Achilles en Polyxena
(1972)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd[3e. Handelinge.]3e. Handelinge. 1e. WtcoomenPryamus. Polyxena. Andromache. Astianax.
Pryamus
Die door sijn Adel groot, en schepter sich verstout,Ga naar voetnoot489
490[regelnummer]
Die op een hoge staet, en machtich rijck vertrout,Ga naar voetnoot490
En daerom niet en vreest, dat s' hemels goden waerdichGa naar voetnoot491
Gelijck de menschen sijn, verkeerlijck en lichtvaerdich,Ga naar voetnoot492
Maer stelt sijn geest gerust in voorspoet en geluck,Ga naar voetnoot493
Die spiegel sich aen mij in dees bedroefde druck.Ga naar voetnoot494
495[regelnummer]
t' Geluck van d' ouwe stat, van al mijn volck en landen,
Dat had ick altesaem gestelt in Hectors handen.
Als dees vermoort wart van de griexsce prins verwoet,Ga naar voetnoot497
Doen viel al troijens hoop en troost onder de voet.Ga naar voetnoot498
| |
[pagina 67]
| |
Ach armen Coninck out! wel waerdich te betrueren,Ga naar voetnoot499
500[regelnummer]
Het lichaem van u soon en mocht u niet gebueren.Ga naar voetnoot500
Gaet, cooptet, en ontsmeect het den verwinner straff,Ga naar voetnoot501
Op dat het mee geniet sijn out voorvaders graff.
Andromache
Ach, cleen Astianax! compt, gaet den vijant groeten,
Den overwinner trots valt vrijelijck te voeten,Ga naar voetnoot504
505[regelnummer]
Bidt hem ootmoedich aen, en acht geen schande nietGa naar voetnoot505
Te doen het gene, dat u t' wree geluck gebiet.Ga naar voetnoot506
Laet dalen u gemoet, off hout sijn crachten binnen,Ga naar voetnoot507
Vergeet u out geslacht, stelt Hector wt u sinnen,
Off, so ghij mee gevoelt de wonden van u leijt,Ga naar voetnoot509
510[regelnummer]
So doet gelijck als ick, en met u moeder schraijt.
| |
3e. Handelinge. 2e. WtcoomenNestor, Pryamus, Ulysses, Achilles, Agamemnon, Aiax,
Andromache, Polyxena, Astianax, Automedon.
Nestor
Eij, armen coninck out, wel waerdich te beclagen.
Int hoochste van u noot bleef uwen soon verslagen.Ga naar voetnoot512
Int hoochste van u noot sijt ghij van hoop berooft.
Melijdlijck ick beclaech u out grijsharich hooft.
515[regelnummer]
Veel oorsaeck hebdij wel om droefheyt te betonen.
Staet op, bedroefde vorst, en wilt u selff verschonen.Ga naar voetnoot516
| |
[pagina 68]
| |
Ulysses
O Pryamus, dient quaet, gelijck als u, behaecht,Ga naar voetnoot517
Wert van de goden dus rechtvaerdelijck geplaecht.Ga naar voetnoot518
In plaetse vant getruer sout u wel beeter voegen
520[regelnummer]
Te dencken, dat ghij ons eertijts wel mocht vernoegen,Ga naar voetnoot520
Maer op den huessen eijs gaeft spijtich antwoort gram,Ga naar voetnoot521
Wanneer ick als gesant aen u tot troijen quam.Ga naar voetnoot522
Pryamus
Ghij griecse Prinsen wijs, sijt gh' oijt beleeft gebleecken,Ga naar voetnoot523
Helpt mij Achilles om mijn soons dood' lichaem smeecken.
525[regelnummer]
Een yder duncke dat hij mede sterfflijk sij,Ga naar voetnoot525
En sit hij nu wel hooch, het can hem gaen als mij.
