Geeraerdt van Velsen. Baeto, of oorsprong der Hollanderen
(2005)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| |
Tweede bedrijf
geeraerdt van velsen, Schildknaap
geeraerdt van velsen
Mijn paard staat bij de brug vast aan de teugelsnoeren.
Men doe 't terstond gerak met havenen ende voeren,Ga naar voetnoot338
eer het de koud' bevang.
schildknaap
Met blijdschap ik aanschouw
340[regelnummer]
uw wederkomst mijn heer, hoe is 't vergaan?Ga naar voetnoot340
geeraerdt van velsen
De wouw
placht eens de schrik te zijn van kiekens mak en duiven.
Gekeerd is 't en hij zelf benageld in de kluivenGa naar voetnoot342
van moediger gediert.
schildknaap
Wat, is de graaf in 't net?
geeraerdt van velsen
Hij is gevangen en zal hier haast wezen metGa naar voetnoot344
345[regelnummer]
de schaar van edelliên en heren bondgenoten,Ga naar voetnoot345
hem voerend ordentlijk. Ik kom vooruit gestotenGa naar voetnoot346
met volle ren, om deez' geschiedenis bewust
te maken aan mijn vrouw. Waar is zij?
schildknaap
Z' is te rust.
| |
[pagina 35]
| |
geeraerdt van velsen
Ik ga ter kamerwaart. Ontwaakt, mijn uitverkoren.Ga naar voetnoot349
geeraerdt van velsen, Machtelt van Velsen
machtelt van velsen
350[regelnummer]
Oi mij! Wie wekt mij? O mijn here welgeboren,Ga naar voetnoot350
mijn troost, zijt welkoom. Maar, dus in de nare nachtGa naar voetnoot351
mijn trouwe bruidegom, en waart gij niet verwacht.
Wat komt gij met gevaar door duisternis gereden?Ga naar voetnoot353
geeraerdt van velsen
En gij, wat weigert gij, mijn lief, uw waarde ledenGa naar voetnoot354
355[regelnummer]
de zachtheid van het bed en rust dus in de stoel?
machtelt van velsen
Ach, wat kan maken meer dat ik uw afzijn voelGa naar voetnoot356
als 't bedde? Ach, wat meer doen naar uw bijzijn hakenGa naar voetnoot357
met smart als 't bedde? Wat kan meer indachtig maken
mij mijnen droeven val als 't bedde zonder u?
geeraerdt van velsen
360[regelnummer]
Veranderd is het met den vrouwenschender nu:Ga naar voetnoot360
gevangen is hij die te dwingen placht voor dezen.Ga naar voetnoot361
machtelt van velsen
Van hoeveel kwaads, helaas, zal ik al oorzaak wezen?Ga naar voetnoot362
geeraerdt van velsen
Misschien ook van veel goeds, indien de prinsen pratGa naar voetnoot363
haar spieg'len willen maar. Zij mogen leren dat
365[regelnummer]
niemand het recht ontwast. Die schrik van onderzaten,Ga naar voetnoot365
| |
[pagina 36]
| |
die onlangs hield voor spel te honen beide Staten,
adel en burgerij, met smadig onbescheid,
te tergen 's ridderschaps waardij en achtbaarheid,
is een gevangen man. De dwingeland nu lereGa naar voetnoot369
370[regelnummer]
wie hij onzuiver heeft verreukeloosd zijn ere.
Doet u ter venster en verzaadt met wraak de geest.Ga naar voetnoot371
Hij komt terstond.Ga naar voetnoot372
machtelt van velsen
Ach, wraak geen schennis en geneest!
geeraerdt van velsen
Men zal hem, dat hij proev' wat leed is, leed toedrijven.Ga naar voetnoot373
machtelt van velsen
Ach, nimmer moet gij in leed doen zijn meester blijven.Ga naar voetnoot374
geeraerdt van velsen
375[regelnummer]
De smaak van 't leed zal hem doen leeddoenslust vergaan.Ga naar voetnoot375
machtelt van velsen
Dat hoord' ik liefst dan ik zag zijn ellenden aan.Ga naar voetnoot376
geeraerdt van velsen
Goed is die 't kwaad verdraagt en weldaad weet te lonen.Ga naar voetnoot377
Maar, wie met dank en wraak van beids zich dapper tonenGa naar voetnoot378
kan vriend en vijand, leeft doorluchtig en vermaard.
