| |
| |
| |
16
Thuiskomen heeft zijn bekoring. Alleen, Nederland ziet er zo goedkoop en zo klein uit na Frankrijk en vies. Het huis in Cadenet was grandioos. Prachtig voor vakantie, om het leven in Amsterdam af te wisselen of, zoals Françoise het ziet, te verhuren. Amsterdam hééft iets, de Amsterdammers zijn menselijker dan de Fransen doorgaans; goedlachs en vol temperament. Het is er goed. De schouwburg en het concertgebouw staan nog overeind en er zijn altijd mensen die hem op straat staande houden.
Van Gaston of Hermine geen woord. Dat valt zwaar. Hoe is het uitgepakt, hoe hebben ze gereageerd? Hoe langer het duurt, hoe spannender, hoe meer speculaties hij maakt. Langer in Marseille gebleven? Brigitte heeft het niet gegeven of weggemaakt, verbrand? Is Gaston woedend, getergd, verslagen, voldaan of gevleid?
Orde op zaken stellen. Afspraken voor proefritten. Stukken schrijven. Een nieuwe cliënt voor toekomstvoorspelling. Tips van de sigarenwinkelier over de voetbalcompetitie. Poolformulier ingevuld. Al twee keer volkomen mis. Een brief van zijn allereerste cliënt: de raad van commissarissen overweegt... u als commissaris voor te stellen op de volgende... Zijn rubriek wordt overgenomen door een Belgische krant, met toestemming van zijn hoofdredacteur. Het gaat goed, te goed. Gaston
| |
| |
kan alles stukmaken. Maar waarom zou hij. Eindelijk een brief uit Frankrijk. Voor hij hem opent weet hij: geen cheque. Je kunt het voelen, dun luchtpostpapier.
Amice.
(Een koele aanhef.)
Amice, het trof ons onaangenaam dat we jullie, enkele dagen later dan we van plan waren thuiskomend, gevlogen vonden. Maar wie schetst onze verbazing, onze bewondering voor je werkelijk grandioze vers. Bedoeld, als ik het wel begrepen heb, als een niet in geld uit te drukken blijk van genegenheid. Ik heb het onmiddellijk laten inlijsten om voortaan mijn studeerkamer, waar ook ter wereld die zich ooit mag bevinden, op te luisteren. We maken het goed. Brigitte is weer naar school, de huishouding wordt nu bestuurd door een moederlijke vrouw van middelbare leeftijd. Eindelijk is er ook nieuws, dat jij nu eens niet voorspeld hebt. Hermine verwacht namelijk ons derde kind. Ja ja! Ze laat jullie hartelijk groeten, veel liefs van je neef Gaston.
Tot neef gepromoveerd. Betekent dit een wapenstilstand of een guerrilla? Françoise weet het niet, of het gevaar bezworen is? Waarvoor zouden we bang zijn, vraagt Camiel, wat kan hij ons doen. Zitten we elkaar op te jutten als kinderen die best weten dat Sinterklaas een verklede oom is?
Wat je vertelde maakte mij ook bang, omdat jij
| |
| |
zelf bang was en die waanzinnige verhalen over je sexuele leven, dat vind ik griezelig, onfris ook. Ik weet ook niet precies waarvoor. Hij zal je geen kwaad doen. Hoewel, heeft hij niet verteld dat hij van plan was je van de rotsen af te gooien? Dat is moord.
Of opschepperij.
Als je het in furie zegt. Maar zo rustig?
Ik zal zorgen niet meer met hem alleen te zijn, dat beloof ik je. Of een revolver kopen. Judolessen nemen. Maar als hij niet gek is, wat kan hij dan tegen mij hebben. Ik heb geslapen met Hermine. Dat is lang geleden. Ik heb toch ook niets tegen jouw vroegere minnaars. Niet dat ik erop zit te wachten, ze te ontmoeten, want jij hebt met hen afgedaan. Je zou ze zelf geloof ik niet meer willen zien. Maar je zou best nog goeie vrienden kunnen zijn. En hij laat jouw idee, mijn vers, inlijsten. Die brief, van mijn neef Gaston, zou dat lulkoek zijn?
