Achilles en Polyxena
(1972)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdIII. PersonagesWe zullen trachten een beschrijving van de karakters te geven, waarbij we uitgaan van wat de personages zelf zeggen en van wat over hen in het spel gezegd wordt. Bij de Trojanen spelen van de vrouwen Polyxena en Hecuba de belangrijkste rol. Helena treedt alleen op bij de muurschouw aan het begin van het tweede bedrijf en Andromache bevindt zich in het gezelschap van Pryamus, dat Hectors lijk afsmeekt. Zij moet medelijden opwekken als | |
[pagina 22]
| |
Hectors weduwe, die achterblijft met de kleine Astianax, en ze helpt Pryamus. Hector lijkt een trotse krijger te zijn. Hij wijst hooghartig Achilles' voorstel af en doet een brutaal tegenvoorstel. Zijn toespraak vóór de strijd is dapper, wekt op tot strijd en hoont de Grieken. In zijn krijgslust gaat hij te ver en schendt het lijk van Patroclus. Hoewel hij zich zeer zelfverzekerd gedraagt, vertrouwt hij toch niet alleen op eigen kracht, getuige het feit, dat hij Penthesileia een dankoffer gaat brengen na afloop van de strijd tegen de Grieken. Over de Trojaanse krijgslieden Aeneas, Antenor en Deïphobus valt niets te zeggen; behalve dan, dat de laatste onder het slaken van ironische opmerkingen helpt Achilles te vermoorden. Van Paris wordt alleen bekend, dat hij door Achilles en de Grieken gehaat wordt en dat hij degene is, die de list voor de aanslag op Achilles in elkaar zet. Paris wordt daarbij gedreven door een ongebreidelde wraakzucht, die gevoed wordt door de dood van Hector. Pryamus tracht hem te weerhouden van een oneervol wapenfeit. De oude Trojaanse vorst maakt een zeer menselijke indruk. Hij kan echter niet op tegen het enthousiasme voor de list van Paris. De bedenkingen van de oude koning krijgen tenslotte geen schijn van kans, als zijn vrouw Hecuba het plan van Paris krachtig ondersteunt. Hiermee is de rol van Hecuba bepaald. Bij de uitvoering van de list speelt Polyxena een belangrijke rol. Men heeft wel eens gemeend, dat de houding van Polyxena dubbelhartig was, gezien haar woorden tot Achilles vlak voor het plegen van de aanslag. Dit zou een zwakte zijn in de karaktertekeningGa naar voetnoot(17). Het lijkt mij echter bezwaarlijk anders te kunnen dan dat Polyxena de ware reden van haar aanwezigheid verzwijgt. Werkt ze terecht aan de list mee en komt dit in voldoende mate tot uiting? Ik dacht het wel. Immers, Achilles zegt zelf al, dat zij hem haat. Ook al zegt hij dit in een wanhopig soort verliefdheid, Polyxena is kennelijk niet op hem gesteld (vs. 52). Bovendien is ook Automedon van mening, dat zij Achilles meer kwaad dan goed zal doen (vs. 85). Als zij zich voor de voeten van Achilles werpt in het derde bedrijf, gebeurt dat niet, omdat ze verliefd op hem is, maar om ervoor te zorgen, dat Achilles het lijk van | |
[pagina 23]
| |
Hector terug geeft. Vervolgens wil ze de brief van Achilles niet lezen. De reden hiervoor kan men duidelijk vinden in de vss. 919 v.v.: ze wil nog liever dood zijn, dan dat ze de slavin van de moordenaar van haar broer is. Het is daarom niet verwonderlijk, dat ze op geen enkele manier tegen het plan van Paris in verzet komt. Daarmee is overigens niet beweerd, dat haar karakter sterk getekend is. Meer weten we niet van haar. Onder de Grieken signaleren we allereerst Automedon. Zijn karaktereigenschappen komen niet duidelijk tot uiting. Hij gedraagt zich als een trouwe dienaar. Tweemaal geeft hij een eigen mening weer: hij verwacht weinig van de liefde van Achilles voor Polyxena en hij beschouwt het afwijzen van Achilles' voorstel door Hector als een ongunstige zaak voor zijn meester. Behalve door Automedon wordt Achilles ook terzijde gestaan door een aantal officieren. Over Diomedes valt niets te zeggen. Aiax verleent in de eerste vier bedrijven steun aan Achilles en moedigt hem aan tot strijd. In het vijfde bedrijf komt hij naar voren als een man van daden, vrijwel uitsluitend graag bereid tot vechten om daarmee zijn doel te bereiken. Is Ulysses in het vijfde bedrijf een bekwaam redenaar, die prat gaat op zijn sluwheid en trouw aan Achilles, in de rest van het stuk zien we hem als een hard onderhandelaar tegen Pryamus en zeer begaan met het lot van Achilles. Over Nestor kan niets anders gezegd worden dan dat hij een zeer milde indruk maakt. Hij heeft medelijden met Pryamus, wil hem niet laten knielen en adviseert als eerste het lijk van Hector terug te geven. Menelaus en Agamemnon zien we niet helder voor ons getekend. Menelaus is Achilles tot steun en zet hem aan tot strijd. Hetzelfde geldt voor Agamemnon, die daarnaast een kloeke toespraak tot het Griekse leger houdt vóór de strijd. Het optreden van Achilles wordt volledig bepaald door zijn liefde voor Polyxena. Die liefde is onmogelijk, omdat ze een Trojaanse is en gehecht aan haar broers Paris en Hector, die door Achilles zeer sterk worden veracht. Het compromisvoorstel van Achilles wordt dan ook afgewezen, hetgeen bij Achilles resulteert in een woedende reactie. Toch moet hij door anderen (Menelaus en Agamemnon) aangezet worden tot strijd. De wraakneming op Hector berust wel op eigen initiatief, als hij het bericht van Automedon ontvangt, dat de kans daarvoor gunstig is. Tegenover Pryamus gedraagt Achilles zich afwijzend, maar na beraad met enkele van zijn officieren en na de confrontatie met Polyxena vervult hij de wens van de Trojaanse vorst. Het is begrijpelijk, dat hij Polyxena niet wil aanvaarden in ruil voor het lijk van Hector, hoewel hij daar later spijt van heeft, evenals van de wraakneming op Hector. Maar men bedenke zich, | |
[pagina 24]
| |
dat deze gedachten ontstaan uit vrees de liefde van Polyxena niet te zullen kunnen krijgen. Hooft heeft met Achilles een tragische held willen scheppen, die ten onder gaat aan zijn zwakheid: de rusteloze begeerte naar een onmogelijke liefde. Goed beschouwd is de karaktertekening der personages niet overtuigend. De meer ondergeschikte figuren staan ons zeer wazig voor ogen, terwijl de belangrijke personages gedreven worden door één gedachte, die niet aan verandering onderhevig is. Er zit totaal geen ontwikkeling in de karakters. Zo moet óns oordeel luiden. Maar we moeten ons wel realiseren, dat aan karakters van personages andere eisen werden gesteld in de zeventiende eeuw. Het publiek in Hoofts dagen was gewend aan personages met één allesoverheersende karaktereigenschap. De strekking van het spel stond centraal en de karakters waren daaraan ondergeschikt. |
|