machtelt van velsen
380[regelnummer]
't Doorluchtig leven zij mij nimmer zoveel waard.
geeraerdt van velsen
Tijd is het, vindt gij 't goed, om vensterwaart te pogen.Ga naar voetnoot381
| |
[pagina 37]
| |
machtelt van velsen
Ach neen, geen groter schrik en weet ik voor mijn ogen,Ga naar voetnoot382
die, om hem nooit gehad te hebben in 't gezicht,
zo gaarne zouden, laas, verwensen 't lieve licht,
385[regelnummer]
kunnen, in genen schijn, hem aanzien met vernoegen.
geeraerdt van velsen
Luister, ik hoor gewag en ga mij derwaarts voegen.Ga naar voetnoot386
machtelt van velsen
God geve dat gij u ten besten moogt beraên.Ga naar voetnoot387
geeraerdt van velsen, Graaf Floris, Gijsbert van Aemstel, Harman van Woerden
harman van woerden
Uw hoge sprongen zijn, heer meester, nu gedaan.Ga naar voetnoot388
Gij zult na dezen tijd der voeren niet meer drijven:Ga naar voetnoot389
390[regelnummer]
in onze hand is 't, u te sparen of t' ontlijven.
geeraerdt van velsen
't Is daar gekomen toe dat gij vervloeken zultGa naar voetnoot391
en uur en stond toen werd verdicht de valse schuldGa naar voetnoot392
tegen mijn broeder vroom en 't trouwloos lak geweven,Ga naar voetnoot393
't welk gij hem op den hals deed werpen om, na 't levenGa naar voetnoot394
395[regelnummer]
hem smadelijk ontroofd, uw klauwen, klem van bloed,
met holle gierigheid te slaan in 't wettig goed.
| |
[pagina 38]
| |
Verrader eerloos, streep en schandvlek aller groten!Ga naar voetnoot397
gijsbert van aemstel
Onzalig prins, hoever heeft moedwil u verstotenGa naar voetnoot398
van d' edel glorie, waar gij toe geroepen waardtGa naar voetnoot399
400[regelnummer]
door hooggeborenheid en door den vromen aardGa naar voetnoot400Ga naar voetnoot400
en 't vorstelijk geluk van staatlijk' overouderen,
die, tot pilaren van 's lands welvaart uwe schouderenGa naar voetnoot402
verkoren hadden, en u in der hand gebreidGa naar voetnoot403
den erfelijken toom, om, met rechtvaardigheid
405[regelnummer]
te sturen volken trots, die tot verheven troneGa naar voetnoot405
u hadden opgevoerd, vanwaar uw deugd ten toneGa naar voetnoot406
mocht, nevens 't loon bezet in een vernoegd gemoed,
van ieder zijn aanschouwd en loffelijk begroet.
Beloningen dus hoog, hebben ze niet vermogenGa naar voetnoot409
410[regelnummer]
u 't hart te trekken, noch genegenheid gebogen
tot weldoen, door hetwelk zo tallozen tal
bedegen zoude zijn en vrij van ongeval?
In stede van uw graaflijk hulsel te verladenGa naar voetnoot413
met deze perlen, zo minlokkende sieraden,
415[regelnummer]
hebt gij u zelven, laas, een vuilen hoed, besmet
met ongerechtigheid, op 't reukloos hoofd gezet,
verdoemende degeen dien vrijsprak uw gewisse.
| |
[pagina 39]
| |
Maar, wie daar op den mond klopt het getuigenisseGa naar voetnoot418
zijns eigenen gemoeds, verdelgt met onbescheid
420[regelnummer]
het leven van de ziel, dat is de reedlijkheid.
O gruwel, eelmans eer te doôn met valse schulden!Ga naar voetnoot421
harman van woerden
't En bleef daarbij niet.
geeraerdt van velsen
Dat heb ik verdiend met dulden!Ga naar voetnoot422
Men pass' het den tiran! Wie door geen vreze zwicht,Ga naar voetnoot423
maar dapper is van deugd, hij op zijn hoornen licht.
