Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy
(2002)–O.C.F. Hoffham– Auteursrechtelijk beschermd§. 74. Het rymen is eene heilige razernyHet rymen is eene heilige razerny; en vind men goed om hier, met Huydecoper, eene onderscheiding tussen razerny en razery te maaken: ‘zo kan men ook Raazerny voor de drift en dolheid zelve neemen, en Raazery voor de tegenwoordige en daadelyke uitwerking van die drift’ (Proeve, enz., bl. 104) Ga naar voetnoot459. Wat 'er van zy, de zaak zelve getuigen de poëeten alöm, by voorbeeld: Wat God bezielt myn borst en adren?
Ik blaak van heilge razerny.
Genade, ik zal uw godheid nadren,
En met myn trant en poëzy
| |
[pagina 157]
| |
Een schoonheid door de wolken dragen,
Die u, gelyk de dauw het land
Verfrischt in heete zomerdagen
Wanneer de kreeft de mooren brand.
(Focquenbroch, Werken, Deel I,
bl. 518)
Ga naar voetnoot460
En de Geldzucht, by De Decker, van den rymeren spreekende, zegt: Dan dat ick menigmael al mê de godheid zy
Die hen verruckt en treckt tot heylge rasery,
En hun den moed verheft, kan by hunn' rymkens blycken.
(Lof der geldzucht, bladz. 48)
Ga naar voetnoot461
Zo heet het, in de beschryving van den zangberg: Wat razerny beweegt myn geest tot zingen?
My dunkt ik zie den heilgen Helikon;
My dunkt ik zie het zilvren hoefnat springen,
En straalen uit de milde hengstebron.
(Nederd. Mengeldichten, bl. 347)
Ga naar voetnoot462
Zo zegt Mr. M. d. R. Dan schyn ik voor een wyl van razerny bezeten,
En vloeke op god Apol, dan op de hengstebron.--
(Dichtl. Verlustiging. door Meditando fulgens, bl.
122)
Ga naar voetnoot463
Zo heet het by D. Buisero, in zyn lofvaers op Antonides Ystroom Ga naar voetnoot464, met nadruk: -- -- -- door heilig raazen,
van vloeiend rym -- --
En Antonides zelf zingt: 'k Voel weêr een grooter vier door al myn aders gaen;
Ik raeskal dronken, of een godheid voert my aen;
(Ystroom, blz. 49)
Ga naar voetnoot465
| |
[pagina 158]
| |
schoon hy elders ook zong: Ik hate Apollos razernyen '
(Bruiloftsdichten, bl. 115)
Ga naar voetnoot466
Eindelyk roept ook Vondel uit: ‘Ik raaskal, of Apol is hier ontrent
Met negen nonnen!’
(Poëzy, Deel I, bl. 319)
Ga naar voetnoot467
Ik moet nog aanmerken, dat den rymelaaren (§. 64.), by hun slordig en kreupel rymen, de heiligheid der razerny ontbreekt. Slechts profane woede beheerscht hen; en de openlyke kritiek is derhalve verpligt, om deeze natuurlyke razerny te beteugelen. Ook verzekeren de poëetische recensenten meermaalen den gaanden en komenden man van het publiek: Tre zacht, en wandel onbeschroomt;
Hier wort de Razerny getoomt.
(Vondel, Poëzy, Deel II, bl. 308)
Ga naar voetnoot468
|
|