Baeto
(1980)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |
Baeto, Burgherhart, Luidewyck, Rycheldin
baeto
Men gae 't gevangen wildt der koningin vereeren.Ga naar voetnoot677
Vergist de zon zich niet, zo was 't hóógh tydt te keeren.Ga naar voetnoot576-678Ga naar voetnoot678
burgherhart
Hy nyght nae 's aardtryx kim geheelyck het aanschyn.Ga naar voetnoot679
luidewyck
680[regelnummer]
Veel later diend' het niet.Ga naar voetnoot680
rycheldin
Myn heer die zal daar zyn.
En hóór ick geen geluidt, en 't baffen van de honden?Ga naar voetnoot681
Welkoom myn heer.
baeto
En ghy, me vróuwe, welgevonden.Ga naar voetnoot682
rycheldin
Is 't niet te lang getoeft? de zevenst' uur, gezetGa naar voetnoot683
Om ons te vinden op het konincklyck bancket,Ga naar voetnoot684
685[regelnummer]
Is al voorby.
| |
[pagina 64]
| |
baeto
'k Gelóóft. Maar die de jaght beminnen,
Zy stellen in het veldt te werreck hunne zinnen,
Met zulck een' yver, en zó onvermoeibr' een' vlyt,
Dat hun de tydt ontbreeckt om letten op den tydt.Ga naar voetnoot688
Vergeeft dees' misdaadt aan de heete lust van 't jaghen.Ga naar voetnoot689
rycheldin
690[regelnummer]
De koningin is 't, die ick duchte te mishaghen;Ga naar voetnoot690
Die ernstigh, datmen op het uur past', had begeert.Ga naar voetnoot691
baeto
Wy hebben met de vangst haar' Majesteit vereert.
rycheldin
Zy my met dit tóppet, en ingekaste steenen;Ga naar voetnoot693
U met dien hoed en pluim; ten eind, dat wy verscheenen
695[regelnummer]
Met dees' schenckaadjen, haar ter eeren, op de feest.
baeto
Voorwaar, myn' gift is dees' zeer ongelyck geweest.
Dit góudt is hier te land zó konstigh niet gedreven.
rycheldin
De sluijer aan 't tóppet is óóck uytheemsch geweven.
baeto
Dit zal t' erkennen staan altóós met daadt en danck.Ga naar voetnoot699
rycheldin
700[regelnummer]
't Is over tydt te gaan. Dóch van den frisschen dranckGa naar voetnoot700
Gelief myn' heere, tót verquicking, eerst te proeven.
| |
[pagina 65]
| |
Baeto, Rycheldin, Luidewyck, Burgherhart, Ot
ot
Genadighst' heer, me vróuw verveelt het lang vertoeven,Ga naar voetnoot702
En schickt my herwaarts, om te porren uw vertreck.Ga naar voetnoot703
baeto
Men drinckt eens joncker, meer is aan ons geen gebreck.Ga naar voetnoot704
ot
705[regelnummer]
Tót dat myn' heeren gaan zal ick my hier onthóuwen.Ga naar voetnoot705
baeto
Neef Luidewyck, geluck.
rycheldin
Zyt by der handt jonckvróuwen.
luidewyck
Ick danck myn' heer' op 't hóóghst.
rycheldin
Ach! brandt in myn perruick!
burgherhart
Wa, water joffren.Ga naar voetnoot708
baeto
Hoe?
luidewyck
Rasch, lescht maar met de kruick.
baeto
Staat af.Ga naar voetnoot709
| |
[pagina 66]
| |
rycheldin
Ay my!
burgherhart
Zy sterft.
baeto
Hóudt. Niemandt en besmette
710[regelnummer]
Zich met d' heillóze schuldt eens anders; en verzette
Zich teghen 's hemels wil. Dewyl die kundight afGa naar voetnoot711
Haar' sware zond, laat hem gewerden met de straf.Ga naar voetnoot712
Van boven komt de plaagh. Der Goden reght te storen,Ga naar voetnoot713
Waar alle moeiten, en nóch hunn' genae verloren.Ga naar voetnoot714
715[regelnummer]
O al te blindt verstandt! waar heb ick op vertróuwt?