Luulkoek - wat is dat, Camiel, dat woord heb ik nog niet geleerd.
Gâteau de con, kletspraat.
Ze lacht: de Engelse taal is het rijkst aan vieze woorden. Misschien is alles wel luulkoek. Straks gaan we naar Cadenet. Naar ons eigen huis. In de herfst, dan is het daar sensationeel. Gaan wij cantarellen zoeken. En ik zal je niet alleen laten met Gaston. O, ik heb tabak voor je gekocht en zo een papiertje voor de toto en zomaar wat cijfers ingevuld, gewonnen, verloren, gelijk spel, wil jij je naam erop zetten en het weg sturen? Zal ik een
| |
| |
plaat voor je opzetten en wat wil je eten?
Ik ben getrouwd, denkt hij. Met een echte vrouw, met alles, met intuïtie, met humor en met de zo geroemde huisvrouwelijkheid. Wat wil je eten?
Een croque monsieur en kip.
Kip. O, heerlijk, ik ga het halen.
Hij moet glimlachen, dit is een spel, nog, of zal het altijd zo blijven? Straks zal ze terugkomen, braadgeuren veroorzaken in de keuken, met een sjaal om haar hoofd om haar korte koppie haar fris te houden. Zal ze kip op zijn bord leggen omdat ze vindt dat de patron het eerst bediend moet worden en vragend zijn oordeel afwachten en blij zijn als hij een compliment maakt en haar glas ophouden om het te laten volschenken. En dat kan allemaal. Het verbaast hem altijd weer dat hij, dat ze samen kunnen leven van wat hij doet. Dat is geld waard. Geld dat hij opnieuw in omloop brengt door het Françoise naar kruidenier, bakker en slager te laten brengen. Zo gaat het toch maar. Opeens herinnert hij zich de keer dat hij bleef zitten, zich een volkomen mislukking voelde, voor de spiegel grimassen maakte tegen zichzelf. Zichzelf bespottend, tegen het spiegelbeeld zeggend: jij en ik weten dat het flauwekul is; het wordt de goot of de gevangenis of een zielig baantje, wel lachen, maar door niemand voor vol aangezien. En nu op de basis van een vermeende gave. Wat kan hij? Niets. Een stukkie maken voor de krant. Waarzeggen, dat veel geld oplevert. Voor de volgende maand staan duizend gulden extra alweer
| |
| |
vast. Françoise heeft een totoformulier ingevuld. Hij zal het even gaan posten. Wie weet.
Als hij terugkomt is Françoise nog niet thuis.
Vreemd leeg, zoals vroeger, de zeldzame keren dat zijn moeder er niet was als hij van school kwam. In hoeverre speelt je vrouw de rol van moeder? Alsof het gewoon is dat zijn mooie Française, zoals hij haar vaak in gedachten noemt, voor hem zorgt. Tafel dekt en overhemden strijkt. De toekomst is een belangrijk deel van het heden. Vandaag doe je iets voor straks, voor morgen, volgende week. Nu bestaat er al een afspraak voor volgende maand, met iemand die zich Willemijn noemde. Geen naam. Hoe zou hij eruit zien. Een naam roept een beeld op. Maar hij kan niet in zijn eigen toekomst zien, of wil hij het gewoon niet. Het procédé is eenvoudig. De mensen komen en hij krijgt een ingeving, zegt meteen hardop wat hem ingegeven wordt. Wat is die ingeving? Telepathie, een onbewuste verwerking van een aantal gegevens: iemand maakt een zekere indruk, door kleding, spraak en andere dingen die een milieu verraden? Tongval, oogopslag. Bepaalde karakters hebben een beperkt aantal mogelijkheden. Oom Zoef zou een zanger kunnen zijn, pianoleraar, geen zakenman, wel de architect die hij is. Al die gegevens stop je in je inwendige computer en binnen de seconde rollen de antwoorden er uit. Het programmeren geschiedt blijkbaar geheel buiten de wil om. Hiermee is alles op z'n Duits keurig beschreven, maar je bent er niks wijzer van gewor- | |
| |
den. Een lange, en ook nog duidelijke verklaring die niets zegt. En bij jezelf doet de wens ook nog een duit in het zakje. Françoise wil hem als een moeder beschermen tegen de Grote Vijand, Gaston. Een dwerg die een reus wordt omdat-ie zo'n grote schaduw geeft. Het vers, dat werkstuk, kan de demon gekalmeerd hebben, voor een eerbewijs zal ook hij niet ongevoelig zijn.
