Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy
(2002)–O.C.F. Hoffham– Auteursrechtelijk beschermd§. 56. De muziek is den vaerzenmaaker onöntbeerlykDe muziek is den vaerzenmaaker onöntbeerlyk. Want zy is een zeer voornaam deel der poëzy; en het wezen der vaerzen, het gebruik van maat, trant en rym, is op de muziek gegrond: en daar het prosa geheel onmuziekaal is, stellen de vaerzen alle woorden in een zangerig verband, waardoor het oor ongemeen word gestreeld. En zulks natuurlyk, wyl vaerzen gezongen worden (§ 5). Feitama, in de voorrede voor zynen Telemachus, terwyl hy het vaerzenmaaken billyk verdédigt, | |
[pagina 121]
| |
roept derhalve te recht uit: ‘Vaarwel dan, ô lieftalige doch versmade Poëzije! Vaar eeuwig wel met uwe verstandigste Muzyk, die ziel der zangkunst, waardoor gy geest en ooren teffens streelt, en om welke uwe voedsterlingen altoos gezegt worden, hunne werken op te zingen,’ (Bladz. V) Ga naar voetnoot349. Vondel zinspeelt op het muzikaale zyner eigen' vaerzen, als hy in de opdracht zyner Maagdebrieven, tot de H. maagd zegt: Myn note rolt te laegh; gy ryst te hoogh;
(Poëzy, Deel II, bl. 256)
Ga naar voetnoot350
en Antonides zong van hem, op de wyze van Ps. 140: De grafzerk hout zyn mont gesloten:
Maer zyn muzyk, zo ryk van trant,
Gerolt op onvervalschte noten,
Blyft overal aen d'overhant.
(Mengeldichten, bl. 256)
Ga naar voetnoot351
Zo zegt ook Pels, met betrekking tot het vaerzenmaaken: men grypt by avontuur,
Al denkt men in B mol te grypen, in B duur.
(Dichtkunst, bladz. 38)
Ga naar voetnoot352
Pels zelf was een geschikt muzikant, om van andere poëeten niet te gewaagen; en Huydecoper, die het vaerzenmaaken zo groot een nieuw licht heeft bygezet, zou het ongetwyfeld daarin nog veel hooger hebben kunnen brengen, ware hy niet een vreemdeling in de muziek geweest, | |
[pagina 122]
| |
gelyk hy in zyne meermaals aangehaalde Proeve (bladz. 187) Ga naar voetnoot353 zelf belyd. Het is derhalve waarschynlyk, dat hy zyn muzikaale maat- en trantproeven, welke op bladz. 180-185 voorkomen, van eene andere hand heeft laaten vervaardigen; gelyk Angelkot Ga naar voetnoot354 en Webber Ga naar voetnoot355 huurlingen gebruikten, de eerste om Cato uit het Engelsch, en de laatste om Kleopatra uit het Fransch, ter hunner beryming te vertaalen (§. 93.). |
|