Automedon
Troijaenschen Coninck out, Achilles heeft vernomen,
Dat ghij om sijnent wil int leeger sijt gecomen.Ga naar voetnoot528
Indien het u belieft met hem te spreecken ijet,Ga naar voetnoot529
530[regelnummer]
Hij sal u horen, gaet daer ghij hem sitten siet.Ga naar voetnoot530
Pryamus op sijn knieën
Ghij sijt de oorsaexk niet, Achilles, van mijn kermen,
Maer iemant van de goôn, in plaets van hem t' ontfermenGa naar voetnoot532
Over mijn ouderdoom, laet mij dit leet geschien,Ga naar voetnoot533
Na dat ick heb met smert mijn kindren doot gesien,Ga naar voetnoot534
535[regelnummer]
De welcke jong en dom haer op het rijck betrouden,Ga naar voetnoot535
| |
[pagina 69]
| |
En deeden dicwils t' geen, daer s' haer voor wachten souden,Ga naar voetnoot536
Volchden haer sotte lust door wulpshaijt onbedacht,Ga naar voetnoot537
't Welck heeft haer beijd' en mijn in dus een staet gebracht.Ga naar voetnoot538
't Is niemant onbekent, al geeft het groote schade,Ga naar voetnoot539
540[regelnummer]
Dat jongeluy altijt den ouderdoom versmaden.Ga naar voetnoot540
Indien dat door mijn doot de crijch ophouden mach,
Vrijwillich ick verwacht den dootelijcken slach.Ga naar voetnoot542
Ghij sult mij, hoepeloos van immer te verblijen,Ga naar voetnoot543
Van dees benaude geest en swaer elent bevrijen.Ga naar voetnoot544
545[regelnummer]
Doet met mij wat ghij wilt, k' geeff mij in u gewelt,Ga naar voetnoot545
Off ghij mij ommebrengt, off in gevancknis stelt,
Want al mijn leevens eijnt sal ick in trueren leijden.
Laes! niet dan tegenspoet en heb ick te verbeijden.Ga naar voetnoot548
Ach, Troyen staet niet meer! Wanneer als Hector viel,Ga naar voetnoot549
550[regelnummer]
Doen viel het hoge slot daert trots sijn hoff op hiel.Ga naar voetnoot550
Dan, na mijn kindren doot, en commerlijck beswaren,Ga naar voetnoot551
Naet moorden van mijn volck en crijch van negen iaren,
Heb ick den griecken wel drievoudich straff betaelt
Voor t' geen, daer in mijn soon met onrecht heeft gedwaelt.Ga naar voetnoot554
555[regelnummer]
Gedenct eens aen de goôn, stelt trotse moedt besijen,Ga naar voetnoot555
Hebt met mijn ouderdom, helaes! doch medelijen.
Soo ghij dit cleene kint de siel niet geven cunt,
Ten minsten t' lichaem hem van sijnen vader gunt.
| |
[pagina 70]
| |
Gedenct oft swaer sou sijn, en hoe ghijt sout betrueren,Ga naar voetnoot559
560[regelnummer]
Dat diergelijck aen uwen vader sou gebueren.Ga naar voetnoot560
Die sorge voor u draecht, u welvaert staech betracht.Ga naar voetnoot561
Dan, daer voor hoed' hem godt, en alle sijn geslacht,Ga naar voetnoot562
Die jon hem alle t' geene dat hij wenscht en geven,Ga naar voetnoot563
Dat hij een soeter ouderdoom dan ick beleve.
Priamus valt in onmacht.
Andromache
565[regelnummer]
Helaes, beleefde Prins! indient niet mach geschien,Ga naar voetnoot565
Dat men t' begraeft, laet mij ten minsten t' lichaem sien
En dit onnosel kint, dat soo veel heeft verlooren.Ga naar voetnoot567
Kleynen Astianax, waer toe sijt ghij geboren?Ga naar voetnoot568
Nestor
Staet op, bedroefde vorst, van out beweechlijck bloet,Ga naar voetnoot569
570[regelnummer]
Hebt hoop in ongeval, verstarckt u swack gemoet.
