Achilles en Polyxena
(1972)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdIV. EnsceneringIn het begin van hoofdstuk II werd vastgesteld, dat een toneelstuk een innerlijke en een uiterlijke handeling kent. De innerlijke handeling is vastgelegd in de spanningsstructuur van het verloopsplan. Onder de uiterlijke handeling verstaan we de dingen, die op het toneel te zien en te horen zijn. We zullen ons trachten voor te stellen, hoe de première van ‘Achilles en Polyxena’ geweest kan zijn. Hooft moet als toneelschrijver ongetwijfeld rekening hebben gehouden met de mogelijkheden die het theater van zijn tijd hem bood. Bij een beschrijving van de première maken we gebruik van verschillende bronnen:
1. Hoewel we zeer weinig afweten van de praktische toneelsituatie, waarin Hooft gewerkt heeft, kunnen we in die richting informatie zoekenGa naar voetnoot(18). | |
[pagina 25]
| |
2. De toneeltekst zelf kan ons verder helpen of juist voor vragen plaatsen. In de toneeltekst onderscheiden we de directe regieaanwijzingen en daarnaast de mono- en dialogen, die ons misschien inlichtingen kunnen verschaffen over een mogelijke enscenering. Als het doek opgaat, is het toneel schaars verlicht (vss. 14 t/m 25). Er is een stadsmuur zichtbaar (zie vs. 87 en de daaropvolgende regie-aanwijzing ‘Wacht op de Muer’) aan de ene kant van het toneel. De tweede plaats van handeling, die aangegeven wordt, is de tent van Achilles (vs. 75 en vs. 132). Die tent moet tegelijkertijd met de stadsmuur op het toneel aanwezig zijn geweest, omdat Automedon zich na het aanhoren van Hectors boodschap regelrecht naar Achilles begeeft (vss. 132 t/m 148). Tenzij men het spel midden in het bedrijf onderbreekt, is er geen tijd voor een decorwisseling. Blijkens het vierde bedrijf zal tussen die beide plaatsen het woud van Apollo gedacht moeten worden. Hiervoor kunnen echte bomen en struiken gebruikt zijn. In dit decor komt Achilles op en spreekt zijn openingsmonoloog. Wanneer Achilles Automedon naar Troje's muur zendt, trekt hij zich waarschijnlijk in zijn tent terug (vs. 78). Het wordt lichter (vs. 87). Onzichtbaar voor het publiek zullen aan de zijkant van het podium wel meer kaarsen en vetpotten aangestoken zijn. Op de muur staat een wachter (regie-aanwijzing na vs 87), die Hector waarschuwt. Even later komt Hector op de muur (regie-aanwijzing na vs. 90) en deelt Automedon zijn tegenvoorstel mee. De Trojaan trekt zich daarna terug (regieaanwijzing na vs. 132). Automedon spoedt zich naar de tent van Achilles. Na zijn wraakzuchtige monoloog zal Achilles weer in zijn tent zijn gegaan, waarna het koor optreedt. Na het koor, dat muzikaal begeleid kon worden, is Troje's muur nog op het toneel (regie-aanwijzing na vs. 266), evenals Achilles' tent (vs. 226). Achilles komt naar buiten, als hij Menelaus en Agamemnon hoort komen. In zijn gesprek met hen vertelt hij iets over het uiterlijk van Polyxena (vs. 239 v.v.): ze heeft blond, welriekend haar, gesierd met een haarband. Daarenboven heeft zij sneeuwwitte en tedere handen. Men bedenke, dat in de dagen van Hooft de rollen van vrouwen door mannen werden gespeeld! In het tweede bedrijf maakt Hooft gebruik van het feit, dat er twee plaatsen van handeling op het toneel zijn. De regie-aanwijzingen na vs. 267 geven te kennen, dat Hecuba, Helena, Andromache, Astianax en ook Polyxena op de stadsmuur van Troje verschijnen. Pryamus, Paris, Deiphobus, Aeneas en Antenor bevinden zich op de begane grond. Zij bereiden zich voor op de komende strijd tegen de belegeraars. Aan de andere | |
[pagina 26]
| |
