaderland.Ga naar voetnoot1226
Staat hoge torens. Lang moet u de Hemel sparen.Ga naar voetnoot1227
zegemond
O Goôn, op deze tocht, wilt volk en vorst bewaren.
rei van nonnen
O Goden, zegent gij den toeleg, bidden wij,
1230[regelnummer]
zodat dit droef begin ten goeden eind gedij'.
penta
Trekt heen om alle leed en kommer te betrappen.Ga naar voetnoot1231
baeto
Onnozel zoontjen, spoei de kinderlijke stappen.Ga naar voetnoot1232
Wat ziet gij deerlijk om naar uw grootvaders rijk?Ga naar voetnoot1233
Broos goed is heersen. Volg mijn hand en moeders lijk.Ga naar voetnoot1234
penta
1235[regelnummer]
Door gaan z'. Ik heb genoeg en weet van dit verwinnenGa naar voetnoot1235
noch krijg, noch krijgsgod dank, maar 't spits van eigen zinnenGa naar voetnoot1236
en d' overgrote konst van u, Medea groot.Ga naar voetnoot1237
Vliedt henen gij. Ellend vervolg' u tot der dood.Ga naar voetnoot1238
| |
[pagina 188]
| |
rei van joffrouwen, Rei van Nonnen
rei van joffrouwen
O zoete maagschap, o trekkende bloed,Ga naar voetnoot1239
1240[regelnummer]
die, tegens 't neigen van uw gemoed,Ga naar voetnoot1240
hier blijft in den strik!
O buurt, waar ik
ben opgevoed.
rei van nonnen
O Goden, zegent Gij den toeleg, bidden wij,
1245[regelnummer]
zodat dit droef begin ten goeden eind gedij'.
rei van joffrouwen
Onz' vreugd wij plegen te brengen bijeen.Ga naar voetnoot1246
Nu is 't vergaren ons afgesneên.Ga naar voetnoot1247
Het Noodlot ons scheidt
van u, en leidt
1250[regelnummer]
wie weet waarheen?
rei van nonnen
O Goden, zegent Gij den toeleg, bidden wij,
zodat dit droef begin ten goeden eind gedij'.
rei van joffrouwen
De blijde feesten, naar tijde van 't jaar,Ga naar voetnoot1253
waar met verlangen wij wensten naar,Ga naar voetnoot1254
1255[regelnummer]
ach, komen ze weer,
verwacht niet meer
dit zelschap daar.Ga naar voetnoot1257
rei van nonnen
O Goden, zegent Gij den toeleg, bidden wij,
zodat dit droef begin ten goeden eind gedij'.
rei van joffrouwen
1260[regelnummer]
O burg! O zalen! O koninklijk hof!
Die, met festoenen van ooft en lof,Ga naar voetnoot1261
wij sierden met vlijt,
| |
[pagina 189]
| |
als 't was de tijd.
Nu is het of.Ga naar voetnoot1264
rei van nonnen
1265[regelnummer]
O Goden, zegent Gij den toeleg, bidden wij,
zodat dit droef begin ten goeden eind gedij'.
rei van joffrouwen
O zoete beken, waarnevens in zwangGa naar voetnoot1267
te gaan eendrachtig placht onze zang,Ga naar voetnoot1268
hoogheffende 't doenGa naar voetnoot1269
1270[regelnummer]
der helden koen
van overlang.
rei van nonnen
O Goden, zegent Gij den toeleg, bidden wij,
zodat dit droef begin ten goeden eind gedij'.
rei van joffrouwen
Wij zullen echter, met liefelijk lied,
1275[regelnummer]
uw momplend ruisen verdoven niet,Ga naar voetnoot1275
noch, met ons gerucht,Ga naar voetnoot1276
slaan op de vluchtGa naar voetnoot1277
't wild uit uw riet.
rei van nonnen
O Goden, zegent Gij den toeleg, bidden wij,
1280[regelnummer]
zodat dit droef begin ten goeden eind gedij'.
rei van joffrouwen
Men placht, o bossen, o vrolijke blaên,
in uwe schaduw ter rei te gaan,
elk met zijn gespeel.Ga naar voetnoot1283
Dat is nu heelGa naar voetnoot1284
1285[regelnummer]
met ons gedaan.
rei van nonnen
O Goden, zegent Gij den toeleg, bidden wij,
zodat dit droef begin ten goeden eind gedij'.