O lóghryck menschen hart wat zyt ghy lóós gebóuwt,Ga naar voetnoot716
Vol achterwincklen en verborgene vertrecken,Ga naar voetnoot717
Om uw' ontóónbre quaê gezintheên te bedecken!Ga naar voetnoot718
De lieve Rycheldin (geweest lief. Oóck niet. Geen'Ga naar voetnoot719
720[regelnummer]
Liefd droegh ick haar óit toe; maar zulck een' die zy scheen.)Ga naar voetnoot720
Heeft nu op vroomheidts proef bestaan zó vele jaren:Ga naar voetnoot721
En geen' genegentheên in hare borst en warenGa naar voetnoot722
My (waande' ick) onbekent: Nu komt des hemels slagh,
Beschuldight, en verdoemt, en wreeckt op eenen dagh.Ga naar voetnoot724
725[regelnummer]
Acht echter nu geen' tróuw zó tróuw in man óft vróuwe,Ga naar voetnoot725
Dat, zonder ommezien, uw hart daar op betróuwe.Ga naar voetnoot726
Onwetend handthaafd' ick een góddelóósGa naar voetnoot1 bestaan.Ga naar voetnoot727
| |
[pagina 67]
| |
Indien zy zonder klad door 't leven waar gegaan:Ga naar voetnoot728
En haar' gedachten nóit de valsheidt lief en hadden,
730[regelnummer]
Zy zoud haar' dóódt niet met meineedigheidt bekladden.
burgherhart
De geest is henen.
luidewyck
Ach! 't is met haar al gedaan.
burgherhart
Daar brandt de vederbos: en niemandt steeckt hem aan.
luidewyck
Wat wonderheên zyn dees!Ga naar voetnoot733
burgherhart
O Goden, wilt de zielen
Van 't konincklyck geslaght niet t' eenemaal vernielen.Ga naar voetnoot734
735[regelnummer]
Hier hóud' de wrake stal.Ga naar voetnoot735
baeto
Heeft de drievóuwde punt
Des fellen blixems het op myn hóóft óóck gemunt?
O Goôn! waar loogh ick u, dat ghy my dus komt dreighen?Ga naar voetnoot737
Is 't hart zó duister, dat ick niet zie in myn eighenGa naar voetnoot738
De schuldt die 'r schuilen magh? óf, heb ick myn gedacht,Ga naar voetnoot739
740[regelnummer]
In 't sweeren van den eedt, niet zuiverlyck gewachtGa naar voetnoot740
Voor arghen inval, die de Goden moght vergrammen?Ga naar voetnoot741
Indien ick schuld heb, komt nóch, slaat my 's hemels vlammen;Ga naar voetnoot742
My, en niet dezen hoed. Maar neen, ick zie niet mis
In myn geweten zelf, dat hier onscheldbaar is.Ga naar voetnoot744
| |
[pagina 68]
| |
745[regelnummer]
Ick was nóchtans gemeent. Verdelght men zó de braven?Ga naar voetnoot745
'k Bevroê wat 'er af is. Ha móórddadighe gaven!Ga naar voetnoot746
Al wat der koningin was, momplend', naegezeidt,Ga naar voetnoot747
Heb ick gestadelyck met yver wederleidt,Ga naar voetnoot748
Zó lang zy bitter viel. Nu dwingen my haar' jonsten,Ga naar voetnoot749
750[regelnummer]
Verhonight met fenyn op de Vinlandsche konsten,Ga naar voetnoot750
Het quaadste te vermoên. Niet langer kan 't gemoedt,Ga naar voetnoot751
Dewyl 't het bóóst' gevoelt, zich 't beste maken vroedt.Ga naar voetnoot752
Weet, van zyn' oorsprong af tót daar hy 't hair gaat dópen,Ga naar voetnoot753
De zon yet myns gelyck in onspoedt te belópen?Ga naar voetnoot754
