Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy
(2002)–O.C.F. Hoffham– Auteursrechtelijk beschermd§. 48. Wy maaken uitheemsch prosa tot dichtstukkenWy maaken uitheemsch prosa tot dichtstukken; dan namelyk, als wy dat prosa vertaalen en in vaerzen brengen. Deeze handelwyze is zo gemeen in ons land, als het insmelten van uitheemsch goud, om 'er Hollandsche dukaaten van te munten. Dus heeft Feitama Fenelons prosa waarlyk tot een heerlyk heldendicht gevormd; en dus heeft vooral zo menige dichterlyke hand onder ons het onbeduidend prosa der Fransche en Hoogduitsche tot uitmuntende tooneelstukken herschapen. Of wie weet niet dat, by voorbeeld, de Vrek, de burgerlyke Edelman, de ingebeelde Zieke, de belagchelyke hoofsche Juffers, het gedwongen Huwelyk, Filebout, Scapyn, het spookend Weêuwtje, de geschaakte Bruid, de bedrogen Officier, de Graaf van Olsbach, Natalia, de adelyke Landman, de | |
[pagina 101]
| |
Deserteur uit kinderliefde, de deugdzaame Armoede Ga naar voetnoot281, enz, enz, oorsprongklyk slechts eenvouwdig prosa, en dus geene waare tooneelstukken (§. 35.) zyn? Bertuchs Elfride is niets dan een lap prosa, maar Kasteleyns Elfride is een keurlyk treurspel; en de Neêrduitsche dichter zegt derhalve in zyne opdragt voor dat stuk: Dus mag Elfride in 't einde uw' tempel binnen treeden,
Geleid door myne hand;
Door poëzie getooid in Nederlandsche kleeden,
Naar dichterlyken trant;
en laager: Ontvang de hemelschoone en zagte en teedre Elfride
In 't kleed der poëzy;
te recht; wyl in het oorsprongklyk Hoogduitsch haar de poëzy mangelt Ga naar voetnoot282. Het berymen van uitheemsch prosa is de nuttigste oefening der poëzy, het doorslaanste bewys eener poëetische hebbelykheid (§. 46.), en verdient dus den byval van alle vernuftigen. Slechts eenen Mercier, dien onbesuisden en onverzoenlyken vyand der kunst, kan zulks mishaagen. Aldus uit hy zich, in deeze betrekking: ‘La satiété ne corrige point les malheureux rimeurs; ils s'obstinent à mettre en vers alexandrins, lourds & pesants, Thompson, Zacharie, Télemaque, Gesner, Buffon; & puis ils appellent poême un salmigondis poétique, qui donne à tout un public une indigestion | |
[pagina 102]
| |
de vers pour dix années’ (Tableau de Paris, Tom. VIII, pag. 168) Ga naar voetnoot283. -- Doch, het is Mercier! Ook ons Neêrduitsch prosa word door kunstvlyt somtyds tot dichtstukken gemaakt; want elk vaderlandsch poëet, die het Gebed onzes Heeren heeft berymd, heeft dienvolgens een dichtstuk vervaardigd (§. 68.): 't welk de verzameling van Paternosters van de heer Couck, door Lucas Pater (Pater, Poëzy, bl. 224) bezongen, kan getuigen Ga naar voetnoot284. -- Zelfs Vondels Aenleidinge ter Nederduitsche Dichtkunste, die hy in proza schreef, is door een' geestig' dichter (§. 38.) uit ondicht in dicht gebragt Ga naar voetnoot285. -- En Janus Pindarus getuigt van het genootschap der Paruiken, dat deszelfs leden hun werk maakten, van ‘koeranten, plakkaaten, kwakzalversberichten, begraafnisbriefjes, en diergelyke prosastukjes, in heldenvaerzen over te brengen’ (De Kosmopoliet, Deel II, bl. 184) Ga naar voetnoot286. |
|