Psalmen, zangen en oratoria's(1870)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] X. Psalm. Verzuchting tegen de vijanden der armen. KOOR. O Heer! Hoor nu den wensch der zachten, Goedertieren, Sterk thans hun hart en leen uw oor. Laat nu het recht der armen zegevieren, Opdat geweld hen nimmer stoor'. EERSTE STEM. Heer, waarom staat Gij van verre, Bergt Gij u in tijd van nood? 's Armen leed is diep en groot! 't Booze wil ze nu verwarren In zijne ranken stout en snood. TWEEDE STEM. Heer, hoor thans de booze roemen, Wat verheugt zijn zwart gemoed: Gierigaards met overvloed Durft hij, trotsch u lastrend, noemen Eenen zegen, schoon en goed. [pagina 10] [p. 10] DERDE STEM. Heer, hij spuwt ten hemel vloeken, God is niets voor zijn gedacht. Uwe wijsheid, uwe macht Wil hij zelfs niet onderzoeken.... Smart heeft steeds zijn doen gebracht. VIERDE STEM. Heer, Gij, Richter, hooggezeten, Laat hem vrij door het leven gaan. Zijnen vijand blaast hij aan, Zeggend in zijn valsch geweten: Eeuwig kan geene straf bestaan. DE VIER STEMMEN. Heer! zijn mond is list en logen! In de hinderlaag verborgen, Om den arme te verworgen, Bergt hij voor de goeden de oogen... Heer! zijn mond is list en logen! EENE STEM. Hij legt lagen, Als een leeuw verscholen in zijn hol, Loert hij, 't oog van roofgloed vol, Om de zwakken neer te houen. Hij legt lagen, Rooft de zwakken, ruw getrokken in het net. Neder duikt hij, buigt zich, grijpt en gansch verplet Stronkelt de arme hoop in zijne sterke klauwen. Hij legt lagen. [pagina 11] [p. 11] DE BOOZE. Ha, ha, ha! God kan het niet weten! Waar is Hij gezeten? Bergt Hij zijne majesteit? Ha, ha, ha! Hij zal het vergeten! Hij ziet niet in eeuwigheid! Ha, ha, ha! VIER STEMMEN. Sta dan op, Heer! Hef uwe hand; Sla den kop neer, Tref nu de schand Des goddeloozen! KOOR. Vergeet de lijders niet Ge weet dat hun verdriet En leed en roof geschiedt En spot des boozen. VIER STEMMEN. Heer! hij spuwt ten hemel vloeken, Lastert, zeggend in zijn hart: ‘God zal mij niet straffend zoeken!... Heer! wordt Gij genoeg getart? [pagina 12] [p. 12] EENE STEM. Ge ziet het, Heer! Blijft Gij het kwaad beschouwen? Leidt Gij niet alles door uw' vaderhand? In u, o Heer! stelt de arme zijn vertrouwen, Zijt Gij niet steeds der zwakken onderstand? VIER STEMMEN. Breek des boozen arm, Wreek het noodgekerm Der verdrukten. Boosheid heersche nimmermeer! Uwen lande ontvlucht het heidenheir, Wiens plan mislukte! EENE STEM. Hoor, daar heft de zang zich weer Hopend, lievend, grootsch en teer Der gebukten! KOOR. O Heer, Gij hoort den wensch der zachten, Goedertieren, Gij sterkt hun hart en leent uw oor; Gij laat het recht der armen zegevieren, Opdat geweld hen nimmer stoor'. Vorige Volgende