| |
| |
| |
8
Dat heb je nu als intellectueel of daaromtrent: die map vol rotzooi waaruit kleinkinderen hun sympathie voor opa afleiden en wetenschapsmensen een tijdsverloop trachten te reconstrueren. Zelf zit de meester of verzamelaar zich af te vragen wat hij deed, hoe zinvol, respectievelijk zinloos, hij handelde. Wat zegt een politiek verslag over de tijd waarin het werd geschreven? Wat zag hij in de misdaad die in grote stapels op zijn bureau ligt, van kinderroof tot het favoriete onderwerp, de moord op gevallen vrouwen, op hun laatste dag gestruikeld over de liefhebber die meer wilde dan de meest gezochte coupe spéciale, die elke hoer nog wel ergens in haar ruime ijskast heeft klaarstaan?
Wat nu te zeggen van de sluipschutter die bang en grootdoenerig tussen twee politiemannen in loopt die eruitzien alsof hij hen als eerste op de korrel had moeten nemen? Bestaat de wereld uit lawaaitrappers (de knipselwereld, een verknipte zaak, daarom een dwarsdoorsnede, zou een halfslachtige cultuurpessimist zeggen), dan vindt hij het nu vreemd de grote komieken te missen die het aardse tranendal in banen leidden.
Mappen met tijdsaanduidingen, exact. Knipsels eigenlijk vanaf zijn jeugd. Een man verliest zijn vrouw. Zij wandelen, hij keert zich om, verdwenen. Camiel sluit zijn ogen. En Laurel en Hardy rijden plotseling voor met hun kerstbomen. Ik ben mijn
| |
| |
vrouw kwijt Ollie, ga haar zoeken! Klets. Maar Ollie, come on! Waar moet ik - Klets. Waar moet ik zoeken? zoek. Als ik - wat heerlijk voor je! Haar op zee verloor. hier is een emmer!
In dit uitgeknipte en geselecteerde verleden kun je wegen aanleggen naar niemandsland of naar de hel. Wat zou Berts vrouw Margreetje zeggen van haar grootmoeder in 1867 ‘op de markt in Haarlem, over het Achterhuis van de heer Hildebrand?’
Voor het eerst in Nederland
het wonder van de wereld,
genaamd margreette, oud 17 jaren
Geboren in Bourgogne, in het Zuiden van Frankrijk, is vanaf hare geboorte van het hoofd tot de voeten met de schoonste kleuren bewassen.
Zij is het schoonste Natuurverschijnsel der Wereld. Zij biedt het vreemdste aan wat men tot heden zag. Op de jongste Haagsche Kermis werd zij door het Vorstelijk Huis bezocht, dat haar met liefkozingen en geschenken heeft overladen.
Haar schoon blank Ligchaam is met de schoonste Rozen, Tulpen, Violetten, Vergeet-mij-nietjes en meer andere Bloemen bij honderden bezaaid, die als het ware in schoonheid wedijveren, wie den voorrang zal hebben.
Men verwacht een druk bezoek van HH. Buitenlieden, die kennis hebben van bloemen en planten, ten einde die merkwaardige Dame te zien en te beoordelen. De Dame wordt zodanig voorgesteld, dat de kieschheid der bezoekers er volstrekt niet onder kan lijden.
| |
| |
Misschien weet Margreetje helemaal niet dat haar grootmoeder in de Opregte Haarlemsche Courant van 6 july 1867 werd aangeprezen. En Camiel bedenkt dat schrandere geesten, het soort mensen dat altijd alles veel beter kan, hem zouden verdenken van opzettelijke confrontatie. Toch eens aan Bert vragen van die bewassing.
En dan zijn eigen Françoise. Het was in Frankrijk in die tijd ook niet zo'n lekkere boel. Hij zou even moeten nakijken wat er aan de hand was, maar een troep was het.
Hij heeft het inderdaad nagekeken en kent nu weer een naam als Bismarck. Dan, schande, moet hij onder een plaatje van de ‘monitor’ het ijzeren torenschip van de Noordelijken, dat een omwenteling in de zeekrijg veroorzaakte, lezen van de Amerikaanse Burgeroorlog waarover hij zoveel grote en boeiende films heeft gezien, of over de nawerking daarvan (verg. Major Dundee), films die boeiender zijn dan de oorlog zelf was. Dat geeft een hongerig aspect aan het verleden. De Middeleeuwen zijn nu ook veel opwindender dan in de Middeleeuwen. Iemand die van sex houdt geniet van de verhalen over monniken met hun lul klem in een gat in de schutting, maar indertijd heeft dat veel pijn gedaan. In 1867 werd Maximiliaan van Oostenrijk, door Napoleon keizer van Mexico gemaakt, door de Mexicanen gefusilleerd. Napoleon had hem in de steek gelaten, zegt het boekje, ze zaten ook een eind van elkaar af. Wie er meer over wil weten raadplege de bevoegde handboeken.
| |
| |
Maar dat het aan alle kanten fout zat, is voor Camiel nu wel bewezen.