Pryamus
Laes! de beleeftheijt, waert bij menschen en bij goden,Ga naar voetnoot571
Daer griecken roem aff draecht, waer is die nu gevloden?Ga naar voetnoot572
t' Geen sonder onderscheijt ghij iont aen elcken een,Ga naar voetnoot573
Weijgert ghij dat, helaes! aen Pryamus alleen?
| |
[pagina 71]
| |
Achilles
575[regelnummer]
Ghij hadt (ô Coning out) de juecht behoort te dwingenGa naar voetnoot575
Van uwe kindren sot, als s' haer te buijten gingen.Ga naar voetnoot576
Maer doen liet ghijt haer toe en hadt in 't quaet gedult.Ga naar voetnoot577
Dus sijdij selven me deelachtich aen de schult.Ga naar voetnoot578
En over negen iaer waert ghij soo niet belaedenGa naar voetnoot579
580[regelnummer]
Met ouderdoom, dat sij u ganselijck versmaeden.Ga naar voetnoot580
Sij deden om geen vrou dat schandelijck gewelt
Tot Lacedemon, maer om Atreus schat en gelt.Ga naar voetnoot581-582
Hierom dees uwen straff is niet alleen rechtvaerdich,
Maer alsse groter waer, ghij waertse beter beeter waerdich.Ga naar voetnoot584
585[regelnummer]
De griecken sijn altijt van outs so heus geweest,Ga naar voetnoot585
Dat, als haer vijandt hadt gegeven sijnen geest,Ga naar voetnoot586
Het lichaem wederom sij aen den vrinden gaeven,Ga naar voetnoot587
En lieten lichtlijck toe datmen het sou begraven.Ga naar voetnoot588
Maer Patroclus mijn vrient, als Hector die versloech,
590[regelnummer]
Om t' lichaem schant te doen wt het gevecht hijt droech.Ga naar voetnoot590
Dus heeft hij aldereerst de goede wijs gebroocken,Ga naar voetnoot591
Het welck is noodich dat op hem weert wert gewroocken,Ga naar voetnoot592
Op dat door sijnen wraeck de gantse werrelt leerGa naar voetnoot593
d' Oude beleefthaijts wet te breecken nimmermeer.
| |
[pagina 72]
| |
595[regelnummer]
Om Heleen en om t' gout, dat ghij luijd' hebt genomen,Ga naar voetnoot595
En sijn wij griecken niet dus ver van huys gekomen,
Maer om te toonen met de wapens in de hant,
Hoe veel wij cloecker sijn als eenich ander lant,
Hoe wel de vrou en schat rechtvaerdich oorsaeck waren.Ga naar voetnoot599
600[regelnummer]
Want ist u lust met rooff van andren wech te varen,Ga naar voetnoot600
Legt over dattet strect tot droefheyt en verdrietGa naar voetnoot601
Der genen, die van u dit ongelijck geschiet.Ga naar voetnoot602
So mij de Parque spaert, en wilt Jupijn gedoogen,Ga naar voetnoot603
Dat ick eens troijens val mach sien met dees mijn oogen.
605[regelnummer]
Ick sweer de valsche hoer, diet ons besueren doet,Ga naar voetnoot605
Dat sijt bekoopen sal met haer oncuijsche bloet,
Dat ick mijn ouders en mijn vaderlant moet derven,Ga naar voetnoot607
En sien mijn troutste vrient, die k' meest beclage, sterven.Ga naar voetnoot608
Dan, Pryamus, blijft hier, ick sal een weijnich gaen
610[regelnummer]
En sien wat in de saeck mij dese princen raen.Ga naar voetnoot609-610
Ghij Capiteijnen groot van macht, en wijse heeren,Ga naar voetnoot611
U is genoech bekent mijn hertelijck begeeren,Ga naar voetnoot612
Dats dat het u gelieft een ijder mij te raen,Ga naar voetnoot613
Het geen hem dunct dat best hier inne waer gedaen.Ga naar voetnoot614
Agamemnon
615[regelnummer]
Ghij, Nestor, hebt alree meer dan twee hondert jaeren,Ga naar voetnoot615
| |
[pagina 73]
| |
Sijt nevens u verstant in alle ding ervaeren.Ga naar voetnoot616
U sijn t' gebruyck en stem van vele volcken cunt.Ga naar voetnoot617
En hadde Godt mij noch tien sulcke mans gegunt,
Die so wel connen raen, die so veel dingen weeten,Ga naar voetnoot619
620[regelnummer]
Ick achte, Troijen waer lang woest, en schier vergeeten.Ga naar voetnoot620
Nestor
Het doode lichaem doet ons nergens in profijt:Ga naar voetnoot621
Ten swact ons vijant niet, maer doet hem grote spijt;Ga naar voetnoot622
Spijt maect moedich, moedt maect willich om te vechten,Ga naar voetnoot623
Met dat te weijgren is dan gans niet wt te rechten.Ga naar voetnoot624
625[regelnummer]
Dus neempt veel liever t' goudt, dat brengt mede nutheijt in.Ga naar voetnoot625
Wat dunct, Ulysses, u?