zijde van het toneel maken de Grieken zich gereed. Beide partijen spreken over elkaar. Helena wijst Aiax en Diomedes aan en de tweede Aiax, die een helm draagt (vss. 278, 280, 281). In vs. 282 meent Pryamus Menelaus te herkennen, hetgeen door Helena in vs. 287 bevestigd wordt. Menelaus wordt door Ulysses aan zijn mantel getrokken (vs. 288). Zij merkt ook Patroclus op, die Achilles een groet brengt (vs. 293). De Trojanen luisteren vervolgens naar de rede van Agamemnon, die daarbij wijst naar de oorzaak van de oorlog, de vrouwen op de muur (vs. 317 v.v.). Nadat Hector zijn mannen toegesproken heeft, begint de strijd. Zonder enige twijfel hebben de toeschouwers een spektakelscène voorgeschoteld gekregen. Er gebeurt veel op het toneel, als we de regie-aanwijzing na vs. 360 mogen geloven. Er wordt flink gevochten. Er valt in elk geval één slachtoffer: Patroclus. Bovendien wordt het lichaam van Patroclus geschonden door de zeer krijgslustige Hector. Hoe dat op het toneel weergegeven zou kunnen zijn is niet bekend. De Grieken heroveren na een fel gevecht het lichaam van Patroclus, maar zij worden weer verdreven, zodat de Trojanen zich triomfantelijk binnen hun veste terug kunnen trekken: wellicht is dat gebeurd door een in de stadsmuur aanwezige poort. Het slagveld moet in de nabijheid van het woud van Apollo geweest zijn. Na het optreden van de rei vertonen de Grieken zich op het toneel met het lichaam van Patroclus (regie-aanwijzing na vs. 388): de wraakneming op Hector gaat worden voorbereid. Als zich dat heeft afgespeeld, geeft Achilles opdracht het lichaam van Patroclus weg te dragen (vs. 412). Iedereen verdwijnt van het toneel om hout te gaan sprokkelen voor de crematie van Patroclus. Nu kan weer een koor optreden. Na de rei komt Automedon gehaast op om te zeggen, dat zich een goede gelegenheid voordoet om Hector te doden. Achilles en de op het toneel aanwezige soldaten aarzelen geen moment. De nu volgende regie-aanwijzing is zeer interessant: ‘Griecken binnen. Hector aan d'ander sijde wt. Achilles op sijn hielen’ (na vs. 476). Er staat, dat de Grieken afgaan. Hector komt aan de andere zijde van het toneel op en Achilles sluipt achter hem aan! Dat kan alleen maar, als Achilles onzichtbaar voor de toeschouwers achterlangs het toneel is gelopen; of achterlangs een gordijn, dat het speelvlak in tweeën verdeelt. Er volgt nu weer een spektakelscène. Hector wordt gedood, terwijl hij vergezeld wordt door meerdere soldaten (regie-aanwijzing na vs. 480). Achilles geeft bevel het lichaam van Hector te schenden, maar of en hoe het publiek dat heeft zien gebeuren, is niet duidelijk. In het derde bedrijf begeeft het Trojaanse gezelschap zich naar het | |
[pagina 27]
| |
Griekse kampement (in de vss. 501 en 503 wordt over ‘gaan’ gesproken). Men zal wel vanaf de muur vertrokken zijn. Achilles heeft zich op enige afstand van zijn manschappen opgesteld (vs. 530). Hij moet Polyxena hebben herkend, die zich blijkens de regie-aanwijzing na vs. 510 in de Trojaanse delegatie bevindt: voor de toeschouwers brengt dit een extra element van spanning met zich mee. Hoe zullen Polyxena en Achilles op elkaar reageren? Pryamus maakt tot tweemaal toe een voetval voor de Grieken om het lichaam van zijn zoon terug te kunnen krijgen (vs. 516, toneelaanwijzing na vs. 530) en valt zelfs in zwijm (regie-aanwijzing na vs. 564). Achilles bespreekt het verzoek van Pryamus met zijn veldheren, die terzijde staan opgesteld (vss. 609-610). Vervolgens valt ook Polyxena hem schreiend te voet (toneelaanwijzing na vs. 630, vss. 653-654). Achilles wijst haar af als krijgsgevangene en vervult de wens van Pryamus in ruil voor kleding en goud, hetgeen door Automedon wordt weggedragen. Pryamus moet weer opstaan van Achilles en krijgt voedsel aangeboden, dat door Automedon gehaald wordt. Daarna verwijdert iedereen zich van het toneel, zodat weer een koor op kan treden. In het vierde bedrijf heeft Achilles spijt van het feit, dat hij Polyxena heeft laten gaan. Hij stuurt dan Automedon met een brief naar Troje. Terwijl Automedon zich naar de Trojaanse muur begeeft, piekert Achilles hardop verder, totdat hij zich tenslotte terugtrekt in zijn tent (vs. 872). Paris leest de brief van Achilles (op of bij de muur?). Een bode vertrekt naar Achilles' tent