Geeraerdt van Velsen. Baeto, of oorsprong der Hollanderen
(2005)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 91]
| |
Vijfde bedrijf
graaf floris, Rei van Naarders
graaf floris
Ach, mijn getrouwen, zet en draagt mij verder niet,Ga naar voetnoot1288
mijn zwakheid is te groot! Een beek van bloede vliet
1290[regelnummer]
mij door de wonden af en vervet al de kleden.Ga naar voetnoot1290
En bleekgedane flauwt' bekruipt mijn laffe leden.Ga naar voetnoot1291
Ik heb volleefd en ben ten einde mijnen pad.
Van deze wereld heb ik wel mijn deel gehad:Ga naar voetnoot1293
geboortens hoogheid, lichaams frisheid, macht van staten,Ga naar voetnoot1294
1295[regelnummer]
ontzag bij vreemdelingen, gunst bij onderzaten.Ga naar voetnoot1295
Gelukkig, och, al te gelukkig, zo mij maarGa naar voetnoot1296
in 't hoofd de dampe niet des luks gestegen waar',
of had ik nooit aanschouwd het vrouwenbeeld aanminnig,Ga naar voetnoot1298
waaronder school, vermomd, lichtvaardigheid krankzinnig.Ga naar voetnoot1299
1300[regelnummer]
Ulieden dank ik voor de dienst en trouwe groot,
die gij bewezen hebt mij in mijn laatsten nood,
en moeit mij dat ik 't niet naar wense kan belonen.Ga naar voetnoot1302
Maar wie mijn nazaat zij, vorst zijnde, zal hij tonen
dat hem der vorsten val met mededogen snijGa naar voetnoot1304
1305[regelnummer]
en weigeren geenszins deez' laatste bede mij:Ga naar voetnoot1305
| |
[pagina 92]
| |
dat is, dat hij alhier ter plekk' een kerke bouwe,Ga naar voetnoot1306
waarbij d' aankomend' eeuw mij in gedachten houwe,Ga naar voetnoot1307
en mijn dankwilligheid. Het jarelijkse geld
tot nodig onderhoud dat zij daarbij besteld.Ga naar voetnoot1309
1310[regelnummer]
Maar langer nu en heb ik kracht in geen gewrichte,
de leden slappen aan ten slaap en het gezichteGa naar voetnoot1311
wordt van een ijz'ren vaak veroverd. Het geluidGa naar voetnoot1312
ontzinkt mij telken male en kan ten keel nauw uit.
Ik zijg, ik zijg, ik ben gekomen op het spade.Ga naar voetnoot1314
1315[regelnummer]
O Schepper, ik ontschep, ontsluit mij Uw genade.Ga naar voetnoot1315
rei van naarders
Hij is verscheien.
Heft nu aan te schreien
jongers en grijzen:
droefheid wilt bewijzen,
1320[regelnummer]
kleren verscheuren,Ga naar voetnoot1320
geeft u op tot treuren.
d' Hollandse grave
is om hals en have,Ga naar voetnoot1323
deerlijk verslagen!
1325[regelnummer]
Deerlijk verslagen!
Wendt uw stem tot klagen,
tranen laat vlieten,
zuchten opwaarts schieten.Ga naar voetnoot1328
Ziet hem versmoren,Ga naar voetnoot1329
1330[regelnummer]
hem, die was geboren
| |
[pagina 93]
| |
uit 's wijd bekenden
Roomse Konings lenden.Ga naar voetnoot1332
't Leven is henen!
't Leven is henen!
1335[regelnummer]
Ach, wat eind van wenen!Ga naar voetnoot1335
't Hoofd zal verrottenGa naar voetnoot1336
dat de kroon der Schotten
had mogen dragen.Ga naar voetnoot1338
O bedroefde dagen!
1340[regelnummer]
Weeslijke landen,Ga naar voetnoot1340
slaat in 't haar uw handen.
O zwaar verliezen!
O zwaar verliezen!
Wie zal nu de FriezenGa naar voetnoot1344
1345[regelnummer]
echter bedwingen,Ga naar voetnoot1345
als zij boud bespringenGa naar voetnoot1346
's Kennemers grenzen?Ga naar voetnoot1347
Hard is 't om te penzen.Ga naar voetnoot1348
Hij deed haar sagenGa naar voetnoot1349
1350[regelnummer]
en het juk verdragen.
Tijd is 't te kermen!
Tijd is 't te kermen!
Wie zal nu beschermen
's lands innezitterGa naar voetnoot1354
| |
[pagina 94]
| |
1355[regelnummer]
voor den Vlaming bitter?Ga naar voetnoot1355
Deez' keerd' haar vlotenGa naar voetnoot1356
van de Zeeuwse sloten,
placht te vernielen
d' hatelijke kielen.
1360[regelnummer]
Nu is 't verloren!
Nuis 't verloren!
Brenget rouw te voren.