Françoise komt thuis. Het gaat zoals het moet gaan, dat geeft een rustig gevoel. Ze doet een sjaal om haar hoofd voordat ze olijfolie in de pan giet en zie daar verschijnen de braadgeuren; knoflook en citroen dringen tot in zijn werkkamer door. Hij kan de keuken ingaan en als een verliefde vrijer om Kaatje in de keuken heendraaien. Haar voor de voeten lopen. Haar hals kussen als ze voor het fornuis staat, haar betasten als ze uien snijdt, knoflook perst voor de sla. Maar hij blijft zitten om te denken. Fantaseren over een boek schrijven, over een reis naar hun eigen Provençaalse huis; wat te doen als de hoofdprijs binnenkomt en het gekke gedoe van een voetbalcompetitie, waar de lui op de tribune elkaar om de clubeer of iets anders naar het leven staan. Rudolf en zijn vader raakten verleden week zondag nog slaags met twee besnorde Feijenoord-supporters. Vader brak zijn bril en Rudolf zijn duim. Grote Jan en kleine Jan die gingen samen pompen, grote Jan die brak zijn been en kleine Jan zijn klompen. Ook al zo belachelijk, zo'n enkele keer spelen ze bij uitzondering een vriendschappelijke wedstrijd. Is niet in- | |
| |
teressant, er moet bloed vloeien bij de gladiatoren. Ave Rudolf morituri te salutant. Zij die gaan bloeien groeten u. Bloeien als een rund. Da's niks voor Harry Mulisch, gelukkig nog een van de deftige schrijvers die in Nederland steeds schaarser worden.
Hij lacht.
Waarom lach je, chéri. Zie ik er gek uit?
Je ziet er uit als de mooiste hoer van Spanje die twee stieren krijgt voor één nacht.
Gek!
Ben je zelf en je zusje ook. Zullen we haar te logeren vragen. Stuur ik haar een cheque. Gaan we naar Artis en Volendam en naar de duinen, het concert, kan ze Boulez horen en zien, als chef d'orchestre.
Ja, ja, o m'n kip. Ze rent weg.
En ja hoor, ze schept zijn soep op, legt de kip op zijn bord en wacht vragend zijn oordeel af. Zo zijn vrouwen. Heel gewoon, heel lief. Hij kust haar en zegt het is sensationel, nog nooit heb ik zulke heerlijke kip geproefd. Niet te geloven, dat mensenhanden het maken kunnen. Liefde is de beste saus.
Ziezo, hij is er weer, in het geprolongeerde welbehagen. De liefde van de man via de maag, alle mannen willen altijd hetzelfde, eten en naaien, slapen en huilen, beklaagd, betutteld en bediend worden. Stomweg smullen van de rijkdommen der aarde. Het enige genoegen van de Hollanders, schreef een Fransman in de zeventiende eeuw, is smullen en brassen. 's Avonds naar de bioscoop,
| |
| |
in een lange rij, zit hij met zijn liefje, zijn arm om haar heen terwijl ze het ijs van een stokje eet en van de film geniet. Er zitten honderden als zij.
Ze hebben weer niets gewonnen met de voetbalpool.
Wel is hij tot commissaris benoemd.