om hem te verzoeken naar ‘Apolloos wout’ te komen. In die tussentijd treedt weer een koor op. Vervolgens begeeft Achilles zich naar het midden van het toneel, naar het woud van Apollo, en wacht daar ongewapend (vs. 1041) op Polyxena en haar hofdamesGa naar voetnoot(19). Tijdens hun ontmoeting springen dan Paris en Deïphobus te voorschijn om Achilles op verraderlijke wijze om het leven te brengen. Op een tekening van Pieter Quast zien we Paris vanachter een gordijn komen. Het is niet duidelijk, of dit gordijn ook het struikgewas van het woud van Apollo moet voorstellen of dat het alleen bedoeld is om het verbergen van Polyxena's helpers mogelijk te maken. Afgezien nog van het feit, of door Quast een impressie van een toneelvoorstelling is vastgelegd!Ga naar voetnoot(20). Verleidelijk is het wel te denken aan de situatie, waarbij Hector aangevallen | |
[pagina 28]
| |
werd door Achilles! En daarmee weer aan te nemen, dat het speelvlak d.m.v. een gordijn in een voor- en een achtertoneel gesplitst kon worden. Bij de analyse van de innerlijke handeling van het vijfde bedrijf heb ik reeds aannemelijk trachten te maken, dat Achilles en het tragische noodlot, dat hem trof, centraal stonden. Wanneer we nu in de tekst van het vijfde bedrijf speuren naar aanwijzingen, die ons een beeld kunnen geven van de enscenering, dan komen we niet veel tegen. Maar er zijn enkele zinsneden, die een veronderstelling mogelijk maken, welke gecombineerd kan worden met de analyse van het verloops-plan. Ulysses spreekt over ‘dese wapens’ (vs. 1411), ‘dees prijs’ (vs. 1417) en ‘dees wapens’ (vs. 1450). De aanwijzende voornaamwoorden kunnen niet in verband gebracht worden met de tekst. Het ligt nu voor de hand te veronderstellen, dat de wapenrusting zelf aangewezen wordt, zodat die zichtbaar op het toneel aanwezig heeft moeten zijn. Nog duidelijker blijkt dit uit de woorden van Nestor in de vss. 1687-1688: Daerom dees Princen u dees hooch geachte prijsen,
Ulysses, tot een loff en tot een loon toewijsen.
Ik meen dus, dat in het vijfde bedrijf de wapenrusting van Achilles - het twistpunt van twee officieren - op het toneel te zien is geweest. Misschien liggend, hangend aan een staak of zelfs als een essentieel onderdeel van een tableau vivant, dat in rederijkersspelen een gebruikelijk element was. In een dergelijke voorstelling kan het graf van Achilles, dat genoemd wordt in een rekening van de Nederduitse Academie, een rol gespeeld hebbenGa naar voetnoot(21). In ieder geval moet de wapenrusting een centrale plaats hebben ingenomen om de gedachtenis aan Achilles op eervolle wijze ook uiterlijk gestalte te geven. De vermoedelijke enscenering wijst derhalve ook op de functie, die het vijfde bedrijf moet hebben gehad: een naspel ter ere van Achilles, de tragische held. De enscenering van Hoofts eerste spel is in de eerste vier bedrijven simultaan van aard: drie plaatsen van handeling zijn tegelijkertijd naast elkaar aanwezig op het toneel, waarbij men dient te bedenken, dat het slagveld later gebruikt moet worden als Apollo's woud. Wellicht is daarbij gewerkt met een gordijn, dat het speelvlak in twee helften heeft verdeeld. Het is niet zeker te zeggen, of na het vierde bedrijf het decor is veranderd. De hier beschreven toneelopbouw is gebaseerd op een traditionele toneelconventie uit de middeleeuwen. Dit zou kunnen wijzen op een vroeg ont- | |
[pagina 29]
| |
staan van Hoofts eerste spel; misschien vóór zijn reis naar Italië, waar een decor van naast elkaar gelegen plaatsen van handeling toen niet meer in zwang was. In Hoofts eerste spel is te constateren, dat Hooft rekening houdt met de toneelconventies van zijn tijd. Met name in het tweede bedrijf, waar het publiek op levendige wijze op simultaan toneel vergast wordt. Bij de opvoering zijn geen toneelmachinerieën nodig. Daarnaast is opmerkelijk, dat spektakelscènes (de gevechten) uitgebreid op het toneel gebracht worden. |
|