Thans zullen treden
in de zwarte kleden
1365[regelnummer]
burgers en eêlen;
zonder haar juwelenGa naar voetnoot1366
treuren de paarden,
't goud moet van de zwaarden,
't lichaam ter aarden.
machtelt van velsen, Rei van Amstellandse Jofferen, Trompetter
machtelt van velsen
1370[regelnummer]
Trompetter, wel wat is 't dat u teruggejaagt?
Kwaê mare speur ik uit uw aangezicht versaagd.Ga naar voetnoot1371
Verklaart u ras.
machtelt van velsen
Niet, zij kan al mee te spade komen.Ga naar voetnoot1373
| |
[pagina 95]
| |
Uw uitvlucht mij benauwt. Of is mijn heer gevaên?Ga naar voetnoot1374
trompetter
1375[regelnummer]
Nabij. Maar zijt getroost, hij is het nog ontgaan.Ga naar voetnoot1375
machtelt van velsen
Dat zet mij wat van 't hart. En wat 's hem wedervaren?Ga naar voetnoot1376
trompetter
Toen wij aan 't korenland te Berg gekomen waren,Ga naar voetnoot1377
verhief zich uit de laag een drommel ijz're liên.Ga naar voetnoot1378
Mijn heer van Velsen reed vooraan om uit te zien,
1380[regelnummer]
hij hield zijn paard kort op en vraagd' haar wat zij zochten.Ga naar voetnoot1380
Haar antwoord was: ‘de graaf’, die wij gevangen brochten.Ga naar voetnoot1381
‘Dat mist u’, zeide daar de dapp're Velsen opGa naar voetnoot1382
en wendt, dewijl hij spreekt, 't gezwinde ros den kop,
en stoot ten gravewaarts. Daar zit hij van den paardeGa naar voetnoot1384
1385[regelnummer]
en treedt zijn vijand toe, met uitgetogen zwaarde.
Die schrikt en waande met een sprong t' ontgaan de dood,Ga naar voetnoot1386
gebonden op het paard, maar snevelt in de sloot.Ga naar voetnoot1387
De strenge ridder volgt en geeft hem zoveel steken,Ga naar voetnoot1388
dat ik hem zeker min niet als voor dood en reken.Ga naar voetnoot1389
1390[regelnummer]
Het volk was handgemeen geworden midd'ler tijd,
eer Velsen ommezag was hij zijn paard ver kwijt.
Des, 't veld viel ons te nauw die schier omringeld streden,Ga naar voetnoot1392
beschrijdt zijn schildknaaps paard en is 'er afgereden.
Wij worpen om en boôn de vijand al de rug,Ga naar voetnoot1394
1395[regelnummer]
en spreidden elk zijns weegs, vrees maakt de voeten vlug.
'k En ben 's geen verder tuig. Of iemand kwam in handen,Ga naar voetnoot1396
| |
[pagina 96]
| |
of op de plaatse bleef, of werwaarts de vijandenGa naar voetnoot1397
getogen komen, is mij ganslijk onbekend.Ga naar voetnoot1398
Maar veilig houd ik mij noch hier noch hieromtrent,Ga naar voetnoot1399
1400[regelnummer]
des bid verlof, dat ik mij elders heen mag geven.Ga naar voetnoot1400
machtelt van velsen
Gaat waar gij zeker meent te wezen van uw leven.
Maar waar blijft deze vrouw? Waarhenen neemt z' haar keer?Ga naar voetnoot1402
Waar zoekt zij veiligheid aan leven of aan eer?
Waar vindt zij troost? Mijn hoop, gelegen in der asse,Ga naar voetnoot1404
1405[regelnummer]
is, dat in 't edel bloed d'onedel' handen wasse,
het onvermurruwd volk, eer dat de avond stort.
rei van amstellandse jofferen
Mijn vrouw, ach, rust uw hart, dat vaak bevonden wordtGa naar voetnoot1407
meedogen en bescheid in ons gemeent', wij weten.Ga naar voetnoot1408
machtelt van velsen
Wraakgierigheid te zeer haar harten heeft doorbeten,Ga naar voetnoot1409
1410[regelnummer]
des ik de dood het best, dat mij genaakt, vermoe.
Doch sterven vrees ik niet, allene vrees ik hoe.
Ach, dat op deze rui geen woestaard onverstandel,Ga naar voetnoot1412
uit vuile bitterheid dit lichaam en mishandel,
of spotter en voltooi, uit dartelheden snood,
1415[regelnummer]
mijn lelijk ongeval met een mismaakte dood!
