Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy
(2002)–O.C.F. Hoffham– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 143]
| |
§. 67. Door het rymen word de geheele oefening der poëzy uitgedruktDoor het rymen word de geheele oefening der poëzy uitgedrukt, en dit veelbeduidend woord sluit het dichten en vaerzenmaaken in zich (§. 71.). Vader Vondel zegt derhalve, in zyn' Lof der zeevaart, waarin hy den eersten zeeman by Enckhuizen uit het schuim der zee doet geboren worden: Maer ziet, terwyl ick rym, zo staet daer 't wonderwerck
Gerezen als een burgh, of als Neptunus kerck:
(Poëzy, Deel I, bl. 149)
Ga naar voetnoot417
en Nomsz, van zyn oorspronkklyk treurspel Amosis spreekende, zegt: ‘Verscheide goede dichters, die de beryming van Amosis gantsch niet voor de minste van alle myne berymingen houden’ enz. (Bescheiden aanmerkingen, bl. 21) Ga naar voetnoot418. --- Zo ook voert het oorsprongkelyk zinnespel Iemant en Niemant, door Vos gedicht, den titel: Berymd door Izaak Vos Ga naar voetnoot419. De zangberg word uit dien hoofde de Rymgodsberg genoemd: Zoo klimt me op Helikon, en d'altytgroene toppen
Van 't schaduwryk Parnas, des Rymgodsbergs --
(Antonides, Lofdichten, bl. 224)
Ga naar voetnoot420
by gevolg is Apollo de Parnasgod, met andere woorden de Rymgod; en van de zanggodinnen heet het: Maar gy, ô Negental, ô Myterberghgodinnen --
Geeft rymen! enz
(Vondel, Poëzy, Deel I, bl. 116)
Ga naar voetnoot421
| |
[pagina 144]
| |
Uit even dien hoofde geeven zo veele oude oorsprongklyke poëeten de verzamelingen hunner kunstgewrochten den naam van Rymen, van Rymöefening, Rymwerken, Mengelrymen, Rymlust, enz; gelyk by voorbeeld, Huygens, De Decker, Van Overbeeke, Van Rusting, Kamphuyzen, Rixtel, Swanke, Tuynman , enz. Ga naar voetnoot422. Het zyn derhalve slechts kunstrechters zonder oordeel, die deeze grondstelling, dat het rymen de geheele praktyk der poëzy in zich sluit, dwaas bestryden: en, onder anderen, Halma , die in zyn Woordenboek den bal zo dikwyls misslaat, dwaalt van het spoor als hy, (op het woord Rym) zegt: Rymen is altyd geen dichten ': ja hy had voor het minste eene poëetische geesseling verdiend, daarvoor dat hy de spreekwyze ‘de rymery laaten vaaren,’ vertaalt door ‘ ne plus appreter à rire aux gens d'esprit.’ -- Doch hy was gewoon zich tegen te spreeken. -- Op het woord Rymkunst zegt hy echter billyk: ‘Zie Dichtkunst’ Ga naar voetnoot423. |
|