Françoise. Hadden ze in het Frankrijk van 1867 een equivalent van ons Instituut voor Jongeheren, in Loenen a/d Vecht, of bleef het zich behelpen met ongeschoolden? Als een gek door de geschiedenis gaan is een boeiend spel. Er is ook nog een knipsel over Elisabeth Murphy, oud 24 jaren, groot 7 voet, genaamd, ‘eene vrouwelijke Goliath’, dit in tegenstelling tot Europa's kleinste dame, ‘eene vrouwelijke David’, bijgenaamd de kleine Lilliputster. Om dit helemaal volledig te maken vindt hij een aantekening over de Salon des Variétés, waar op donderdag 11 julij zal worden gespeeld: ‘Een Dag getrouwd en mijne vrouw is zoek! of de lotgevallen van een pas gehuwd paar.’
Zo komt hij toch weer terug bij Laurel - Hardy. Het stuk zal gevolgd worden door ‘Ik ben vader’. In de hoofdrollen in bovenstaande vaudeville: Mevr. Corijn en de Heer Judels (de vermaarde, denk er bij). In de tijd dat Camiel zich bezighield met kleine onderzoeken kwam hij dit soort berichten wel eens tegen. Balancerend bezijden de werkelijkheid, als de kleine glimlach die het verleden nu net niet verdiend heeft.
En zo is zijn eigen rol in de werkelijkheid een vreemde. Françoise komt binnen met post. Alsof hij zich heeft opgeworpen de figuur te zijn die hun levens op gang houdt, de opwinder van de speelgoedpoppen, de almachtige beweger, schrijft Gaston vanuit Zuid-Frankrijk hem, met spoed te ko- | |
| |
men, samen met Françoise als hij zin heeft.
Een cheque van ƒ 1500, - volgt dezelfde middag.
‘Dit alles is een voorschot beste jongen. Je kunt hier je reis mee betalen. Je mag geen onkosten maken voor mij, of liever gezegd: voor ons. Ik heb een man leren kennen die werkelijk ongelooflijk is. Een archeoloog. Er zitten hier misschien wel schatten in de bodem, zegt hij. Hoe deze te vinden? Ik ben zo vrij geweest jouw hulp te suggereren. Hij gelooft er niet in, wetenschap vraagt om bewijzen, dat zal je ook wel eens gehoord hebben (bespeurt hij daar een neerbuigende toon?). Als je ons helpt kun je elk bedrag binnen het redelijke declareren. Wetenschappen vragen om wat feiten, daarvoor in ruil kun je je materialen claimen. Jij bent nu ons materiaal, duur materiaal. Lijkt het je niet leuk? Ik heb overigens weer wat verhalen gehoord van Hermine. Schavuit. Dat schrijf ik je. Jullie als paard verkleed tijdens die liefdadigheidscircusvoorstelling. De mensen zullen wel gedacht hebben: wat een paard! Ik kan het me nauwelijks voorstellen hoe dat kan, maar Hermine is er op uit zo'n pak te kopen. Grandioos, je verzint toch wat. Kun je niet eens een nieuwe Kamasoetra schrijven? En voor mensen wie het paardepak wat te prijzig voorkomt is er altijd nog jouw lachspiegelkamer. Kan ik die eens zien? Ik word nu toch wel erg jaloers. Elke dag plaagt ze me met jouw inventiviteit. Een vriend van mij is bioloog. Ach Camiel, verzin wat voor mij. Hij heeft een prachtig laboratorium. Wie weet overigens wat we in de grond
| |
| |
vinden. Ik haal je af van het vliegveld.’
Zondag kijkt hij naar de televisie. Hij heeft de pool gewonnen, tweemaal, dos-Elinkwijk een 3, Blauw-Wit verloren. Helaas zijn er al vijftien andere winnaars, dat aantal kan nog toenemen. Hij zal nog maar eens meedoen; elke week de winnaar wordt misschien een beetje verdacht.
Wel gefeliciteerd meneer, zegt de volgende dag zijn sigarenman. En de hartelijke complimenten ook van mijn vrouw.