O God, wat knellen 't hart mij toegewrongen schroeven!Ga naar voetnoot1416
rei van amstellandse jofferen
De zeek're ramp is groot, dus wilt u niet bedroevenGa naar voetnoot1417
| |
[pagina 97]
| |
in 'tgeen onzeker is.
machtelt van velsen
Ik bid 's, laat mij alleenGa naar voetnoot1418
vertrekken, dat ik mij begeve tot gebeên.Ga naar voetnoot1419
rei van amstellandse jofferen
1420[regelnummer]
O deugdgeurige roos, aanzienelijkste spruitGa naar voetnoot1420
die 't edel Woerder huis ooit heeft gegeven uit,Ga naar voetnoot1421
wat hebt gij in uw mei getroffen straffen weêr!Ga naar voetnoot1422
Wat valt er ongenaad' des hemels op u neêr!
O klaren spiegel van getrouwigheid en zeên,Ga naar voetnoot1424
1425[regelnummer]
hoezeer bezwalken u des eeuws verdorvenheên!Ga naar voetnoot1425
O ere des geslachts der vrouwen, vol van druk,Ga naar voetnoot1426
hoe eerloos doet bij u 't ondeugdige geluk!Ga naar voetnoot1427
O welgeboren vrouw, beschreielijk voorwaar,
voorwaar beklaaglijk zijn zoveel ellenden zwaar,
1430[regelnummer]
die uw verwonnen borst, met droefheid opgevuld,Ga naar voetnoot1430
bedrukken altezaam en gene tot uw schuld!Ga naar voetnoot1431
Maar moeten nog veel meer d'ellenden zijn beklaagdGa naar voetnoot1432
desgenes die, tot schuld, daarmede wordt geplaagd,
want, als de voorspoed vliedt, zo komen de misdaênGa naar voetnoot1434
1435[regelnummer]
die hij verborgen droeg, den booz' om 't harte slaan.Ga naar voetnoot1435
| |
[pagina 98]
| |
Waarhenen dan gewendt? Waarhenen dan gekeerd?
Van binnen is 't gemoed veretterd en verzeerd,
't voorlachend schellemstuk toont ijselijk gelaat,Ga naar voetnoot1438
van buiten houdt de plaag op lichaam aan en staat.Ga naar voetnoot1439
1440[regelnummer]
De rampzalige graaf van Holland is, door 't staal,Ga naar voetnoot1440
verlost onlangs geleên van dusdanigen kwaal.Ga naar voetnoot1441
O Velser ridder, vleit gij u met zulken wraak,Ga naar voetnoot1442
waar uw doodsvijand door uit alle lijden raakt?
Tevoren vreesd' hij 't klem van uwen strengen moed,Ga naar voetnoot1444
1445[regelnummer]
tevoren kon de schrik haar prenten in zijn bloed,Ga naar voetnoot1445
tevoren vreesd' hij d' hoon des batsen ongevals,Ga naar voetnoot1446
nu acht hij niemand en is schootvrij tegen als.Ga naar voetnoot1447
En gij eenvoudig volk, wat 's dat gij klaaglijk mortGa naar voetnoot1448
om 't bloed oneelder wijs in vangenis gestort,Ga naar voetnoot1449
1450[regelnummer]
dat sierlijker aan 't spits eens heers in 's oorlogs brandGa naar voetnoot1450
gevloten hebben zou ten offer 't vaderland.
Dit 's late rouw. 't Was tijd te schreien toen de zielGa naar voetnoot1452
van vorstelijken lof, oneelder wijs, vervielGa naar voetnoot1453
| |
[pagina 99]
| |
in laster grondeloos, en storf aan ontrouw groot,Ga naar voetnoot1454
1455[regelnummer]
en aan meinedigheid een schandelijker dood.
Tijd is het, tijd is 't nu om te beschreien, laas,Ga naar voetnoot1456
de jammerlijken val der edelingen dwaas,
die door wraakgierigheid zoverre zijn geraakt,Ga naar voetnoot1458
dat zij tot onrecht haar goed recht hebben gemaakt.Ga naar voetnoot1459
1460[regelnummer]
Nu is het tijd om op u zelven 't oog te slaanGa naar voetnoot1460
en schouwen uw ellend' en eigen kwalen aan,
en te beschreien, met droef opgeheven klank,Ga naar voetnoot1462
uw scheuring, nederlaag, verwoesting, ondergank.
Want Holland zie ik heel in 't war, o droeve schijn,Ga naar voetnoot1464
1465[regelnummer]
de Gooiers, Kennemers, en buren van de RijnGa naar voetnoot1465
in roeren, op de been Westfries en Waterland,Ga naar voetnoot1466
het Huis te Velsen plat en Woerden in den brand.Ga naar voetnoot1467
Geverved van het bloed den Amstel en de Vecht,Ga naar voetnoot1468
oneens den adel, het gemene vollek slechtGa naar voetnoot1469
1470[regelnummer]
gespouwen en gesplitst, en, wat ik meest beween,Ga naar voetnoot1470
eenieder stuurt zijns weegs en niemand weet waarheen.Ga naar voetnoot1471
O edel Amstelland, o menig maag en vriend,Ga naar voetnoot1472
wat komt u over dat gij niet en hebt verdiend!