755[regelnummer]
Oft is de dagh, tsint hy besweven quam de locht,Ga naar voetnoot755
Ontzuivert met een stuck dat hier by halen moght?Ga naar voetnoot756
Daar leit, daar leit verdelght, door des beveinsden haats,, laghen,Ga naar voetnoot757
Zy die aan argelist nóit stem gaf in haar' raadtslaghen.Ga naar voetnoot758
D'onnózele, d' opreghte, d' onbevleckte deughtGa naar voetnoot759
760[regelnummer]
Leit daar geworpen neêr in 't bloeijendst' van haar' jeughdt,
En ziet zich onverziens met helsch bedrógh verrassen:
Nu zy zoud zien, tót steun des ryx, de vrucht opwassen
Uyt hare borsten, die zyn lyftóght onlangs zoop.Ga naar voetnoot763
O blinde zórghen! o quaêgissingmakende' hoop!Ga naar voetnoot764
| |
[pagina 69]
| |
765[regelnummer]
Hadt ghy 't hier nae gemaackt, dat u niet wordt gegeven,Ga naar voetnoot765
O klare spiegel van getróuwheidt, te beleven
Dat ons' gemeene weeld' uw zoontjen, over wienGa naar voetnoot767
Zó zeer hangt 's vollex hart, met deughd, en daadt, verdien'Ga naar voetnoot767-768Ga naar voetnoot768
Dees' overgeve goê genegenheidt der Catten,Ga naar voetnoot769
770[regelnummer]
Waar mee z' hem, als een kindt van de gemeent, omvatten?Ga naar voetnoot770
Dat meer is (ay my! o verfoeide snóódtheidt van 't
Rampzaligh luck, 't welck met den afgrondt t'zamen spant,Ga naar voetnoot772
En dient hem schóner dan hy wenscht, en feller krenckenGa naar voetnoot773
Komt, als de tóveres heeft weten te bedencken,
775[regelnummer]
Wien raseindende pyn voldeed!) my wordt het graf,Ga naar voetnoot775
My wordt de dóódt benydt, my spaartmen voor de straf,Ga naar voetnoot776
Op dat zy ommespring met my van liever lede:Ga naar voetnoot777
Op dat ick de heillóze konsten bystandt dede:Ga naar voetnoot778
Op dat ick ontróuw werd' door tróuws te gróót een' min;Ga naar voetnoot779
780[regelnummer]
In spyt myns harten wreedt, en schellemsch teghens zin:Ga naar voetnoot780
En in den dóódt verliet de deughdzaamheidt verheven,Ga naar voetnoot781Ga naar voetnoot781
Voor wie ick vaardigh staan moest om te laten 't leven.Ga naar voetnoot782
Is dit, fórtuin, het spel daar ghy uw' lust meê boet?Ga naar voetnoot783
De bitste bitterheidt is die u 't zoetste zoet?Ga naar voetnoot784
785[regelnummer]
O myn verloren tróóst! ten reuckelózen wangenGa naar voetnoot785
Spoogh ick scheldwóórden uyt, en lasterde de gangen
| |
[pagina 70]
| |
Van uw gemoedt, dat nóit een' scheeven wegh insloegh.Ga naar voetnoot787
Schuldt ken ick veel te laat, schuldt gaf ick veel te vroegh.Ga naar voetnoot788
T'hans willen waghen van dees' grouwel alle talen.Ga naar voetnoot789
790[regelnummer]
En waarmen 's ramps gedenckt, daar zalmen my ophalenGa naar voetnoot790
Als medestander in d' óórzaken van uw' smart:Ga naar voetnoot791
Gelyck een suipbloedt, dien nóit jammer roerde 't hart.Ga naar voetnoot792
Wat zal ick zeggen: Goôn, aanschouwt dit uyt den hoghen?