425[regelnummer]
En wie dat lijdzaam 't juk ontvangt met helen lijve,Ga naar voetnoot425
daar is 't: laadt op, laadt op, tot hij daaronder blijve.Ga naar voetnoot426
Maar of gij mij al aanzag voor zo slap van moed,Ga naar voetnoot427
verrader, dacht gij niet dat iemand van mijn bloed,Ga naar voetnoot428
in hoger eer verweend, en ridderlijke magen,Ga naar voetnoot429
430[regelnummer]
die haar in duistr' en licht gewoon zijn preuts te dragen,Ga naar voetnoot430
dat iemand van mijn groott' en eedle zwagerij,Ga naar voetnoot431
den lande door ontzien, dat iemand van dat vrijGa naar voetnoot432
en frank Hollandse volk zijn dagge zoud' ontblotenGa naar voetnoot433
om, door zijn eigen borst ook, u in 't hart te stotenGa naar voetnoot434
435[regelnummer]
tot lossing van dit allerwaardste vaderlandGa naar voetnoot435
en wrake van de god- en eervergeten schand',Ga naar voetnoot436
die van uw moedwil heeft mijn eerb're vrouw geleden?Ga naar voetnoot437
| |
[pagina 40]
| |
harman van woerden
Daartoe geboren wij, dat uwer dartelhedenGa naar voetnoot438
verwaande woestigheid die veel te weeldrig klom,
440[regelnummer]
met onze naam en haav' naar lust zou springen om?
Dat wij, in dienstbaarheid verbluffet, zouden telenGa naar voetnoot441
voor beulen onze zoons, onz' dochters voor bordelen?
W' en zijn van de helden vroom en brave stammen, die 'tGa naar voetnoot443
nooit veilig was te smaên, die bastaardspruiten niet.
445[regelnummer]
En dat het naneef zij, God geve het t' genen stonde.
Nu trekt den dwingeland den handschoen uit den monde!
Wat wil hij zeggen?
gijsbert van aemstel
Welk' uitvluchten dicht uw geest?Ga naar voetnoot447
graaf floris
Gij heren, ben ik niet uw wettig vorst?
harman van woerden
Geweest.
geeraerdt van velsen
Gij waart het alzo lang gij eer en eed betrachtte,Ga naar voetnoot449
450[regelnummer]
toen die verstorven in uw goddeloos gedachte,Ga naar voetnoot450
verstorf aan ons de staf des vorstelijken hands.Ga naar voetnoot451
gijsbert van aemstel
Aan ons, die leden zijn der Staten dezes lands,Ga naar voetnoot452
wien gij 't voornaamste der voorwaarden hebt gebroken
| |
[pagina 41]
| |
dewelke waren op uw huldinge besproken.Ga naar voetnoot454
455[regelnummer]
Gij zwoer, met daging Gods en bij gestaafden eed,Ga naar voetnoot455
dat gij dit vrije volk, in oorlog en in vreed',
trouwlijk berechten zou en vromelijk bewarenGa naar voetnoot457
eer dat het graaflijk goud genaken mocht uw haren.Ga naar voetnoot458
Daar zijt gij op gehuld, en is u toegezeidGa naar voetnoot459
460[regelnummer]
bij ede wederom, daarop gehoorzaamheid,
't welk, toen gij maakte los, los werden d'onderzaten.Ga naar voetnoot461
graaf floris
Zo stelt mij dan te recht voor 't lichaam van de Staten.Ga naar voetnoot462
't Geen mij mijn kranse gaf, dat oordeel' van mijn krans.Ga naar voetnoot463
geeraerdt van velsen
De minste van het volk is halsheer des tirans.Ga naar voetnoot464
harman van woerden
465[regelnummer]
Des rechts uitroeier is onwaardig 's rechts weldaden.Ga naar voetnoot465
graaf floris
Uw broeder is gedoemd bij wettig hof en raden.Ga naar voetnoot466
gijsbert van aemstel
Wettig gekozen, maar wel wetteloos van stem.Ga naar voetnoot467
graaf floris
Zij streken 't vonnis.Ga naar voetnoot468
geeraerdt van velsen
Uit gij voerd' het tegen hem.
graaf floris
Is 't recht vervalst, zij deên 't: verhaalt het op haar allen.Ga naar voetnoot469
| |
[pagina 42]
| |
gijsbert van aemstel
470[regelnummer]
Dat 's eerst de schelm, wien schiedt het schelmstuk ten gevalle.Ga naar voetnoot470
geeraerdt van velsen
Welk' onbeschaamdheid? Dart gij, vrouwenschender snood,Ga naar voetnoot471
ontschuldiging bereên?
graaf floris
Mijn leven en mijn dood
zijn, heren, in uw macht. En wilt gij mij gebieden
te zwijgen, 'k weet ik moet gehoorzaam zijn ulieden.
