Het lof der vrouwen
(2009)–Johanna Hobius– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina A2v]
| |
Voor-reden.2 Cvnst lievendeGa naar voetnoot(2) Leser: nadienGa naar voetnoot(2) verscheyde SchryversGa naar voetnoot(2) 3 ons ghetuygen dat de werelt is verrykt met uyt- 4 stekende Vrouwen. Van welker verstandenGa naar voetnoot(4), en 5 geestichedenGa naar voetnoot(5) hunne Rymen roemenGa naar voetnoot(5), en hun schrif- 6 ten spreken, onder dewelke Juffr. Johanna 7 Hobius, wel te recht gestelt mach werdenGa naar voetnoot(7), en niet te vergeefs 8 (na haer doodt) het lof van een uytsteekende vrouw be-ervenGa naar voetnoot(8), 9 zulcxGa naar voetnoot(9) vereyschen haer Rijmen, onder den naem van het Lof 10 der Vrouwen, dies ik niet heb kunnen nalaten 't zelfde werk- 11 jen, met myn geringe by-voegselen te vergeselschappen, en door 12 dese kleyne Voor-reden aen den goetgunstigen Leser op te dra- 13 gen, vertrouwende dat sy veele (neffens my) zeer wel ghevallen 14 zullen, zulcx datterGa naar voetnoot(14) eenige met my zullen beklagen de nydig- 15 heytGa naar voetnoot(14) des doods, door dewelke soo een Ionge Blom belet is meerder 16 vrugten van haer geestigheden voort te brengen, die (in gevalle 17 het Godt belieft had haer het leven te verlangenGa naar voetnoot(17)) ongetwyffelt 18 met haer Iaren hare geestigheden zoude verrykt hebben; Ia soo 19 dat zy, als een wtmuntendt licht dese wereldt zoude beschenen 20 hebben met den glans der Poëzye. 21 Leer! o Leser, wt de Rymen hier in 't licht gebracht (na het 22 leven van die gene, die de zelfde gebaert heeftGa naar voetnoot(22)) het geen de deug- 23 de eygen is: speur hier hoedanigen schat de wetenschapGa naar voetnoot(23) in een 24 Vrouw zy: met welke bevallighedenGa naar voetnoot(24) zy haer lieve Bedt-ge- 25 nootGa naar voetnoot(24) (in verscheyde afwesende gelegenthedenGa naar voetnoot(25)) bejegent heeft met 26 hare soete Rymeryen. Zulx dat wy derhalven zyn genootsaekt 27 geweest eenige van dien, neffens dit haer werck, in het licht te 28 brengen, om alsoo haer Lof en Naem in een onsterffelyke ge- 29 geheuchnisse te doen leven. Door: 30V.E. GoetwilligenGa naar voetnoot(30) 31I.K.Ga naar voetnoot(31) |
|