O heilig' Eendracht, gij verlaat ons, en wanneer,
1475[regelnummer]
wanneer, welvarens stut, wanneer zien wij u weer?
| |
[pagina 100]
| |
D' oogschelen worden zwaar en kracht van vaak gedogen,Ga naar voetnoot1476
het droevig harte stemt met d' uitgewaakte ogen.
de vecht, Rei van Amstellandse Jofferen
de vecht
O harten pijnelijk bedoven in uw leid,Ga naar voetnoot1478
d' oorzaak is groot dewelk' heeft uw weemoedigheid,Ga naar voetnoot1479
1480[regelnummer]
want gij onwetend zijt hoedanig het besluit is
des hemels ende waar het Noodlot over uit is.Ga naar voetnoot1481
Niets schiedt er tevergeefs, veel min geschiedt er kwaad,Ga naar voetnoot1482
maar 't zoet met zuurheid zout de goddelijke raad.Ga naar voetnoot1483
In plaats van klachten zijt gij groten danke schuldigGa naar voetnoot1484
1485[regelnummer]
Degenen, die door deez' kwellaadjen menigvuldigGa naar voetnoot1485
uws lieven vaderlands, verr' ziende, maakt den baan
waarlangs, ter eren, uw naneven zullen gaan.
En telt 'tgeen u verschijnt niet onder ijd'le dromen.Ga naar voetnoot1488
Ik ben de Vecht, de Geest en Godheid van de stromenGa naar voetnoot1489
1490[regelnummer]
en zilververvig nat, waar gij uit rijzen ziet
deez' frisse grijzigheid, gemijterd met het riet.Ga naar voetnoot1491
Waarzeggend is mijn tong, dus luistert naar 't verklaren!Ga naar voetnoot1492
'k Zal die verborgenheid des Noodlots openbarenGa naar voetnoot1493
en spelen voeren 't oog van uw vervreemd gedachtGa naar voetnoot1494
| |
[pagina 101]
| |
1495[regelnummer]
in schiedenissen, diep verholen onder nacht,
die van de Parken eerst op rokken zijn gewonnen,Ga naar voetnoot1496
en zullen worden, ter gezetter tijd, volsponnen.
De Aemstelheer, geparst door dezen overvalGa naar voetnoot1498
tot noodweer van zijn staat, zal d'oude burregwal
1500[regelnummer]
van 't need'rig amsterdam, en de begraven perken,
naar zijn vermogen eerst omheind met eiken werken
voor overrompeling, verheffen uit zijn platGa naar voetnoot1502
met vest en torens, en voltooien 't tot een stad.
Van deze tijd af zal 't beginnen, vol van moede,Ga naar voetnoot1504
1505[regelnummer]
te beuren op het hoofd, en, met den tegenspoede
worstlende menigmaal, weêr telkens uit zijn as
heerlijker opstaan dan het ooit tevoren was,
en zeer ontzien van zijn geburen, lang door dezen,Ga naar voetnoot1508
van zijn landsheren, lang met jonst getroeteld wezen,
1510[regelnummer]
totdat het eindelijk verwerft, door diensten mild,
des keizers hoogste pracht tot top van zijnen schild.
Dan and're tijden, dan genaken an'dre stonden:Ga naar voetnoot1512
een wreker van den hogen hemel afgezonden,
Willem genaamd, verschijnt in Holland en herplantGa naar voetnoot1514
| |
[pagina 102]
| |
1515[regelnummer]
de vrijheid onderdrukt, in haren ouden stand.
't Uitheems geweld wordt uitgedreven t' allen steden,Ga naar voetnoot1516
de groot' onmenslijkheid, de groot' afgrijslijkheden
des Spaansen tirannies, die stal had als een post,Ga naar voetnoot1518
d'Iphigenia's en Polyxena's verlostGa naar voetnoot1519
1520[regelnummer]
van d' altaars bloedig. Het verworgen, branden, kervenGa naar voetnoot1520
gaat af, en echter, geen begraven voor het sterven.Ga naar voetnoot1521
Dan moogt gij Amsterdam, en Holland algemeen,Ga naar voetnoot1522
wat adems scheppen in uw borst, schier toegetreên.Ga naar voetnoot1523
's Lands Staten, die gespaard hebben bloed noch schatten,Ga naar voetnoot1524
1525[regelnummer]
noch zorg in 's vrijheids dienst, die zullen dan hervattenGa naar voetnoot1525
het aanzien en gezag dat haar vanouds toekwam,Ga naar voetnoot1526
en stellen enen held van keizerlijken stamGa naar voetnoot1527
en Nassaus bloed - hetwelk men ziet in dezen dagenGa naar voetnoot1528
als 's christenwerelds hoofd de Roomse krone dragen -
1530[regelnummer]
in 't vorstelijk bestuur, die Maurits zij genoemd,Ga naar voetnoot1530
naar des verlossers naam van Duitsland hoog beroemd,Ga naar voetnoot1531
| |
[pagina 103]
| |
voor wien all' oorlogsman in zijnen tijd zal wijken.Ga naar voetnoot1532
Tegen de komst van deez' de Spaanse koninkrijkenGa naar voetnoot1533
en overburen van den trouwelozen MoorGa naar voetnoot1534
1535[regelnummer]
op 's aardrijks einde, nu alrede schrikken doorGa naar voetnoot1535
waarzegg'ren duidenis, en aan haar monarchieGa naar voetnoot1536Ga naar voetnoot1536
en hapert anders niets als deze profetie.