| |
[pagina 190]
| |
rei van joffrouwen
Staat lang, o tomben, waarinne geveldGa naar voetnoot1288
zijn onze koningen hooggemeld.Ga naar voetnoot1289
1290[regelnummer]
Die hebben geweerd,Ga naar voetnoot1290
met schild en zweerd,
't uitheems geweld.
rei van nonnen
O Goden, zegent Gij den toeleg, bidden wij,
zodat dit droef begin ten goeden eind gedij'.
rei van joffrouwen
1295[regelnummer]
O oude altaren der Heiligen groot,Ga naar voetnoot1295
om u te laten drijft ons de nood.Ga naar voetnoot1296
De Hemel bevrij'Ga naar voetnoot1297
onz' burgerij
voor wederstoot.
rei van nonnen
1300[regelnummer]
O Goden, zegent Gij den toeleg, bidden wij,
zodat het droef begin ten goeden eind gedij',
en hoedt ons eeuwelijk voor twist en tirannie.Ga naar voetnoot1302
rei van joffrouwen
Wien zit de wreedheid in 't gebeent'
zo diep nu, dat hij niet en weent,
1305[regelnummer]
en, met verslagen hart, betreurt
de droefheid die ons valt te beurt?
Wie deez' versufte schaar' ziet gaan,Ga naar voetnoot1307
met zorg, met rouw, met angst belaên,Ga naar voetnoot1308
schoorvoetend uit haar vaderland,
1310[regelnummer]
wel heeft hij 't hart van diamant,
ziet hij 't met onbewogen oog.Ga naar voetnoot1311
Houdt iemand wang van tranen droog,
geen mens, maar enig woedig dierGa naar voetnoot1313
| |
[pagina 191]
| |
moet hem gewonnen hebben. HierGa naar voetnoot1314
1315[regelnummer]
voeteert de vrouw van kinde groot.Ga naar voetnoot1315
Deez' draagt de zuigling in haar schoot,
en siddert, duchtend' even zeer
voor man, voor kind, voor lijf, voor eer,
waar dat zij hoort den minsten schreeuw.Ga naar voetnoot1319
1320[regelnummer]
Hier gaat de nagelaten weeuw,Ga naar voetnoot1320
zo kinderrijk als zonder kind,Ga naar voetnoot1321
en elk zijn staat bekommerdst vindt.Ga naar voetnoot1322
Hier gaat de rijpe maagd verloofd,Ga naar voetnoot1323
die minnewalmt den boezem stooft,Ga naar voetnoot1324
1325[regelnummer]
en treedt voor haren bruigom uit,Ga naar voetnoot1325
in plaats van ingehaalde bruid.Ga naar voetnoot1326
Hier gaat de deerne vol van vrees,Ga naar voetnoot1327
ter wereld onverzocht, de weesGa naar voetnoot1328
onmondig, voor zijn voogden heen.
1330[regelnummer]
Hier strekt de stok het derde beenGa naar voetnoot1330
den ouden man, die niet als slaaf
gezind te varen is ten graav'.Ga naar voetnoot1332
Zo groen is 't hart in dorre borst,Ga naar voetnoot1333
dat onverzaad naar vrijheid dorst.Ga naar voetnoot1334
1335[regelnummer]
Hier scheiden d' ouders van hun kind,
't welk eed in 's konings dienst verbindt.
De broeder van de zuster spreidt,Ga naar voetnoot1337
de vriend van oude kennis scheidt.
De burger huis en hof verlaat,
| |
[pagina 192]
| |
1340[regelnummer]
de heer zijn ambt, de vorst zijn staat,Ga naar voetnoot1340
en sleept zijn zoon tweejarig met.Ga naar voetnoot1341
Onschuldig balling, dien de wet,
al had hij schuld, verschonen zou.Ga naar voetnoot1343
Nu blijkt het, dat wij t' onrecht rouw
1345[regelnummer]
bedreven om de helden groot,Ga naar voetnoot1345
die aan een loffelijke doodGa naar voetnoot1346
geraakt zijn door huns vijands weer.Ga naar voetnoot1347
Gelukkig driemaal, die een speer
met ijz'ren punt, of houten staf,Ga naar voetnoot1349
1350[regelnummer]
door 't vuur gescharpt, in 't veilig graf
geborgen heeft voor all' ellend'.Ga naar voetnoot1351
Ulieden is het onbekend,
hoe bitter dat de keure zijGa naar voetnoot1353
van ballingschap of slavernij.Ga naar voetnoot1354
1355[regelnummer]
Wij trekken in een ommeringGa naar voetnoot1355
van droefheid en bekommering,
angstvallig zelf, angst jagend' aan
't volk waar wij zullen nederslaan.
|
|