Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy
(2002)–O.C.F. Hoffham– Auteursrechtelijk beschermd§. 68. Iets berymen is een dichtstuk vervaardigenIets berymen is een dichtstuk vervaardigen; want door het rymen word de geheele oefening der poëzy uitgedrukt (§. 67.). Zy allen dan, die iets slechts berymen, vooral vertaalend berymen (§. 46.), leveren dichtstukken. Feitama, die in de voorrede voor zynenTelemachus, dat stuk | |
[pagina 145]
| |
meermaalen ‘ myne beryming’ noemt, zingt daarvan wel degelyk: Myn dichthulk bruischt, in spyt der bulderende
onweêrwinden,
En woeste golven, die des prinsen kiel verslinden,
Door Pindus stille zee, en voert my aan de kust
Der strandgodin; daar my, in ongestoorde rust,
De vryheid zy vergunt, om, naar myn zoet verlangen,
Tot redding van dien held, myn Dichtstuk aantevangen.
In dit vertrouwen heft myn Zangnimf rustig aan,
Terwyl uw Pallas zelve altoos de maat zal slaan.
(Aenleid. des vertalers)
Ga naar voetnoot424
Zo heeft, by voorbeeld, in het heldendicht, Vondel Virgilius, en Feitama Fenelon en Voltaire, naar de kroon gestoken. Zo hebben, wat het tooneel betreft, Angelkot en Webber twee fraaije treurspellen gedicht (§. 93.); en viervyfde deelen der tooneelstukken, die onzen schouwburg sieren, zyn op deeze wyze vervaardigd Ga naar voetnoot425. Men houd zich aan de les van Pels: hy die met lof zyn handen slaat
In 's anders werk, betoont dat hy de kunst verstaat.
(Gebr. en Misbr. des tooneels, bl. 67)
Ga naar voetnoot426
Huydecoper, in de voorrede voor zynen vertaalden Edipus, zegt derhalve: ‘Die dat berymen kan, hoeft nergens voor stil te staan, en kan alles berymen wat men denken kan.’ Ga naar voetnoot427 -- En op de vraag van Herman: Maar genomen, ik vertaalde den Pompeüs, wat eer stond voor
jou dan te hoopen?
(Gelukte List, bed.I, toon. III.)
Ga naar voetnoot428
antwoord Eelhart te recht: Wel, van 't berymen; ik zal maaken dat 'et gladde vaerzen
zyn.
|
|