Ulysses
So ben ick oock van sin.
Achilles
Wat segt ghij, Aiax? mij dunct, dattet niet kan schaeden.
Aiax
Ick seg, grootmoedich Prins, dat sij u wijslijck raeden.
Achilles
Blijft, Aiax, ghij bij mijn, ick danck u, Princen cloeck
630[regelnummer]
Van uwen wijsen raet, en u beleeft versoeck.Ga naar voetnoot630
Polyxena te voet vallende
Helaes! Achilles, een verwinner aller dinghen
En can die sijn gemoet van gramschap niet bedwinghen?
| |
[pagina 74]
| |
Dan, so ghij so verhart nae wreede wrake taelt,Ga naar voetnoot633
U op het lichaem cout mijns broeders niet verhaelt.
635[regelnummer]
Grootmoedich sijnde, wilt met geen doot lichaem strijden,
En oock heeft hij geen schult, Achilles, aen u lijden.
Helaes! van u gequel was hij de oorsaeck niet.
Siet hier, Achilles, hier, d' oorsaeck van u verdriet.Ga naar voetnoot638
Coelt hier u wreet gemoedt, door 't winnen opgeblasen.Ga naar voetnoot639
640[regelnummer]
Siet hier, Achilles, hier, een oorsaeck van u rasen.Ga naar voetnoot640
So gh' onverbidlijck sijt, en niet dan wraeck en dorst,Ga naar voetnoot641
Compt, dwt u moedich swaert in d' onversaechde borst,Ga naar voetnoot642
En maeckt geen swaricheyt van t' herte te duer kervenGa naar voetnoot643
Der gener, die in danck sal nemen t' droevich sterven.
645[regelnummer]
Off dunct u dese wraeck genadich en te cleen,
Belast met ketens swaer mijn teder swacke leen.
Die ghij geleect corts bij d' onsterfflijcke godinnen,Ga naar voetnoot647
Hout die voor d' alderslechts, helaes! van u slavinnen.Ga naar voetnoot648
En valt het lichaem van mijn broeder niet so straff,Ga naar voetnoot649
650[regelnummer]
Dat ghij de selve bant wt sijn voorouders graff.Ga naar voetnoot650
Achilles
Ghodin, voorwaer godin, ghij blijft altoos ghodin,
En stiert Achilles hert, schoon juffrou, naer u.Ga naar voetnoot652
Helaes Polyxena! als ghij u wang betraent,
Verciert het off onciert het schreijen u gedaent?Ga naar voetnoot654
655[regelnummer]
Ick twijffel wat het doet, t' mach cieren off ontcieren,Ga naar voetnoot655
Ick weet wel, t' buijcht mijn hert op veelderleij manieren.Ga naar voetnoot656
| |
[pagina 75]
| |
Staet op, godin! Hoe nu? moet dan Achilles sien
t' Uutroijen vant blont haer en t' buijgen van de knien,Ga naar voetnoot658
Daer hij sijn knien voor buijcht; wat knien? sijn herte moedich,
660[regelnummer]
Dat nocht het vreesselijxst van de slachorden bloedich,
Noch vant verwinnent heijr de wrede rasernij,Ga naar voetnoot661
Noch bleecke doot ontsach, met schrick en angts daer bij.Ga naar voetnoot662
Autumedon, wilt hier terstond wat spijs beschickenGa naar voetnoot663
Om desen ouden Vorst een weijnich te verquicken.
