Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy
(2002)–O.C.F. Hoffham– Auteursrechtelijk beschermd§. 3. De poëzy is prosa in vaerzenDe poëzy is prosa in vaerzen. ‘Pour critiquer des vers,’ merkt de abt Trublet aan, ‘on dit quelquefois qu'ils ne sont que de la prose rimée’ (Essais de litterature &c, Tom. IV, p. 210) Ga naar voetnoot18; maar indien men op de zaak naauwkeurig let, zo bestaat alle poëzy volstrekt uit prosa, als haare stoffe, wyl alles wat gedacht kan worden prosa is (§ 1): zy onderscheid zich alleenlyk, in eene meer byzondere betrekking, van het prosa door haaren vorm, de vaerzen: Want beide brengen ze een gebeurdtenis in 't licht;
doch de een spreekt onrym, daar juist de ander spreekt in
dicht.
(Juichende Schouwburg, Tooneel 5)
Ga naar voetnoot19
‘De vaerzen,’ zegt de oordeelkundige Jezuiet | |
[pagina 10]
| |
Buffier, ‘zyn de gewone tale der Dichtkunst, gelyk het Prosa de gewone tale is van die soort der Welspreekendheid, welke geen Dichtkunst is’ (Traité philosophique & pratique de poësie, Part. I, Chap. 1, 3) Ga naar voetnoot20; en Feitama, in de voorrede voor zynen Telemachus, ontleent en bekrachtigt deeze zyne woorden Ga naar voetnoot21. Buffier bewyst laager door verscheiden voorbeelden uit de beroemdste Fransche dichters, dat hunne poëzy niets anders dan prosa in vaerzen is (Part. I, Chap. VIII) Ga naar voetnoot22. En Boileau geeft geen ander getuigenis van zyne hekeldichten: Souvent j'habille en vers une maligne prose.
(Satire VII, V. 61)
Ga naar voetnoot23
Zo zeggen ook de schryvers der Ernstige en boertige Mengelstoffen (Deel III, bl. 103) Ga naar voetnoot24: ‘dat de hedendaagsche tooneeltaal een erbarmelyk onrym is, op nog erbarmelyker rym gesteld.’ Poëzy en prosa zyn dus onderscheiden, gelyk room en afgetapte melk. Want gelyk de room ook melk is, zo sluit de poëzy tevens het prosa in zich. Maar ook omgekeerd, gelyk aan de dunne melk het vet ontbreekt: zo mangelen ook aan het prosa de voortreflyke eigenschappen der poëzie, namelyk de vaerzen. Het resultaat van allen deezen is, dat de poëzy het prosa, als stoffe of onderwerp, in zich sluit; en dat uit die prosaïsche hoofdstoffe de vaerzen geboren worden: gelyk de poëzy, als room betracht, in haare verscheidene meer of min edele gewrochten, ons boter, kaas, karnmelk, hui, prut, enz. levert. |
|