Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy
(2002)–O.C.F. Hoffham– Auteursrechtelijk beschermd§. 37. De Poëzy heeft veele voordeelen boven het prosaDe Poëzy heeft veele voordeelen boven het prosa. ‘Zeker,’ zegt J. de Brune, ‘daar de poëzy een maatklank is, die men harmonie noemt, moet zy onze ziel veel nader by komen, dan ongebonde redenen, dat is, zodanige die tot de wet van dicht niet bedwongen zyn’ (Wetsteen der vernuften, bl. 327) Ga naar voetnoot197. Het kan, wel is waar, van 't prosa meermaals heeten: 't Is hecht werk, en wel eens zo dicht, als sommigh Dicht;
't Is ongerymde tael, maer 't zyn gerymde zinnen;
(C. Huygens)
Ga naar voetnoot198
maar hoe plat, hoe plomp is niet het prosa, in vergelyking met de lieftalige poëzy! Waarlyk, het kleed der poëzy is meer waard, dan het naakte prosa zelf. Men hoore de getuigenis der kenneren: ‘Pour gouter la prose,’ zegt Mr. de Listonai, ‘il ne faut que du sentiment. Pour être flatté des vers, il faut de l'habitude’ (Le Voyageur philosophe, Tom. I, pag. 249) Ga naar voetnoot199. Het proza is | |
[pagina 78]
| |
derhalve slechts voor het graauw, maar de poëzy voor liefhebbers. ‘La prose endort, la poësie reveille,’ zegt Lamy; ‘la cadence des vers leur donne une force particuliere, d'ou vient que les mêmes choses insipides en prose, sont picquantes en vers’ (La Rhétorique, ou l'art de parler, pag. 345 et 346) Ga naar voetnoot200. En Trublet spreekt aldus: ‘Une pensée qui auroit paru fort simple en prose, mise en vers bien faits, devient une pensée fine; la plus commune y paroit neuve. -- Les poëtes peuvent piller les prosateurs, sans passer pour plagiaires. -- Un homme qui a le talent des vers, peut se faire beaucoup de reputation, sans penser de lui-même’ (Essais de litterature et de morale, Tom. IV, pag. 196) Ga naar voetnoot201 (§. 45.). Wat al voordeelen der poëzy boven het prosa! Men voege hier nog by, dat in prosa de feilen op den schryver vallen; maar in poëzy zyn zy voor rekening van de kunst der vaerzen. ‘Man ist es gewohnt, uns des Reimes wegen eine gezwungene Wendung, eine unnatürlichere Folge der Gedancken, manches überflüssige Beywort, manches schwache Hemistichium, manche Härte, manchen Übelklang zu vergeben. Man vergiebt uns aber nichts, wenn wir uns diese Fesseln abgenommen haben’ (Ramler, Einleitung in die schönen Wissenschaften, Band I, Seite 165) Ga naar voetnoot202. Eindelyk: ‘De kinderen kunnen hunne lessen veel beter in poëzy dan prosa leeren; zy rymen dikwils eer zy leezen kunnen, en men treft, in de oude tyden, eer historieschryvers in vaerzen dan in onrym aan’ (De Philosooph, Deel II, bl. 357 enz.) Ga naar voetnoot203. Alleenlyk de dwarsdryver Mercier, die verachter van alle vaerzen, onderstaat zich om te zeggen: ‘La prose la plus commune a un caractere plus | |
[pagina 79]
| |
libre, et plaît davantage à tout homme sensé. Il faut être maniaque ou un Voltaire pour faire des vers’ -- -- (Tableau de Paris, Tom. VIII, p. 163) Ga naar voetnoot204. Doch ik schaam my, om zyne lastertaal te voleinden. |
|