Een fooitje dus. Dat maakt de tongen los.
Een kenner, zegt de man. Daar ziet u niet naar uit. Zat u bij weer en onweer op de onoverdekte zittribune. Ik wel meneer. Neem me niet kwalijk. Maar ze zouen een man als ik eens een keertje een prijsje moeten toespelen. Maar de grote heren in Den Haag hebben andere plannen! En wat vraag ik nou! Ik ben al twintig jaar voor Ajax, nog geen sigaartje hebben ze me toegestuurd! Niet dat ik meteen verlegen zit om die sigaren. Ik zou misschien niet eens zo'n jodensigaar lusten. Maar ik heb ze nog zien spelen met die Leentvaar in het doel. Herinnert u zich die wedstrijd tegen Heerrenveen?
Camiel denkt goed na. Hij herinnert 't zich niet.
5-1 meneer, tot na de rust. Laat plotseling die keeper meer ballen door dan God kan tellen, kun je nagaan. 5-6 verliezen ze. Kan ik me nog kwaad om maken. Dat klinkt misschien overdreven. Maar dat weet ik nog niet. Vindt u het overdreven?
| |
| |
Ik vind het zeker niet overdreven, zegt Camiel.
Vroeger meneer, met mijn vader. Samen naar de film, ja gezellig. Toen was er geen film meneer. Toen hield de film nog niet al die stomme zakken van de tribune weg. Ach meneer, de gouden tijd. Want hoe is het? Je vervloekt je vader, je zweert zijn overtuigingen af en marcheert de tegenovergestelde kant uit. Het is misschien een beetje flauw, en u moet het me eens uitleggen. Ik ken een jongen die neger werd alleen omdat zijn vader jood was. Maar samen op het voetbalveld meneer.
Ja, zegt Camiel. Het is bijna een religie. Net als stierenvechten.
Hij is er niet helemaal met zijn hoofd bij.
Aha! roept de man. Die stieren hebben geen techniek meneer. Heeft u wel eens Ajax-Feijenoord gezien? De enige twee voetbalclubs hier in den lande. De rest, rondmaaiers zijn het, rottrappers. Ik wil W.P.M. Janssen uit Nederhorst den Berg eventjes uitsluiten. De rest meneer, vuil tinnef, de nsb'ers van het groene veld. Ik sla een beetje door. U moet het eerlijk zeggen.
Gaat u gerust door, zegt Camiel. Ik zal u een tip geven voor de pool.
Graag meneer, u bent een edel mens. Een mens heeft toch al zo weinig te verteren. Misschien winnen we iets.
U wint zeker, zegt Camiel.
Moge God het u lonen, zegt de sigarenhandelaar. Het is mijn lust en mijn leven. Ik heb zelf ook nog gevoetbald. Als ik de bal aan mijn schoen had
| |
| |
werd ik een heel ander mens. Het was alsof de wereld een ander aanzien kreeg. Ronder. Rondborstiger. Daar ging je dan. Je was alleen, er werd gejuicht, gefloten, de groene aarde werd een stuk van jezelf. Ach meneer, zo moet ook Sjaak Swart zich gevoeld hebben tijdens de beroemde beslissingswedstrijd in 1960 tegen Feijenoord. Vijf tegenstanders liep hij voorbij, op dat ogenblik meldden de luidsprekers dat ik naar huis moest gaan omdat mij een zoon was geboren. Een donderend gejuich barstte los en ik ga toch al zo gauw vreemd bij emoties. Het was alsof iedereen voor mij juichte. En ik zag mij al, samen met mijn zoon, alleen tegen de Rotterdamse vijand. Want zo zie je die mensen. En ik huilde. Een man wilde mij troosten, en ik wist opeens dat ik huilde om die geweldige zoon van mij, om het feit dat hij eens, heel misschien, ook zo zou rennen over dat veld, ongrijpbaar, bevrijd van elke druk, los van de grond bijna, alleen vertrouwend op techniek en snelheid en tenslotte op zijn kracht die hem in staat zou stellen dat ronde kreng de trap te geven die heel de wereld verdiende te krijgen van hem, waarna het grote gejuich zou losbarsten en mensen in reclamevliegtuigjes zouden begrijpen: het gebeurt allemaal daar beneden.
Vul maar in, zegt Camiel tegen de betraande man. dws zal gelijkspelen, geef het formulier maar hier.
Even later staat hij buiten.
Het is tijd om Stade Françoise te omhelzen.
|
|