Oft: keert uw aanschyn af, en sluit al 's hemels óghen
795[regelnummer]
Voor 't deerelyck tóónneel van 't weergaelóze leidt;Ga naar voetnoot795
En, schendt uw' lichten niet aan dees' afgryslyckheidt?Ga naar voetnoot793-96Ga naar voetnoot796
Maar ghy, myn lief, indien de ziel, des lyfs ontsleghen,Ga naar voetnoot797
Wat wezens heeft van ons, en zy zich magh beleghenGa naar voetnoot798
Om nederwaarts te zien, en achtslaan op het geen
800[regelnummer]
Dat van het aardsch geslaght met yver wordt gebeên,Ga naar voetnoot800
U bid, u bid ick, ghy wilt my de schult vergeven
Van 't gódlóós quaadt, door myn' gódtvruchtigheidt bedreven:
Ick zagh voor 's hemels straf des hels verwoedtheidt aan.
Zó wonderteicken lieght, waar zullen wy op staan?Ga naar voetnoot804
luidewyck
805[regelnummer]
Myn heere, waar is uw' manhaftigheidt gebleven?
Der zinnelóze róuw dus, dus veel toe te geven,Ga naar voetnoot806
Daar meê men niet en wint, is immers geen bescheidt.Ga naar voetnoot807
| |
[pagina 71]
| |
baeto
Róuw zonder endt wordt van den tydt my opgeleidt.Ga naar voetnoot808
burgherhart
De tydt, in gróót gevaar, eischt zórghe van de vromen.Ga naar voetnoot809
baeto
810[regelnummer]
Hy zórgh' die hóópt óft vreest, dat ben ick overkomen.Ga naar voetnoot810
luidewyck
In nóódt is uw persoon.
burgherhart
Gewislyck is 'er inGa naar voetnoot1.
baeto
Daar maght niet quader meê, die storf met Rycheldin.Ga naar voetnoot812
luidewyck
Die is, myn heere, nóch voor een goedt deel in 't leven.
baeto
Helaas! daar leidt het lyck, en heeft den geest gegeven.
luidewyck
815[regelnummer]
Zy leeft in uwen zoon, haar eenigh overschót.
baeto
Ach al te jonge wees! een monber streck u Gódt.Ga naar voetnoot816
burgherhart
Gódt wil, en 't is uw plight, dat ghy hem, heer, verdadight.
baeto
De tóveres zal met twee zielen zyn verzadight.
| |
[pagina 72]
| |
burgherhart
De wreede bloeddorst wordt door 't zuipen niet geslist.Ga naar voetnoot819
luidewyck
820[regelnummer]
't Geweldt zal uyten 't geen te kort quam aan de list.Ga naar voetnoot820
baeto
O Goden! zoudz' er meer gemeent zyn te verdelghen?Ga naar voetnoot821
burgherhart
Al wat zich dezes heeft te klaghen óft te belghen.Ga naar voetnoot822
luidewyck
Een hart dat tocht nae 't ryck, heeft onlydzame jaght.Ga naar voetnoot823
baeto
Wie woelt 'er om?
Burgherhart
Doorgaans de naast die 't niet verwacht.Ga naar voetnoot824
baeto
825[regelnummer]
Zy, die de króne draaght, en hoeftze niet te werven.Ga naar voetnoot825
luidewyck
De staatzucht streckt zich uyt tót d' alderachterste' erven.Ga naar voetnoot826
baeto
Om wettigh óir te zien zy niet veel hoops en zagh.Ga naar voetnoot827
| |
[pagina 73]
| |
burgherhart
Die heerscht, die hoopt en doet om óir meer dan hy magh.
baeto
Het onderwindt de mans, de stilte past de vróuwen.Ga naar voetnoot829
luidewyck
830[regelnummer]
't Is een moeizieck geslaght, dat qualyck rust kan hóuwen.
