| |
J.
[J]
J. Deze letter wordt door oorspronkelijke Bredanaars zeer veel als de Fransche J uitgesproken, niet alleen door Roomschgezinden, welke zulks van hunne geestelijken leeren, die het woord Jezus aldus uitspreken, maar ook door niet weinige Protestanten.
| |
[Jaargetijde]
JAARGETIJDE noemt men bij de Roomschen, in deze
| |
| |
streken, de viering der uitvaart, die een of meer jaren na dezelve voor de overledenen gehouden wordt.
| |
[Jacobs vaarder]
JACOBS VAARDER. (St.) Zoo worden hier de vromen genaamd, die naar St. Jag van Compostella of Compostela ter bedevaart gaan. Men ziet nu en dan wel eens eenen zoodanige op 's Heerenstraten verschijnen met eenen staf en een zwaard gewapend, den hoed met Sint Jacobs beeldjes versierd, en de kleederen met Sint Jacobs schulpen behangen. Deze toestel der schulpen heeft zijnen oorsprong uit de gelijkenis, die zij hebben met den kleinen ronden mantel, waarmede de Heilige doorgaans pleegt afgebeeld te worden. Het behoeft geene aanduiding, dat vaarder hier het ganger beteekent in bedevaartganger, van de oudste en eerste beteekenis van het werkwoord varen, door Kiliaan overgezet tendere, proficisci, vehi, petere locum aliquem, meare. Het is niet dan in de tweede beteekenis, dat hij het vertaalt vehi navi aut curru. Zie over het woord varen in deze beteekenis Huydecoper's Proeve, 2. D. blz. 159, uitg. van Lelyveld, alsmede Wachter en ten Kate, aldaar aangehaald, gelijk ook Junius, ad Willeram., p. 29.
| |
[Jager]
JAGER, of jagtplaat. Eene plaat, die men voor de schoorsteenen stelt, om jagt in dezelve te verwekken, en die daardoor te beter te doen trekken.
| |
[Jagt]
JAGT, voor: togt, trekkenden wind, togt-lucht.
| |
[Jagtsch of jagtig]
JAGTSCH of JAGTIG zegt hier meest de echte Bredanaar van eene teef, voor loopsch. Bij Kiliaan is jaghtig uitgelegd door loopigh en overgezet door catuliens.
| |
| |
| |
[Jane]
JANE. Een verkorte vrouwennaam, eigenlijk Joanna, voor hetgeen men elders noemt Jana of Jaantje.
| |
[Jan in den zomer]
JAN IN DEN ZOMER. (St.) De landlieden noemen alhier nog aldus, in navolging der Ouden, den 24. Junij, ter onderscheiding van de andere St. Jans dagen. In de oude Friesche Wetten wordt deze dag genaamd Sinte Johannes dei to midda Somera, en de Angel-Saksen noemden dezen feestdag midde sumener maesse, of ook wel eenvoudig mid-sumera, gelijk de Friezen denzelve ook eenvoudig sumers-nachte noemden. Dezelve heeten nog den kortsten nacht mids-zomer; zie de aanteekk. op de oude Friesche Wetten, blz. 31. In oude Neder-Saksische stukken wordt de 24. Junij ook zoowel middensommer, midsommer, als Sunte Johannes Dage to middensomere genoemd. Nog heden zeggen de boeren in Westphalen: Sunte Jans midsummer; gelijk zij den dag na Kersdag Sunte Jans midwinter, en den kersdag zelven midwinter, middewinter, noemen.
| |
[Jef]
JEF, naamsverkleinwoord van Jozef. De J wordt op zijn Fransch uitgesproken.
| |
[Jenoffel]
JENOFFEL. De duizend-schoonen worden hier genoemd boeren-jenoffels.
| |
[Jicht]
JICHT wordt, door oorspronkelijke Bredanaars, niet in het vrouwelijke, maar onzijdige geslacht gebruikt.
| |
[Jo, joke]
JO, JOKE; gelijk juweelen en meer andere woorden, uitgesproken wordende volgens den Brabandschen tong- | |
| |
val, als de Fransche J. Dit Jo en Joke is hier het verkleinwoord van Johanna, even gelijk Chonne in het oud-Fransch. Zie hetzelve bij den Heer Roquefort, Gloss. de la langue Romane.
| |
[Jofvrouw]
JOFVROUW, aan de Zuid-Nederlandsche kanten, voor Jufvrouw. Het komt nader aan het oorspronkelijke Jonkvrouw.
| |
[Jong]
JONG. De Ouden verstonden dit ook van kinderen, zegt de Heer Weiland; dan nog heden ten dage gebruikt men in de Stad en in het Land van Breda dit woord als een zelfst. naamw. voor een kind in 't algemeen, ook van het vrouwelijk geslacht. Men zegt: Het is een lief jong; het is een ondeugend jong, ofschoon van een meisje gesproken worde. Men noemt ook wel iemand, hetzij man of vrouw, vriendschappelijk aansprekende, jong. Hetzelfde heeft ook, ten minste omtrent mannen van allen rang, plaats op het eiland Marken. Zie den Grijzaard, No 66, alwaar men, bij gelegenheid van dit gebruik, vindt, dat zij den Prins Erfstadhouder, aldaar komende, zouden zeggen: ‘Welkom, jonge! 't is doch wil, datste hier iens komste;’ en dat een dezer Eilanders eens aan eenen Predikant, die er groot en welgemaakt uitzag, dit compliment maakte: ‘jonge, wat biste een kerel! dou zietste er grouwelijk zondig (gezond) uit.’ Niet zelden hoort men te Breda Echtgenooten, hetzij man of vrouw, tegen elkander zeggen lief jong, zoo veel als lief kind.
| |
[Jongelijk]
JONGELIJK, voor jeugdig. - Hij ziet er nog jongelijk uit naar zijne jaren.
| |
| |
| |
[Jonkereren]
JONKEREREN, voor jonkeren, den Jonker spelen. Men heeft meer diergelijke woorden, waarin men, behalve den Nederlandschen uitgang, nog den bastaardstaart eren vindt achteraan geklampt.
| |
[Jouweel]
JOUWEEL, voor juweel, met de uitspraak der J, als het Fransche joyau. |
|