Zo veel onmatig' hoops, geluks, beleids, geweldsGa naar voetnoot1538
stuit, wil 't den Hemel, op het schild af enes helds.
1540[regelnummer]
Deez' is 't, die wederom verkrijgen zal in handen,Ga naar voetnoot1540
van Gelder de voogdij, van Zutphen en den landeGa naar voetnoot1541
van Utrecht; die berecht te dezen daag' altzaamGa naar voetnoot1542
door zijne magen zijn en den Nassausen naam.
Wanneer zij van die stam en doorluchtige rankenGa naar voetnoot1544
1545[regelnummer]
een wijl zijnd' afgedwaald, haar zullen dies ontdanken.
Deez' zeven landen vrij beschermen tegelijkGa naar voetnoot1546
en sidd'ren doen van ver Habsburg en Oostenrijk.
Want als een bliksem snel, ten slinger uitgedrevenGa naar voetnoot1548
des ijverigen Gods, zal hij ten strijde streven,
1550[regelnummer]
afwerpend' en vertreênd' al wat zijn spits ontmoet,
| |
[pagina 104]
| |
omheind met aardse goôn en helden van zijn bloed:
met Hendrik dapper, zijn beleider van de paarden,Ga naar voetnoot1552
met Willem, Frieslands heil, Filips den onvervaarden,Ga naar voetnoot1553
den vromen Lodewijk, beid' waardig andermaalGa naar voetnoot1554
1555[regelnummer]
te leven, en Johan braaf als een punt van staal,Ga naar voetnoot1555
den nimmersuffen Ernst, Nassausen al met elkander.Ga naar voetnoot1556
Gelijk des werelds roem, de groten Alexander,Ga naar voetnoot1557
bestuwd met al de schaar der vorsten trotsberaên,Ga naar voetnoot1558
en koningen die uit zijn hof zijn opgestaan,Ga naar voetnoot1559
1560[regelnummer]
viel in het Perzisch heer, aanvoerende de Grieken.Ga naar voetnoot1560
Elk van zijn vrienden strekt' een slagveer aan zijn wieken:Ga naar voetnoot1561
de schrandere Eumenes, de kloeke Ptolomaeus,Ga naar voetnoot1562
Perdicca, Lysimach veroveraar des leeuws.Ga naar voetnoot1563
Of eer, als een Jupijn die, toen vermetel snofteGa naar voetnoot1564
| |
[pagina 105]
| |
1565[regelnummer]
's aards onbesuisd gebroed, van boven neder bofteGa naar voetnoot1565
de lijven dikgespierd der reuzen groot en grof,
die, lomp en overdwaals, 's ouden Saturnus' hofGa naar voetnoot1567
met kracht van armen zwaar te meest'ren haar vermatten,Ga naar voetnoot1568
en schansten berg op berg aan hemelhoge katten:Ga naar voetnoot1569
1570[regelnummer]
de koning stond in 't mid, de krijgsgod onversaagd,Ga naar voetnoot1570
Latona's kind'ren beid' en Pallas d' oorlogsmaagd,Ga naar voetnoot1571
Neptuun en Liber hem stijfden aan wederkanten,Ga naar voetnoot1572
altsaam van zijn geslacht, altsaam zijn bloedverwanten.
Alzo zal onzen vorst, en zullen worden zijnGa naar voetnoot1574
1575[regelnummer]
vijanden hem gewaar, in zodanigen schijn.Ga naar voetnoot1575
Dat zegt de Tieltse hei van zijn gerit vertreden,Ga naar voetnoot1576
dat zegt de blijde stem der vrijgemaakte steden,Ga naar voetnoot1577
dat zegt het ijslijk veld vol uitgestrekte doôn,Ga naar voetnoot1578
waar zege's gulden wiek hem toevoer laurenkroon.