665[regelnummer]
Nu, Pryamus, staet op, stelt aen een sij u leedt,Ga naar voetnoot665
Droocht aff u tranen, en u droeffheijt wat vergeet.
Pryamus
Grootmoedich Prins, ken sal, t is tegen het behooren.Ga naar voetnoot667
Achilles
Verwacht dan niet, dat ick laet vallen mijnen tooren.
Wilt ghij mij te geval u niet tot eten spoen,Ga naar voetnoot669
670[regelnummer]
Ick sal op geen manier aen u begeert voldoen.
Pryamus
Liefts had ick, dat ghij mij mijn ongh'luck liet betrueren.
Dan, mach mij anders niet t' dode lichaem gebueren,Ga naar voetnoot672
Ick sal ontveijnsen met het aensicht mijn verdriet.Ga naar voetnoot673
Dan, t' hert en laet daerom t' gewoonlijck trueren niet.Ga naar voetnoot674
Achilles
675[regelnummer]
Ghij hebt nu negen iaer, ô Pryamus, geledenGa naar voetnoot675
Een oorloch, tot bederff van al u landt en steden.Ga naar voetnoot676
| |
[pagina 76]
| |
De volcken, die u eerst bijstonden in de plaech,Ga naar voetnoot677
Die vallen van u aff, dit siet men alle daech.
Ghij sent niet wederom nochtans de griecse vrouwe.Ga naar voetnoot679
680[regelnummer]
Wat oorsaeck hebdij doch, dat ghijse noch gaet houwen,Ga naar voetnoot680
Die haer so schandelijck te buijten heeft gegaen;Ga naar voetnoot681
Haer Vaderlant, en al dees crijsluy heeft verraen;
Haer eijgen broeders mee? die doch so heijlich waren,Ga naar voetnoot683
Want sij en wilden niet met ons nae Troijen varenGa naar voetnoot684
685[regelnummer]
Om dees vuijl hoere weer te brengen in haer lant,Ga naar voetnoot685
Wiens doot haer liever was, tot wraecke van de schant.Ga naar voetnoot686
Wanneer ghij dagelijxs saecht u quaet daerdoor vergroten,
Waerom hebt ghij se niet ter poorten wtgestooten?Ga naar voetnoot688
Hoe valt dit draechlijck voor u oude edel lien,
690[regelnummer]
D' ier soonen alle daech deerlijck vermoorden sien?Ga naar voetnoot690
Heeft godt u altemael berooft van uwe sinnen,Ga naar voetnoot691
Dat in alsulcken stat niemant en is te vinnen,Ga naar voetnoot692
Die door sijn vaderlants verdriet beweecht met rouw,Ga naar voetnoot693
Een wreede straffe neem van dese valse vrouw?Ga naar voetnoot694
695[regelnummer]
Ten aensien ws ghebedts en van u oude leeven,Ga naar voetnoot695
Sal ick u t' lichaem van u sone weder geeven.Ga naar voetnoot696
Daer in ick houde dat mijn vijant heeft misdaen,Ga naar voetnoot697
Dat selve sal ick nu noch nummermeer beghaen.Ga naar voetnoot698
| |
[pagina 77]
| |
Pryamus
Wie can der goden schick, grootmoedich Prins, ontvlieden?Ga naar voetnoot699
700[regelnummer]
Sonder der goden wil dees dingen niet geschieden.
Op verna was eertijts gheen Coninck mijns gelijck
In grootheijt van geslacht off machticheijt van rijck
Van al de geenen, die t' rijck Asien bewonen,Ga naar voetnoot703
Want tot verscheijden dracht gewan ick vijftich sonen,Ga naar voetnoot704
705[regelnummer]
Waer van elck een mijn hiet geluckich. Maer opt pas,Ga naar voetnoot705
Dat Hecuba, mijn vrou, van Paris swanger was,
Soo droomtse, dats in plaets vant kint een toerse baerde,Ga naar voetnoot707
Die Troijen stack in brandt, twelck ons altsaem vervaerde.Ga naar voetnoot708
Want de Waerseggers wijs songen met droeff geluijt,Ga naar voetnoot709
710[regelnummer]
Dat hier door wart den val van onse stad beduijt,Ga naar voetnoot710
Waer door dat ick beval het kint flux om te brengen.