burgherhart
Ontdeckte schelmery zoeckt heil aan stóut bestaan.Ga naar voetnoot831
luidewyck
Laat u gezeggen heer, en schiet het harnasch aan:
En wapen uw gezin, eer dat zy ons verrassen.Ga naar voetnoot833
baeto
Ick vólgh u. Yeder schick op zyn geweer te passen.Ga naar voetnoot834
luidewyck
835[regelnummer]
Flux wapent mannen, flux, eer dat de vijandt kom.Ga naar voetnoot835
burgherhart
'k Gae zetten schildwacht uyt, en sluiten 't hóf rondom.
luidewyck
Ick onderzoecken, óft óóck eenigh' andre laghenGa naar voetnoot837
Hier binnen schuilen nóch.
ot
En ick dit overdraghen.Ga naar voetnoot838
| |
[pagina 74]
| |
penta
Balstuurige geluck! wat batser teghenspoedt!Ga naar voetnoot839
840[regelnummer]
Wat ramp weerspannigh is dit, die zó spytigh doetGa naar voetnoot840
Myn' konsten hóón op hóón? D' uur is alreed verlópen,Ga naar voetnoot841
En niemandt is nóch hier. Hoe duur zal ick bekópen
Den aanslagh, by aldien zy t' ontyd is ontdeckt!Ga naar voetnoot843
Misschien is 't dat alreed myn vijandt herwaarts treckt,
845[regelnummer]
Om, eer ick 's konings óór gewin, my t' overstelpen.Ga naar voetnoot845
Kan alle d'afgrondt met zyn' bóósheidt bet niet helpen?Ga naar voetnoot846
Oft raas ick?
| |
Penta, Ot
penta
Ioncker Ot. Hier. Herwaarts. Wat voor mie?Ga naar voetnoot847
ot
Van batser ongeval, mevróuw, en hóórdmen nie.Ga naar voetnoot848
penta
Wat zeght ghy?
ot
Zy is dóódt. Hy quam zó laat van 't jaghen,
850[regelnummer]
Dat zy door kracht des vuurs ter neder was geslaghen,
En óóck de hoedt ontstack, eer hy dien had aanvaardt.Ga naar voetnoot851
penta
Hoe leidt hy 't over nu?Ga naar voetnoot852
| |
[pagina 75]
| |
ot
Hy heeft geraden waar 't
Hem herkomt: en, bevreest óft hem geweldt moght deeren,Ga naar voetnoot853
Geboôn dat yeder denck op overlast te weeren.Ga naar voetnoot854
penta
855[regelnummer]
't Is nu geen suffens tydt. Let hier op. Ick zal gaan.Ga naar voetnoot855
ot
Om wat te doen, mevróuw?
penta
Den koning randen aan,Ga naar voetnoot856
Met onvertsaaght gelaat, zó dat hy niet bevroedeGa naar voetnoot857
Dat ick 's met u verstae. Ghy, in verbaasden moedeGa naar voetnoot858
Schick dan te komen vóórts met d' onverwachte maar.Ga naar voetnoot859
860[regelnummer]
Stóffeert d' omstandigheên met uytspraack en gebaarGa naar voetnoot860
Op 't hatelyckst: en vult des konings borst met vreezen.Ga naar voetnoot861
Flux aan een' zyd. Ick hóór gerucht. Daar zal hy wezen.
| |
Penta, Catmeer
Penta
Wat traagheidt óft het zyn magh, heere, die dus laat
De vórsten achterhóudt?Ga naar voetnoot864
| |
[pagina 76]
| |
catmeer
't Bezórghen van 't sieraadtGa naar voetnoot864
865[regelnummer]
Heeft zulck een' yver in, dat vaack de jonge vróuwenGa naar voetnoot865
Haar tydt vergissen, óft haar uur niet wel onthóuwen.Ga naar voetnoot866
Dóch 't is wel porrens nóódt, en al te lang gebeidt.Ga naar voetnoot867
penta
Ick heb' er om geschickt: en krygh óóck geen bescheidt.Ga naar voetnoot868
Daar komt myn bode.
catmeer
Wat verbaastheidt magh hem jaghen?Ga naar voetnoot869
870[regelnummer]
Hoe gaat het joncker?
ot
Ach! my smart dat ick moet draghenGa naar voetnoot870
Een' tyding, heere, zó droef voor uw' Majesteit.
catmeer
Wat is 'er?
ot
Wonder: ongehóórde schricklyckheidt.