1580[regelnummer]
Des zijne faam met lof van ieder wijd geblazenGa naar voetnoot1580
tot onzer wereld uit zal barsten en verbazen
de volken, dien de zon zijn linkerzij toewendt,
| |
[pagina 106]
| |
als nog zelf 't hierlands spook en geesten nauw bekend,
en 't schitt'ren van zijn zwaard zal wijder vrees verwekkenGa naar voetnoot1584
1585[regelnummer]
dan, met haar stralen, som van onze sterren strekken.Ga naar voetnoot1585
Hollander ende Zeeuw zullen haar namen grootGa naar voetnoot1586
uitbreiden onder hem over den aardenklootGa naar voetnoot1587
en onbepaalden roem ten hemel hoog verheffen.Ga naar voetnoot1588
Dan zullen zij voorbijzeilen en overtreffenGa naar voetnoot1589
1590[regelnummer]
al wat er is van volk dat haven heeft of reeGa naar voetnoot1590
en bruisen door het blauw als vorsten van de zee.Ga naar voetnoot1591
Dit zal haar konst, dit haar vermeten zijn, te dwingenGa naar voetnoot1592
d' oplopend' oceaan naar haren hand en wringenGa naar voetnoot1593
't gebit den winden wederspannig in den mond,Ga naar voetnoot1594
1595[regelnummer]
en 't morren te versmaên der baren zonder grond.Ga naar voetnoot1595
O borsten van bedrijf, o moeden onbesneden,Ga naar voetnoot1596
o harten kloek, o onverleemde dapperheden,Ga naar voetnoot1597
rondom uw vaderland zult gij gelijk een vuur,
en uwen hoofdman zijn als een metalen muur.
1600[regelnummer]
Die zal, verladen met den roof der Kastiljanen,Ga naar voetnoot1600
de wapens van Leon en de Bourgoense vanen,Ga naar voetnoot1601
besprenkeld van het bloed, bekrozen van het stof,Ga naar voetnoot1602
thuis voeren zegenrijk, en hangen op het hof.Ga naar voetnoot1603
| |
[pagina 107]
| |
Te weten Arragon dorst denken en Granaden,Ga naar voetnoot1604
1605[regelnummer]
dat zij de Zeeuwse jeugd met ketens zouden laden,Ga naar voetnoot1605
d' Hollandse maagden slaan, zijnd' eerst haar eer geroofd.Ga naar voetnoot1606
Toledo vall' die vloek, en Saragoss' op 't hoofd.Ga naar voetnoot1607
Gij volken van één bloed houdt eendracht met u beiden,Ga naar voetnoot1608
vertrouwt uw God, uw zaak, uw vorst, hij zal beleidenGa naar voetnoot1609
1610[regelnummer]
uw rotten streng te veld, uw vloten trots ter zeeGa naar voetnoot1610
en kneuzen 't woest geweld en helpen ons aan vree.Ga naar voetnoot1611
Dat spoedig Amsterdam zal onder hem vermarenGa naar voetnoot1612
en luiken op gelijk, aan 't eind der kindse jaren,Ga naar voetnoot1613
een eed'le maagd die in haars jeugdes bloeien treedt:
1615[regelnummer]
't gezicht ontvonkt en 't rijpen van 't vernuft ontkleedtGa naar voetnoot1615
het vlijtige gelaat van slechtheid vlak tot schromen,
de stal des lichaams, hals en heup begint te vromen,Ga naar voetnoot1617
en maaksel krijgt hetgeen dat haren boezem sluit,Ga naar voetnoot1618
achtbaarheid voeglijk blinkt ten schonen aanschijn uit,Ga naar voetnoot1619
1620[regelnummer]
dan perlen, goud en sleep, zij wordt gevierd van velen.Ga naar voetnoot1620
Heim'lijke nijd ontvaên haar mindere gespelen.Ga naar voetnoot1621
De naamhaftige stad verdadigd door zijn dolkGa naar voetnoot1622
| |
[pagina 108]
| |
zal nemen toe in macht en menigte van volkGa naar voetnoot1623
meer, dan tevoren in driehonderd zonneringen,Ga naar voetnoot1624
1625[regelnummer]
en wijder uit den kreits van hare vesten dringen.Ga naar voetnoot1625
Want, al wie tirannie te woediglijk ontstelt,Ga naar voetnoot1626
bloedige wetten of vijandelijk geweld,
ellendelijk zal uit haar vaderland verjagen
met vrouwen, kind'ren jong en hoop berooide magen,
1630[regelnummer]
door open poorten zij ontfaên zal naakt en bloot
en met meedogendheid verkwikken in haar schoot.