475[regelnummer]
Indien gij mij gebiedt te spreken, ik bekenGa naar voetnoot475
dat ik gevallen en niet zonder schuld en ben.
Oordeelt het gij, hoever die schuld moet zijn getrokken.Ga naar voetnoot477
Dit darr' ik bidden, dat gij niet en laat verrokkenGa naar voetnoot478
Uw reed'lijkheid door tocht en hevigheid van moe.
harman van woerden
480[regelnummer]
Hetgene dat gij wilt dat nu een ander doe,
stond te betrachten gij, toen gij uw korzelheden,Ga naar voetnoot481
door een vrijpostig woord en gulhartige redenGa naar voetnoot482
geraakt aan 't hollen, smeet den toom los in den nek,Ga naar voetnoot483
daar zij niet waren zelf dan veel te hard van bek.Ga naar voetnoot484
graaf floris
485[regelnummer]
Mij leert mijn scha mijn feil, u leer' zij niet te feilen.Ga naar voetnoot485
geeraerdt van velsen
Bevaren loodsman, zal ons uwe zorge peilenGa naar voetnoot486
tevoren onze zee? Vanwaar dit hart zo goed?
| |
[pagina 43]
| |
graaf floris
Ik acht dat wijsheid nut aan vriend en vijand doet,Ga naar voetnoot488
des wens dat z'u verzell', al had ze mij verlatenGa naar voetnoot489
490[regelnummer]
toen ik in mijn gemoed, verbolgen bovenmate,Ga naar voetnoot490
besloot te doen den stap die mij aan 't glissen bracht.Ga naar voetnoot491
Laat worden iets verschoond mijn misslag onbedachtGa naar voetnoot492
van d' uitstekende plaats waar ik op was gezeten,Ga naar voetnoot493
en wilt geen vorst zijn ruimt' naar almans deunheid meten.Ga naar voetnoot494
harman van woerden
495[regelnummer]
Wat ruimt'? De woestigheid van uwe lusten boos,Ga naar voetnoot495
en moedwil?
gijsbert van aemstel
Wettig vorst en was nooit wetteloos.
Hoewel hij, zonder het gemenebest te steuren,Ga naar voetnoot497
mag ongehouden, ja moet, wezen in veel keuren,Ga naar voetnoot498
voor welke 't vollik heeft te buigen met geduld.Ga naar voetnoot499
500[regelnummer]
Want wetten stelt altijd degeen die wettig huldt,Ga naar voetnoot500
te weten 't eind waartoe hij iemand gaat verheffen.
Dat is opdat die 't volck in deugd zou overtreffen
met meerder wijsheid, goed bejagen, kwaad verhoên
en sturen 't al terecht, dan de gemeent' zou doen.
| |
[pagina 44]
| |
505[regelnummer]
Deez' wet verknoopt den prins. Ook binden hem de wettenGa naar voetnoot505
die ons de Hemel gaf en die nature zettenGa naar voetnoot506
met diepe letters deed, in 't redelijk verstand.
Deez' moet hij volgen, al waar' 't maar ten spiegel. Want
de onderzaat is op de wet gewend te luieren,Ga naar voetnoot509
510[regelnummer]
maar ieder zoekt den vorst zijn wandel na te kuieren.Ga naar voetnoot510
Geoorloofd acht men 'tgeen dat hij geboden heeft,Ga naar voetnoot511
maar eerlijk eerst en schoon hetgeen dat hij beleeft.