O ramp, dat my de Goôn ten quaden bode namen!Ga naar voetnoot873
catmeer
Spreeck uyt. Twyfflende vrees vreest alle quaden t'zamen.Ga naar voetnoot874
penta
875[regelnummer]
Wat is 'er dat u dus beteutert hóuden magh?Ga naar voetnoot875
ot
't Geen ongelóóflyck schynt ick met dees' óghen zagh.
| |
[pagina 77]
| |
't Geen ongelóóflyck schynt, en waarlyck dóch geschiede,Ga naar voetnoot877
Is 't nódigh dat ick breng tót al te droef een' miede.Ga naar voetnoot878
Dan 't is zó 's hemels wil; die lange wordt begeckt,Ga naar voetnoot879
880[regelnummer]
Die lange wordt versmaadt eer hy 't zich annetreckt.Ga naar voetnoot880
En, latende' haren lóóp vol uyt de bóósheidt rennen,Ga naar voetnoot881
Zó dat de bóze tót de voorspoedt heel gewennen,Ga naar voetnoot882
Om de verweende bet te treffen met de smaackGa naar voetnoot883
Der droefheidt, spaart ten langen laatsten toe de wraack.
885[regelnummer]
Zyn en des konings leedt dees' in het endt gewroken;Ga naar voetnoot885
En, met een' wonderdaadt het vonnis uytgesproken
Heeft over de meineedt der dubbelde vórstin.Ga naar voetnoot887
Ick heb zien branden 't hóóft der lóze Rycheldin:Ga naar voetnoot888
En met de vlamme, die 't vervloeckt bedrógh verklaarde,Ga naar voetnoot889
890[regelnummer]
Haar lichaam staan omringt, tót dat zy zeegh ter aarde.
catmeer
O Goden! en myn zoon wat zeidt hy nu hier af?Ga naar voetnoot891
ot
Hy, even halssterck, wyt zyn' óudren 's hemels straf:Ga naar voetnoot892
En rust zich (geeft hy voor) om overlast te weeren.Ga naar voetnoot893
penta
Die zich niet en ontsiet zyn' óuders zelf t' onteerenGa naar voetnoot894
895[regelnummer]
Met opspraack van verraadt, wilt twyfflen niet óft hyGa naar voetnoot895
| |
[pagina 78]
| |
't Ontzigh van eer en deughdt heel overkomen zy.Ga naar voetnoot896
Wat hoefd' hy, reghts getróóst, zich met geweldt te styven?Ga naar voetnoot897
En, vreest hy 't reght, zó zal 't by geen verweeren blyven.
Waar toe gesuckelt dan tót hy belegher 't hóf?Ga naar voetnoot899
900[regelnummer]
Tót hy breng op de been de schuim en lichtste stóf
Van 't reuckelóze vólck, dat geen verlies van have,Ga naar voetnoot901
By oproer, vreest? en tróón' met vryjicheidt de slaven?Ga naar voetnoot902
Men lóóp' hem flux op 't lyf, en kerf zyn' opset spoêgh:Ga naar voetnoot903
En help de króón uyt vaar. Is 't maar nóch tydts genoegh.Ga naar voetnoot904
ot
905[regelnummer]
Hóóghtydt, voorwaar. Hóóghtydt.
ot
Daar dient in verzien.
penta
Schaf raadt.
| |
[pagina 79]
| |
catmeer
Ick, joncker, wil dat ghy
Den last op u neemt van hun heden te gebieden.Ga naar voetnoot909
910[regelnummer]
Dit wil ick, gasten, hóórt; ghy óóck myn' edellieden,Ga naar voetnoot910
Dat joncker Ot van daagh heb over u bevel:
En datmen datelyck Baeto gevangen stel.Ga naar voetnoot912
Dies wapene' al wat nut is wapenen te draghen;Ga naar voetnoot913
En make zich op wegh.