De trouwe burgerij haar nijver zal generenGa naar voetnoot1632
bij 't ploegen van de zee, bij kopen en verterenGa naar voetnoot1633
en spijzen landen vreemd en koninkrijken groot,Ga naar voetnoot1634
1635[regelnummer]
in dure tijden en vertwijfeld' hongersnood,Ga naar voetnoot1635
met lijftocht allerhand en voorraad uit haar schuren,Ga naar voetnoot1636
bij 't afval van 't genot veroov'ren haar geburen.Ga naar voetnoot1637
Van schepen af en aan om waar, om goud te haal',Ga naar voetnoot1638
zal 't krielen op het IJ en zwart zijn in de Waal.Ga naar voetnoot1639
1640[regelnummer]
Al zal 't er bezig zijn, al woelen met onledeGa naar voetnoot1640
van voeren, lossen, laên, met wagen, schuit en slede.Ga naar voetnoot1641
| |
[pagina 109]
| |
't Gewin gedijt tot pracht, tot sier de rijkdom zwaar.Ga naar voetnoot1642
Dan bouwt men wel zeshonderd huizen op een jaar.Ga naar voetnoot1643
't Getal der kerken wast. Daar ziet men sluizen graven,Ga naar voetnoot1644
1645[regelnummer]
een leger arbeidsliên hier delven aan een haven.Ga naar voetnoot1645
Daar slaat men enen grond, zeediep, van palen sterkGa naar voetnoot1646
en kroont den Amstel met gewelleft metselwerk,
onwikbaar door zijn wicht, om boven op te ladenGa naar voetnoot1648
weldige zuilen, 's Beurs voortreflijke sieraden.Ga naar voetnoot1649
1650[regelnummer]
Zo bezig 's zomerszons de bijen zijn in 't Gooi,Ga naar voetnoot1650
waar zoete boekweit bloeit, als zij, om in de kooi,Ga naar voetnoot1651
te zeer bevollikt, niet elkander te verdringen,
uitleiden haars geslachts mondig' anwasselingen,Ga naar voetnoot1653
of als zij vliegen d' een den and'ren in 't gemoetGa naar voetnoot1654
1655[regelnummer]
en nemen af den last van 't aangewonnen goed,Ga naar voetnoot1655
of als zij ijverig den klaren honing vaten,Ga naar voetnoot1656
met zoete lekkernij opvullende de raten,
of als zij keren uit met al haar burgerijGa naar voetnoot1658
den bommel, een gediert zo nijver niet als zij,Ga naar voetnoot1659
1660[regelnummer]
het is er drang en drok en nergens ziet men luien,Ga naar voetnoot1660
| |
[pagina 110]
| |
den honing geurig ruikt naar d' uitgezogen kruien.Ga naar voetnoot1661
O welke schatten, o welk over grof gewinGa naar voetnoot1662
zal komen aangeweid tot hare palen inGa naar voetnoot1663
en vullen 't land, wanneer het IJ zal doen verflauwenGa naar voetnoot1664
1665[regelnummer]
de Lissabonse Taag en neerslaan zijn wenkbrauwen,Ga naar voetnoot1665
al hangen zij, vanouds begruisd, vol gouden zands.Ga naar voetnoot1666
Wat zal 't gemenebest gevoelen onderstands,Ga naar voetnoot1667
als hare jeugd den hoop van Portugal zal plukken
in 't Oost en halen thuis den oogst van de Molukken!
1670[regelnummer]
't Bestaan zal manlijk zijn. Maar wat voor woorden smeênGa naar voetnoot1670
zal mensentong om iets te zeggen van degeen'Ga naar voetnoot1671
die reizen zullen uit, waarlangs zij nooit en hoordenGa naar voetnoot1672
dat iemand was gekeerd, en zoeken in het Noorden,
't welk nimmermeer ontdooit, door 's pekels korter zwaai,Ga naar voetnoot1674
1675[regelnummer]
een weg naar 't machtig Chin' en rijken van Cathay?Ga naar voetnoot1675
Die tergers van de dood die henen zullen slippenGa naar voetnoot1676
door midden 't driftig ijs aan hemelhoge klippen,Ga naar voetnoot1677
| |
[pagina 111]
| |
waar schors op schorse schuift en leidt in 't lang en 't breeGa naar voetnoot1678
als kerken boven en als kerken onder zee,
1680[regelnummer]
die door den hagel blind en ongebaande plekken,Ga naar voetnoot1680
gelijk ter hellen, van de zon af, zullen trekkenGa naar voetnoot1681
tot waar de maand een deel is van de dag, en waarGa naar voetnoot1682
een dag en nacht alleen volmaken 't hele jaar.Ga naar voetnoot1683
Die vele maanden van de wereld afgescheiden,
1685[regelnummer]
begraven onder sneeuw haar leven zullen leiden
bij 't hongrig huilen van 't ruig ongedierte fel,Ga naar voetnoot1686
in 't koninkrijk des nachts gelijk als in den hel.