harman van woerden
De harder, als hij dwaalt met reukeloze benen,Ga naar voetnoot513
beslommert zich en 't vee, in moerachtige venen.Ga naar voetnoot514
graaf floris
515[regelnummer]
Wat eist gij voor de schuld dat ik tot beet'ring doe?Ga naar voetnoot515
geeraerdt van velsen
Uw leven, staat en bloed zijn te gering daartoe.Ga naar voetnoot516
harman van woerden
Dit is het voordeel van de grootste schelmerijen,Ga naar voetnoot517
dat nimmer naar verdienst de straf haar kan doen lijen,Ga naar voetnoot518
en altijd d' arme wraak vindt haar verhaal te kleen.Ga naar voetnoot519
graaf floris
520[regelnummer]
Heeft wie zijn misdaad rouwt dan niet genoeg geleên?Ga naar voetnoot520
| |
[pagina 45]
| |
gijsbert van aemstel
Genoeg voor hem, maar niet tot beternis van andren.Ga naar voetnoot521
harman van woerden
Leidt jullie binnen t'zaam de kweller der Holland'ren.Ga naar voetnoot522
Ik ga de ronde doen en zelve nemen achtGa naar voetnoot523
hoe brug en poort verzorgd, en torens zijn bewacht.Ga naar voetnoot524
525[regelnummer]
Verzekert hem terwijl. Ik zal mij herwaarts spoeien.Ga naar voetnoot525
geeraerdt van velsen
Waar is mijn schildknaap? Brengt hier ijzers om te boeien,
men kan bewaren den verrader niet te vast.Ga naar voetnoot527
gijsbert van aemstel
De schildknaap is daar al.
geeraerdt van velsen
Daar dient wel op gepast.Ga naar voetnoot528
eendracht, Trouw, Onnozelheid
eendracht
Mijn heugelijke troost, o lieve gezellinnen,Ga naar voetnoot529
530[regelnummer]
gij die met zuiver snoer gewend zijt op te winnenGa naar voetnoot530
uw vlechten zilververf gebleekt van menig' eeuwGa naar voetnoot531
en met den sluier wit ophuift deez' heil'ge sneeuw,Ga naar voetnoot532
| |
[pagina 46]
| |
wiens loffenisse nooit kwetsuren leed of breuken,Ga naar voetnoot533
die noch van lief, noch ook van leed uw woord laat kreuken,Ga naar voetnoot534
535[regelnummer]
t' eenvoudig om te doen 't gelaat met schallikheid,Ga naar voetnoot535
ja zeggen tot hetgeen waar 't harte neen toe zeit,Ga naar voetnoot536
wel grootmoedige Trouw. En gij dien t' allen tijdenGa naar voetnoot537
ondragelijker valt het letten dan het lijden,Ga naar voetnoot538
voldoend' Onnozelheid, gij ziet om heind' en veer,Ga naar voetnoot539
540[regelnummer]
wat nemen, in dit land, de zaken voor een keer.
De Twist, met groter feest ontvaên, is heel aan 't woeden,Ga naar voetnoot541
zij heeft doen barsten uit d' ontstekene gemoedenGa naar voetnoot542
der edelingen trots. En niet één grote stad,Ga naar voetnoot543
of daar en heeft het gif haars adems op gevat.Ga naar voetnoot544
545[regelnummer]
De beste leden zit de smet diep in 't gebeente,Ga naar voetnoot545
en loopt geweldelijk voort onder de gemeenteGa naar voetnoot546
die morrend t'zamen rot. 't Aardrijk dat ik betreeGa naar voetnoot547
roept oorlog, oorlog, en ontzeit mijn zolen vree.Ga naar voetnoot548
Des ik mijn hielen licht, besloten te vertrekkenGa naar voetnoot549
550[regelnummer]
van den gevloekten grond, om 's hemels held're plekkenGa naar voetnoot550
te winnen en van daar een vollek te bespiênGa naar voetnoot551
wiens open arm mij troont en mij te jonnen dien.
