‘Kom nou Sabine, anders zou Don echt niet stil blijven staan, dommi!’ Don keek verbaasd om zich heen. ‘Vreemd, ik zie hier geen pad meer, kijk zelf maar, het houdt op.’
‘Ojee, wat nou!’ zei Dewi wrevelig.
Met hangende schouders en sombere gezichten keken ze elkaar aan. ‘Laten we water zoeken. Ik zie dat de muskieten al beginnen te komen,’ zei Dewi terwijl ze op haar benen wees. Die zaten onder de bulten.
‘Dat is heel makkelijk gezegd, Dewi, maar waar is het water? We kunnen niet de hele avond door blijven zoeken!’ zei Anki geïrriteerd.
‘Als we de meest modderige plekken zoeken, dan vinden we zeker een kreekje omdat het dan aan die kant het laagst is, waardoor het water daar gaat zitten,’ stelde Brigitte voor. De anderen keken Brigitte verbaasd aan. ‘Wel, wel, er is hier iemand die goed zijn aardrijkskundelessen heeft geleerd,’ merkte Don op. Ze schoten allemaal in de lach.
‘Ik vind dat Brigitte gelijk heeft,’ zei Anki tenslotte. Paul gaf het voorbeeld en de anderen volgden. Een tijdlang liepen ze met blote voeten. Het leek alsof de grond naar het zuidwesten het vochtigst was. Ze liepen die richting op maar nadat ze een half uur hadden gelopen, was er nog geen enkel kreekje te bekennen. De kinderen werden ongeduldig. Ze hadden honger, waren moe en bezweet. De krekels zongen luid en scherp en de muskieten gonsden om hun oren. Sabine begon te huilen. ‘Don, laten we dan gewoon zonder water onze tent opzetten. Ik ben moe en ik kan niet meer!’ De anderen stonden stil en keken gespannen van Sabine naar Don. Hij was de leider, hij was de oudste en kon het beste de beslissingen nemen. Don keek de anderen radeloos aan en haalde zijn schouders op. ‘Okee, Sabine, maar we kunnen onze tent toch niet zomaar opzetten. We moeten een open plek hebben, of niet soms?’
Anki sloeg haar arm beschermend om Sabine. ‘We lopen alleen maar tot we een open plek gevonden hebben hoor, en dan stoppen we meteen, ja?’ Sabine knikte bedroefd.
‘Als je echt niet meer kan, Sabine, dan draag ik je wel hoor!’ zei Arvid in een poging om Sabine aan het lachen te krijgen.
Sabine keek hem dankbaar aan.
‘Zie je wat er gebeurt als je niet wilt eten?’ Anki hoopte dat ze haar goed gehoord had.