Ze hadden hem uitgenodigd voor een gesprek. Daarbij heeft hij in zijn onnozelheid een paar opmerkingen gemaakt, die veel effect hadden. Over de vormgeving van de produkten en een analyse van het bedrijf, over de afzetkanalen, uitschakeling van de tussenhandel. Hij kreeg er plezier in, als zakenman te denken en opperde, zo maar, een eigen groothandel te creëren, door de winkeliers zelf te financieren met de helft van de winst die de grossier vraagt. Hij moest het uitleggen. Zoals hij had begrepen was de grossiersmarge 15% - maak die 7½, geef 7½ aan de detaillisten en financier met de andere 7½ de eigen verkooporganisatie. Ze waren paf. Op de aandeelhoudersvergadering was zijn roep (als ziener of als commercieel licht?) hem al vooruit gegaan en men koos hem bij acclamatie. Over enkele weken moest hij al present zijn om de raad verder van advies te dienen, zoals ze hem in de convocatie schreven, ‘directie en verkoopdirectie zouden aanwezig zijn bij dit oriënterende gesprek’.
Zo gaat hij een nieuwe wereld binnen, waar het geraden is, vooral de eerste tijd, je uiterst gereserveerd te gedragen.
| |
| |
Weer bedenkt hij, hoe gek het is, steeds geld op zak te hebben. Niet een paar kwartjes, zoals vroeger, maar vele tientjes, honderdjes. Nooit meer een paar knaken lenen bij collega's, krediet vragen aan obers, die dan allerbeminnelijkst waren, dat is waar, ze kenden hem; in gezelschap van een vrouw was het wel vervelend. Je was altijd bang dat ze zou zeggen: d'r staat kreeft op het menu, zullen we die eens proberen? Nooit gebeurd. Voor Françoise is het niet zo bijzonder, zij houdt het op een nieuwe haring, van een aran, spreekt ze nog altijd. Gaston zou hem maatschappelijk weinig kwaad kunnen doen. Door Gastons recommandatie is hij in dit milieu terechtgekomen. Zou erachter zitten: daar zul je struikelen en ontmaskerd worden? Maar deze methode is te geraffineerd, er zijn te veel onzekere factoren. Want wie met de pen omgaat hoeft nog niet achterlijk te zijn. Camiel kan altijd zonodig zelf experts raadplegen. Voorlopig is hij naar de envee-maatstaven een armoedzaaier, hij kan er toch maar rijk van leven. Ha! En Françoise is stupéfaite. Het kost hem niet meer dan een paar woorden om uit te leggen wat hij de zakenlieden voorstelde. Ze heeft blijkbaar ook zakelijke intuïtie. Ook dat nog.
Iedereen zal zich wel eens ingesloten voelen door tegenslag. Een geldzending blijft uit, een toezegging gaat niet door. Wat je ook doet, het wordt slecht of verkeerd beoordeeld, je wordt zelfs ziek, je krijgt een ongeluk, je loopt een blauwtje. De beste remedie is dan: je concentreren op iets dat
| |
| |
tenminste nog prettig is. Camiel is verplicht hetzelfde te doen in omgekeerde richting. Alles gaat immers te goed. Hij is te gelukkig en hij zal zich moeten concentreren op iets rottigs, echtbreuk, ruzie, schandaal, ellende, Gaston. Gaston is de rottigheid, de grote vijand, vieze vuilbekker, onmisbaar in deze toestand van doorlopend succes. Op zijn beurt is hij dat voor Gaston. Zou het zo kunnen zijn? Ze zijn elkaars pispaal, net katten, die als het toevallig zo uitkomt een hoge rug opzetten, een dikke staart krijgen tijdens hun spel en als ze er zin in hebben. Ik ben Gastonvrezend, dat gaat erin als gods woord in een ouderling.
Als Gaston ook tot deze ontdekking komt, en waarom zou hij niet, staan ze tegenover elkaar als twee zakenlieden, die allebei ‘Hoe maak ik vrienden en goede relaties’ hebben gelezen; de éen doorziet elke frase van de ander en omgekeerd. Ze kunnen niets meer zeggen, hoe argeloos ook of het krijgt een dubbele bodem.
|
|