trouw
Gij die de staten sticht en spoedig doet bedijen,Ga naar voetnoot553
| |
[pagina 47]
| |
die zijt der steden heil en geest der burgerijen,Ga naar voetnoot554
555[regelnummer]
der volken veiligheid, der koninkrijken kracht,
godin des landbestiers, o wereldwijz' Eendracht,Ga naar voetnoot556
waar gij bevochten wordt, ontzeit men ons ten strijde,Ga naar voetnoot557
wij missen al te nood de luwt' van uwer zijde.Ga naar voetnoot558
onnozelheid
Grootmogende vorstin, 't vernielende GeweldGa naar voetnoot559
560[regelnummer]
en 't ereloos Bedrog zijn meesters van dit veld.Ga naar voetnoot560
Reist gij, wij reizen meed' en zijn van hier verbannen.Ga naar voetnoot561
eendracht
Aanzienelijk gesticht des hemels wijd gespannen,Ga naar voetnoot562
die buiten zijt omheind met muur van diamantGa naar voetnoot563
gedopt met levend goud, en binnen d' held're wandGa naar voetnoot564
565[regelnummer]
met Zon, bij Zon versierd, aan d' hoge welfsels keurig,Ga naar voetnoot565
deurvrolijkt met den galm van liefdesadem geurig,Ga naar voetnoot566
die d' allergoedigst is der krachtelheden schoon,
uw armen opent ons, o glorierijken troonGa naar voetnoot568
des Allerhoogsten, voor Wien alle schepsels knielen,
570[regelnummer]
der zaal'gen weeldig huis en burcht der vrome zielen,Ga naar voetnoot570
ontvangt, ontvangt, o gij heerlijken tempel groot,
ons, uw poort'ressen oud, in uw gerusten schoot.Ga naar voetnoot572
| |
[pagina 48]
| |
rei van hemellieden, Eendracht, Trouw, Onnozelheid
rei van hemellieden
O heilige drietal wellekom,
die 't wereldlijk bezwarenGa naar voetnoot574
575[regelnummer]
komt ontvaren,Ga naar voetnoot575
en hebt den weg gekoren om
met ons volnoegde scharenGa naar voetnoot577
te vergaren.Ga naar voetnoot578
Op, opwaarts stijgt, al hoger, tot
580[regelnummer]
in dit verheven blinkend slot,Ga naar voetnoot580
vervuld door alle ledenGa naar voetnoot581
met weeld', en weltevredenGa naar voetnoot582
vrolijkheden.
eendracht
Gelukzalige reien,
585[regelnummer]
die 's hemels vloer bezwiert met zuiv're voeten,Ga naar voetnoot585
waar ongeneugt met schreienGa naar voetnoot586
haar zelven wars, aan niemand kan gemoeten,
noch wrevelheidGa naar voetnoot588
met prikkend leidGa naar voetnoot589
590[regelnummer]
de vensters darf genaken,
noch nestelt 't sagen,Ga naar voetnoot591
noch zorge met haar knagen,Ga naar voetnoot592
aan de daken.
rei van hemellieden
Zweeft in, zweeft in, gij zijt verwacht
595[regelnummer]
in d' hoogverdiepte zalenGa naar voetnoot595
| |
[pagina 49]
| |
vrij van kwalen.Ga naar voetnoot596
En als 't ondankbaar aards geslacht
u kwalijk zal onthalenGa naar voetnoot598
in haar dalen,
600[regelnummer]
zo zullen u, o landliên mijn,Ga naar voetnoot600
deez' vaderlijke poorten zijn
gesloten t' genen tijen.Ga naar voetnoot602
Zweeft in en wilt u vlijen
tot verblijen.Ga naar voetnoot604
rei van amstellandse jofferen
605[regelnummer]
O Rome rijk van roem, o dochter 's hooggemeldenGa naar voetnoot605
grootmoedigheids van zo kloek opgeschoten leên,Ga naar voetnoot606
vruchtbare moeder der ouwling vergoder heldenGa naar voetnoot607
die zijn door deugdes kerk ten eerslot ingetreên!Ga naar voetnoot608
Die in de wolken hebt eertijds uw stoel verheven
610[regelnummer]
en 't hoofd te kronen met blinkende sterren plaacht,Ga naar voetnoot610
en met de nekken trots des aardrijks opgeheven,Ga naar voetnoot611
en 's t' onderbrachten zees, uw voeten hebt geschraagd.