De moeder veijnsden, dat sijt gaern soud' gehengen,Ga naar voetnoot712
Maer vrouwelijck beweecht over haer eijgen bloet,Ga naar voetnoot713
Gaft seeker herders en die hebbent opgevoet.Ga naar voetnoot714
715[regelnummer]
En groot geworden wast so schoen in elx behagen,Ga naar voetnoot715
Dat sijnen doot ons scheen onmogh'lijck te verdragen.
Dus quam hij in mijn hoff wt het Jidaesche wout,
En heeft Oenonen voorts tot sijnen vrou getrout.Ga naar voetnoot718
Maer weijnich tijts daer nae began sijn hert te branden
720[regelnummer]
Met luste om te sien de vreempt en verre landen,
De welcke lust mij niet mishaechde noch verdroot.
Des van geselschap en een welgeruste vlootGa naar voetnoot722
| |
[pagina 78]
| |
Ick hem versach, en so trock hij van deese steedeGa naar voetnoot723
Na griecken, daer hij u, helaes! dit ongh'lijck dede,Ga naar voetnoot724
725[regelnummer]
Door dien hij tot sijn wil de griecse vrouwe vont,Ga naar voetnoot725
Die elck hier welcoom was, en niemant tegen stont.
Een ijder was sij lieff door haer manier hoochvaerdich,Ga naar voetnoot727
Een ijder achten haer een oorloch bloedich waerdich.
Ick houde, dat een godt ons tot dees sotheijt dwanck.Ga naar voetnoot729
730[regelnummer]
t' Geschieden tegens mij noch tegens niemants danck.Ga naar voetnoot730
Antenor had sijn soon gaen op de schepen voegen,Ga naar voetnoot731
Maer op de wedercoompts toonden een quaet genoegen,Ga naar voetnoot732
En sant hem buijtenslants. Dees man, seer rijp van raet,Ga naar voetnoot733
De saecken van het rijck en t' oorloch wel verstaet.Ga naar voetnoot734
735[regelnummer]
Soo veel als mijn belangt, ick sie mijn eijnde comen,Ga naar voetnoot735
En tis mijn aengenaem, k' en derff daer voor niet schromen.Ga naar voetnoot736
Maer voor mijn kindren, laes! en d' oude Coningin
Ick mij op dese tijt in sware vreese vin,Ga naar voetnoot738
Die naet verlies mijns rijxs, helaes! in slavernien
740[regelnummer]
k' En weet niet van wat heer de trotsheijt sullen lijen.Ga naar voetnoot740
Dan, neempt, beleefde Prins, dees cledren en dit gout.Ga naar voetnoot741
Ick danck u voor mijn soon sijn dode lichaem cout.
| |
[pagina 79]
| |
Achilles
Draecht wech, Automedon, des ouden Conings gaven.
Daer is u dode soon om eerlijck te begraven.Ga naar voetnoot744
745[regelnummer]
Daer is u dochter; neempt, alst u blieft, u keer.Ga naar voetnoot745
Pryamus
Helaes! beleefde Prins, geeft ghij mij die noch weer?Ga naar voetnoot746
Behoutse tot u dienst, en wiltse niet versteecken.Ga naar voetnoot747
Achilles
Den tijt is niet bequaem om nu daer aff te spreecken.Ga naar voetnoot748
Wij sullent stellen wt tot op een ander dach.
Pryamus
750[regelnummer]
Ick danck u, hoghe Prins, ghodt hoed' u voor geclach.Ga naar voetnoot750
| |
3e Handelinghe. 3e Wtcoomen
Choor
Choor 1.
Hoe schoen, hoe trots, hoe spijtich datse schijnt,Ga naar voetnoot751
De werrelt doch niet anders is als wijnt.Ga naar voetnoot752
Haer staet verkeert gestadelijck en ras:Ga naar voetnoot753
Nu isse niet het geen sij gistren was.Ga naar voetnoot754
2.