Voorwaar Alkmene's zoon en heeft zich nooit vermetenGa naar voetnoot1688
zo onversaagden daad, al heeft men uitgekretenGa naar voetnoot1689
1690[regelnummer]
dat hij 't volk onderaards deed beven van ontzagGa naar voetnoot1690
en sleepte Cerberus geketend voor den dag.Ga naar voetnoot1691
Nochtans en zal haar roem wijdvluchtig hier niet marrenGa naar voetnoot1692
alsof zij aan de weet op zeilsteen, vaste starren,Ga naar voetnoot1693
graadboog en astrolaab alleen gebonden wasGa naar voetnoot1694
1695[regelnummer]
en 't walen van de naald aan 't luisternauw kompas.Ga naar voetnoot1695
| |
[pagina 112]
| |
't Zal krijgsvolk wezen. Dat wil voelen en beschreienGa naar voetnoot1696
de Zee van Hercules, wien, als hij breed gaat weienGa naar voetnoot1697
den oceaan te trots met uitgelaten vloed,
het Amsterdams beleid doen zinken zal zijn moed,
1700[regelnummer]
zodat hij golf op golf, beteuterd door 't vervaren,
zal slorpen aarzeling ter straat in met zijn baren.
Ik zie d' Hollandse vloot den Andaluz aan boord,Ga naar voetnoot1702
de rook en vlam van 't schut, de pekel rood van moord,Ga naar voetnoot1703
't bestorven Gibraltar van vrees om 't hart benepenGa naar voetnoot1704
1705[regelnummer]
en al het westerstrand geplunderd van haar schepen,Ga naar voetnoot1705
dien baat het niet te zijn als sloten opgebouwd,Ga naar voetnoot1706
noch dat zij spieg'len doen de deiningen van 't goud.Ga naar voetnoot1707
Zo mannenharten, zo, zo moeden van vermogen!Ga naar voetnoot1708
Dat 's in zijn kroon den vorst des ondergangs gevlogen
1710[regelnummer]
en, van 't vermetel hoofd, de pracht gemaakt tot schand.
Zo zendt men 't oorlog uit en haalt men vreed' in 't land.
O voorspoed spoedig, des mij 't wonder doet verstommen,Ga naar voetnoot1712
dat gij zo fluks, o stad, zult wezen opgeklommenGa naar voetnoot1713
| |
[pagina 113]
| |
en hebben u gezet in zulk een hoogte, waarGa naar voetnoot1714
1715[regelnummer]
zo menig tevergeefs naar steigert duizend jaar!Ga naar voetnoot1715
Men bidd' de Matigheid dan maar, dat zij tevredenGa naar voetnoot1716
zij u te blijven bij in uw gelukkigheden,
en vestig' uwen stoel. Want nergens is zo veil
den onverwachten val, als op de toppen steil,
1720[regelnummer]
zo slibb'rig staan als op den kruin, zo te bedinken
het gijpen als voor wind, en zo gereed het zinken.
Gelijk ik zie, uit wenst tot weelde, tegemoetGa naar voetnoot1722
al wat verbasterings der oude zeden goed
en, om het snood gewin, in last de goede wetten.
1725[regelnummer]
Doch zullen daar de best' haar voorgang tegen zetten,Ga naar voetnoot1725
uitblinkend' als in goud het heldere gesteent',
zodat daar schaamrood door de goedige gemeent'
zal raken om te zien en rouw haar hart te roeren,
en volgen op het licht dat d' overheden voeren.
1730[regelnummer]
Of ook, o grote stad, u enig misverstaanGa naar voetnoot1730
tot al te nauwen voet van heersen zocht te raên,
waarop licht ware, dat weer tirannie inslope,
niet edel hoofdtak, niet kroondraagster van Europe.
| |
[pagina 114]
| |
Houdt vrij der volken toom wel stadig in der hand,Ga naar voetnoot1734
1735[regelnummer]
maar voor het uiterst schroom den teugel, met verstand
van wicht den breidel rept, wat stijver of wat zachter.
Te ruim dat struikelt vaak en al te kort leidt achter.
In vrijheid ordentlijk uw burgerij laat treên,Ga naar voetnoot1738
recht tussen dienstbaarheid en wetteloosheid heen.
1740[regelnummer]
Zo groeit, zo bloeit, zo wast, o rechterhand der Staten,Ga naar voetnoot1740
in mogendheid, geluk en tal van onderzaten.Ga naar voetnoot1741
En gij, o vrouwen, wist uw tranen af en lijdtGa naar voetnoot1742
geduldig dezen, om den nakomenden tijd.
rei van amstellandse jofferen
O wat heb ik gezien met mijn besloten ogen!Ga naar voetnoot1744
1745[regelnummer]
Wat heeft mij, in den droom verschenen, staan vertogenGa naar voetnoot1745
de voorzeggende Vecht daar wonderheden al!Ga naar voetnoot1746
Voorwaar, de Hemel weet wel hoe Hij 't schikken zal,Ga naar voetnoot1747
en zegent dikwijls als Hij uit schijnt op verdelgen.
Des laat ons d' onspoed als genezedrank verzwelgenGa naar voetnoot1749
1750[regelnummer]
die, onvermaaklijk op de tong, den geest wel smaakt,Ga naar voetnoot1750
door hoop van 't smaaklijk goed dat lijf en ziel vermaakt.Ga naar voetnoot1751
einde
|
|