Gij die hebt uitgestrekt uw armen kloek ter dade,Ga naar voetnoot613
waar zelden tevergeefs het gladde staal aan blonkGa naar voetnoot614
615[regelnummer]
van 't rozerood prieel der gulden dageradeGa naar voetnoot615
tot 's laten avonds schemervallige spelonk,
| |
[pagina 50]
| |
Godin, gebeden aan van allerleie standen,Ga naar voetnoot617
ontzigbre tuchtigster der koningen vol prachts,Ga naar voetnoot618
voogdes der volken, schrik der felle dwingelanden,Ga naar voetnoot619
620[regelnummer]
heil en bevredigster des menslijken geslachts.Ga naar voetnoot620
Nu zijt gij immers meer niet dan een onbegraven,
gebalsemd lijk, verzelschapt met bestoven kleên,Ga naar voetnoot622
beraagde kronen, opgehangen scepterstavenGa naar voetnoot623
en wapens uitgediend en zwaarden afgestreên.Ga naar voetnoot624
625[regelnummer]
Dan peinze niemand dat hij zal te boven rakenGa naar voetnoot625
de mogendheid des luks; of trouw' haar weif'len iet,
haar speelkind waar zij lang in minne om te blakenGa naar voetnoot627
en op verslingerd scheen, ten laatsten zij verliet.Ga naar voetnoot628
Zich niemand en beloov' dan enig ding ter hoedeGa naar voetnoot629
630[regelnummer]
te brengen tegen kwets van droeve sterflijkheid
door zorgen kommerziek of stortinge van bloedeGa naar voetnoot631
of stadig sloven van bezweten arrebeid.Ga naar voetnoot632
| |
[pagina 51]
| |
't Zij dat hij onderstaat de volken t' haren bestenGa naar voetnoot633
te stichten burgerlijk door wetten wijs, of tracht
635[regelnummer]
voor eindelozen tijd adel en eer te vesten
in zijn doorluchtig huis of vorstelijk geslacht,
of dat hij bezig wroet om schatten te verzamenGa naar voetnoot637
voor zijn naneven dwaas, zo verre boven maat
dat zij in 't derde lid haar zijnes zullen schamen
640[regelnummer]
en dichten ouders vals van herelijker staat.
Gestellet zijn al t' onverwikkelijke palenGa naar voetnoot641
den aardsen grootheên van den Nood onwinnelijk,
die parst ten gronde 't zwaar en dwingt het hoog te dalen,
die doemt het murwe fruit ten pluk, het rijp' ten slijk.Ga naar voetnoot644
645[regelnummer]
Der zaken beurten en der staten wisselingenGa naar voetnoot645
roert om haar hand gezwind en nimmer woelens zat.Ga naar voetnoot646
Deez' heeft ten laatsten u, o Rome, grootst der dingen,Ga naar voetnoot647
door onontworstelbare stormen afgemat.Ga naar voetnoot648
Och, had zij konnen ook de boze lusten brekenGa naar voetnoot649
650[regelnummer]
waar uwer koningen geslacht is toegewend!Ga naar voetnoot650
| |
[pagina 52]
| |
En had toch Brutus met het loffelijke wrekenGa naar voetnoot651
omziende vreze den nakomers ingeprent!Ga naar voetnoot652
Zo zouden nu ter tijd de vreze wij ontberenGa naar voetnoot653
die ons belegerd heeft met angsten en verdriet.Ga naar voetnoot654
655[regelnummer]
Maar, laas, het lichte luk noch trouwe wraak verlerenGa naar voetnoot655
der groten kinderen haar woeste moedwil niet.Ga naar voetnoot656
Nu is 's lands rust gesteurd, de zwaarden uit de scheden.Ga naar voetnoot657
Gij helden hooggemoed, gij burgers trots, beziet,Ga naar voetnoot658
erlegt in uw gedacht, bezint, eer verder treden,Ga naar voetnoot659
660[regelnummer]
aan welken gruw'len gij der poorten sleutels biedt.Ga naar voetnoot660
Keert buiten, buiten keert dat beest ontsteld van harsen,Ga naar voetnoot661
den goddelozen krijg, en bouwt hèm genen brugGa naar voetnoot662
dien 't, met bebloeden bek, in 't ijzer lust te knarsen.Ga naar voetnoot663
Men kan wel nauwlijks, doch men kan nu nog terug.
665[regelnummer]
Maar thans als 't al vervuld zal zijn met schrik en duchtenGa naar voetnoot665
door 't overromp'len en verwoesten van het land,
der schuren droeve smook en het verbaasde vluchtenGa naar voetnoot667
der huisliên opgejaagd, der sloten lichten brand,Ga naar voetnoot668
| |
[pagina 53]
| |
zal ieder achten dat zijn' is de grootste schadeGa naar voetnoot669
670[regelnummer]
en zijn' de beste kans in 't wrokkige gemoed,
en luchtig open doen zijn oren tot het kwade,
en niemand luist'ren naar verdrag of vredes goed.
|
|