Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy
(2002)–O.C.F. Hoffham– Auteursrechtelijk beschermd§. 90. De rymkunst en schilderkunst zyn gezustersDe rymkunst en schilderkunst zyn gezusters. Dus zingt 'er Vondel van, op de wyze van psalm 89: De rymkunst vind men hier gevoegelyk gepaart
Met beelden, wyl ze zyn gezusters van
één aart.
D'één spreekt en de ander swygt. D'één
klapt dat d'ander heelde;
Het rym verklaart den zin en leerlykheid van 't
beelde.
(Inhoud van het Tooneel des menschelyken levens)
Ga naar voetnoot593
Een rymer en schilder zyn volle broeders, en slechts door de pen en het penseel van elkander onderscheiden. Men verlangt van beiden, dat zy poëzy in hunne tafereelen leveren. Doch, gelyk een schilder kan volstaan, met enkel naakte beelden, dieren, bloemen, enz, zonder samenhang en zonder dichterlyke versiering, ons te vertoonen: zo ook is men met den rymer te vrede, als hy ons slechts gladde, zoetvloeijende en welgerymde vaerzen voor oogen legt; en gelyk de abstracte schilderkunst het eerste en noodwendigste vereischte voor den schilder is: zo is ook de rymkunst de eerste en hoofdtaak van den poëet. | |
[pagina 193]
| |
Du Bos heeft over het verwantschap der rym- en schilderkunst zyn geheel werk geschreeven, hoewel hy daarin de rymkunst, meer algemeen, de poëzy noemt. Hy zegt onder anderen: ‘Ik zou het koloriet in een schildery wel durven vergelyken by dat gedeelte van de dichtkunst, 't geen bestaat in de woorden zodanig uittekiezen en te schikken, dat 'er vaerzen uit voortkomen, die welluidend zyn’ (Oordeelk. Aanmerk., Deel I, bl. 317) Ga naar voetnoot594. Wat is dit anders, dan eene juiste vergelyking der rym- en schilderkunst? De rymkunst sluit, voor het overige, het vaerzenmaaken in zich (§. 71.), gelyk de glasschilderkunst het glazenmaaken. De voortreflyke schilders Dirk en Wouter Crabeth waren tevens glazenmaakers, gelyk onze uitmuntende poëeten Hooft en Vondel (§. 73.) te recht tevens rymers waren. Jan Vos was een man uit duizenden; hy was alles in allen: schilder en glazenmaaker, dichter en rymer Ga naar voetnoot595. Doch Hoe trots het hooge kerkglas praelt,
Met Cezars hooftprael ons geschonken,
Daer Maximiliaen, bestraelt
Van gout, en diamante vonken,
Drie kruissen heilight, voor altoos;
Gedachtenis van glas is broos.
(Vondel, Poëzy, Deel I, bl. 430)
Ga naar voetnoot596
Met de Crabeths is de glasschilderkunst reeds uitgestorven; en de hemel verhoede, dat ook de rymkunst niet ten eenigen tyde sneeve! In nabuurige landen zieltoogt zy reeds! |
|