755[regelnummer]
Die gister trots op rijcdom swaer en schadtGa naar voetnoot755
Weygerden t' broot aen die hem daer om badt,Ga naar voetnoot756
| |
[pagina 80]
| |
Werden te nacht berooft van schat en lant,Ga naar voetnoot757
Heden gevoet van iemandts milde hant.Ga naar voetnoot758
3.
Die gister met sijn adel groot van pracht
760[regelnummer]
Betrouden op sijn rijck en out geslacht,Ga naar voetnoot760
Op gunst vant volck en capiteijnen braeff,Ga naar voetnoot761
Dient heden aen sijn vijant voor een slaeff.Ga naar voetnoot762
4.
Een hooftman van veel cloecke oorlochs lien,Ga naar voetnoot763
Die door sijn naem en daden was ontsienGa naar voetnoot764
765[regelnummer]
En menich rijck vervaerden doort gewelt,Ga naar voetnoot765
Wert van de doot op dese nacht gevelt.Ga naar voetnoot766
5.
Die gister lach door armoedt swaer geparst,Ga naar voetnoot767
Van staet en wijt beroemtheijt aldervarst,Ga naar voetnoot768
Wanhoopten niet maer wart boven sijn winsGa naar voetnoot769
770[regelnummer]
Heden misschien een rijck beroemde Prins.Ga naar voetnoot770
6.
Die stadich wel op dit verandren oocht,Ga naar voetnoot771
Door voorspoet sijn gemoet hij niet verhoocht,Ga naar voetnoot772
Noch oock verlaecht, alst ongeluck hem stoort;Ga naar voetnoot773
Geen hoverdij noch wanhoop hem becoort.
7.
775[regelnummer]
Die doort geluck sijn moet verhoegen laetGa naar voetnoot775
En sich betrout op rijckdoom, macht, off staet,Ga naar voetnoot776
| |
[pagina 81]
| |
Al dwanck hij gans de werrelt met sijn iuck,Ga naar voetnoot777
Hij is een slaeff vant wanckelbaer geluck.Ga naar voetnoot778
8.
Een die door ongeval of tegenspoetGa naar voetnoot779
780[regelnummer]
Wert moedeloos oft vallen laet sijn moet,Ga naar voetnoot780
De wanhoop weecht hem swaerder als de druck,Ga naar voetnoot781
Die hem compt wt lichaemlijck ongeluck.Ga naar voetnoot782
9.
Maer diet gemoet in tegenspoet off noot
Gestadich heeft en altoos even groot,Ga naar voetnoot784
785[regelnummer]
Al heeft hij goet noch staet, nochtans is hij
Gheboren tot des werrelts heerschappij.
10.
Als sulcken man een coninckrijck aenvaert,
Met slavernij sijn volck hij niet beswaert,
Maer gaet hem tot de lantbestiering spoen,Ga naar voetnoot789
790[regelnummer]
Om aen sijn volck doort heerschen dienst te doen.
11.
Als sulcken Prins, rechtvaerdich waerdich hooft,Ga naar voetnoot791
Wart van sijn staet en coninckrijck berooft,Ga naar voetnoot792
t En deert hem niet, dat hij sich siet verlaecht,
Maer t' ongeluck sijns volxs hij beclaecht.Ga naar voetnoot794
12.
795[regelnummer]
Als sulcken Prins alleene tracht nae d' eerGa naar voetnoot795
Van t' goet te doen aen t' vollick tallen keer,Ga naar voetnoot796
En te besteen sijn leven en sijn doot
Tot welvaert van sijn volck in den noot,
| |
[pagina 82]
| |
13.
Dits t' hoochste dat de sterffelijcken mens
800[regelnummer]
Vercrijgen can, en dit was Hectors wens,
Van te besteen tot scha van sijn vijantGa naar voetnoot801
Sijn leven en sijn doot voort vaderlant.
14.
Hector vercreech sijn wens, en voor gewisGa naar voetnoot803
Geensins dees Prins hier te beclagen is,
805[regelnummer]
Maer wij, helaes! beclagen t' oude rijck,
Dat door sijn val viel neder te gelijck.
|
|