ot
Schie 's konings welbehaghen.Ga naar voetnoot914
915[regelnummer]
Ras, jongen, by der handt, myn harnasch, speer, en helm.Ga naar voetnoot915
| |
Penta, Ot
penta
Mejoncker, hóór.
ot
Mevróuw.
penta
Mick ghy maar op den schelm,
Indien 'er valt gevecht. Zó niet; en hy zich geven
Wil zonder weer gevaên; neem hem allyckwel 't leven.Ga naar voetnoot918
De nóódt dóch dwingt dat uyt.
ot
Ick vat het.
penta
Ick weet raadtGa naar voetnoot919
920[regelnummer]
Om goedt te maken by myn man 't onrechtbaar quaadt.Ga naar voetnoot920
| |
[pagina 80]
| |
rei van joffren
Wat gedruis, wat drockheidt woelt 'er door het slót?Ga naar voetnoot921
Ach! ach! wat is my 't hart beswaart!
Ach! wat lóóptmen met alzulck een' yver tót
De wapens, die ras zyn aanvaart;Ga naar voetnoot924
925[regelnummer]
Maar af te leggen als z' hebben smaack van 't bloedt,Ga naar voetnoot925
Vallen niet even goedt?
Wat voor dulheidt, mannen, heeft uw' borst gevat,Ga naar voetnoot927
Die op doet wellen uw gemoên?Ga naar voetnoot928
Wat voor razery bevangt uw' harten, dat
930[regelnummer]
Ghy onvoorzightigh slaat aan 't woên?Ga naar voetnoot930
Als óft van binnen de tóveres u met
Helgeesten had bezet.Ga naar voetnoot932
Zóudt wel wezen dat de quaê verstandelheênGa naar voetnoot933
Uw' harten hebben opgevult?
935[regelnummer]
Waardigh zyt ghy dan dat ick uw ramp beween,
Die schelmen wordt by hunne schuldt.Ga naar voetnoot936
Oft heeft de vader u zelf, door stiefmoêrs list,
Op eighen bloedt gehist?Ga naar voetnoot938
D' eeden hóóghgesworen voor de goê Gódin,Ga naar voetnoot939
940[regelnummer]
't Bancket zó konincklyck bereidt,
't Sieren van de zalen, en van 't hófgezin,Ga naar voetnoot941
Is 't alles hier op toegeleidt?
Bruicktmen de Goden, de vreughd, en vrundlyckheên,
Tót schelmerijekleên?Ga naar voetnoot944
945[regelnummer]
O bedrógh, gepronckt van praat en van gelaat,Ga naar voetnoot945
| |
[pagina 81]
| |
Oneens van hart en van aanschyn,Ga naar voetnoot946
Geen penseel kan malen af 't verholen quaadt,Ga naar voetnoot947
En etter vuil van uw venyn.
Onder de pylen die 't gram geluck uytschiet,Ga naar voetnoot949
950[regelnummer]
Weet ghy uw feller niet.Ga naar voetnoot950
Wy, door u, zyn op een óghenblick geveltGa naar voetnoot951
In der ellenden diepste poel:
Wy, die 't luck voldoende, scheen dat had gesteltGa naar voetnoot953
Op heden in zyn' eighen stoel,
955[regelnummer]
Om te genieten de vredevruchten tiîgh,Ga naar voetnoot955
Steken in d' arghste krygh.Ga naar voetnoot956
Gróte Goden, die het sterffelyck geslaght
Hebt onder dwang van uwe roe;
Om den mensch te geven 't hóóghst daar hy nae tracht,
960[regelnummer]
Hoe zyt ghy zó gereedt daar toe?Ga naar voetnoot960
En, om hem t' handthaven in zyn' voorspoedt breedt,Ga naar voetnoot961
Zó byster ongereedt!Ga naar voetnoot959-62Ga naar voetnoot962
|
|